Toelichting bij COM(2021)219 - Samen zorgen voor betere regelgeving

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2021)219 - Samen zorgen voor betere regelgeving.
bron COM(2021)219 NLEN
datum 29-04-2021
EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 29.4.2021


COM(2021) 219 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EMPTY

Samen zorgen voor betere regelgeving


Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s

2.

Samen zorgen voor betere regelgeving


1.Het herstel in de EU ondersteunen door betere regelgeving

Het systeem van betere regelgeving van de Commissie is een van de meest geavanceerde regelgevingsbenaderingen ter wereld 1 . Het systeem is de afgelopen jaren voortdurend verbeterd, hetgeen duidelijk heeft bijgedragen tot betere resultaten.


Het zorgt ervoor dat de economische, sociale en ecologische effecten van het beleidsoptreden stelselmatig worden beoordeeld en dat de voorgestelde wetgeving steeds van hoge kwaliteit is. Gezien de ambitieuze agenda van de Commissie en de ongekende uitdagingen waarvoor wij staan, is er meer dan ooit behoefte aan gedegen analyses en betrouwbaar feitenmateriaal. Daarom stellen we een aantal nadere verbeteringen voor. Niet in de laatste plaats om te waarborgen dat ons beleid het herstel en de veerkracht van de EU en haar dubbele transitie zo goed mogelijk ondersteunt, zal de Commissie:

-de lidstaten, regio’s en belanghebbenden vragen om te helpen de obstakels en administratieve rompslomp weg te nemen die de opbouw van de infrastructuur van de 21e eeuw vertragen. Dit stimuleert investeringen en versnelt de uitvoering van NextGenerationEU. Betere regelgeving zal bij deze inspanningen een cruciale rol spelen en het Fit for Future-platform 2 (F4F) zal de inspanningen ondersteunen die erop gericht zijn de EU-wetgeving te vereenvoudigen en beter af te stemmen op de behoeften van morgen;

-door middel van een “one in, one out”-aanpak die is toegesneden op de beleidsvorming in de EU, de beleidsmakers nadrukkelijker wijzen op de gevolgen en kosten van de toepassing van wetgeving, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s);

-de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties 3 mainstreamen om te waarborgen dat elk wetgevingsvoorstel bijdraagt tot de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, en ervoor zorgen dat het beginsel dat geen ernstige afbreuk mag worden gedaan (“do no significant harm principle”) bij alle beleidsmaatregelen in acht wordt genomen, overeenkomstig het groene principe van de Europese Green Deal;

-er overeenkomstig de mededeling over het digitaal kompas 2030 4 voor zorgen dat in het kader van betere regelgeving bij toekomstige EU-wetgeving wordt uitgegaan van het beginsel dat digitaal de norm is (“digital by default principle”), als een belangrijk middel ter ondersteuning van de digitale transformatie;

-strategische prognoses integreren in de beleidsvorming om bestaande en nieuwe EU-wetgeving toekomstbestendig te maken.

Betere regelgeving is een gedeelde doelstelling en verantwoordelijkheid van alle EU-instellingen. We zullen overleggen met het Europees Parlement en de Raad over hun inspanningen om de impact van de EU-wetgeving en de EU-uitgavenprogramma’s te beoordelen en te monitoren. Bovendien zullen we de lokale, regionale en nationale autoriteiten en de sociale partners nauwer bij de EU-beleidsvorming betrekken.

Voorts zal ons streven erop gericht zijn de behoefte aan en het effect van EU-wetgeving binnen en buiten de EU beter te begrijpen, ook wat betreft samenwerking met externe partners 5 . Om individuen, bedrijven en het maatschappelijk middenveld hierbij te betrekken, zullen we onze openbare raadplegingen onder de aandacht brengen en het gemakkelijker maken om de betrokken site te vinden en aan de raadplegingen deel te nemen. Ten slotte zullen we de tekortkomingen verhelpen die zijn vastgesteld bij onze inventarisatie (2019) van betere regelgeving 6 .

2.Een gedeelde inspanning

Samenwerking tussen de medewetgevers van de EU en met de lidstaten en belanghebbenden, waaronder de sociale partners, is daarbij van wezenlijk belang. We moeten onze gezamenlijke inspanningen opvoeren om de empirisch onderbouwde beleidsvorming transparanter te maken, de voordelen van wetgeving beter over het voetlicht te brengen en de druk van de EU-wetgeving te verlichten.

Effecten beoordelen 7 en een einde maken aan onnodige kosten 8

De Commissie kan alleen bepalen welke effecten, zoals kosten en besparingen, van haar eigen wetgevingsvoorstellen kunnen worden verwacht. Door wijzigingen die in de loop van de onderhandelingen met het Parlement en de Raad in de voorstellen worden aangebracht, kunnen de implicaties van EU-wetgeving voor burgers en bedrijven nog sterk veranderen.

Wij roepen het Europees Parlement en de Raad derhalve eens te meer op om de afspraken uit het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven na te komen 9 . Wij dringen er bij beide instellingen met name op aan het effect van hun wijzigingen te documenteren in termen van de verwachte gevolgen. Een hervatting van onze politieke dialoog zal het gemakkelijker maken om van gedachten te wisselen, zodat alle partijen de afspraken uit het Interinstitutioneel Akkoord kunnen nakomen.

De wijze waarop de lidstaten de EU-wetgeving uitvoeren kan ook van grote invloed zijn op het effect daarvan op burgers en bedrijven. We zouden de lidstaten willen verzoeken om na de tenuitvoerlegging van specifieke wetgevingsonderdelen feedback te geven op onze ramingen van de daaraan verbonden voordelen en kosten. We zullen die feedback gebruiken voor onze evaluaties en latere herzieningen van de wetgeving.

We zijn ons ten volle bewust van het belang van kmo’s voor de economie van de EU en van de moeilijkheden die zij als gevolg van de COVID‑19-crisis hebben ondervonden. De kmo-gezant van de EU 10 zal helpen bij het screenen van EU-initiatieven om vast te stellen welke effecten voor kmo’s bijzondere aandacht vereisen. De gezant zal ook helpen bij de vormgeving van het programma van het Fit for Future-platform 11 en er in samenwerking met de RegHubs 12 van het Comité van de Regio’s voor zorgen dat de activiteiten zich toespitsen op de wetgeving die in de praktijk de meeste problemen oplevert.

3.

Feitenmateriaal verzamelen en toegankelijk maken


Een hoeksteen van onze benadering van betere regelgeving bestaat in het evalueren van bestaande wetgeving om uit het verleden te leren. Toezicht is in de beleidscyclus van cruciaal belang en vereist systematische gegevensverzameling. Toezichts- en toetsingsclausules 13 in de wetgeving waarborgen dat de nodige gegevens worden verzameld en geëvalueerd. Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de medewetgevers om toe te zien op de kwaliteit van deze bepalingen, opdat naar behoren kan worden onderzocht hoe doeltreffend de EU-wetgeving is in de lidstaten.

Wetenschappelijk bewijs is een andere hoeksteen van betere regelgeving, die van vitaal belang is om tot een nauwkeurige beschrijving van het probleem, een grondig inzicht in de oorzaken en derhalve een gedegen interventielogica te komen, alsmede de effecten te beoordelen. Hoogwaardig onderzoek komt niet van de ene op de andere dag tot stand. Om ervoor te zorgen dat relevante gegevens beschikbaar zijn op het moment dat daar behoefte aan is, is betere anticipatie op en coördinatie van die behoefte geboden. Het betekent ook dat onderzoekers vanaf het begin doeltreffender bij het regelgevingsproces moeten worden betrokken, zoals veel overheidsinstellingen tijdens de pandemie hebben gedaan.

Zowel de Commissie als het Europees Parlement en de Raad hebben verschillende gegevensbanken waarin zij het in de loop van het wetgevingsproces gebruikte feitenmateriaal verzamelen. Een gezamenlijke inspanning om een gemeenschappelijk feitenregister 14 , het gezamenlijk wetgevingsportaal, tot stand te brengen, zou iedereen die geïnteresseerd is in de EU-beleidsvorming gemakkelijk toegang bieden tot al het feitenmateriaal waarop een bepaald beleidsinitiatief berust. Verbeterde samenwerking rond een gemeenschappelijk register zou verschillende inspanningen bundelen en doeltreffender communicatie tussen beleidsmakers op nationaal en EU-niveau mogelijk maken.

4.

Burgers betrekken bij de EU-beleidsvorming


We zullen er naar streven meer bekendheid te geven aan onze openbare raadplegingen 15 om meer deelnemers aan te trekken en meer nuttige bijdragen te ontvangen. Zoals aangekondigd in de mededeling over de inventarisatie 16 zullen we nauwer met het Comité van de Regio’s, het Europees Economisch en Sociaal Comité, nationale autoriteiten, sociale partners en andere representatieve organisaties samenwerken teneinde de aandacht te vestigen op de mogelijkheden om bij te dragen aan de beleidsvorming van de Commissie. Zo zullen we hen vragen te helpen om onze oproepen tot het indienen van feitenmateriaal 17 op nationaal en regionaal niveau te verspreiden. De vertegenwoordigers van de Commissie in de lidstaten en de EU-delegaties zullen deze inspanningen eveneens ondersteunen.

3.Betere communicatie met belanghebbenden en het publiek

Bij goede besluitvorming mogen de partijen die met de gevolgen van de besluiten te maken krijgen, niet ontbreken. Om het vertrouwen in de Europese Unie te behouden, moet het beleid van de EU de waarden en zorgen van de burgers in aanmerking nemen en weerspiegelen. De actieve participatie van belanghebbenden, waaronder burgers, is van wezenlijk belang – zeker in onzekere tijden. Tegelijkertijd moeten raadplegingen ook geen onnodige lasten meebrengen. Daarom willen we het voor belanghebbende partijen gemakkelijker maken om via onze raadplegingen input te leveren.

