Toelichting bij COM(2021)269 - Machtiging om onderhandelingen te openen tot wijziging van de Overeenkomst met Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken 1 heeft tot doel een doeltreffender samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie en Japan op dat gebied tot stand te brengen. Krachtens de overeenkomst verleent de aangezochte staat, op verzoek van de verzoekende staat, rechtshulp ten behoeve van strafrechtelijk onderzoek, vervolging of andere procedures, waaronder gerechtelijke procedures. Het toepassingsgebied van de overeenkomst omvat moderne samenwerkingsinstrumenten zoals het houden van videoconferenties en het uitwisselen van bankgegevens. Het is de eerste op zichzelf staande overeenkomst in haar soort die de EU met een ander land heeft gesloten. Geen enkele lidstaat had eerder afzonderlijk een soortgelijke overeenkomst met Japan gesloten.

De richtlijn gegevensbescherming bij rechtshandhaving (hierna “LED” genoemd) 2 is op 6 mei 2016 in werking getreden en moest uiterlijk op 6 mei 2018 door de lidstaten in nationaal recht worden omgezet (artikel 63, lid 1, LED). In vergelijking met het kaderbesluit dat bij de LED is ingetrokken en vervangen 3 , is de LED een veel omvattender en vollediger horizontaal gegevensbeschermingsinstrument. De LED is van toepassing is op zowel binnenlandse als grensoverschrijdende verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid (artikel 1, lid 1, LED).

In artikel 62, lid 6, LED wordt bepaald dat de Commissie uiterlijk op 6 mei 2019 moet nagaan of andere handelingen van de EU in verband met de verwerking van persoonsgegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden door de bevoegde instanties moeten worden aangepast aan de LED, en dat zij in voorkomend geval voorstellen moet indienen om die handelingen te wijzigen teneinde een consequente aanpak van de bescherming van persoonsgegevens te waarborgen.

Op 24 juni 2020 heeft de Commissie aan deze verplichting voldaan door een mededeling aan te nemen, getiteld Volgende stappen om het acquis van de voormalige derde pijler aan de gegevensbeschermingsregels aan te passen 4 . Daarin worden tien handelingen gespecificeerd die aan de LED moeten worden aangepast en wordt een tijdschema voor die aanpassing vastgesteld. In de mededeling noemt de Commissie de overeenkomst met Japan als een van de handelingen die gericht moeten worden gewijzigd om volledige overeenstemming met de LED te waarborgen, en geeft ze aan dat ze in het eerste kwartaal van 2021 een aanbeveling aan de Raad zal doen. Dit is de aanbeveling in kwestie.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het initiatief heeft tot doel de gegevensbeschermingsregels van de overeenkomst in overeenstemming te brengen met de beginselen en regels die zijn vastgelegd in de LED, teneinde met het oog op de toepassing van de overeenkomst een sterk en samenhangend kader voor gegevensbescherming tot stand te brengen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

n.v.t.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit voorstel is gebaseerd op artikel 218, leden 3 en 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

In artikel 218, lid 3, VWEU is bepaald dat de Commissie aanbevelingen moet doen aan de Raad, die een besluit vaststelt houdende machtiging tot het openen van de onderhandelingen en waarbij, naar gelang van de inhoud van de voorgenomen overeenkomst, de onderhandelaar of het hoofd van het onderhandelingsteam van de Unie wordt aangewezen. In artikel 218, lid 4, VWEU is bepaald dat de Raad onderhandelingsrichtsnoeren kan vaststellen en een bijzonder comité kan aanwijzen in overleg waarmee de onderhandelingen moeten worden gevoerd.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Alleen de Unie kan onderhandelingen voeren om de overeenkomst te wijzigen.

Evenredigheid

Dit voorstel is beperkt tot hetgeen noodzakelijk is om de overeenkomst in overeenstemming te brengen met de bestaande wetgeving van de Unie inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name de LED, zonder de samenwerkingsmechanismen in het kader van de overeenkomst te wijzigen. De aanbeveling gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan hetgeen nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

n.v.t.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Deze aanbeveling sluit aan bij de resultaten van de evaluatie die de Commissie heeft verricht uit hoofde van artikel 62, lid 6, LED, en gepresenteerd in de mededeling getiteld Volgende stappen om het acquis van de voormalige derde pijler aan de gegevensbeschermingsregels aan te passen. In die mededeling worden punten opgesomd waarvoor aanpassing noodzakelijk is. Er wordt met name gewezen op de noodzaak de waarborgen inzake gegevensbescherming in de overeenkomst te verbeteren.

Krachtens de huidige bepalingen, met name de artikelen 8 (verzoek om rechtshulp) en artikel 13 (vertrouwelijkheid en gebruiksbeperkingen):

moeten verzoeken een beschrijving bevatten van het doel van de rechtshulp waarom wordt verzocht, samen met de feiten die het voorwerp uitmaken van het onderzoek, de vervolging of andere procedure, waaronder gerechtelijke procedure; en

mag de verzoekende staat de persoonsgegevens niet voor andere dan de in het verzoek vermelde doeleinden verwerken zonder voorafgaande toestemming van de aangezochte staat.

