Toelichting bij COM(2021)413 - Opschorting van een aantal bepalingen van Verordening 810/2009 ten aanzien van Gambia

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Krachtens artikel 25 bis, lid 2, van de Visumcode 1 dient de Commissie regelmatig, ten minste eens per jaar, de door een derde land verleende medewerking op het gebied van overname te beoordelen en verslag van haar beoordeling te doen aan de Raad.

Krachtens artikel 25 bis, lid 3, van de Visumcode kan een lidstaat de Commissie ook in kennis stellen van aanzienlijke en aanhoudende praktische problemen bij de samenwerking met een derde land op het gebied van overname. In dit verband zij erop gewezen dat de overname van eigen onderdanen een internationaalrechtelijke verplichting is.

Op 10 februari 2021 stelde de Commissie haar beoordeling vast op basis van door de EU-lidstaten en de geassocieerde Schengenlanden verstrekte gegevens en informatie over 2019, waarna zij het verslag 2 aan de Raad voorlegde.

Na een kennisgeving door Duitsland voltooide de Commissie haar beoordeling en stelde zij, overeenkomstig de procedure van artikel 25 bis, lid 4, van de Visumcode, het Europees Parlement en de Raad op 7 mei 2021 in kennis van de resultaten, nl. dat Duitsland naar haar oordeel geconfronteerd wordt met aanzienlijke en aanhoudende praktische problemen bij de samenwerking met Gambia op het gebied van overname van irreguliere migranten.


Op basis van bovenstaande analyse en rekening houdend met de algemene betrekkingen van de Unie met het betrokken derde land, kan de Commissie tot de conclusie komen dat dit land onvoldoende medewerking verleent en er bijgevolg maatregelen moeten worden getroffen. In voorkomend geval dient de Commissie overeenkomstig artikel 25 bis, lid 5, punt a), van de Visumcode bij de Raad een voorstel in te dienen voor een uitvoeringsbesluit tot opschorting van de toepassing van een aantal bepalingen van de Visumcode voor onderdanen van dat derde land. De Commissie dient te allen tijde inspanningen te blijven leveren om de samenwerking met het betrokken derde land te verbeteren.

·Gambia

De Commissie stelde in voornoemd verslag vast dat de Gambiaanse autoriteiten eind februari 2019 eenzijdig hadden besloten een moratorium in te stellen op alle operaties op het gebied van gedwongen terugkeer, waardoor gedurende het grootste deel van 2019 doeltreffende terugkeer (met charter- en lijnvluchten) werd verhinderd. Bovendien werden de lidstaten geconfronteerd met ongelijkmatige medewerking, die alle fasen van het terugkeerproces belemmerde, óók wat betreft de toepassing van de goede praktijken inzake de identificatie- en terugkeerprocedure die in 2018 met Gambia zijn overeengekomen. De overnameovereenkomst van de EU en de soortgelijke bilaterale overeenkomsten met drie lidstaten worden zelden nageleefd. Volgens twee derde van de lidstaten, die samen bijna de helft van alle terugkeerbesluiten hebben uitgevaardigd, verloopt de identificatie (ook op grond van interviews) niet naar behoren en worden reisdocumenten niet tijdig afgegeven.

Die beoordeling wordt ook bevestigd door de ontwikkelingen na 2019, met name waar het gaat om de obstakels die Gambia telkens opwerpt met betrekking tot de organisatie en uitvoering van terugkeeroperaties, terwijl het moratorium in januari 2020 officieel is opgeheven en ondanks de in februari 2020 gemaakte afspraken over terugkeervluchten. Geheel in lijn met deze terugval verklaarde Gambia in zijn meest recente mededeling (van 6 april 2021) tot nader bericht niet in staat te zijn om repatrianten op te nemen. Het door de Commissie verrichte onderzoek van de kennisgeving van Duitsland bevestigde eveneens dat deze lidstaat bij de samenwerking met Gambia met aanzienlijke en aanhoudende praktische problemen wordt geconfronteerd.

De laatste twee jaar hebben de EU en de lidstaten Gambia voortdurend en proactief benaderd om tot een voorspelbaarder en betrouwbaarder samenwerking op het gebied van overname te komen. Met name trachten de Commissie en de lidstaten sinds 2019 Gambia ertoe te brengen om met een hervatting van de terugkeervluchten in te stemmen en de medewerking op het gebied van overname te verbeteren, rekening houdend met zowel Gambiaanse zorgen over capaciteit als het feit dat de lidstaten illegaal in de EU verblijvende Gambiaanse onderdaan moeten doen terugkeren.