Gedurende de crisis hebben belanghebbenden verklaard dat het moeilijk voor hen was om een bijdrage in te dienen binnen de gestelde termijnen. Daarop heeft de Commissie openbare raadplegingen en feedbackmogelijkheden voor initiatieven die in 2020 of begin volgend jaar moeten worden uitgevoerd, waar mogelijk met maximaal zes weken verlengd. Er komt een gestroomlijnder, inclusiever en eenvoudiger systeem vast, met één “oproep tot het indienen van feitenmateriaal” 18 en duidelijker vragenlijsten. De prerogatieven van de sociale partners worden daarbij in aanmerking genomen.

5.

Een gestroomlijnd en toegankelijker systeem: oproepen tot het indienen van feitenmateriaal


Volgens de organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) volgt de Commissie de beste raadplegingsaanpak. Toch willen we onze methode verder verbeteren.

Ons huidige raadplegingssysteem biedt tal van mogelijkheden om bij te dragen aan de beleidsvorming, waaronder feedbackperiodes voor aanvangseffectbeoordelingen en routekaarten 19 , openbare onlineraadplegingen 20 , gerichte raadplegingen en feedbackperiodes voor aangenomen wetgevingsvoorstellen en ontwerpen van uitvoerings- en gedelegeerde handelingen.

Het kan echter belastend zijn om aan meerdere raadplegingen over hetzelfde initiatief deel te nemen; in sommige gevallen kan dit te veel vergen van de middelen van de belanghebbende. Daarom stellen we voor het raadplegingssysteem gerichter, duidelijker en gebruiksvriendelijker te maken. We zullen onze openbare raadplegingen consolideren in één “oproep tot het indienen van feitenmateriaal” op onze portaalsite Uw mening telt! 21 . We zullen twee stappen combineren, die tot nu toe na elkaar plaatsvonden, nl. feedbackperiodes voor routekaarten/aanvangseffectbeoordelingen, die ook in de toekomst in op Uw mening telt! zullen worden gepubliceerd in de vorm van oproepen tot het indienen van feitenmateriaal, en openbare raadplegingen op basis van vragenlijsten.

Oproepen tot het indienen van feitenmateriaal zullen bestaan uit een beschrijving van het initiatief en zo nodig een link naar de openbare raadpleging bevatten 22 . Als algemene regel 23 zullen deze oproepen altijd beschikbaar zijn in alle officiële talen van de EU 24 en zal er 12 weken de tijd zijn om te reageren 25 .

6.

Gemakkelijker maken voor belanghebbenden om bij te dragen


Deelname aan een openbare raadpleging kost tijd en geld. Daarom willen we het voor belanghebbenden zo gemakkelijk mogelijk maken om input te leveren en ervoor zorgen dat we het publiek alleen raadplegen als het nodig is.

Voor evaluaties zal ook in de toekomst de mening worden gevraagd van de betrokken partijen, maar we zullen het publiek voortaan slechts eenmaal raadplegen bij de herziening van bestaande wetgeving en bij de tussentijdse evaluatie van uitgavenprogramma’s, in plaats van afzonderlijke raadplegingen voor de evaluatie en de effectbeoordeling te houden. Ook zullen we openbare raadplegingen over zeer technische kwesties die van gering belang zijn voor het grote publiek vermijden, wanneer een gerichte raadpleging van belanghebbenden een beter middel is om het nodige feitenmateriaal te verzamelen 26 .

De inventarisatie op het gebied van betere regelgeving wees uit dat de vragenlijsten voor openbare raadplegingen vaak te lang en te technisch zijn en dat er geen goede balans tussen open en gesloten vragen is 27 . We zullen de vragenlijsten daarom aanpassen wat betreft structuur, inhoud en formulering.

7.

Onze communicatie breder opzetten


Uw stem telt! is de portaalsite die belanghebbenden, waaronder leden van het publiek, wetenschappers en technische deskundigen, in staat stelt aan initiatieven bij te dragen naarmate deze vorm krijgen, voor en na de goedkeuring door de Commissie. De start van dit centrale toegangspunt in 2017 was een belangrijke mijlpaal. In juli 2020 werd een nieuwe versie in gebruik genomen, met een meer intuïtieve gebruikerservaring en een duidelijk verbeterde zoekfunctie. Overeenkomstig onze strategie inzake de rechten van personen met een handicap 28 willen we de portaalsite toegankelijker maken voor mensen met een handicap.

We moeten Uw mening telt! echter veel meer bekendheid geven en meer mensen — ook mensen zonder grondige kennis van de EU-beleidsvorming en uit de wetenschappelijke gemeenschap — aanmoedigen om te reageren op onze oproepen tot het indienen van feitenmateriaal. Daartoe zullen we Uw mening telt! op bredere schaal onder de aandacht brengen 29 . We zullen de wetenschappelijke wereld opnieuw benaderen om onderzoekers aan te moedigen aan begin van het proces relevante wetenschappelijke onderzoeksresultaten mee te delen.

De Conferentie over de toekomst van Europa is ook een uitstekende gelegenheid om met de burger in gesprek te gaan over de uitdagingen en prioriteiten van Europa. Het online discussieplatform van de conferentie biedt nieuwe mogelijkheden om met burgers in gesprek te gaan over zaken die hun na aan het hart liggen.

8.

Respondenten op de hoogte houden


Voor een respectvolle omgang met de bijdrage die een respondent levert aan een openbare raadpleging moet er informatie beschikbaar zijn over de wijze waarop deze bijdrage in het beleidsvormingsproces is gebruikt 30 . Daarom zullen we respondenten informeren over de feedback die we ontvangen en over wat daarmee vervolgens gebeurt.

In de regel zullen we over elke raadpleging binnen acht weken na de afsluiting ervan een samenvattend verslag publiceren 31 . De samenvattende verslagen bij elke effectbeoordeling en evaluatie zullen een overzicht en analyse van alle raadplegingsactiviteiten bieden. De bijdragen van verschillende soorten belanghebbenden (lokale, regionale en nationale autoriteiten, organisaties, maatschappelijk middenveld, grote en kleine ondernemingen, wetenschappers en individuele burgers) zullen beter van elkaar worden onderscheiden. De inzichten die we aan de raadplegingen ontlenen, zullen in de effectbeoordelingen en evaluaties beter tot uiting komen.

De belanghebbenden zullen gedurende het hele proces worden geïnformeerd door middel van kennisgevingen over nieuwe ontwikkelingen in verband met elk initiatief, zoals de bekendmaking van het voorstel van de Commissie of de vaststelling van de definitieve wetgeving na de onderhandelingen tussen het Parlement, de Raad en de Commissie 32 .

4.Meer transparantie

Transparantie is van fundamenteel belang om ervoor te zorgen dat mensen actief aan het beleidsvormingsproces kunnen deelnemen en de EU-instellingen kunnen vragen om hun besluiten te verantwoorden. Bovendien is toegang tot wetenschappelijk bewijs ook van essentieel belang voor de aanpak van mondiale uitdagingen.

Overeenkomstig de doelstellingen van de digitale strategie 33 van de Commissie zullen wij zorgen voor betere toegang tot het feitenmateriaal waarop wetgevingsvoorstellen berusten. Hierdoor moet het gemakkelijk worden om voor elke wetgevingshandeling alle desbetreffende gepubliceerde studies, evaluaties, datasets, enz. terug te vinden en in te zien.

Wij zullen onze verschillende feitenregisters 34 en portaalsites, zoals EU-publicaties 35 , EUR-Lex 36 en Uw mening telt!, en de koppelingen daartussen verbeteren. Bovendien zullen we interne gegevensbanken en registers geleidelijk openbaar toegankelijk maken 37 , overeenkomstig ons transparantiebeleid 38 . We zullen het Parlement en de Raad benaderen voor het opzetten van een gemeenschappelijk feitenregister. In dit gezamenlijke wetgevingsportaal zal iedereen die belang stelt in de beleidsvorming van de EU gemakkelijk al het bewijsmateriaal kunnen vinden waarop een bepaald initiatief is gebaseerd.

Ook voor het vertrouwen van het publiek is het van wezenlijk belang om wetenschappelijk bewijs 39 vrij te geven voor publieke toetsing. We hebben Midas 40 (het register van modellen van de Commissie) reeds openbaar toegankelijk gemaakt, zodat elke belangstellende kennis kan nemen van de methoden en aannames die aan onze analyse ten grondslag liggen.

5.Nieuwe instrumenten voor verdere vereenvoudiging en lastenverlichting

De EU-wetgeving moet voordelen opleveren door een concrete en positieve bijdrage aan het leven van de burgers te leveren, zakendoen te vergemakkelijken en te helpen bij het aanpakken van huidige en toekomstige uitdagingen. Dit kan gepaard gaan met kosten, maar deze moeten redelijk en evenredig blijven.

De uiteindelijke vorm van de wetgeving is de uitkomst van politieke onderhandelingen en compromissen die er dikwijls toe leiden dat de complexiteit toeneemt en de kosten oplopen. Bovendien blijkt sommige wetgeving in de praktijk niet te functioneren als beoogd. Het algehele effect van wetgeving hangt af van deze drie lagen (voorstellen van de Commissie, definitieve via onderhandelingen overeengekomen wetgevingshandelingen en uitvoering op nationaal, regionaal en lokaal niveau).

De Commissie voert al geruime tijd een beleid ter verbetering van bestaande EU-wetgeving (zie tekstvak 1). Het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) 41 heeft ten doel de voordelen voor burgers, bedrijven en de samenleving in het algemeen te maximaliseren alsmede administratieve rompslomp terug te dringen en kosten te beperken. Ook beoogt het programma de EU-wetgeving eenvoudiger en begrijpelijker te maken.

