Toelichting bij COM(2021)731 - Transparantie en gerichte politieke reclame

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2021)731 - Transparantie en gerichte politieke reclame.
bron COM(2021)731 EN
datum 25-11-2021
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel beoogt in de eerste plaats tot de goede werking van de interne markt voor politieke reclame bij te dragen door geharmoniseerde regels vast te stellen voor een hoog niveau van transparantie van politieke reclame en aanverwante diensten. Deze regels zijn van toepassing op aanbieders van politieke reclamediensten.

Het voorstel heeft ook tot doel natuurlijke personen wat de verwerking van persoonsgegevens betreft te beschermen door regels vast te stellen voor het gebruik van targeting- en amplificatietechnieken in het kader van politieke reclame. Deze regels zijn van toepassing op alle verwerkingsverantwoordelijken – dat wil zeggen, niet alleen op aanbieders van politieke reclamediensten – die van dergelijke targeting- en amplificatietechnieken gebruikmaken.

Aangezien reclame, met inbegrip van politieke reclame, gewoonlijk wordt verzorgd tegen een vergoeding, vormt zij een dienst in de zin van artikel 57 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Dit geldt ook voor verschillende activiteiten die verband houden met politieke reclame, waaronder de productie van inhoud en campagnes, de plaatsing ervan in een distributiemedium en de publicatie en verspreiding ervan. Bijgevolg maken natuurlijke en rechtspersonen uit de EU die deze diensten over de grenzen heen verrichten, gebruik van de fundamentele vrijheden (met name de vrijheid van vestiging en het vrije verkeer van diensten), die tot de grondbeginselen van de rechtsorde van de Unie behoren. Het grensoverschrijdend verrichten van diensten veronderstelt de vrijheid om diensten aan te bieden en te verrichten in een andere lidstaat dan de lidstaat van vestiging. Het veronderstelt ook de vrijheid om diensten over de grenzen heen te ontvangen. Vrij verkeer van diensten omvat niet alleen situaties waarin de dienstverrichter of afnemer fysiek grenzen overschrijdt, maar ook situaties waarin de dienst over grenzen heen wordt verleend. Het aanbieden van reclamediensten is in de lidstaten op verschillende manieren geregeld, afhankelijk van de media die worden gebruikt voor het publiceren of verspreiden van een reclameboodschap (bv. drukwerk, audiovisuele media, onlineplatforms, enz.) en de doeleinden die met de toepasselijke regels worden nagestreefd (bv. consumentenbescherming). Voor politieke reclamediensten gelden aanvullende specifieke regels die verplichtingen opleggen aan opdrachtgevers – met name politieke actoren –en dienstverleners.

De politieke reclamediensten in de EU ontwikkelen zich. Aangezien de regelgeving ongelijk wordt gehandhaafd en versnipperd is, leiden de algemene groei van de markt voor politieke reclame en de bijzonder forse toename van de desbetreffende onlinediensten tot bezorgdheid over het feit dat de interne markt momenteel niet toegerust is om politieke reclame te paren aan een hoge mate van transparantie, teneinde in alle lidstaten een eerlijk en open democratisch proces te waarborgen. Uit bezorgdheid over lacunes in de regelgeving en ontoereikende transparantie hebben sommige lidstaten al maatregelen genomen en zijn andere voornemens dat ook te doen. Maatregelen op nationaal niveau kunnen de lacunes in de grensoverschrijdende handhaving echter niet dichten.

De nationale regelgeving inzake politieke reclame omvat voor de aanbieders van politieke reclamediensten verplichtingen die voorwaarden stellen aan de beschikbaarheid van politieke reclame en die eisen stellen aan bepaalde aspecten van de inhoud die voor specifieke transparantie moeten zorgen. Dergelijke nationale regels zijn er onder meer op gericht de verantwoordingsplicht en de algemene organisatie van een eerlijk en open politiek proces te waarborgen. In dat kader wordt bijvoorbeeld ondersteuning verleend voor het toezicht op de naleving van de desbetreffende verplichtingen door politieke actoren. De nationale regelgeving is sterk versnipperd, ook wat de relevante definities en de aard van de verplichtingen betreft.

Door de uiteenlopende definities van politieke reclame in de lidstaten is het soms lastig uit te maken of een reclame als politiek kan worden aangemerkt. Afhankelijk van de middelen en de nationale politieke tradities bestaan er aanzienlijke verschillen in reikwijdte en inhoud van de transparantieverplichtingen van dienstverleners die zich bezighouden met politieke reclame in de lidstaten en tussen de lidstaten, hetgeen tot versnippering leidt. Sommige lidstaten verbieden alleen anonieme politieke reclame, andere vereisen dat specifieke informatie over de financiering of over de identiteit van de opdrachtgever in de reclameboodschap wordt vermeld. Ook zijn er lidstaten die voorschrijven dat politieke reclameboodschappen op een bepaalde manier worden gelabeld of dat reclame en redactionele inhoud duidelijk worden gescheiden.

