Toelichting bij COM(2021)710 - Machtiging van Hongarije om te blijven afwijken van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 1 (hierna “de btw-richtlijn” genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 19 april 2021, heeft Hongarije verzocht om tot en met 31 december 2024 een maatregel te mogen blijven toepassen die afwijkt van artikel 287 van de btw-richtlijn, zodat het belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan de tegenwaarde van 48 000 EUR in de nationale munteenheid van de btw kan vrijstellen.

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 28 juni 2021 van het verzoek van Hongarije in kennis gesteld. De Commissie heeft Hongarije bij brief van 29 juni 2021 meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Overeenkomstig hoofdstuk 1 van titel XII van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaalde drempel blijft, van de btw vrij te stellen. Deze vrijstelling houdt in dat de belastingplichtige geen btw in rekening hoeft te brengen over zijn prestaties, maar bijgevolg ook geen voorbelasting kan aftrekken.

Overeenkomstig artikel 287 van de btw-richtlijn mogen bepaalde lidstaten die na 1 januari 1978 zijn toegetreden, vrijstelling verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van de in die bepaling vastgestelde bedragen in de nationale munteenheid tegen de op de dag van hun toetreding geldende omrekeningskoers.

Overeenkomstig punt 12 van artikel 287 van de btw-richtlijn mag Hongarije vrijstelling van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 35 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers.

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2018 van de Raad 2 werd Hongarije gemachtigd om tot en met 31 december 2021 een hogere drempel toe te passen en derhalve btw-vrijstelling te verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 48 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers.

Een machtiging om de vrijstelling ook na 2021 te blijven gebruiken voor belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 48 000 EUR in HUF, zou een aanzienlijke vereenvoudiging betekenen voor personen die relatief kleine ondernemingen uitbaten. Belastingplichtigen die onder deze vrijstelling vallen, hoeven geen btw af te trekken en te betalen, voor de btw te zijn geregistreerd of een volledig gedetailleerd register bij te houden van de aan btw onderworpen handelingen. Dankzij deze vereenvoudigingen kunnen kleine ondernemers meer tijd en middelen besteden aan de ontwikkeling van hun bedrijf. De derogatiemaatregel blijft facultatief voor de belastingplichtigen. Kleine ondernemingen met een omzet die de drempel niet overschrijdt, zullen dus nog altijd kunnen gebruikmaken van hun recht om de normale btw-regeling toe te passen.

Bovendien zijn de kosten voor het innen van btw van belastingplichtigen die een bedrijf met een relatief lage omzet exploiteren, en die voortvloeien uit dienstverlening aan deze belastingplichtigen en control van hun belastingaangiften, onevenredig hoog in vergelijking met het bedrag van de geïnde belasting. Door een btw-vrijstelling toe te passen op kleine ondernemers kan de belastingdienst dus meer middelen inzetten voor het voorkomen en bestrijden van belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking, en voor het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening aan de belastingplichtigen en van de doeltreffendheid van de inning van btw bij grote ondernemers.

De maatregel heeft geen significante invloed op de totale btw-opbrengst of de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik.

De derogatiemaatregel, waarmee de verplichtingen van kleine marktdeelnemers worden vereenvoudigd, is in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese Unie voor kleine ondernemingen.

Het is derhalve passend Hongarije te machtigen de derogatiemaatregel toe te passen tot en met 31 december 2024.


Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De derogatiemaatregel is in overeenstemming met de doelstellingen die ten grondslag liggen aan Richtlijn (EU) 2020/285 tot wijziging van de artikelen 281 tot en met 294 van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen 3 , waartoe in het btw-actieplan de aanzet was gegeven 4 , en moet een moderne en vereenvoudigde regeling voor deze ondernemingen creëren. De maatregel strekt er met name toe de btw-nalevingskosten en concurrentieverstoringen te beperken, zowel nationaal als op het niveau van de EU, de negatieve gevolgen van het drempeleffect te beperken, alsook de naleving van de regels voor bedrijven en het toezicht door de belastingdienst te vergemakkelijken.

Bovendien is de drempel van 48 000 EUR in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, op grond waarvan de lidstaten de drempel van de jaaromzet waaronder btw-vrijstelling kan worden verleend, mogen vaststellen op maximaal 85 000 EUR (of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid).