We zullen voortaan nog krachtiger streven naar lastenverlichting door middel van een “one in, one out”-aanpak. Deze houdt in dat we bij de invoering van nieuwe lasten steevast proactief zullen proberen lasten in verband met bestaande wetgeving te beperken. Om de vereenvoudiging van de wetgeving te ondersteunen, heeft de Commissie het Fit for Future-platform opgezet, dat haar moet adviseren over manieren om de EU-wetgeving gemakkelijk naleefbaar, doeltreffend en toekomstbestendig te maken.

9.

Tekstvak 1: Tijdlijn van de inspanningen van de Commissie om de administratieve lasten te verminderen


Overzicht van de inspanningen om de druk van de EU-regelgeving te beperken

De Commissie werkt al sinds 2002 aan het verlichten van de regeldruk. De aanpak van de lastenverlichting is mettertijd geëvolueerd en met name in het kader van het actieprogramma ter vermindering van de administratieve lasten 2007-2012 is veel ervaring opgedaan.

Indertijd werd vastgesteld dat aan een louter kostenbesparende aanpak significante nadelen kleefden 42 . De Commissie riep daarom in 2012 het Refit-programma in het leven, dat er met name op gericht is bij herziening van wetgeving te zorgen voor een goede balans tussen kosten en (al dan niet gekwantificeerde) voordelen. Dit waarborgt dat de oorspronkelijke redenen voor wetgeving, nl. de voordelen ervan, in aanmerking worden genomen. De “one in, out out”-aanpak vult het Refit-programma aan doordat het bijzondere aandacht besteedt aan de cumulatieve kosten voor burgers en bedrijven op een bepaald beleidsterrein en nieuwe initiatieven bestrijkt.

2002 — Het programma voor betere regelgeving is een eerste stap op weg naar vereenvoudiging en verbetering van de EU-wetgeving. Voortaan is voor elk nieuw voorstel van de Commissie een effectbeoordeling en een raadpleging van belanghebbenden verplicht.

2005 — De start van een doorlopend vereenvoudigingsprogramma dat in de periode 2005-2009 betrekking heeft op 164 maatregelen en deel gaat uitmaken van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie.

2007 — De Commissie start het actieprogramma ter vermindering van de administratieve lasten; er wordt een groep op hoog niveau opgericht om advies te geven over de uitvoering.

2012 — Tegen het eind van het actieprogramma bereikt de Commissie haar doel om de uit EU-wetgeving voortvloeiende administratieve lasten voor het bedrijfsleven met 25% te verminderen (geschatte jaarlijkse besparing: 30,8 miljard euro). Er wordt een raadpleging gehouden over de top tien van de onderdelen van de EU-wetgeving die het meest belastend zijn voor kmo’s.

2012 — Start van het Refit-programma.

2015 — De Commissie publiceert een onderzoek (ABRplus) over de toepassing van twaalf maatregelen uit het actieprogramma en de mate waarin de beoogde voordelen zijn bereikt.

2015 — De Commissie roept een groep op hoog niveau in het leven die haar moet adviseren over het vereenvoudigen van wetgeving (het Refit-platform).

2017 — De Commissie versterkt Refit door vereenvoudiging en lastenverlichting te integreren in de evaluatie en herziening van bestaande wetgeving.

2018 — De Commissie publiceert het eerste jaarlijkse lastenoverzicht 43 .

2020 — De Commissie zet het Fit for Future-platform op om haar inspanningen op het gebied van vereenvoudiging en lastenverlichting te ondersteunen.

2021 — De Commissie vult Refit aan met de “one in, one out”-aanpak om de hand te houden aan terugkerende lasten.

5.1.“One in, one out”

In haar politieke beleidslijnen heeft voorzitter Von der Leyen beloofd Europa groener, digitaler en veerkrachtiger te maken, zodat wij het hoofd kunnen bieden aan de uitdagingen van onze tijd en kunnen profiteren van de kansen van technologische vooruitgang.

De Commissie spant zich meer dan ooit in om beleidsmaatregelen te ontwerpen en voorstellen te formuleren die het leven voor burgers en bedrijven gemakkelijker maken. Wij moeten ervoor zorgen dat de regelgeving voordelen oplevert, doelgericht is, eenvoudig kan worden nageleefd en geen onnodige regeldruk meebrengt.

De “one in, one out”-aanpak (zie tekstvak 2) houdt in dat nieuwe lasten die uit de wetgevingsvoorstellen van de Commissie voortvloeien, worden gecompenseerd door op hetzelfde beleidsterrein vergelijkbare lasten weg te nemen. Bovendien wordt bij deze aanpak niet alleen gekeken naar lasten die het gevolg zijn van specifieke wetgevingshandelingen, maar ook naar de totale lasten op elk beleidsterrein, wat een vollediger overzicht oplevert van de jaarlijkse kosten op de verschillende beleidsterreinen.

De ervaring in de lidstaten heeft geleerd 44 dat de invoering van benaderingen als de “one in, one out”-aanpak beleidsmakers ertoe aanzet om rekening te houden met meer dan beleidsdoelstellingen alleen. Hun aandacht wordt erdoor gevestigd op de praktische aspecten van de uitvoering van beleid. Met de invoering van de “one in, one out”-aanpak willen we een beleidsvormingscultuur versterken die niet alleen waarborgt dat we onze beleidsdoelstellingen verwezenlijken, maar waarin ook meer oog is voor hoe we dat doen. Daarbij zullen we ook nagaan hoe we de processen die tot de beoogde beleidsresultaten leiden, kunnen vereenvoudigen en overwegen gebruik te maken van digitale oplossingen om beleid vlotter en tegen lagere kosten uit te voeren.

Met deze verandering zouden we niet alleen de lasten van de wetgeving moeten beperken, maar ook de algehele kwaliteit van specifieke wetgeving moeten verbeteren en daarmee die van de wetgeving als geheel. Hierdoor zal er nadrukkelijker worden gestreefd naar doeltreffende wetgeving, teneinde lasten te vermijden die niet strikt noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van beleidsdoelstellingen.

In het kader van het Refit-programma onderzoeken we al systematisch de mogelijkheden om bestaande wetgeving te vereenvoudigen en lasten te beperken zonder afbreuk te doen aan de behaalde voordelen. We kijken daarbij bijvoorbeeld naar digitale oplossingen.

Verscheidene lidstaten passen de “one in, one out”-aanpak al op verschillende manieren toe 45 . De Commissie moet deze aanpak aanpassen aan de kenmerken van de wettelijke en bestuursrechtelijke context van de EU, omdat de EU-wetgeving dikwijls in wisselwerking staat met de wetgeving van de lidstaten. Daarvoor maken we gebruik van de ervaringen van de lidstaten en belanghebbenden en van regelmatige collegiale toetsingen van de wijze waarop de kosten van wetgeving het best kunnen worden gemeten en hoe de algehele kwaliteit van de wetgeving kan worden verbeterd.

We zullen de aanpak niet mechanisch toepassen, door bijvoorbeeld voor te stellen voor elke nieuwe voorgestelde handeling een bestaande wetgevingshandeling in te trekken. We zullen daarentegen proberen de lasten die bepaalde wetgevingsvoorstellen meebrengen voor burgers en bedrijven, te compenseren door de lasten in verband met andere wetgeving op hetzelfde beleidsterrein te beperken. We zullen eenmaal per jaar verslag uitbrengen over de toepassing van de “one in, one out”-aanpak in het jaarlijkse lastenoverzicht.

De Commissie zal de “one in, one out”-aanpak reeds in de tweede helft van 2021 uitproberen en voor het eerst algemeen toepassen in het kader van haar werkprogramma 2022, waaraan al wordt gewerkt.

Het onder controle houden en kwantificeren van lasten is geen doel op zich. De Commissie zal nieuwe wetgeving blijven voorstellen, met als voornaamste doel burgers en bedrijven duurzame economische, sociale en milieuvoordelen te bieden. De belangrijkste toets blijft of de voordelen tegen de kosten opwegen, overeenkomstig de goede praktijk van ons internationaal erkende systeem voor betere regelgeving. De beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zullen als gebruikelijk worden toegepast. De “one in, one out”-aanpak zal er dan ook beslist niet toe leiden dat de strikte economische, sociale en milieunormen en -doelstellingen van de EU naar beneden worden bijgesteld of dat er geen nieuwe initiatieven met een duidelijke meerwaarde voor de verwezenlijking van beleidsprioriteiten meer worden goedgekeurd.

Teneinde aan deze normen te voldoen en te profiteren van de daaruit voortvloeiende voordelen, moeten bedrijven vaak investeren om productielijnen te moderniseren, milieuschade te beperken, de volksgezondheid te bevorderen of de bescherming van consumenten en werknemers te verbeteren. Hoewel bedrijven niet altijd rechtstreeks profiteren van deze veranderingen, kunnen zij wellicht hun voordeel doen met nieuwe zakelijke kansen, een concurrentievoordeel behalen of indirecte voordelen genieten, zoals een gelijk speelveld op de interne markt.

Wanneer de investeringsbehoeften bijzonder groot zijn en betrekking hebben op belangrijke beleidsdoelstellingen, bieden de EU en/of de lidstaten specifieke instrumenten aan om de nodige aanpassingen te begeleiden 46 . Deze instrumenten helpen de economieën en samenlevingen van de EU duurzamer en veerkrachtiger te maken en beter voor te bereiden op de uitdagingen en kansen van de groene en digitale transities, zodat niemand aan zijn lot wordt overgelaten. Zo kan nieuwe wetgeving bijvoorbeeld nopen tot investeringen in onze veerkracht, gezien de toenemende economische en milieu-effecten, afhankelijkheidsrelaties en daarmee samenhangende risico’s, waaronder systeemrisico’s.