Uit de evaluatie is gebleken dat er bepalingen nodig zijn op verschillende gebieden, waaronder:

·de kwaliteit van gegevens en beveiligingskwesties;

·bewaring en bijhouden van registers;

·waarborgen voor de verwerking van bijzondere categorieën persoonsgegevens;

·beperkingen op verdere doorgifte; en

·toezicht en beschikbare rechtsmiddelen voor betrokkenen.

Met deze aanbeveling wordt de Raad verzocht om de Commissie te machtigen tot het openen van onderhandelingen over de wijziging van de overeenkomst met het oog op overeenstemming over nieuwe bepalingen die de Unie in staat stellen haar verplichtingen uit hoofde van de LED na te komen.

Raadpleging van belanghebbenden

In overeenstemming met haar richtsnoeren voor betere regelgeving heeft de Commissie een routekaart gepubliceerd met een initiatief voor een aanbeveling voor een besluit van de Raad, getiteld “Overeenkomst tussen de EU en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken – voorgestelde aanpassing van de overeenkomst aan de EU-regels inzake gegevensbescherming” 5 . Belanghebbenden werd verzocht feedback te geven tussen 14 januari en 11 februari 2021. In die periode werden geen opmerkingen ontvangen.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Bij de evaluatie heeft de Commissie rekening gehouden met een studie die is uitgevoerd in het kader van een proefproject van het Europees Parlement dat tot doel heeft EU-instrumenten en -programma’s voor het vergaren van gegevens te evalueren vanuit het oogpunt van de grondrechten 6 . In die studie werd een overzicht gegeven van de in artikel 62, lid 6, LED bedoelde Uniehandelingen en werd vastgesteld welke bepalingen mogelijk aanpassing behoefden uit het oogpunt van gegevensbescherming.

Effectbeoordeling

Het effect van dit voorstel is in wezen beperkt tot de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten in het kader van Kaderbesluit 2002/465/JBZ van de Raad 7 . Het effect van nieuwe verplichtingen die voortvloeien uit de LED is beoordeeld in het kader van de voorbereidende werkzaamheden voor die richtlijn. Een specifieke effectbeoordeling voor dit voorstel is dan ook niet nodig.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

n.v.t.

Grondrechten

Het recht op de bescherming van persoonsgegevens is vastgelegd in artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 16 VWEU en artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Er is ook een nauw verband tussen gegevensbescherming en de eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, dat door artikel 7 van het Handvest wordt beschermd. De EU-wetgeving inzake gegevensbescherming heeft tot doel een hoog niveau van bescherming van persoonsgegevens te waarborgen.

Met deze aanbeveling wordt verzocht om machtiging om onderhandelingen te openen tot wijziging van de overeenkomst met Japan teneinde te voorzien in passende waarborgen om de naleving van de uit de LED voortvloeiende verplichtingen door de lidstaten te waarborgen. Dit zou een positief effect hebben op de grondrechten op privacy en gegevensbescherming.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

n.v.t.


1.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging om onderhandelingen te openen tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Er moeten onderhandelingen worden geopend tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken 8 .

De verwerking van persoonsgegevens in het kader van de overeenkomst moet in overeenstemming zijn met de toepasselijke regels inzake gegevensbescherming. De in de overeenkomst vastgestelde bepalingen inzake gegevensbescherming moeten worden herzien en er moet overeenstemming worden bereikt over nieuwe bepalingen, aan de hand waarvan de Unie erop kan toezien dat deze verwerking overeenstemt met Richtlijn (EU) 2016/680 9 van het Europees Parlement en de Raad.

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 10 en heeft op … een advies uitgebracht 11 ,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

2.

Artikel 1


1. De Commissie wordt gemachtigd om onderhandelingen te openen tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken.

3.

Artikel 2


De onderhandelingsrichtsnoeren zijn opgenomen in de bijlage.

4.

Artikel 3


De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met [een speciaal comité dat door de Raad wordt aangewezen].

5.

Artikel 4


Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

6.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken (PB L 39 van 12.2.2010, blz. 20), ondertekend te Brussel op 30 november 2009 en in Tokio op 15 december 2009. De overeenkomst is op 2 januari 2011 in werking getreden.
(2) Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).
(3) Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad van 27 november 2008 over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (PB L 350 van 30.12.2008, blz. 60).
(4) COM(2020) 262 final.
(5) https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/12804-EU-Japan-mutual-legal-assistance-on-criminal-matters
(6)

Het project werd aangevraagd door het Parlement, beheerd door de Commissie en uitgevoerd door een contractant (groep van onafhankelijke deskundigen), die door de Commissie werd geselecteerd op basis van door het Parlement vastgestelde criteria. De resultaten van het project weerspiegelen uitsluitend de standpunten en meningen van de contractant, en de Commissie kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor het gebruik van de daarin opgenomen informatie.
www.fondazionebrodolini.it/en/projects

(7)

Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams (PB L 162 van 20.6.2002, blz. 1).

(8) Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken (PB L 39 van 12.2.2010, blz. 20).
(9) Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).
(10) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(11) PB C … van …, blz. ….