Toelichting bij COM(2021)314 - Standpunt EU in het Handelscomité dat is ingesteld bij de Vrijhandelsovereenkomst met Vietnam met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het Handelscomité

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Handelscomité dat is opgericht bij de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam (“de Overeenkomst”), in verband met de beoogde vaststelling van het reglement van orde van het Handelscomité.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam

Bij de Overeenkomst wordt een vrijhandelsruimte tussen de Unie en Vietnam ingesteld. De Overeenkomst heeft tot doel de handel en investeringen tussen de partijen te liberaliseren en te vergemakkelijken. Dit doel maakt deel uit van de bredere vastberadenheid van de partijen om economische, handels- en investeringsbanden aan te halen met eerbiediging van het doel van een duurzame ontwikkeling, en om handel en investeringen in het kader van de Overeenkomst te bevorderen op een wijze die strookt met hoge beschermingsniveaus voor milieu en werknemers en de desbetreffende internationaal erkende normen en overeenkomsten. De Overeenkomst is op 1 augustus 2020 in werking getreden.

2.2.Het Handelscomité

Bij artikel 17.1 van de Overeenkomst is het Handelscomité ingesteld. Bij artikel 17.2 van de Overeenkomst zijn vijf gespecialiseerde comités ingesteld: het Comité voor de handel in goederen, het Douanecomité, het Comité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen, het Comité voor investeringen, handel in diensten, elektronische handel en overheidsopdrachten, en het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling. Bij artikel 17.3 worden ook twee werkgroepen ingesteld: een werkgroep intellectuele-eigendomsrechten, inclusief geografische aanduidingen, en een werkgroep motorvoertuigen en onderdelen.

Het Handelscomité bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen; het vergadert, tenzij het anders besluit, eenmaal per jaar, of in dringende gevallen op verzoek van een partij. Het Handelscomité staat onder het gezamenlijke voorzitterschap van de minister van Industrie en Handel van Vietnam en het lid van de Europese Commissie dat bevoegd is voor handel.

Het Handelscomité, de gespecialiseerde comités en de werkgroepen zijn verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging en toepassing van de Overeenkomst op hun respectieve gebieden.

2.3.De beoogde handeling van het Handelscomité

Het Handelscomité kan overeenkomstig artikel 17.1, lid 4, punt f), van de Overeenkomst zijn reglement van orde (de “beoogde handeling”) vaststellen.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen, moet goedkeuring beogen van het reglement van orde van het Handelscomité, zoals bepaald in de Overeenkomst.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een “beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 1 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het Handelscomité is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam.

Het door het Handelscomité vast te stellen besluit is een handeling met rechtsgevolgen.

De beoogde handeling is bindend en strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de Overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel  218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het voornaamste doel en de inhoud van de voorgenomen handeling houden verband met de gemeenschappelijke handelspolitiek en het internationale vervoer.

Daarom bestaat de materiële rechtsgrondslag van het voorgestelde besluit uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, lid 1, artikel 100, lid 2, en artikel 207, lid 4, eerste alinea.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 91, lid 1, artikel 100, lid 2, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Het is de bedoeling dat het besluit van het Handelscomité wordt bekendgemaakt zodra het is goedgekeurd.