Ten slotte heeft wetgeving op EU-niveau doorgaans ten doel een einde te maken aan de fragmentatie van de regelgeving in de lidstaten door de 27 verschillende nationale systemen te vervangen. Deze efficiëntiewinst zal tot de categorie “out” worden gerekend.

Om de lasten in verband met de verwezenlijking van EU-beleidsdoelstellingen tot een minimum te beperken en de “one in, one out”-aanpak mogelijk te maken, zullen de verwachte kosten van naleving van EU-wetgeving op meer transparante en stelselmatige wijze in de effectbeoordelingen worden gekwantificeerd. De kosten zullen worden getoetst door de Raad voor regelgevingstoetsing en in het kader van de Commissievoorstellen worden meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad om het politieke debat te voeden. Kosten die bedrijven en burgers maken in verband met informatie, registratie, toezicht en controle, zullen worden gecompenseerd door op hetzelfde beleidsterrein een overeenkomstige hoeveelheid bestaande lasten weg te nemen.

Voor kosten die volgens de “one in, one out”-aanpak zullen worden gecompenseerd, zullen de volgende regels worden ingevoerd om het systeem flexibeler te maken:

·flexibiliteit binnen de verslagperiode – als er binnen het werkprogramma van hetzelfde jaar geen “out” kan worden vastgesteld, wordt deze opgave meegenomen naar het volgende jaar;

·uitruil tussen beleidsterreinen in bepaalde uitzonderlijke omstandigheden – als de voorgestelde wetgeving die kosten met zich meebrengt (“in”) noodzakelijk wordt geacht, maar er geen “out” kan worden gevonden op hetzelfde beleidsterrein, kan de Commissie besluiten om een “out” op een ander beleidsterrein aan te wijzen; en

·uitzonderingen in uitzonderlijke situaties – als de politieke wil er is om regelgeving vast te stellen, maar er geen compensatiemogelijkheid op hetzelfde beleidsterrein kan worden vastgesteld (bv. wanneer moet worden voorzien in een tekort aan wet- en regelgeving op nieuwe beleidsterreinen), kan de Commissie besluiten om voor deze regelgeving af te zien van de “one in, one out”-aanpak.

Tekstvak 2: Praktische uitvoering van de “one in, one out”-aanpak

Hoofdlijnen van de “one in, one out”-aanpak binnen de Commissie

(operationele en methodologische details zullen worden verstrekt in de herziene richtsnoeren en toolbox voor betere regelgeving)

Doelstellingen op EU-niveau:

Øde uit de EU-wetgeving voortvloeiende lasten voor burgers en bedrijven tot een minimum beperken;

Øde beleidsmakers beter bewust maken van de kosten en voordelen van EU-wetgeving; en

Øvergelijkbare kostenramingen voor alle beleidsterreinen.

Toepassingsgebied:

·Initiatieven, zowel nieuwe als herzieningen, die significante kosten meebrengen of uitsparen en vergezeld gaan van een effectbeoordeling;

·Proeffase in de tweede helft van 2021; Alle relevante wetgevingsvoorstellen van de Commissie 47 , te beginnen met het werkprogramma van de Commissie voor 2022;

·Wanneer een initiatief bepaalde lasten met zich meebrengt en andere wegneemt, worden deze meegeteld als respectievelijk nieuwe kosten (“in”) en kostenbesparingen (“out”);

·Alle nalevingskosten 48 (d.w.z. aanpassings- en administratiekosten) zullen in de effectbeoordelingen worden geanalyseerd, voor zover dit haalbaar en evenredig is.

oAdministratiekosten worden gecompenseerd.

oAdministratiekosten worden op transparante en systematische wijze in effectbeoordelingen gepresenteerd, voor zover dit haalbaar en evenredig is. Er zullen andere maatregelen worden genomen om deze kosten zoveel mogelijk te compenseren.

·Alle nalevingskosten zullen door de Raad voor regelgevingstoetsing worden getoetst, openbaar toegankelijk worden gemaakt en worden besproken tijdens het wetgevingsproces.

Verslaglegging:

·De verslaglegging zal plaatsvinden in het jaarlijkse lastenoverzicht.

·Als in een dringend geval een initiatief door de Commissie wordt goedgekeurd zonder effectbeoordeling, zal er na de bekendmaking van het wetgevingsvoorstel informatie over de daaraan verbonden kosten worden verstrekt, zodat deze lasten in aanmerking kunnen worden genomen in het kader van de “one in, one out”-aanpak.

5.2.Het Fit for Future-platform

De Commissie hecht grote waarde aan de bijdrage die de lidstaten, sociale partners en belanghebbenden leveren (in de vorm van adviezen en praktijkervaring) om te helpen vaststellen waar wetgeving niet langer geschikt is voor het beoogde doel, onnodige lasten met zich meebrengt, ingrijpender optreden vereist om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken of kan worden vereenvoudigd. Verder moet er misschien wat wetgeving worden bijgewerkt in verband met de COVID-19-crisis en de gevolgen daarvan.

Tot 2019 ondersteunde het Refit-platform de inspanningen van de Commissie om de EU-wetgeving te verbeteren in het kader van het Refit-programma 49 . Het platform verstrekte nuttige informatie over de praktische uitvoering en effecten van de wetgeving 50 . De zichtbaarheid van het werk was echter beperkt en het potentieel ervan werd niet altijd ten volle benut; dit was reden voor de Commissie om in mei 2020 het Fit for Future-platform te starten 51 .

Het Fit for Future-platform blijft zoeken naar mogelijkheden voor vereenvoudiging en lastenverlichting. Ook controleert het bestaande wetgeving in het licht van nieuwe mondiale trends en uitdagingen. Zo helpt het platform de Commissie ervoor te zorgen dat het EU-beleid toekomstbestendig en innovatievriendelijk is, mogelijkheden voor digitalisering te identificeren en in het bijzonder rekening te houden met wetgevingsdichtheid 52 .

Ter verbetering van bestaande EU-wetgeving brengt het Fit for Future-platform regelmatig overheidsdiensten, sociale partners, kleine en grote ondernemingen, technisch deskundigen en consumenten-, gezondheids-, milieu- en andere niet-gouvernementele organisaties bijeen om hun expertise te bundelen. Het Comité van de Regio’s en het Europees Economisch en Sociaal Comité spelen een prominente rol door hun deelname aan respectievelijk de overheidsgroep en de stakeholdergroep. RegHub 2.0 van het Comité van de Regio’s zal systematisch bij het platform worden betrokken.

Om te waarborgen dat het tijdig met zichtbare en nuttige resultaten komt, volgt het platform een jaarlijks werkprogramma. Het werkprogramma voor 2021 53 is in het bijzonder gericht op het identificeren van potentieel voor digitalisering, het ondersteunen van doelmatige verplichtingen inzake etikettering, toestemming en verslaglegging en het verbeteren van wetgeving om overlappingen en inconsistenties te voorkomen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat wetgeving toekomstbestendig blijft.

Het jaarlijkse werkprogramma is vastgesteld door de leden van het platform, met input van het netwerk van kmo-gezanten (vertegenwoordigd door de kmo-gezant van de EU), de lidstaten, het Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en RegHub 2.0.

6.Onze toolkit verbeteren

Het is meer dan 20 jaar geleden dat de eerste effectbeoordelingen en evaluaties zijn verricht 54 en inmiddels maken deze instrumenten integrerend deel uit van het beleidsvormingsproces van de Commissie. Hieraan zouden echter niet alleen de eerste voorstellen van de Commissie moeten worden onderworpen, maar ook de wetgeving zoals die aan het einde van het onderhandelingsproces wordt vastgesteld. Het Europees Parlement en de Raad hebben zich daartoe verplicht in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 2016.

Van onze kant willen we de navolgende verbeteringen aanbrengen in de evaluaties en effectbeoordelingen. Graag vernemen we hoe onze institutionele partners hun inspanningen willen opvoeren, met name gezien hun toezeggingen in het Interinstitutioneel Akkoord.

6.1.Strategische prognoses integreren in de beleidsvorming

De COVID-19-pandemie heeft duidelijk gemaakt dat de EU niet alleen de uitdagingen van vandaag moet aangaan, maar zich ook beter moet voorbereiden op de uitdagingen van morgen. We hebben gedegen beleid nodig om de veerkracht van de EU te versterken, kansen in strategische sectoren te benutten en onze kwetsbaarheden te ondervangen overeenkomstig de algemene doelstellingen van de EU. We willen waarborgen dat het EU-beleid toekomstbestendig is, bijvoorbeeld door rekening te houden met nieuwe megatrends 55 , zoals versnellende technologische veranderingen, hyperconnectiviteit en significante demografische trends, en door gebruik te maken van horizonverkenningen om mogelijke toekomstontwikkelingen op specifieke gebieden te identificeren.

In dit kader zullen strategische en wetenschappelijke prognoses een belangrijke rol spelen bij het toekomstbestendig maken van de EU-beleidsvorming. Prognoses kunnen namelijk waarborgen dat besluiten die vandaag worden genomen, rekening houden met de langere termijn en bijvoorbeeld bijdragen tot het vervullen van verplichtingen op lange termijn, zoals de duurzameontwikkelingsdoelen. Ook zorgen prognoses voor een dynamisch perspectief van synergieën en wisselwerking tussen de EU-beleidsdoelen, wat de samenhang van het EU-beleid ten goede komt.

