Toelichting bij COM(2021)232 - Wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De mededeling “Samen toewerken naar een veilige en duurzame heropening” (COM(2021) 129) bevat het voornemen van de Commissie om de aanpak in Aanbeveling 2020/912 van de Raad over de opheffing van de beperking van niet-essentiële reizen naar de EU te blijven herzien zodat deze steeds aan de veranderende context kan worden aangepast.

De ontwikkeling van de epidemiologische situatie in derde landen loopt op dit moment nogal uiteen.

Enerzijds blijven de opkomst en verspreiding van belangwekkende varianten en zorgwekkende varianten in sommige regio’s en derde landen een reden tot bezorgdheid. Strenge maatregelen blijven essentieel om de introductie en verspreiding van dergelijke varianten uit hoogrisicogebieden naar het EU+-gebied 1 tot een minimum te beperken. Daarbij moet reizen maximaal worden beperkt en met alle mogelijke waarborgen worden omgeven. Gezien de veranderlijkheid van de situatie is het tevens essentieel om snel op risico’s te kunnen reageren; bijgevolg voorziet dit voorstel in een “noodremprocedure” die de lidstaten moet helpen bij het nemen van de meest geschikte maatregelen om de verspreiding van dergelijke varianten te voorkomen of te beperken en bij het bepalen van een gecoördineerde aanpak.

Anderzijds blijkt uit het verloop van de COVID-19-vaccinatiecampagnes in derde landen en het daaruit voortvloeiende positieve effect waarbij de verspreiding van het virus wordt beperkt dat er, met name voor reeds gevaccineerde personen, ruimte is om de reisbeperkingen te versoepelen. Tegen die achtergrond heeft dit voorstel tot doel het reizen uit derde landen geleidelijk, op een veilige manier te hervatten en het toerisme, met name met het oog op het zomerseizoen, alsook het zakentoerisme, weer op gang te brengen, en zo het herstel van de Europese economie te bevorderen. De vaststelling van de verordening betreffende het digitale groene certificaat 2 zal via een uitvoeringshandeling van de Commissie de basis vormen voor de behandeling van vaccinatiecertificaten van derde landen als digitale groene certificaten, of voor de afgifte van dergelijke certificaten aan personen die in derde landen zijn gevaccineerd.

Deze twee aspecten van het voorstel zijn onderling complementair en samenhangend om waar mogelijk tot een veilige openstelling van de EU te komen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat snel kan worden opgetreden tegen bestaande en mogelijke nieuwe varianten.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel voor een aanbeveling dient ter uitvoering van de bestaande bepalingen op het beleidsterrein, namelijk het verrichten van personencontrole en efficiënte bewaking bij overschrijdingen van de buitengrenzen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Deze aanbeveling is in overeenstemming met ander beleid van de Unie, onder meer op het gebied van externe betrekkingen en volksgezondheid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 77, lid 2, punten b) en e), en artikel 292, eerste en tweede zin.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Op grond van artikel 292 VWEU kan de Raad aanbevelingen vaststellen. Overeenkomstig de eerste zin van deze bepaling stelt de Raad aanbevelingen vast en overeenkomstig de tweede zin van deze bepaling besluit de Raad op voorstel van de Commissie in alle gevallen waarin in de Verdragen is bepaald dat hij handelingen op voorstel van de Commissie vaststelt.

Dit is in de huidige situatie van toepassing, aangezien een coherente aanpak aan de buitengrens een gemeenschappelijke oplossing vereist. Artikel 77, lid 2, punt b), VWEU voorziet in maatregelen voor de controles van personen die de buitengrenzen overschrijden, terwijl artikel 77, lid 2, punt e), VWEU voorziet in maatregelen om te voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen aan enige controle worden onderworpen. Maatregelen op grond van artikel 77, lid 2, VWEU moeten worden vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure. Overeenkomstig artikel 289, lid 1, VWEU vindt de gewone wetgevingsprocedure plaats op voorstel van de Commissie.

Evenredigheid

In dit voorstel wordt rekening gehouden met de evoluerende epidemiologische situatie en met alle beschikbare relevante gegevens. De autoriteiten van de lidstaten en de met Schengen geassocieerde landen blijven verantwoordelijk voor de uitvoering van de voorgestelde aanbeveling van de Raad. Daarom is het voorstel geschikt om het beoogde doel te bereiken en gaat het niet verder dan wat nodig en evenredig is.

Keuze van het instrument

Het doel van dit voorstel is Aanbeveling 2020/912 van de Raad te wijzigen. Deze doelstelling vereist dat een nieuwe aanbeveling van de Raad wordt aangenomen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

n.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

In dit voorstel wordt rekening gehouden met de besprekingen met de lidstaten sinds de invoering van de eerste tijdelijke beperkingen van niet-essentiële reizen. Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd, hoewel in het voorstel rekening wordt gehouden met de evoluerende epidemiologische situatie en met alle beschikbare relevante gegevens.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Geen