De EU heeft zich steeds bereid verklaard om voor beide partijen aanvaardbare oplossingen te vinden en Gambia op het gebied van migratie, daaronder begrepen terugkeer en overname, op verschillende manieren te blijven ondersteunen, te weten: voor migratie- en politiepersoneel bestemde opleiding en projecten betreffende de overdrachtsprocedure, capaciteitsopbouw bij de Gambiaanse overheid op het gebied van overnameprocedures, verbetering van de communicatie over migratiebeheer en terugkeer, ondersteuning van de autoriteiten in de EU en Gambia bij de coördinatie van terugkeeroperaties vanuit de EU, inzet van een EU-verbindingsfunctionaris voor terugkeer, en versterking van de operationele capaciteit van de Gambiaanse politie en andere Gambiaanse rechtshandhavingsinstanties voor de bestrijding van migrantensmokkel en mensenhandel (gezamenlijk operationeel partnerschap).

De EU heeft menigmaal nadrukkelijk gewezen op de toenemende ontevredenheid en de mogelijke consequenties als er geen verbetering in de situatie wordt gebracht, overeenkomstig de afspraken tussen de EU en Gambia. De Commissie en de lidstaten hebben meerdere gezamenlijke en afzonderlijke bezoeken aan Gambia gebracht en gerichte besprekingen gevoerd op zowel technisch als politiek niveau. Er zijn geregeld verbale nota’s uitgewisseld. Ten slotte is er overleg op hoog niveau gevoerd tussen de diensten van de Commissie en het hoofd van de missie van Gambia bij de EU en zijn er speciale vergaderingen gehouden tussen de delegatie van de EU en relevante Gambiaanse autoriteiten in Banjul (laatstelijk op 14 april 2021 in Brussel en op 22 april 2021 in Banjul). Als vervolg op deze vergaderingen en naar aanleiding van de verbale nota van Gambia (ontvangen op 6 april) heeft de EDEO de Gambiaanse autoriteiten bij verbale nota van 11 juni 2021 geïnformeerd over de consequenties van de herziene Visumcode.

Volgens de indicatoren van artikel 25 bis, lid 2, waaronder de tijdige identificatie van illegaal op het grondgebied van de lidstaten verblijvende personen, de afgifte van reisdocumenten en de organisatie van terugkeeroperaties, zijn de antwoorden en geruststellingen van Gambia tot dusver niet gevolgd door concrete substantiële resultaten en duurzame samenwerking. Bij haar uitwisselingen met een lidstaat in juni heeft de missie van Gambia bij de EU bevestigd dat er tot na de verkiezingen in december een moratorium rust op gedwongen terugkeer.

Gezien de stappen die de Commissie tot dusver heeft ondernomen om de samenwerking te verbeteren, en rekening houdend met de algemene betrekkingen van de EU met Gambia (zie hieronder), geldt de medewerking die Gambia de EU verleent op het gebied van overname als onvoldoende en moeten er bijgevolg maatregelen worden getroffen.

·De algemene betrekkingen van de EU met Gambia

Leidend voor de algemene betrekkingen van de EU met Gambia is de doelstelling om een vredige overgang naar een democratisch, pluralistisch en inclusief politiek bestel te ondersteunen. Sinds 2016 richt de EU zich op ondersteuning van democratisch bestuur, regionale stabiliteit en veiligheid, en herstel en ontwikkeling op economisch vlak. De EU zal ook in de toekomst goed bestuur, menselijke ontwikkeling en een groene economie voor duurzame groei en werkgelegenheid bevorderen.

De Overeenkomst van Cotonou en het nationaal indicatief programma 2017-2020 zijn bepalend voor het partnerschap met Gambia. Sinds 2017 zijn de EU en haar lidstaten de belangrijkste donor van het land. De EU is de op een na belangrijkste handelspartner. De samenwerking op het gebied van migratie is breed en met name gericht op het scheppen van werkgelegenheid, bescherming, re-integratie van repatrianten, grensbeheer en bestrijding van migrantensmokkel en mensenhandel.

·De visummaatregelen

1.

Toepassingsgebied van de maatregelen


Het uitvoeringsbesluit van de Raad dient de toepassing van een aantal bepalingen van de Visumcode tijdelijk op te schorten voor Gambiaanse onderdanen. De opschorting geldt echter niet voor de familieleden van (mobiele) EU-burgers die onder Richtlijn 2004/38/EG 3 vallen en voor de familieleden van onderdanen van derde landen die krachtens een overeenkomst tussen de Unie en haar lidstaten enerzijds en de betrokken derde landen anderzijds een recht van vrij verkeer genieten dat gelijkwaardig is aan het recht van burgers van de Unie.

2.