Technologische veranderingen — met name in de onlineomgeving, die tal van nieuwe media en methoden van financiering, productie, plaatsing, promotie, publicatie en verspreiding van politieke reclame mogelijk heeft gemaakt — hebben de versnippering en de problemen in verband met monitoring en handhaving complexer gemaakt. Soms is niet duidelijk of vereisten, die kunnen worden vastgesteld in het kader van de algemene regels in de kieswetgeving, van toepassing zijn op alle media, dus ook online gelden. Dit is een bron van verdere rechtsonzekerheid voor aanbieders van politieke reclamediensten.

Deze versnippering zal toenemen naarmate de lidstaten nieuwe regels moeten ontwikkelen om de transparantie van politieke reclameboodschappen te waarborgen, met name in de context van technologische ontwikkelingen. Nieuwe nationale ad-hocregels zullen waarschijnlijk leiden tot een grotere versnippering van de essentiële elementen van transparantie – zoals de inhoud en de vorm van de te publiceren informatie – en van het toepassingsgebied van deze voorschriften. Dit zal waarschijnlijk ook de rechtszekerheid verder verminderen, zowel voor aanbieders van politieke reclamediensten als voor de opdrachtgevers van politieke reclameboodschappen.

Deze versnippering van de transparantievereisten creëert belemmeringen voor het verrichten van diensten. Zij brengt specifieke nalevingskosten met zich mee voor dienstverleners die er geld voor moeten uittrekken om vast te stellen welke normen toepasselijk zijn en hun reclame aan te passen aan de verschillende jurisdicties. Versnippering veroorzaakt echter ook rechtsonzekerheid met betrekking tot de transparantievereisten voor politieke reclame. Dienstverleners die hun met politieke reclame verband houdende diensten in andere lidstaten zouden kunnen aanbieden, worden erdoor beperkt in hun mogelijkheden om de markt in andere lidstaten te betreden of nieuwe diensten te ontwikkelen. Versnippering beknot dus ook de mogelijkheden van de ontvangers van diensten binnen de interne markt, bv. om voor grensoverschrijdende campagnes te kiezen. Met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) hebben niet altijd de capaciteit om alle verschillende nationale vereisten en procedures te inventariseren en zich daaraan aan te passen. Bij de raadpleging ter voorbereiding van dit voorstel hebben aanbieders van politieke reclamediensten hun bezorgdheid geuit over deze belemmeringen.

Een en ander heeft ook gevolgen voor burgers en bevoegde autoriteiten, aangezien de uitgever van politieke reclame en aanverwante dienstverleners in een andere lidstaat kunnen zijn gevestigd dan de burgers die met de politieke reclame te maken krijgen. Dit leidt tot specifieke problemen in verband met toezicht.

De snelle technologische veranderingen, de regelgevingscontext die steeds sterker versnipperd raakt en problematischer wordt en de stijgende uitgaven voor politieke reclame maken duidelijk dat er moet worden opgetreden op EU-niveau om het vrije verkeer van politieke reclamediensten in de hele Unie te waarborgen en tegelijkertijd een hoge mate van transparantie te waarborgen, waardoor verkiezingsprocessen in de EU opener en eerlijker worden.

De voorgestelde maatregelen zijn gebaseerd op de analyse van bestaande of geplande wetgeving van de lidstaten op het gebied van politieke reclame.

Gezien deze context moeten er geharmoniseerde transparantievereisten worden voorgesteld die gelden voor economische actoren die politieke reclame en aanverwante diensten aanbieden (dat wil zeggen activiteiten die gewoonlijk tegen vergoeding worden verricht), welke verband houden met de productie, plaatsing, promotie, publicatie en verspreiding van politieke reclame, of voor reclame die op burgers in een lidstaat is gericht.

Het voorstel heeft ook tot doel natuurlijke personen wat de verwerking van persoonsgegevens betreft te beschermen door regels vast te stellen voor het gebruik van targeting bij de verspreiding van politieke reclame.