Naarmate belangrijke beleidsinitiatieven op strategische prognoses worden gebaseerd, zullen zij integrerend deel gaan uitmaken van de agenda voor betere regelgeving van de Commissie. Op beleidsterreinen waarop zich snelle structurele veranderingen voordoen, zal bij effectbeoordelingen, geschiktheidscontroles en brede evaluaties zoveel mogelijk rekening worden gehouden met grootschalige trends, zoals die bijvoorbeeld in het verslag inzake strategische prognoses 2020 56 zijn geïdentificeerd en ook in volgende edities zullen worden beschreven. Openbare raadplegingen zouden ook vragen kunnen omvatten die verband houden met prognoses, om te vernemen hoe belanghebbenden over het betrokken beleidsterrein denken. De Raad voor regelgevingstoetsing zal bij het toetsen van de effectbeoordelingen, geschiktheidscontroles en brede evaluaties van de Commissie de prominentere rol van strategische prognoses in aanmerking nemen. Verder zullen strategische prognoses worden meegenomen bij het beoordelen in hoeverre EU-wetgeving nog toekomstbestendig is en innovaties mogelijk maakt die in overeenstemming zijn met de EU-beleidsdoelstellingen. Ten slotte zal bij evaluaties en geschiktheidscontroles met het oog op mogelijke toekomstontwikkelingen rekening worden gehouden met de relevantie van het beleid op de lange termijn.

6.2.Bredere en transparantere effectbeoordelingen

10.

De redenen voor alle relevante voorstellen bekendmaken


Effectbeoordelingen worden verricht voor initiatieven waarvoor beleidsalternatieven bestaan en waarvan de te verwachten effecten vooraf duidelijk kunnen worden vastgesteld en maatschappelijk relevant zijn. Soms is er zoveel haast geboden bij wetgeving dat er geen tijd overschiet om alle stappen van de richtsnoeren voor betere regelgeving van de Commissie te volgen.

Gedurende de COVID‑19-crisis heeft de Commissie een aantal initiatieven met spoed moeten voorstellen. In de meeste gevallen ging het om besluiten of handelingen waarvoor toch geen effectbeoordeling vereist was. Voor een aantal andere instrumenten zouden normaal openbare raadplegingen en effectbeoordelingen zijn georganiseerd, maar daarvoor was te weinig tijd. In de toelichting is de logica achter de voorstellen uiteengezet, maar de effecten konden vooraf niet volledig worden beoordeeld, wegens tijdgebrek en de snel evoluerende situatie.

Wanneer een effectbeoordeling ontbreekt in de toelichting bij wetgevingsvoorstellen en deze ook niet door de Raad voor regelgevingstoetsing getoetst zijn, zullen wij dat steeds motiveren. In voorkomend geval 57 zullen de analyse en alle bewijsmateriaal worden opgenomen in een werkdocument dat tegelijk met het voorstel of uiterlijk drie maanden daarna zal worden gepubliceerd. In dat document zal duidelijk worden gemaakt hoe en wanneer de handeling ter zijner tijd zal worden geëvalueerd.

11.

Verbeterde analyse en effectrapportage


Het herstel van de huidige crisis zal gepaard gaan met beleidsmatige paradigmaverschuivingen en ongekende investeringen die de wereld voor de volgende generatie zullen vormgeven. Het is van essentieel belang daarbij strategisch te werk te gaan, zodat we niet alleen herstel realiseren, maar ook vaart zetten achter de dubbele transitie en zorgen voor een betere, veerkrachtigere wereld die minder ongelijkheid kent. Al onze wetgevingsvoorstellen moeten dan ook bijdragen tot de verwezenlijking van algemene doelen.

Daarom zullen we voor elk voorstel relevante duurzameontwikkelingsdoelen identificeren en onderzoeken hoe het initiatief de verwezenlijking daarvan ondersteunt 58 . Bij evaluaties en effectbeoordelingen zal aan de duurzameontwikkelingsdoelen worden gerefereerd.

Overeenkomstig de ambitieuze doelen van de Commissie-Von der Leyen zullen we de analyse van en rapportage over bepaalde soorten effecten verbeteren, met name waar het gaat om de groene en digitale transities en de vraag of deze sociaal rechtvaardig en billijk verlopen 59 . We zullen meer aandacht besteden aan gendergelijkheid en aan gelijkheid voor iedereen 60 , teneinde daar steeds – in alle fasen van de beleidsvorming – rekening mee te houden. De territoriale effectbeoordelingen 61 en plattelandstoetsen 62 zullen worden versterkt, teneinde de behoeften en specifieke kenmerken van de verschillende EU-gebieden, zoals stedelijke/plattelandsgebieden, grensoverschrijdende gebieden 63 en ultraperifere gebieden 64 , beter in aanmerking te nemen. Dit moet zowel een meer symmetrisch herstel als cohesie binnen de Unie bevorderen. Tegelijkertijd zullen we trachten beter rekening te houden met de externe implicaties van intern beleid en met de significante effecten daarvan op derde landen. Daarbij zal meer oog zijn voor de betrokken actoren. Zo nodig zullen deze effecten worden geanalyseerd in de effectbeoordelingen en worden gepresenteerd in de toelichting bij de voorstellen van de Commissie.

Bovendien moeten effectbeoordelingen de diverse effecten van de COVID‑19-crisis in aanmerking nemen. Met name moet bij de beschrijving van het probleem, de analyse van subsidiariteit en evenredigheid, het uitgangsscenario en de beoordeling van beleidsopties rekening worden gehouden met de gewijzigde omstandigheden, waaronder de met behulp van prognoses geïdentificeerde langetermijneffecten en de nodige versterking van de veerkracht.

Kmo’s zijn door de crisis zwaar getroffen. Een zorgvuldige beoordeling van de effecten die Commissievoorstellen hebben op kmo’s, zal waarborgen dat het optreden gericht en doeltreffend is en geen overbodige kosten meebrengt. Een systematischer en evenrediger toepassing van de kmo-toets 65 zal hiertoe bijdragen.

Ten slotte zijn we van plan de samenvattingen van effectbeoordelingen aantrekkelijker te maken voor een groter publiek. Ook zullen we ervoor zorgen dat in de toelichting de logica achter het betrokken wetgevingsvoorstel duidelijk wordt beschreven

Subsidiariteitsbeoordeling

Betere regelgeving is deels een kwestie van alleen op EU-niveau optreden indien en voor zover dat nodig is. De beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zijn de hoekstenen van de EU-Verdragen en worden stelselmatig toegepast op de wetgevingsvoorstellen van de Commissie.

Het werk van de taskforce Subsidiariteit, Evenredigheid en “Minder en efficiënter optreden” en de inventarisatie op het gebied van betere regelgeving hebben uitgewezen dat de Commissie duidelijker moet aangeven waarom zij in specifieke gevallen optreden op EU-niveau nodig acht. Het Comité van de Regio’s heeft een aantal standaardvragen over subsidiariteit en evenredigheid 66 ontwikkeld die een gemeenschappelijke interpretatie van die beginselen mogelijk maakt.

Overeenkomstig eerdere toezeggingen 67 zullen wij een subsidiariteitsbeoordeling publiceren voor elk politiek gevoelig of belangrijk voorstel dat vergezeld gaat van een effectbeoordeling 68 . Dit moet het voor de politieke instellingen gemakkelijker maken om te begrijpen welke aspecten van de noodzaak en vorm van het EU-optreden omstreden zijn. Deze aanpak is erop gericht de discussie op die punten toe te spitsen.

12.

Dubbele transitie


Met de Europese Green Deal heeft de Commissie zich ertoe verbonden de manier waarop betere regelgeving duurzaamheid bevordert en ondersteunt, te versterken. Betere regelgeving is ook een belangrijk middel voor het bevorderen van een gemeenschappelijke visie en van passende maatregelen om het digitale decennium voor de EU tot een succes te maken. De digitale transformatie en het beginsel dat geen ernstige afbreuk mag worden gedaan, worden door betere regelgeving als volgt ondersteund:

-bij de raadpleging van belanghebbenden wordt uitdrukkelijk ingegaan op digitale en milieu-aspecten, voor zover relevant;

-in effectbeoordelingen wordt de beoordeling van de voorkeursoptie uitgebreid met een analyse van de beginselen dat geen ernstige afbreuk mag worden gedaan en dat digitaal de norm is;

-bij alle relevante evaluaties zal specifiek worden gevraagd of de milieueffecten verder zouden kunnen worden beperkt en of er meer zou kunnen worden gedaan om de digitale transformatie succesvol te laten verlopen.

-Bij alle wetgevingsvoorstellen zal in de toelichting worden uitgelegd dat elk initiatief in overeenstemming is met het beginsel dat geen ernstige afbreuk mag worden gedaan en zal bijdragen aan de Europese digitale samenleving en economie.

Zo waarborgt de Commissie dat zij de verplichtingen van de Europese klimaatwet nakomt alsook de doelstellingen haalt en de beginselen eerbiedigt die zijn vastgelegd in de mededeling over het digitale kompas 2030.

6.3.Evaluaties versterken zodat de conclusies ervan beter worden benut

Het leeuwendeel van de wetgevingsvoorstellen van de Commissie betreft herzieningen van bestaande wetgeving, onder andere inzake uitgavenprogramma’s. Om ervoor te zorgen dat EU-beleidsmaatregelen en financieringsprogramma’s tot optimale resultaten leiden, moeten we nagaan of zij de beoogde resultaten opleveren en nog relevant en geschikt voor het nagestreefde doel zijn. Daar leren we van.

Daarom houden wij onverkort vast aan het beginsel van “eerst evalueren”. De Commissie doet al meer dan 80% van de effectbeoordelingen ter ondersteuning een wetgevingsherziening vergezeld gaan van een evaluatie.

13.

