Toelichting bij COM(2021)587 - Ondertekening en voorlopige toepassing van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij met Mauritanië en van het bijbehorende uitvoeringsprotocol

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij (POV) tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië is op 8 augustus 2008 ondertekend en voor een periode van zes jaar voorlopig van toepassing geworden. Aangezien de overeenkomst stilzwijgend kan worden verlengd, is deze nog steeds van kracht. Het meest recente vierjarige POV-uitvoeringsprotocol (2015-2019) is tweemaal verlengd met telkens één jaar. Het loopt af op 15 november 2021 1 . Op basis van de onderhandelingsrichtsnoeren 2 heeft de Europese Commissie met de regering van de Islamitische Republiek Mauritanië (hierna “Mauritanië”) onderhandelingen gevoerd met het oog op het sluiten, namens de Europese Unie, van een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en het bijbehorende uitvoeringsprotocol. Na afloop van deze onderhandelingen hebben de onderhandelaars op 28 juli 2021 een overeenkomst en een protocol geparafeerd.

De nieuwe overeenkomst heeft een looptijd van zes jaar die ingaat op de in artikel 20 ervan vastgelegde datum van voorlopige toepassing, i.e. de datum van ondertekening door de twee partijen. Zij kan stilzwijgend worden verlengd.

Het nieuwe uitvoeringsprotocol heeft een looptijd van vijf jaar die ingaat op de in artikel 19 ervan vastgelegde datum van voorlopige toepassing, i.e. de datum van ondertekening ervan door de twee partijen. Het bevat een herzieningsclausule die het mogelijk maakt om in de loop van het tweede toepassingsjaar de vangstmogelijkheden en de financiële compensatie aan te passen.

Met dit voorstel wordt machtiging verleend voor de ondertekening van beide handelingen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De nieuwe overeenkomst heeft vooral tot doel het strategisch partnerschap op het gebied van visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië voort te zetten en te versterken binnen een geactualiseerd kader waarin rekening wordt gehouden met de prioriteiten van het hervormd gemeenschappelijk visserijbeleid en met de externe dimensie van dat beleid.

Het doel van het protocol is om met inachtneming van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen en van de resoluties en aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) en van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf) en binnen de grenzen van het beschikbare overschot vangstmogelijkheden in de visserijzone van Mauritanië toe te kennen aan vaartuigen van de Europese Unie. De Europese Commissie heeft zich bij de onderhandelingen onder meer gebaseerd op de resultaten van een evaluatie van het vorige protocol (2015-2019) en op een verkennende evaluatie waarin is nagegaan of een nieuw protocol diende te worden gesloten. Die evaluaties werden uitgevoerd door externe deskundigen. Voorts wordt beoogd om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië te versterken met het oog op de bevordering van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van Mauritanië en de Atlantische Oceaan. Deze samenwerking zal ook bijdragen tot het scheppen van banen met fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, in overeenstemming met IAO-Verdrag nr. 188 betreffende werk in de visserijsector.

Het nieuwe protocol voorziet voor de eerste twee jaar van toepassing in dezelfde vangstmogelijkheden als het huidige protocol, behalve wat betreft de referentietonnages voor de twee categorieën tonijnvisserij, waarvoor een geringe aanpassing is doorgevoerd. Het gaat om de volgende categorieën:

– categorie 1 – vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krabben: 5 000 ton en 15 vaartuigen;

– categorie 2 – trawlers (andere dan vriesvaartuigen) en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug op zwarte heek: 6000 ton en 4 vaartuigen;

– categorie 2 bis – vriestrawlers voor de visserij op zwarte heek: 3 500 ton heek, 1 450 ton pijlinktvis en 600 ton inktvis voor 6 vaartuigen;

– categorie 3 – vaartuigen voor de visserij op andere demersale vissoorten dan zwarte heek met ander vistuig dan trawls: 3000 ton en 6 vaartuigen;

– categorie 4 – vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen: 14 000 ton (referentietonnage) en 29 vaartuigen;

– categorie 5 – vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug: 7 000 ton (referentietonnage) en 15 vaartuigen;

– categorie 6 – vriestrawlers voor de pelagische visserij: 247 500 ton en 19 vaartuigen;

– categorie 7 – koelvaartuigen voor de pelagische visserij: 15 000 ton (in geval van benutting in mindering gebracht op het volume van categorie 6) en 2 vaartuigen.


Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De onderhandelingen over een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij met Mauritanië en het bijbehorende uitvoeringsprotocol passen in het kader van het externe optreden van de Unie ten aanzien van de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) en houden met name rekening met de doelstellingen van de Unie op het gebied van de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten.

In het geval van Mauritanië maakt de partnerschapsovereenkomst inzake visserij deel uit van een breder bilateraal partnerschapskader dat verschillende gebieden bestrijkt, waaronder ontwikkelingssamenwerking, vrede en veiligheid, goed bestuur, mensenrechten, migratie, menselijke ontwikkeling, duurzame economische groei en ontwikkeling, met inbegrip van arbeidsomstandigheden, milieu en klimaatverandering, evenals het beleid ten behoeve van de ultraperifere gebieden.


