Toelichting bij COM(2021)434 - Bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Doel van dit voorstel is de omzetting in EU-recht van de instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de visserij die in 2018 en 2019 zijn aangenomen door de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM), waarbij de Unie sinds 1998 overeenkomstsluitende partij is. De vorige omzetting van GFCM-maatregelen is tot stand gekomen bij Verordening (EU) 2019/982 1 , waarbij twee eerdere omzettingshandelingen werden gewijzigd, namelijk Verordening (EU) 2015/2102 2 en Verordening (EU) nr. 1343/2011 3 . Aangezien de verordening van 2019 reeds verscheidene malen ingrijpend is gewijzigd en thans opnieuw moet worden gewijzigd, wordt zij omwille van de duidelijkheid, vereenvoudiging en rechtszekerheid herschikt.

De GFCM is als regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) verantwoordelijk voor het beheer van de visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. De belangrijkste doelstellingen van de GFCM zijn het bevorderen van de ontwikkeling, de instandhouding, het rationele beheer en het optimale gebruik van de mariene biologische rijkdommen en het garanderen van de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in de Middellandse Zee, de Zwarte Zee en de daarmee in verbinding staande wateren. De Unie en tien van haar lidstaten (Bulgarije, Cyprus, Frankrijk, Griekenland, Italië, Kroatië, Malta, Roemenië, Slovenië en Spanje) zijn overeenkomstsluitende partijen bij de GFCM-overeenkomst.

De GFCM heeft de bevoegdheid om bindende besluiten (“aanbevelingen”) aan te nemen betreffende de instandhouding en het beheer van de visbestanden in haar bevoegdheidsgebied. Die handelingen zijn gericht tot de overeenkomstsluitende partijen, maar kunnen ook verplichtingen bevatten voor exploitanten (bijvoorbeeld kapiteins van vaartuigen). De aanbevelingen van de GFCM worden 120 dagen na de eerste kennisgeving bindend, op voorwaarde dat er geen bezwaren zijn ingediend. Het is de taak van de Unie te waarborgen dat deze maatregelen, die internationale verplichtingen zijn, worden nageleefd zodra ze in werking treden.

Bij dit voorstel worden aan de Commissie gedelegeerde bevoegdheden verleend krachtens artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), om ervoor te zorgen dat de Unie haar verplichtingen uit hoofde van de GFCM-overeenkomst blijft nakomen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel vormt een aanvulling op en is in het algemeen verenigbaar met andere bepalingen van het Unierecht op dit gebied. Wel bevat het vanwege de aard van de voorgestelde specifiekere maatregelen afwijkingen van bestaande handelingen.

Voor zover dat nog niet het geval is, moeten de in 2018 en 2019 aangenomen besluiten van de GFCM in EU-recht worden omgezet om ervoor te zorgen dat zij in de hele EU op uniforme en doeltreffende wijze worden toegepast.

In dit voorstel wordt rekening gehouden met Verordening (EU) 2019/1241 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen 4 . Het voorstel sluit aan bij de doelstellingen van het hervormde gemeenschappelijk visserijbeleid 5 en zal van toepassing zijn onverminderd Verordening (EG) nr. 1967/2006 6 .

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Niet van toepassing.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag



Dit voorstel is gebaseerd op artikel 43, lid 2, VWEU aangezien het bepalingen bevat die nodig zijn om de doelstellingen van het hervormde gemeenschappelijk visserijbeleid na te streven.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Dit voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie (artikel 3, lid 1, punt d), VWEU). Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit voorstel zal ervoor zorgen dat het Unierecht in overeenstemming is met de internationale verplichtingen die zijn vastgesteld door de GFCM, waarbij de Unie een overeenkomstsluitende partij is. Daarbij wordt niet verder gegaan dan wat nodig is om het gestelde doel te bereiken.