Nuttiger toetsings- en toezichtclausules


Een EU-wetgevingshandeling kan vanzelfsprekend alleen worden geëvalueerd wanneer de betrokkenen daaraan meewerken en pas nadat de wetgeving door de lidstaten volledig is uitgevoerd. Er moet dan ook voldoende tijd verstrijken om de Commissie in de gelegenheid te stellen genoeg gegevens en feitenmateriaal te verzamelen voor een beoordeling van de doeltreffendheid van de wetgeving.

De medewetgevers brengen echter vaak wijzigingen aan waardoor de wetgeving onduidelijke vereisten inzake het te verrichten soort beoordeling bevat of in uiterste termijnen voor de evaluatie van (delen van) wetgeving voorziet die verstrijken voordat er voldoende praktijkervaring en informatie over de uitvoering en de effecten beschikbaar is. De Europese Rekenkamer heeft deze kwestie aan de orde gesteld bij haar beoordeling van het evaluatiebeleid van de EU 69 . Onze wetgevingsvoorstellen zullen toetsingsclausules omvatten die in overeenstemming zijn met de aanbevelingen van de controleurs, maar het eindresultaat blijft grotendeels het werk van de medewetgevers.

Om toetsingsclausules consistenter te maken, stelt de Commissie onze medewetgevers voor om duidelijker onderscheid te maken tussen uitvoeringsverslagen en evaluaties 70 . Uitvoeringsverslagen zouden dan betrekking hebben op de voortgang bij de omzetting, uitvoering en toepassing van wetgeving, met inbegrip van eventueel daarbij aan het licht gekomen problemen. Bij evaluaties zou wetgeving (inclusief uitgavenprogramma’s) na enkele jaren van tenuitvoerlegging worden getoetst aan de vastgestelde evaluatiecriteria 71 .

De waarde van evaluaties en effectbeoordelingen achteraf is sterk afhankelijk van de kwaliteit, de beschikbaarheid en het hergebruik van gegevens 72 . Het is dan ook essentieel dat wordt gecontroleerd hoe wettelijke bepalingen in de praktijk uitpakken. Tegelijkertijd zouden dit soort toezicht- en aanverwante verslagleggingsverplichtingen administratieve lasten meebrengen voor bedrijven en overheidsdiensten. Het gaat erom een balans te vinden tussen uitsluitend het hoognodige verzamelen enerzijds en over genoeg gegevens voor toekomstige evaluaties beschikken anderzijds. Daarom roepen we de medewetgevers op om ervoor te zorgen dat alle wetgeving toezicht- en toetsingsclausules bevat die waarborgen dat er voldoende relevante gegevens voorhanden zijn voor een evaluatie.

Om tot consistente toetsingsclausules en uitvoerbare toezichtclausules te komen, verzoeken wij het Europees Parlement en de Raad om gemeenschappelijke definities te ontwikkelen en beste praktijken vast te stellen via onze regelmatige dialoog in het kader van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven.

Naar aanleiding van de COVID‑19-crisis hebben de nationale statistische diensten tijdelijke maatregelen genomen om de rapportagelasten voor bedrijven te verlichten, bijvoorbeeld door aanpassing van bepaalde vragenlijsten en van de mogelijkheden om informatie in te dienen. Tegelijkertijd zijn Eurostat en de nationale statistische diensten de hoogwaardige statistieken blijven verstrekken die nodig zijn voor gerichte herstelinspanningen en het dagelijkse toezicht op het functioneren van de EU-wetgeving.

14.

Evaluaties en geschiktheidscontroles versterken om de beleidsvorming beter te onderbouwen


Evaluaties zijn het nuttigst wanneer zij een gedegen empirische onderbouwing met betrekking tot successen en tekortkomingen opleveren, maar ook uitwijzen welke gebieden voor verbetering vatbaar zijn met het oog op nieuwe trends en uitdagingen. Het is van groot belang dat evaluaties duidelijker maken waardoor onderdelen van de wetgeving al dan niet tot het beoogde resultaat hebben geleid.

Het is dan ook zaak in evaluaties zorgvuldige en empirisch onderbouwde bevindingen inzake het functioneren van de wetgeving uiteen te zetten en conclusies te formuleren die duidelijk aansluiten bij de beoordeling. Als EU-wetgeving onbedoelde gevolgen heeft of de resultaten achterblijven bij de beoogde doelstellingen, zullen wij dit duidelijker signaleren, zodat evaluaties tot betere beleidsvorming kunnen bijdragen.

In het kader van de “one in, one out”-aanpak zullen bij evaluaties de aanvankelijk geraamde kosten en baten worden afgezet tegen de resultaten die zijn geboekt na de wijzigingen van de medewetgevers en de nationale tenuitvoerlegging. Geschiktheidscontroles van hele beleidsterreinen (in plaats van evaluaties van specifieke wetgevingshandelingen) zijn daarbij bijzonder nuttig. Bij geschiktheidscontroles wordt namelijk niet alleen beoordeeld in hoeverre een beleidsinitiatief zijn doelstellingen verwezenlijkt, maar ook wat het totaaleffect van wetgeving, overlappingen en inconsistenties is. Zodoende bieden deze controles een vollediger beeld van de voordelen en lasten voor bedrijven, burgers en overheidsdiensten. Op een beperkt aantal beleidsterreinen (bv. milieu en landbouw) zijn al geschiktheidscontroles verricht van horizontale kwesties, zoals verslagleggingsverplichtingen, en zijn aanzienlijke mogelijkheden vastgesteld om voorschriften te vereenvoudigen en verslagleggingskosten te beperken. We willen in de toekomst meer van dit soort horizontale geschiktheidscontroles uitvoeren. Deze vergen nogal wat organisatorische inspanningen, maar zijn wel bijzonder nuttig gebleken.

Geschiktheidscontroles en belangrijke evaluaties worden getoetst door de Raad voor regelgevingstoetsing, die bij de beoordeling van het functioneren van wetgeving voorziet in de kwaliteitscontrole.

Ten slotte zullen we, net als bij effectbeoordelingen, onze samenvattingen toegankelijker maken en er meer informatie in verstrekken over de mate waarin wetgeving functioneert.

6.4.Een krachtige Raad voor regelgevingstoetsing

Binnen de Commissie beoordeelt de Raad voor regelgevingstoetsing de kwaliteit van de effectbeoordelingen, belangrijke evaluaties en geschiktheidscontroles die worden benut voor politieke besluitvorming (maar deze niet vervangen). De Raad voor regelgevingstoetsing tornt in de verslagen bij ontwerpvoorstellen niet aan de politieke doelstellingen en keuzes, en mag dat ook niet. Hij onderzoekt daarentegen de kwaliteit van het feitenmateriaal, de analyse en de interventielogica. In zijn adviserende rol blijft de Raad voor regelgevingstoetsing advies verlenen over de toepassing en interpretatie van de richtsnoeren voor betere regelgeving, zoals gewijzigd overeenkomstig deze mededeling. Daarbij zal ook de toepassing van uitzonderingen worden bestreken.

Als de Raad voor regelgevingstoetsing oordeelt dat een effectbeoordeling of evaluatie niet voldoet aan de in de richtsnoeren voor betere regelgeving vervatte normen, geeft hij een negatief advies. Het verslag in kwestie moet dan worden herzien. Als de Raad voor regelgevingstoetsing twee negatieve adviezen geeft over een bepaalde effectbeoordeling, kan alleen de vicevoorzitter voor Interinstitutionele Betrekkingen en Prognoses het initiatief ter goedkeuring voorleggen aan het college van commissarissen. Geen enkel orgaan voor toezicht op de regelgeving in de lidstaten heeft zoveel invloed.

Voorzitter Von der Leyen heeft het besluit tot instelling van de Raad voor regelgevingstoetsing herzien 73 om te waarborgen dat de Raad zonder onderbreking blijft functioneren wanneer het mandaat van zijn leden afloopt, en om zijn activiteiten om burgers te bereiken te versterken, opdat het publiek bekender zal worden met zijn rol.

De Raad voor regelgevingstoetsing kan zich nu ook bezighouden met onafhankelijke activiteiten om burgers te bereiken. Getracht zal worden werk van de Raad voor regelgevingstoetsing ook buiten de politieke instellingen van de EU onder de aandacht te brengen en zo het vertrouwen in de kwaliteit van het werk van de Commissie te sterken. Bovendien zal de Raad voor regelgevingstoetsing vaker overleggen met vergelijkbare organen in de lidstaten teneinde een meer gezamenlijke aanpak van betere regelgeving te bevorderen.

Ten slotte zal de Raad voor regelgevingstoetsing een prominente rol spelen bij het toetsen van effectbeoordelingen en evaluaties in het licht van de “one in, one out”-aanpak, strategische prognose en gepaste aandacht voor de diverse effecten van de COVID‑19-crisis.

7.De belangrijke rol van handhaving

De EU is gebaseerd op gezamenlijk overeengekomen regels. Willen deze regels werken, dan moeten de lidstaten deze tijdig volledig ten uitvoer leggen en handhaven. Vervolgens moeten zij waarborgen dat de regels correct worden toegepast en gehandhaafd, omdat niet-handhaving kosten meebrengt voor burgers en bedrijven 74 .

Als hoedster van de Verdragen verleent de Commissie de lidstaten bijstand bij de toepassing van het EU-recht en treedt zij op tegen ernstige inbreuken op de EU-regels. De Commissie en de lidstaten zijn derhalve gezamenlijk verantwoordelijk voor het handhaven van het EU-recht.