Aan andere lidstaten zijn in het verleden ook al soortgelijke derogaties verleend, waarbij belastingplichtigen met een jaaromzet onder een bepaalde drempel vrijstelling van btw krijgen, overeenkomstig de artikelen 285 en 287 van de btw-richtlijn. Nederland 5 mag een drempel toepassen van 25 000 EUR; Italië 6 een drempel van 30 000 EUR; België 7 een drempel van 25 000 EUR, Luxemburg 8 een drempel van 35 000 EUR; Polen 9 , Letland 10 en Estland 11 een drempel van 40 000 EUR; Litouwen 12 een drempel van 55 000 EUR; Kroatië 13 een drempel van 45 000 EUR; Malta 14 een drempel van 30 000 EUR; Slovenië 15 een drempel van 50 000 EUR; en Roemenië 16 een drempel van 88 500 EUR.

Derogaties van de btw-richtlijn moeten steeds in de tijd worden beperkt, zodat de gevolgen ervan kunnen worden geëvalueerd. Bovendien is de door Hongarije gevraagde vervaldatum van de bijzondere maatregel (31 december 2024) in overeenstemming met de vereisten van Richtlijn (EU) 2020/285. In die richtlijn is namelijk bepaald dat de lidstaten de nationale bepalingen die zij moeten vaststellen om aan de richtlijn te voldoen, per 1 januari 2025 moeten toepassen.

De voorgestelde maatregel is derhalve in overeenstemming met de bepalingen van de btw-richtlijn.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De Commissie heeft er consequent op gewezen dat eenvoudigere regels voor kleine ondernemingen nodig zijn. In dit verband heeft de Commissie in maart 2020 een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa 17 aangenomen, waarin zij zich ertoe heeft verbonden te blijven werken aan het verminderen van de lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen. De doelstelling om de regeldruk voor kleine en middelgrote ondernemingen te verminderen, is een van de pijlers van die strategie. Deze bijzonder regeling strookt, bekeken in het licht van de begrotingsregels, met dergelijke doelstellingen. Deze is ook in overeenstemming met het actieplan van 2020 voor billijke en eenvoudige belastingheffing ter ondersteuning van de herstelstrategie 18 , waarin wordt erkend dat de fiscale nalevingskosten in de EU hoog blijven en dat de nalevingskosten doorgaans een stuk hoger zijn voor kleine ondernemingen dan voor grote ondernemingen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Gelet op de bepaling van de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de belastinginning voor kleine belastingplichtigen en voor de belastingdienst vereenvoudigen.

Keuze van het instrument

Het voorgestelde instrument is een uitvoeringsbesluit van de Raad.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Er zijn geen belanghebbenden geraadpleegd. Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Hongarije en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Effectbeoordeling

Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad machtigt Hongarije om vrijstelling van btw te blijven verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan de tegenwaarde van 48 000 EUR in HUF. Belastingplichtigen van wie de belastbare omzet onder de drempel blijft, zullen zich niet voor de btw moeten identificeren; dankzij de maatregel zullen zij dus te maken hebben met minder administratieve lasten, aangezien zij geen btw-administratie meer hoeven te voeren of een btw-aangifte hoeven in te dienen. Hierdoor kan de maatregel ook de administratieve lasten voor de belastingdienst verminderen.

Volgens de Hongaarse autoriteiten is de motivering voor de invoering van de hogere drempel ongewijzigd gebleven. Op 31 december 2020 waren 766 118 belastingplichtigen van wie de drempel de tegenwaarde van 48 000 EUR in HUF niet overschreed, van btw vrijgesteld, ofwel 14 % meer dan vóór de invoering van de hogere drempel in 2019. Zoals Hongarije benadrukte, moet worden onderkend dat de inkomsten van belastingplichtigen die voor een persoonlijke vrijstelling in aanmerking komen, toenemen naarmate de economie aantrekt, en moet daar bij de vaststelling van de drempel rekening mee worden gehouden. Na 2019 heeft echter slechts een derde van de belastingplichtigen die voorheen btw-plichtig waren en van wie de jaaromzet de tegenwaarde van 48 000 EUR in HUF niet overschreed, voor vrijstelling van btw gekozen.

Wat de gevolgen voor de begroting betreft, heeft de verhoging van de drempel van de tegenwaarde van 35 000 EUR in HUF tot de tegenwaarde van 48 000 EUR in HUF per 1 januari 2019, op grond van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1490 van de Raad, volgens de door Hongarije verstrekte informatie in 2019 geleid tot begrotingsverliezen van 7,3 miljard HUF (ongeveer 0,1 à 0,2 % van de ontvangsten uit btw op transactiebasis).

De derogatiemaatregel zal facultatief zijn voor de belastingplichtigen. Zij zullen voor het normale btw-stelsel kunnen kiezen overeenkomstig artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Met de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad van 30 april 2021 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde 19 zal Hongarije geen compensatieberekening meer verrichten met ingang van het overzicht van de eigen btw-middelen voor het begrotingsjaar 2021.