Inhoud van de visummaatregelen


Dat Gambia niet meewerkt aan overname, rechtvaardigt de toepassing van alle maatregelen van artikel 25 bis, lid 5, punt a), van de Visumcode: opschorting van de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen van de eisen inzake de door de in artikel 14, lid 6, bedoelde aanvragers te verstrekken bewijsstukken, opschorting van de algemene behandelingstermijn van vijftien kalenderdagen van artikel 23, lid 1, (wat ook betekent dat de regel inzake de verlenging van deze periode tot ten hoogste 45 kalenderdagen in individuele gevallen niet wordt toegepast), opschorting van de afgifte van meervoudige inreisvisa overeenkomstig artikel 24, leden 2 en 2 quater, en opschorting van de facultatieve vrijstelling van betaling van visumleges voor houders van diplomatieke en dienstpaspoorten overeenkomstig artikel 16, lid 5, punt b).

3.

Toepassingstermijn van de visummaatregelen


De Visumcode bepaalt dat de visummaatregelen tijdelijk van toepassing moeten zijn, maar schrijft niet voor dat in het uitvoeringsbesluit een specifieke toepassingstermijn moet worden vermeld. Krachtens artikel 25 bis, lid 6, dient de Commissie echter voortdurend de verbetering van de medewerking op het gebied van overname te beoordelen aan de hand van de indicatoren van artikel 25 bis, lid 2, waaronder de tijdige identificatie van illegaal op het grondgebied van de lidstaten verblijvende personen, de afgifte van reisdocumenten en de organisatie van terugkeeroperaties. De Commissie dient er verslag over uit te brengen of de door het betrokken derde land verleende medewerking op het gebied van overname aanzienlijk en duurzaam is verbeterd, en daarover verslag uit te brengen, en kan, mede in het licht van de algemene betrekkingen van de Unie met dat derde land, bij de Raad een voorstel indienen tot intrekking of wijziging van het uitvoeringsbesluit. Als de overeenkomstig het uitvoeringsbesluit toegepaste maatregelen daarentegen ondoeltreffend blijken te zijn, dient te worden overwogen om de tweede fase van het mechanisme te doen ingaan (overeenkomstig artikel 25 bis, lid 5, punt b)).

Voorts dient de Commissie krachtens artikel 25 bis, lid 7, uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van het uitvoeringsbesluit verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad over de vorderingen in de door het betrokken derde land verleende medewerking op het gebied van overname.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorgestelde besluit is consistent met de reeks geharmoniseerde regels van het gemeenschappelijk visumbeleid inzake de procedures en voorwaarden vastgesteld voor de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De EU streeft naar een brede aanpak van migratie en gedwongen ontheemding, die gebaseerd is op gemeenschappelijke waarden en verantwoordelijkheden. Het nieuwe migratie- en asielpact voorziet in de ontwikkeling en verdieping van brede en evenwichtige partnerschappen die op elke specifieke situatie zijn toegesneden en alle relevante aspecten van samenwerking bevorderen:

–bescherming bieden aan personen die bescherming nodig hebben en gastlanden en -gemeenschappen ondersteunen;

–economische kansen scheppen en de achterliggende oorzaken van irreguliere migratie en gedwongen ontheemding aanpakken;

–partners ondersteunen met het oog op de versterking van migratiegovernance en -beheer;

–samenwerking stimuleren op het gebied van terugkeer en overname;

–legale migratie naar Europa mogelijk maken.

–De samenwerking tussen de lidstaten en derde landen op het gebied van overname van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen is een belangrijk element van dit beleid. Om dit soort brede partnerschappen te versterken en te waarborgen dat derde landen volledig meewerken, dient de EU alle beschikbare instrumenten aan te wenden, waaronder die op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, handel en visumbeleid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode), artikel 25 bis, lid 5, punt a).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

N.v.t.

Evenredigheid

De voorgestelde maatregelen, die ten doel hebben Gambia ertoe te bewegen beter mee te werken aan de overname van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen, staan in verhouding tot het daarmee nagestreefde doeleinde. De maatregelen hebben betrekking op bepaalde aspecten van de procedure voor de afgifte van visa en de hoogte van de leges, en houden geen beperking in van de mogelijkheid van de aanvrager om een visum aan te vragen of te krijgen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

N.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

N.v.t.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

N.v.t.

Effectbeoordeling

N.v.t.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

N.v.t.

Grondrechten

De voorgestelde maatregelen houden geen beperking in van de mogelijkheid van de aanvrager om een visum aan te vragen of te krijgen en eerbiedigen diens grondrechten, met name dat van eerbiediging van het familie- en gezinsleven.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

N.v.t.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

N.v.t.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

N.v.t.

Artikelsgewijze toelichting

N.v.t.