De doeltreffende toepassing, uitvoering en handhaving van het EU-recht is een prioriteit voor de Commissie-Von der Leyen. Zoals aangekondigd in de politieke beleidslijnen van voorzitter Von der Leyen zullen we de lidstaten blijven begeleiden en ondersteunen bij het naar behoren omzetten van richtlijnen, uitvoeren van verordeningen en toepassen van EU-regels. Aan de hand van nalevingscontroles verifiëren we hoe de lidstaten EU-wetgeving in nationale wetgeving omzetten. Voor een doeltreffende dialoog in de omzettingsfase zijn we op de lidstaten aangewezen voor duidelijke en precieze informatie over nationale wetgeving.

In haar mededeling over het in kaart brengen en aanpakken van belemmeringen voor de eengemaakte markt 75 benadrukte de Commissie dat “gold-plating”, ofwel overregulering, zich vaak vertaalt in extra regelgevings- of administratieve lasten voor burgers en bedrijven, en met name voor kmo’s belangrijke gevolgen heeft. Bij nalevingscontroles kunnen echter niet alle nationale voorzieningen die verder gaan dan wat krachtens het EU-recht vereist is, nauwkeurig worden geïdentificeerd. In sommige gevallen kan de Commissie ook niet precies nagaan in hoeverre de regeldruk te wijten is aan elementen van nationaal belang die de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van EU-regels toevoegen. Overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven 76 herhaalt de Commissie haar verzoek aan de lidstaten om haar in kennis te stellen als zij besluiten niet uit de EU-wetgeving voortvloeiende elementen toe te voegen.

In de toekomst wil de Commissie haar toezicht- en handhavingsactiviteiten inventariseren om te waarborgen dat deze nog steeds geschikt zijn om het EU-recht in de praktijk te laten werken.

8.Conclusies

Gezien de mogelijkheden en uitdagingen waarmee het herstel van de meest recente crisis gepaard zal gaan, is het belangrijker dan ooit om voor een zo doeltreffend mogelijke wetgeving te zorgen. Ofschoon de Commissie al kan bogen op een van de beste systemen ter wereld om de kwaliteit van de regelgeving te verbeteren, zullen wij — het Europees Parlement, de Raad en de Commissie — nog verder moeten gaan. Dit geldt met name voor de beoordeling van belangrijke wijzigingen die in de loop van de onderhandelingen of in definitieve wetgevingsteksten worden aangebracht.

Ten eerste moeten we ervoor zorgen dat de instellingen van de Europese Unie, lokale, regionale en nationale autoriteiten, sociale partners, bedrijven, maatschappelijke organisaties, wetenschappers en het grote publiek samen aan gedegen EU-beleid werken. Zelf zullen wij de manier waarop wij belanghebbenden raadplegen en met hen communiceren verbeteren en de transparantie vergroten. Met name zullen we de Uw mening telt!-portaalsite onder de aandacht brengen en waarborgen dat iedereen ook zonder voorkennis uit de voeten kan met de daarop gepubliceerde raadplegingen.

Wij voeren de inspanningen op om wetgeving te vereenvoudigen en de regeldruk te verlichten door de “one in, one out”-aanpak in te voeren en de adviezen van het Fit for Future-platform ter harte te nemen. Bovendien zullen we onze toolbox voor betere regelgeving verder uitwerken om beter gebruik te maken van prognoses, de duurzameontwikkelingsdoelen te mainstreamen en beter rekening te houden met duurzaamheid en het belang van digitalisering. Wij zullen steeds nagaan of onze aanpak tot de beoogde resultaten leidt. Daartoe zullen we in 2023 de stand van zaken opmaken wat betreft de toepassing van “one in, one out”-aanpak.

De beste manier om betere wetgeving tot stand te brengen (en dus betere resultaten te boeken) is de komende jaren nauw samen te werken. Zo kunnen we ervoor zorgen dat de EU tijdens de ambtstermijn van deze Commissie sterker en veerkrachtiger wordt.

De Commissie zal:

·samen met het Europees Parlement en de Raad werken aan de volledige tenuitvoerlegging van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven, ook wat betreft het duidelijk, leesbaar en begrijpelijk maken van de EU-wetgeving;

·de raadplegingsprocedure vereenvoudigen door voortaan nog maar één oproep tot het indienen van feitenmateriaal te doen, de vragenlijsten te verbeteren en bij de herziening van een wetgevingsinstrument maar één raadpleging te houden;

·de verbeterde Uw mening telt!-portaalsite grotere bekendheid geven;

·vlot feedback geven op raadplegingen en ook daarna voor updates zorgen; de inbreng van de lokale, regionale en nationale autoriteiten zorgvuldiger weergeven;

·het feitenmateriaal dat aan elk wetgevingsvoorstel ten grondslag ligt, gemakkelijk toegankelijk maken door gegevensbanken en registers op elkaar aan te sluiten en geleidelijk te ontsluiten voor het grote publiek;

·de “one in, one out”-aanpak invoeren om de lasten verder terug te dringen wanneer wetgeving wordt voorgesteld en rekening houden met het cumulatieve effect van wetgeving op burgers en bedrijven;

·rekening houden met de adviezen van het Fit for Future-platform, een deskundigengroep op hoog niveau die haar bijstaat met adviezen over het eenvoudiger, doeltreffender en innovatie- en toekomstbestendig maken van EU-wetgeving;

·prognoses integrerend deel van de beleidsvorming en de agenda voor betere regelgeving laten uitmaken door ze op te nemen in effectbeoordelingen en evaluaties;

·voor politiek gevoelige en belangrijke initiatieven waarvoor geen effectbeoordeling kon worden verricht, binnen drie maanden de achterliggende logica en het feitenmateriaal bekendmaken;

·waarborgen dat betere regelgeving op alle beleidsterreinen de toepassing ondersteunt van de beginselen dat geen ernstige afbreuk mag worden gedaan en dat digitaal de norm is;

·de analyse en verslaglegging verbeteren van de effecten die voorstellen hebben (bv. op de duurzameontwikkelingensdoelen, kmo’s, duurzaamheid, gelijkheid, subsidiariteit en evenredigheid);

·een duidelijk onderscheid tussen uitvoeringsverslagen en evaluaties maken en het Europees Parlement en de Raad uitnodigen om gemeenschappelijke definities te ontwikkelen en beste praktijken vast te stellen voor het in de EU-wetgeving opnemen van consistente toezicht- en toetsingsclausules;

·evaluaties nuttiger maken voor het verbeteren van het beleid en vaker gebruikmaken van geschiktheidscontroles om na te gaan op welk punten vereenvoudiging en lastenverlichting mogelijk zijn;

·de kwaliteit en beschikbaarheid van toezichtkaders en gegevens verbeteren en betere evaluaties mogelijk maken;

·de Raad voor regelgevingstoetsing inschakelen om effectbeoordelingen, evaluaties en geschiktheidscontroles aan de “one in, one out”-aanpak en prognoses te toetsen; en

·haar toezicht- en handhavingsactiviteiten inventariseren.


(1) OESO (2018), OECD Regulatory Policy Outlook 2018, OECD Publishing, Parijs;
(2) https://ec.europa.eu/info/law/law-making-process/evaluating-and-improving-existing-laws/refit-making-eu-law-simpler-less-costly-and-future-proof/fit-future-platform-f4f_nl
(3) https://sdgs.un.org/goals
(4) Mededeling van de Commissie, Digitaal kompas 2030: de Europese aanpak voor het digitale decennium , COM(2021) 118.
(5) Overeenkomstig het streven naar coherentie van het ontwikkelingsbeleid, artikel 208 VWEU.
(6) Mededeling van de Commissie, Betere regelgeving: inventarisatie en verdere inzet , COM(2019) 178.
(7) Zie afdeling 6.
(8) Zie afdeling 5.
(9) Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie van 13 april 2016 over beter wetgeven ( PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1 ).
(10) Mededeling van de Commissie, Een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa , COM(2020) 103.
(11) Zie afdeling 5.1.
(12) Het werk van de taskforce Subsidiariteit, Evenredigheid en “Minder en efficiënter optreden” bracht het Comité van de Regio’s ertoe het RegHub-netwerk op te zetten. Dit is een interregionaal netwerk dat op basis van gerichte enquêtes onderzoekt hoe wetgeving op lokaal niveau wordt uitgevoerd. In de hele EU samen telt RegHub 2.0 46 lokale en regionale leden (“regionale hubs”), tien waarnemers en één geassocieerd orgaan. De hubs worden door middel van workshops, interviews en vragenlijsten geraadpleegd om te kunnen putten uit hun ervaring met de uitvoering van geselecteerde EU-beleidsmaatregelen.
(13) Zie afdeling 6.3.
(14) Zie afdeling 4.
(15) Zie afdeling 3.
(16) Mededeling van de Commissie, Betere regelgeving: inventarisatie en verdere inzet , COM(2019) 178.
(17) Zie afdeling 3.
(18) Onder “feitenmateriaal” worden data, informatie en kennis uit tal van bronnen verstaan, met inbegrip van kwantitatieve gegevens zoals gegevens zoals statistieken en meetgegevens, kwalitatieve gegevens zoals adviezen, bijdragen van belanghebbenden, conclusies van evaluaties, alsook wetenschappelijk en deskundig advies.
(19) Thans worden evaluaties aangekondigd met routekaarten en effectbeoordelingen met aanvangseffectbeoordelingen.
(20) In de periode 2015-2018 heeft de Commissie 417 openbare raadplegingen gehouden.
(21) https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say_nl
(22) De organisatie van gerichte raadplegingen blijft een bevoegdheid van specifieke directoraten-generaal.
(23)

Waar mogelijk zal echter een raadpleging in twee stappen worden ondernomen.