Keuze van instrument

Het gekozen instrument is een verordening van het Europees Parlement en de Raad. Bij deze keuze is rekening gehouden met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en met de andere internationale verplichtingen van de EU.

Met dit voorstel worden voor de vierde keer GFCM-aanbevelingen in EU-recht omgezet. Gezien het aantal aan te brengen wijzigingen en de aard en reikwijdte ervan, hebben de juridische diensten verzocht om een herschikking als de meest geschikte procedure om voldoende juridische duidelijkheid en leesbaarheid te waarborgen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Het doel van dit voorstel is de omzetting van bestaande GFCM-maatregelen die bindend zijn voor de overeenkomstsluitende partijen. Nationale deskundigen en vertegenwoordigers van de sector uit de EU-lidstaten zijn geraadpleegd vóór en tijdens de onderhandelingen in de 42e en de 43e jaarvergadering van de GFCM. Daarom werd het niet nodig geacht een raadpleging van belanghebbenden over deze verordening te houden.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

De door de GFCM aangenomen maatregelen zijn gebaseerd op advies van haar Wetenschappelijk Raadgevend Comité. Er wordt geen verdere effectbeoordeling uitgevoerd, aangezien er geen nieuw beleid (dat verder gaat dan de GFCM-maatregelen) wordt ontwikkeld en er niet wordt verwacht dat de omzetting significante nieuwe gevolgen zal hebben.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Het voorstel houdt geen verband met Refit. 

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten van de EU-burgers.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

In dit voorstel komen kwesties aan bod die verband houden met de duurzame instandhouding en het duurzame beheer van de visserij en met de impact van visserijactiviteiten op bepaalde mariene soorten in het Middellandse Zeegebied en het Zwarte Zeegebied. Zoals reeds vermeld, wordt met het oog op juridische duidelijkheid een herschikking voorgesteld. 

Titel I bevat algemene bepalingen over het voorwerp, het toepassingsgebied, het verband met andere handelingen van de Unie, en definities. Het voorstel is van toepassing op commerciële visserij en aquacultuur en recreatievisserij in het GFCM-overeenkomstgebied door vissersvaartuigen van de Unie en onderdanen van de lidstaten.

Titel II heeft betrekking op visserijbeheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen voor bepaalde soorten. Die titel bevat hoofdstukken over Europese aal, rode diepzeegarnaal, blauwrode diepzeegarnaal, rood koraal, demersale visserijen, kleine pelagische visserijen, zeebrasem, goudmakreel, tarbot en doornhaai.

Titel III bevat gemeenschappelijke bepalingen en maatregelen op het gebied van instandhouding, controle, samenwerking, informatieverstrekking en rapportage en regionale onderzoeksprogramma’s. Hoofdstuk I omvat technische en instandhoudingsmaatregelen die er met name toe strekken de impact van visserijactiviteiten op bepaalde mariene soorten (waaronder haaien en roggen) en de incidentele vangsten te beperken, voor de visserij gesloten gebieden en temporele sluitingen vast te stellen en te reguleren welk vistuig is toegestaan. Hoofdstuk II bevat controlemaatregelen, die met name betrekking hebben op het register van gemachtigde vaartuigen, op havenstaatmaatregelen en op vaartuigen die vermoedelijk illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten (IOO-visserij) hebben verricht. Hoofdstuk III omvat maatregelen inzake samenwerking, informatie-uitwisseling en rapportage. In hoofdstuk IV worden regionale onderzoeksprogramma’s vastgesteld voor blauwe krab in de Middellandse Zee en geaderde stekelhoorn in de Zwarte Zee.

Titel IV bevat slotbepalingen, onder meer over de delegatie van bevoegdheden en de inwerkingtreding.

De rapportagetermijnen in dit voorstel zijn vastgesteld op basis van de termijnen die op GFCM-niveau zijn overeengekomen, zodat de EU kan voldoen aan de vereisten voor rapportage aan het GFCM-secretariaat.


 1343/2011 (aangepast)