Toelichting bij COM(2021)588 - Toewijzing van de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol (2021-2026) tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij met Mauritanië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De partnerschapsovereenkomst inzake visserij (POV) tussen de Islamitische Republiek Mauritanië en de Europese Gemeenschap is op 8 augustus 2008 ondertekend en voor een periode van zes jaar van voorlopige toepassing geworden. De overeenkomst is sindsdien stilzwijgend verlengd. Het meest recente POV-uitvoeringsprotocol met een aanvankelijke looptijd van vier jaar (2015-2019) is tweemaal met telkens een jaar verlengd. Het protocol verstrijkt op 15 november 2021 1 . Op basis van de onderhandelingsrichtsnoeren 2 heeft de Europese Commissie met de regering van de Islamitische Republiek Mauritanië (hierna “Mauritanië” genoemd) onderhandelingen gevoerd met het oog op het sluiten, namens de Europese Unie, van een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en het uitvoeringsprotocol. Ter afronding van deze onderhandelingen hebben de onderhandelaars op 28 juli 2021 een overeenkomst en een protocol geparafeerd.

De nieuwe overeenkomst heeft een looptijd van zes jaar, die ingaat op de in artikel 20 ervan bedoelde datum van voorlopige toepassing, i.e. de datum van ondertekening ervan door de twee partijen. De overeenkomst kan stilzwijgend worden verlengd.

Het nieuwe uitvoeringprotocol heeft een looptijd van vijf jaar, die ingaat op de in artikel 19 ervan bedoelde datum van voorlopige toepassing, i.e. de datum van ondertekening ervan door de twee partijen. Het bevat een clausule voor de herziening ervan in het tweede toepassingsjaar met het oog op een eventuele aanpassing van de vangstmogelijkheden en de daarmee samenhangende financiële compensatie.

Doel van het voorstel is de verdeling van de bij het protocol geboden vangstmogelijkheden over de lidstaten.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voornaamste doel van de nieuwe overeenkomst is om het strategisch partnerschap op het gebied van visserij tussen de Europese Unie en Mauritanië voort te zetten en te versterken binnen een geactualiseerd kader waarin rekening wordt gehouden met de prioriteiten van het hervormd gemeenschappelijk visserijbeleid en de externe dimensie van dat beleid.

Het doel van het protocol is om met inachtneming van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen en van de resoluties en aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) en de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf) en binnen de grenzen van het beschikbare overschot vangstmogelijkheden in de visserijzone van Mauritanië toe te kennen aan vaartuigen van de Europese Unie. De Europese Commissie heeft haar onderhandelingspositie onder meer gebaseerd op de resultaten van een evaluatie van het vorige protocol (2015-2019) en op een verkennende evaluatie waarin is nagegaan of het wenselijk is een nieuw protocol te sluiten. Die evaluaties zijn uitgevoerd door externe deskundigen. Voorts wordt beoogd om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de Europese Unie en Mauritanië te versterken met het oog op de bevordering van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van Mauritanië en de Atlantische Oceaan. Deze samenwerking zal ook bijdragen tot het scheppen van banen met fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, in overeenstemming met IAO-verdrag 188 inzake werk in de visserijsector.

Met uitzondering van de referentietonnages voor de twee categorieën tonijnvisserij, die marginaal zijn aangepast, bevat het nieuwe protocol voor de eerste twee jaar van toepassing ervan dezelfde vangstmogelijkheden als het huidige protocol:

–categorie 1 – vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krabben: 5 000 ton en 15 vaartuigen;

–categorie 2 – trawlers (andere dan vriesvaartuigen) en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug op zwarte heek: 6 000 ton en 4 vaartuigen;

–categorie 2 bis – vriestrawlers voor de visserij op zwarte heek: 3 500 ton heek, 1 450 ton pijlinktvis en 600 ton inktvis voor 6 vaartuigen;

–categorie 3 – vaartuigen voor de visserij op andere demersale vissoorten dan zwarte heek met ander vistuig dan trawls: 3 000 ton en 6 vaartuigen;