(24) Uitgezonderd voor zeer technische initiatieven en gespecialiseerde vragenlijsten, waar een dergelijke inspanning niet in verhouding zou staan tot de verwachte input.
(25) In de zomerperiode wordt deze periode gewoonlijk verlengd tot 14 weken.
(26) Besluiten zullen per geval worden genomen.
(27) Advies van het Refit-platform over kwestie XXII.4.a (aan de orde gesteld door de Duitse Kamer van koophandel (DIHK), en kwestie XXII.4.b (aan de orde gesteld door een burger) in verband met mechanismen voor de raadpleging van belanghebbenden (vastgesteld op 7 juni 2017).
(28) Mededeling van de Commissie, Strategie voor de rechten van personen met een handicap 2021-2030 , COM(2021) 101 final.
(29) Onder meer via sociale media.
(30) Bij de inventarisatie van 2019 gaf bijna 40% van de respondenten bij de openbare raadpleging te kennen (zeer) ontevreden te zijn over de wijze waarop de Commissie bericht over het resultaat van haar openbare raadplegingen, de feedback en wat zij met deze informatie doet. Ook het Refit-platform heeft gevraagd om meer transparantie in de verstrekte feedback ( Advies van het Refit-platform over kwestie XXII.4.a ). Van gelijke strekking was de aanbeveling van de Europese Rekenkamer aan de Commissie om beter te reageren op het feitenmateriaal zij door middel van haar raadplegingsactiviteiten verzamelt (Europese Rekenkamer, www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/SR19_14">Speciaal verslag nr. 14: “Geef uw mening!”; door de openbare raadplegingen van de Commissie kunnen burgers meedoen, maar ze schieten tekort qua activiteiten om burgers te bereiken ).
(31) Dit geldt uitsluitend voor openbare raadplegingen. De termijn van acht weken is indicatief voor openbare raadplegingen met een groot aantal reacties. De feedback van respondenten over wetgevingsvoorstellen wordt na indiening online gepubliceerd op Uw mening telt!.
(32) De Commissie stelt alles in het werk om de persoonsgegevens van respondenten te beschermen en hun recht op privacy in acht te nemen. Voor alle openbare raadplegingen die op Uw mening telt! worden gepubliceerd, geldt één privacyverklaring, overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad.
(33) Mededeling aan de Commissie, European Commission digital strategy: a digitally transformed, user-focused and data-driven Commission , C(2018) 7118.
(34) Dit proces is al gestart voor het register van Commissiedocumenten en de gegevensbank met interinstitutionele studies.
(35) https://op.europa.eu/nl/web/general-publications/publications
(36) https://eur-lex.europa.eu/
(37) Met inachtneming van intellectuele-eigendomsrechten en vertrouwelijkheidsvoorschriften.
(38) Communication on Data, Information and Knowledge Management , C(2016)6626/F1 en de mededeling van de Commissie Een Europese datastrategie , COM(2020) 66 final.
(39) Verder wordt er al wetenschappelijk bewijs openbaar toegankelijk gemaakt via diverse speciale portaalsites, waaronder die van EU-organen voor wetenschappelijk beoordeling (zoals de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en het Europees Geneesmiddelenbureau).
(40) https://web.jrc.ec.europa.eu/policy-model-inventory/
(41) https://ec.europa.eu/info/law/law-making-process/evaluating-and-improving-existing-laws/refit-making-eu-law-simpler-and-less-costly_nl
(42) De algemene conclusie (SWD(2017) 675) was dat het ramen van de administratieve lasten in de lidstaten in verband met problemen op het gebied van de betrouwbaarheid, transparantie en betrouwbaarheid van gegevens een kostbare en lastige opgave was. Hoewel de doelstelling om de regeldruk te verlichten was gebaseerd op uitgebreide gegevensverzameling, konden de praktische voordelen voor het bedrijfsleven niet duidelijk worden aangetoond.
(43) In het jaarlijkse lastenoverzicht doet de Commissie verslag van haar inspanningen op het gebied van lastenverlichting.
(44) In 2020 heeft de Commissie twee workshops gehouden met de lidstaten en Europese organen voor toezicht op de regelgeving om nationale ervaringen met de “one in, one out”-aanpak te verzamelen.
(45) Zie voor een overzicht bijvoorbeeld: One-In, X-Out: regulatory offsetting in selected OECD countries ( OESO-werkdocument over regelgevingsbeleid ).
(46) Bijvoorbeeld door middel van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, het cohesiebeleid, de landbouwfondsen en het mechanisme voor een rechtvaardige transitie.
(47) Door het Europees Parlement of de Raad aangebrachte wijzigingen worden in aanmerking genomen in de evaluatiefase, nadat de wetgeving in de lidstaten ten uitvoer is gelegd.
(48) Aanpassingskosten omvatten de investeringen en uitgaven die bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties moeten doen om hun activiteiten aan te passen aan wettelijke vereisten. Administratiekosten vloeien voort uit administratieve activiteiten die worden verricht om te voldoen aan wettelijke administratieve verplichtingen (bv. verslagleggingsverplichtingen voor statistische en toezichtsdoeleinden, op het etiket of langs andere weg te verstrekken informatie voor derden, registratie en certificering van producten en processen).
(49) Mededeling van de Commissie, Gezonde EU-regelgeving , COM(2012) 746.
(50) Mededeling van de Commissie, Betere regelgeving: inventarisatie en verdere inzet , COM(2019) 178.
(51) Besluit C(2020) 2977 van de Commissie van 11 mei 2020 tot oprichting van het Fit for Future-platform ( PB C 163 van 12.5.2020, blz. 3 ).
(52) Daarbij gaat het om de vraag of het voldoende is beginselen en doelstellingen te bepalen of dat er ook gedetailleerde technische voorschriften voor het verwezenlijken van die doelstellingen nodig zijn. Dit kan van invloed zijn op de beleidsvrijheid die de nationale, regionale en lokale autoriteiten hebben bij het uitvoeren van de wetgeving (zie het werk van de taskforce Subsidiariteit, Evenredigheid en “Minder en efficiënter optreden”).
(53) https://ec.europa.eu/info/law/law-making-process/evaluating-and-improving-existing-laws/refit-making-eu-law-simpler-less-costly-and-future-proof/fit-future-platform-f4f/annual-work-programme_nl
(54) In de jaren ‘90 stelde de Commissie voor het eerst sectorale effectbeoordelingen op.
(55) https://ec.europa.eu/knowledge4policy/foresight/tool/megatrends-hub_en
(56) Mededeling van de Commissie, Verslag inzake strategische prognoses 2020 – De koers naar een veerkrachtiger Europa, COM(2020) 493.
(57) Namelijk wanneer volgens de richtsnoeren voor betere regelgeving een effectbeoordeling had moeten worden opgesteld, maar dit krachtens een discretionaire beslissing van de Commissie niet is gebeurd.
(58) Het beginsel van evenredige analyse zal worden toegepast, wat betekent dat effecten zoveel mogelijk zullen worden gekwantificeerd.
(59) Zie mededeling van de Commissie, Het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten , COM(2021) 102 final
(60) Overeenkomstig de artikelen 8 en 10 VWEU.
(61) Vervolg op de mededeling van de Commissie, Een grotere rol voor de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid bij de beleidsvorming van de EU , COM(2018) 703: Er zal een noodzakelijkheidscontrole voor territoriale effectbeoordelingen worden ingevoerd, als een van de instrumenten waarmee de diensten van de Commissie kunnen nagaan of een territoriale effectbeoordeling nodig is.
(62) Mededeling van de Commissie, De toekomst van voeding en landbouw , COM(2017) 713 final
(63) Mededeling van de Commissie, Groei en cohesie stimuleren in grensregio's van de EU, COM i 534 final.
(64) In haar mededeling Een nieuw en sterker strategisch partnerschap met de ultraperifere gebieden van de EU , COM(2017) 623 final, heeft de Commissie toegezegd ervoor te zullen zorgen dat rekening wordt gehouden met de zorgpunten en belangen van de ultraperifere gebieden als relevant element bij effectbeoordelingen en beleidsevaluaties.
(65) Toolbox voor betere regelgeving 2017, Tool #22 .
(66) https://portal.cor.europa.eu/subsidiarity/Pages/Subsidiarityandproportionalityanalysiskit.aspx
(67) Mededeling van de Commissie, Een grotere rol voor de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid bij de beleidsvorming van de EU , COM(2018) 703.
(68) Behalve ten aanzien van gebieden waarvoor de EU de exclusieve bevoegdheid heeft en subsidiariteit niet van toepassing is.
(69) Europese Rekenkamer, www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/SR18_16">Speciaal verslag nr. 16/2018: Toetsing achteraf van EU-wetgeving: een goed opgezet, maar onvolledig systeem .
(70) Zo hoeven er geen uiteenlopende categorieën te worden bedacht, zoals “beoordeling van de ervaring met de uitvoering”, “toetsing van de uitvoering”, “toezicht op de toepassing van Verordening … [door] met name doeltreffendheid ervan te onderzoeken”, “evaluatie van de uitvoering”, “verslag van de tenuitvoerlegging en effecten”, “evaluatie van alle elementen”, “evaluatie van de werking en doeltreffendheid”.
(71) De doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde.
(72) Overeenkomstig de digitale strategie en de Europese datastrategie van de Commissie.
(73) Besluit C(2019) 5565 van 17 juli 2019 en Besluit P(2020) 2 van 23 januari 2020.
(74) Zo kosten de lacunes in de tenuitvoerlegging van de milieuwetgeving de samenleving momenteel in totaal 55 miljard EUR per jaar. COWI-studie in opdracht van de Europese Commissie, “Costs of not implementing EU environmental law” (2019)
(75) Mededeling van de Commissie, In kaart brengen en aanpakken van belemmeringen voor de eengemaakte markt , COM(2020) 93.
(76) Zie punt 43 van het akkoord.