2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), meer bepaald artikel 43, lid 2, waarin het gemeenschappelijk visserijbeleid is vastgesteld, en artikel 218, lid 5, inzake de ondertekening en de mogelijkheid van voorlopige toepassing van overeenkomsten tussen de Unie en derde landen.

Krachtens artikel 218, lid 5, VWEU stelt de Raad een besluit vast waarbij machtiging wordt verleend tot ondertekening van de overeenkomst. Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie zorgt de Commissie voor de externe vertegenwoordiging van de Unie, behalve in aangelegenheden die onder het toepassingsgebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen. Daarom zijn alleen de door de Commissie aangewezen ambtenaren bevoegd om een overeenkomst tussen de Unie en een derde land te ondertekenen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.

Evenredigheid

Het voorstel staat in verhouding tot de in artikel 31 van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgelegde doelstelling om een juridisch, ecologisch, economisch en sociaal bestuurskader voor visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen tot stand te brengen. Het is in overeenstemming met die bepalingen, alsook met de bepalingen van artikel 32 van diezelfde verordening over de financiële steun aan derde landen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De Commissie heeft in 2018 een ex-postevaluatie verricht van het protocol 2015-2019 bij de POV met Mauritanië, alsmede een ex-ante-evaluatie van een mogelijke verlenging van dat protocol.

In de evaluatie wordt geconcludeerd dat de visserijsector van de Unie veel belangstelling heeft voor de mogelijke uitoefening van visserijactiviteiten in Mauritanië en dat de verlenging van het protocol in het belang is van beide partijen omdat de visserij ook van belang is voor de Mauritaanse economie. Voorts zou de verlenging van het protocol bijdragen tot een betere monitoring, controle en bewaking en tot een betere governance van de visserijactiviteiten in de regio.

Voor de Unie is het van belang een instrument in stand te houden dat een nauwe sectorale samenwerking mogelijk maakt met een belangrijke speler op het gebied van oceaangovernance op subregionaal niveau, gezien de omvang van de onder zijn jurisdictie vallende visserijzone. Met de versterking van de betrekkingen met Mauritanië kunnen ook allianties worden aangegaan in het kader van de Iccat en van andere regionale instanties zoals de Cecaf. Bovendien betekent dit voor de vloot van de Unie dat de toegang tot een visserijzone die van belang is voor het opzetten van vangststrategieën binnen een meerjarig internationaal rechtskader, behouden blijft. Voor de Mauritaanse autoriteiten is het de bedoeling de betrekkingen met de Unie te onderhouden met het oog op de versterking van de oceaangovernance, gebruik te maken van de specifieke sectorale steun die mogelijkheden biedt inzake meerjarenfinanciering, en via de activiteit van de vaartuigen een aanvang te maken met de industrialisatie van zijn verwerkende sector in het kader van de diversificatie van zijn economie.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de evaluatie is overlegd met de lidstaten, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld in Mauritanië. Er heeft ook overleg plaatsgevonden in het kader van de adviesraad voor de volle zee.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Overeenkomstig artikel 31, lid 10, van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft de Commissie voor de evaluatie vooraf en de evaluatie achteraf een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

De onderhandelde overeenkomst bevat een clausule over de gevolgen van schendingen van de essentiële elementen als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou, inzake mensenrechten, of in het overeenkomstige artikel van de vervolgovereenkomst.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Voor de eerste twee jaar van toepassing van het protocol bedraagt de jaarlijkse financiële tegenprestatie voor de toegang van de vaartuigen van de Unie tot de Mauritaanse wateren en de visbestanden in die wateren maximaal 57 500 000 EUR. Dat bedrag zal vóór het derde jaar van toepassing van het protocol worden herzien. Die herziening is noodzakelijk om rekening te houden met de ontwikkeling van de toestand van de onder het protocol vallende visbestanden, de beheersmaatregelen voor deze bestanden die zeer binnenkort door Mauritanië worden goedgekeurd, evenals de langetermijneffecten van de technische maatregelen om het protocol aantrekkelijker te maken voor de Europese vloten. Bij die herziening kunnen met name de vangstmogelijkheden worden afgestemd op de werkelijke activiteiten van de Europese vloot in de Mauritaanse wateren en wordt de door de Unie betaalde financiële tegenprestatie, indien nodig, aangepast. Overigens wordt de financiële steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid in Mauritanië gehandhaafd op het niveau van het huidige protocol, d.w.z. 16 500 000 EUR voor de gehele looptijd van het protocol, maar deze wordt gespreid over een periode van vijf jaar, rekening houdend met de absorptiegraad van de middelen en met de bedragen die in het kader van het huidige protocol beschikbaar blijven. Deze steun beantwoordt aan de doelstellingen van het nationale strategisch visserijplan van Mauritanië. Het jaarlijkse bedrag aan vastleggings- en betalingskredieten wordt in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure vastgesteld, onder meer voor de reservelijn voor protocollen die bij het begin van het jaar nog niet in werking zijn getreden 3 .

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De monitoringsregelingen zijn vastgelegd in de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en het bijbehorende uitvoeringsprotocol.