–categorie 4 – vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen: 14 000 ton (referentietonnage) en 29 vaartuigen;

–categorie 5 – vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug: 7 000 ton (referentietonnage) en 15 vaartuigen;

–categorie 6 – vriestrawlers voor de pelagische visserij: 247 500 ton en 19 vaartuigen;

–categorie 7 – koelvaartuigen voor de pelagische visserij: 15 000 ton (in geval van benutting in mindering gebracht op het volume van categorie 6) en 2 vaartuigen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De onderhandelingen over een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij met Mauritanië en het uitvoeringsprotocol passen in het externe optreden van de Unie ten aanzien van de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) en houden met name rekening met de doelstellingen van de Unie op het gebied van de eerbiediging van de democratische beginselen, goed bestuur en de mensenrechten.

In het geval van Mauritanië maakt de POV deel uit van een breder bilateraal partnerschapskader dat verschillende gebieden bestrijkt, waaronder ontwikkelingssamenwerking, vrede en veiligheid, goed bestuur, mensenrechten, migratie, menselijke ontwikkeling, duurzame economische groei en ontwikkeling, met inbegrip van arbeidsomstandigheden, milieu en klimaatverandering, en beleid voor de ultraperifere gebieden.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin is bepaald dat de Raad op voorstel van de Commissie de maatregelen voor de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststelt.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.

Evenredigheid

Het voorstel staat in verhouding tot de in artikel 31 van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgelegde doelstelling om een juridisch, ecologisch, economisch en sociaal bestuurskader voor visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen tot stand te brengen. Het is in overeenstemming met die bepalingen, alsook met artikel 32 van diezelfde verordening over de financiële steun aan derde landen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De Commissie heeft in 2018 een ex-postevaluatie verricht van het protocol 2015-2019 bij de POV met Mauritanië, alsmede een ex-ante-evaluatie van een mogelijke vernieuwing van dat protocol.

In de evaluatie wordt geconcludeerd dat de visserijsector van de Unie veel belangstelling heeft voor de mogelijke uitoefening van visserijactiviteiten in Mauritanië en dat de vernieuwing van het protocol in het belang is van beide partijen omdat de visserij ook van belang is voor de Mauritaanse economie. Voorts zou de vernieuwing van het protocol bijdragen tot een betere monitoring, controle en bewaking en tot een betere governance van de visserijactiviteiten in de regio.

Voor de EU is het van belang een instrument in stand te houden dat een nauwe sectorale samenwerking mogelijk maakt met een belangrijke speler op het gebied van oceaangovernance op subregionaal niveau, gezien de omvang van de onder zijn jurisdictie vallende visserijzone. Met het versterken van de betrekkingen met Mauritanië kunnen ook allianties worden aangegaan in het kader van de Iccat en in andere regionale organen, en met name de Cecaf. Voorts betekent dit voor de EU-vloot dat de toegang tot een belangrijk visserijgebied behouden blijft, waardoor vangststrategieën kunnen worden opgezet binnen een meerjarig internationaal rechtskader. De Mauritaanse overheid van haar kant wil in het kader van de betrekkingen met de Unie de oceaangovernance versterken, specifieke sectorale steun met meerjarige financieringsmogelijkheden ontvangen en via de activiteiten van de vaartuigen een aanvang maken met de industrialisatie van haar verwerkende sector in het kader van de diversificatie van haar economie.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de evaluatie is overlegd met de lidstaten, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld in Mauritanië. Er heeft ook overleg plaatsgevonden in het kader van de adviesraad voor de volle zee.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Overeenkomstig artikel 31, lid 10, van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft de Commissie voor de evaluatie vooraf en de evaluatie achteraf een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De ontwerpverordening heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De onderhavige procedure loopt parallel aan de procedure voor het besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en Mauritanië en van het bijbehorende uitvoeringsprotocol, en aan de procedure voor het besluit van de Raad betreffende de sluiting ervan. Deze verordening wordt van toepassing zodra de visserijactiviteiten krachtens het protocol zijn toegestaan, dat wil zeggen op de datum van voorlopige toepassing van het protocol.