Toelichting bij COM(2021)259 - Machtiging tot het openen van onderhandelingen over overeenkomsten inzake de handel in biologische producten tussen de EU en Argentinië, Australië, Canada, Costa Rica, India, Israël, Japan, Nieuw-Zeeland, Korea, Tunesië en de VS

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad 1 biedt de mogelijkheid om de markt van de Unie open te stellen voor biologische producten uit derde landen waarvan de systemen voor biologische productie en controle als gelijkwaardig met die van de Unie zijn erkend. Deze erkenning van de gelijkwaardigheid van derde landen moet worden verleend in het kader van een handelsovereenkomst tussen de Unie en het betrokken derde land.

2 3 In Verordening (EU) 2018/848 zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2020/1693, is bepaald dat een erkenning van de gelijkwaardigheid die op basis van artikel 33, lid 2, van Verordening (EG) nr. 834/2007 is verleend, op 31 december 2026 verstrijkt. Bijgevolg verstrijken de erkenningen die aan Argentinië, Australië, Canada, Costa Rica, India, Israël, Japan, Nieuw-Zeeland, de Republiek Korea, Tunesië en de Verenigde Staten van Amerika zijn verleend, op die datum.

Om de continuïteit van de handel in biologische producten met die partners na 2026 te waarborgen, moeten in het kader van handelsovereenkomsten nieuwe gelijkwaardigheidserkenningen worden uitonderhandeld.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Met de bevordering van de handel in biologische producten via bilaterale overeenkomsten draagt het voorstel bij aan de algemene doelstelling van een “krachtigere EU in de wereld”.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Met de bevordering van de handel in biologische producten via bilaterale overeenkomsten draagt het voorstel bij aan de algemene doelstelling van een “krachtigere EU in de wereld”. Daarnaast dragen deze overeenkomsten door de stimulering van de handel in biologische producten ook bij aan de doelstelling van de Green Deal om samen met internationale partners te werken aan een verbetering van de mondiale milieunormen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 218, leden 3 en 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moeten worden aangegeven als rechtsgrondslag van het onderhavige voorstel.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Overeenkomstig artikel 5, lid 3, VEU is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing op gebieden die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen.

Evenredigheid

De aanbeveling van de Commissie is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van het instrument

Het enig beschikbare instrument om het doel te bereiken, is een internationale overeenkomst. Er is derhalve een machtiging vereist voor het openen van onderhandelingen over een internationale overeenkomst.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

1.

Niet van toepassing


Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de hervorming van de biologische verordening is een aanzienlijk aantal belanghebbenden geraadpleegd. Destijds zijn diverse bijeenkomsten voor de dialoog met het maatschappelijk middenveld en andere vergaderingen georganiseerd.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

2.

Niet van toepassing


Effectbeoordeling

Er is een effectbeoordeling verricht in het kader van de hervorming van de biologische verordening, die geresulteerd heeft in Verordening (EU) 2018/848. Op die verordening berust dit voorstel.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

3.

Niet van toepassing


Grondrechten

De aanbeveling is in overeenstemming met de EU-Verdragen en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

4.

Niet van toepassing


5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

5.

Niet van toepassing


Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

6.

Niet van toepassing


Artikelsgewijze toelichting

De Commissie wordt in dit voorstel gemachtigd om namens de Unie te onderhandelen over overeenkomsten inzake de handel in biologische producten met Argentinië, Australië, Canada, Costa Rica, India, Israël, Japan, Nieuw-Zeeland, de Republiek Korea, Tunesië en de Verenigde Staten van Amerika. De bijlage bij het voorstel bevat de onderhandelingsrichtsnoeren die de Commissie en het tijdens de onderhandelingen te raadplegen speciaal comité moeten volgen.

7.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over overeenkomsten inzake de handel in biologische producten tussen de Europese Unie en Argentinië, Australië, Canada, Costa Rica, India, Israël, Japan, Nieuw-Zeeland, de Republiek Korea, Tunesië en de Verenigde Staten van Amerika

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Artikel 45, lid 1, punt b), ii), van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad 4 juncto artikel 47 van die verordening biedt de mogelijkheid om de markt van de Unie open te stellen voor biologische producten uit derde landen die in het kader van een handelsovereenkomst zijn erkend als landen met een productiesysteem dat aan dezelfde doelstellingen en beginselen voldoet omdat in het kader van dat systeem voorschriften worden toegepast die hetzelfde conformiteitsniveau garanderen als die van de Unie.

Overeenkomstig artikel 48 van Verordening (EU) 2018/848, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2020/1693 van het Europees Parlement en de Raad 5 , verstrijkt de erkenning van de gelijkwaardigheid van derde landen op basis van artikel 33, lid 2, van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad 6 op 31 december 2026. Daarom moeten onderhandelingen worden geopend over de met de betrokken derde landen te sluiten overeenkomsten ter zake.

De handel in biologische producten tussen de Unie en Zwitserland valt onder de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondstaat inzake de handel in landbouwproducten 7 . Zwitserland is omwille van de transparantie opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 van de Commissie 8 . Bijlage 9 bij die overeenkomst bevat een mechanisme om de overeenkomst bij te werken in geval van wijziging van de wet- en regelgeving van een van de partijen. Daarom is het niet nodig om onderhandelingen met Zwitserland te openen.

Chili is bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Chili inzake de handel in biologische producten 9 erkend als gelijkwaardig derde land. Chili is duidelijkheidshalve opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1235/2008. De artikelen 3 en 4 van die overeenkomst bieden de mogelijkheid om de erkenning aan te passen in geval van wijziging van de wet- en regelgeving van een van de partijen. Daarom is het niet nodig om onderhandelingen met Chili te openen.

De Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds 10 , voorziet in een wederzijdse erkenning van de gelijkwaardigheid van de huidige wetgeving en het huidige controlesysteem voor biologische producten van beide partijen bij de overeenkomst. In artikel 3, lid 3, van bijlage TBT-4 betreffende biologische producten is bepaald dat, gelet op het feit dat Verordening (EU) 2018/848 vanaf 1 januari 2022 zal worden toegepast, elke partij de gelijkwaardigheidserkenning uiterlijk op 31 december 2023 opnieuw moet hebben beoordeeld. Daarom is het niet nodig om onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk te openen.

Derhalve moet de Commissie worden gemachtigd om onderhandelingen te openen over de met Argentinië, Australië, Canada, Costa Rica, India, Israël, Japan, Nieuw-Zeeland, de Republiek Korea, Tunesië en de Verenigde Staten van Amerika te sluiten overeenkomsten ter zake.

Om de Unie in staat te stellen om wederzijdse betrekkingen met derde landen op het gebied van de handel in biologische producten te onderhouden, moet worden voorzien in onderhandelingsrichtsnoeren voor overeenkomsten op basis waarvan de Unie en het betrokken derde land hun normen en controlesystemen voor biologische productie als gelijkwaardig kunnen erkennen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

8.

Artikel 1



De Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie overeenkomsten inzake de handel in biologische producten met Argentinië, Australië, Canada, Costa Rica, India, Israël, Japan, Nieuw-Zeeland, de Republiek Korea, Tunesië en de Verenigde Staten van Amerika uit te onderhandelen.

9.

Artikel 2


De onderhandelingsrichtsnoeren zijn opgenomen in de bijlage.


10.

Artikel 3


De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met het [door de Raad in te voegen naam van het speciaal comité].

11.

Artikel 4


Dit besluit is gericht tot de Commissie.


Gedaan te Brussel,

12.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) PB L 150 van 14.6.2018, blz. 10.
(2) Verordening (EU) 2020/1693 van het Europees Parlement en de Raad van 11 november 2020 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/848, wat betreft de datum van toepassing en bepaalde andere in die verordening genoemde datums (PB L 381 van 13.11.2020, blz.

1).
(3) Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1).
(4) Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 10).
(5) Verordening (EU) 2020/1693 van het Europees Parlement en de Raad van 11 november 2020 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat betreft de datum van toepassing en bepaalde andere in die verordening genoemde datums (PB L 381 van 13.11.2020, blz.

1).
(6) Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1).
(7) PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132.
(8) Verordening (EG) nr. 1235/2008 van de Commissie van 8 december 2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft (PB L 334 van 12.12.2008, blz. 25).
(9) PB L 331 van 14.12.2017, blz. 4.
(10) PB L 444 van 31.12.2020, blz. 14.