Persoonsgegevens die direct van burgers worden verkregen of uit hun online-activiteiten, gedragsprofilering en andere analyses zijn afgeleid, worden gebruikt om burgers gericht met politieke boodschappen te benaderen (targeting) door reclameboodschappen te sturen naar groepen en om de impact en verspreiding ervan te vergroten (amplificatie) door de inhoud en de verspreiding ervan af te stemmen op de kenmerken die worden bepaald door de verwerking van deze persoonsgegevens en de analyse ervan. Er is gebleken dat de verwerking van persoonsgegevens voor dergelijke doeleinden, met name gegevens die op grond van Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2018/1725 als gevoelig worden beschouwd, specifieke negatieve gevolgen voor de rechten van burgers heeft. Zo komen onder meer hun vrijheid van mening en van informatie en hun vrijheid om politieke beslissingen te nemen en hun stemrecht uit te oefenen in het geding. Sommige lidstaten hebben dan ook geprobeerd regels op te stellen met betrekking tot targeting of overwegen hiertoe over te gaan. Nu de regels inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van hun persoonsgegevens en het vrije verkeer van die gegevens geharmoniseerd zijn, is het noodzakelijk en passend dat er op het niveau van de Unie wordt gezorgd voor specifieke aanvullende bescherming van persoonsgegevens wanneer deze worden gebruikt in het kader van gerichte politieke reclame.

Daarom moet dit voorstel ook betrekking hebben op het gebruik van targeting- en amplificatietechnieken in het kader van de publicatie, verspreiding of promotie van politieke reclame waarbij persoonsgegevens worden verwerkt door om het even welke verwerkingsverantwoordelijke – d.w.z. niet alleen door aanbieders van politieke reclamediensten.

Dat deze kwestie moet worden aangepakt, is eerder aangekondigd in de politieke richtsnoeren van de voorzitter van de Commissie en is in overeenstemming met het Europees actieplan voor democratie 1 (EDAP), dat de Commissie in december 2020 heeft gepresenteerd. In het actieplan wordt erkend dat meer transparantie nodig is op het gebied van politieke reclame en communicatie en daarmee verband houdende commerciële activiteiten. Het moet voor burgers, maatschappelijke organisaties en autoriteiten duidelijk zijn wat de bron en het doel van dergelijke reclame is.

Deze maatregelen moeten in 2023 worden ingevoerd, willen zij in de aanloop naar de verkiezingen voor het Europees Parlement van 2024 effect sorteren.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel vormt een aanvulling op het voorstel voor de wet inzake digitale diensten (Digital Services Act, DSA) 2 , dat een aantal algemene verplichtingen voor online-tussenpersonen omvat met betrekking tot de transparantie van onlinereclame, en op het bredere EU-kader voor de markt voor digitale diensten 3 . Het heeft op zowel online- als offline-activiteiten betrekking. Ten opzichte van de DSA worden zowel de categorieën informatie die in het kader van politieke reclame openbaar moet worden gemaakt als het toepassingsgebied (in de zin van de betrokken dienstverleners) uitgebreid. Waar de DSA alleen transparantievereisten oplegt aan onlineplatforms, bestrijkt dit initiatief het hele spectrum van uitgevers van politieke reclame en andere relevante dienstverleners die betrokken zijn bij de productie, plaatsing, promotie, publicatie en verspreiding van politieke reclame. Er is sprake van complementariteit en synergieën met de bepaling in de DSA dat zeer grote onlineplatforms de systeemrisico’s moeten beoordelen die voortvloeien uit de werking en het gebruik van systemen voor het selecteren en weergeven van reclameboodschappen, met feitelijke of voorzienbare gevolgen voor verkiezingsprocessen.

Het voorstel is in overeenstemming met het in september 2018 gepresenteerde verkiezingspakket, waaronder de aanbeveling betreffende electorale samenwerkingsnetwerken, onlinetransparantie, bescherming tegen cyberincidenten en bestrijding van desinformatiecampagnes in het kader van de verkiezingen voor het Europees Parlement 4 , die de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten op nationaal en Unieniveau ter bescherming van verkiezingen bevordert en specifieke aanbevelingen bevat om politieke communicatie transparanter te maken, alsook met de richtsnoeren voor de toepassing van de gegevensbeschermingswetgeving van de Unie ter ondersteuning van de naleving van Verordening (EU) nr. 2016/679.

Verordening (EU) 2016/679 en andere regelgeving van de Unie betreffende de bescherming van persoonsgegevens en de privacy van communicatie (met inbegrip van Verordening (EU) 2018/1725 en Richtlijn 2002/58/EG) zijn reeds van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van politieke reclame. De voorgestelde verordening bouwt voort op en vormt een aanvulling op de bepalingen in Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) nr. 2018/1725 die van toepassing zijn op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van politieke reclame. Zij codificeert elementen van de richtsnoeren van het Europees Comité voor gegevensbescherming door verplicht te stellen dat in het kader van politieke reclame bepaalde informatie aan de betrokkene wordt verstrekt (de bron van de gegevens en de toegepaste logica) 5 .

Ook bouwt het voorstel voort op de EU-praktijkcode tegen desinformatie, waarin de toezeggingen van onlineplatforms met betrekking tot de transparantie van politieke reclame en thematisch georiënteerde reclame zijn opgenomen en die momenteel door de huidige en beoogde ondertekenaars van de code wordt herzien, overeenkomstig de richtsnoeren van de Commissie ter versterking van de praktijkcode 6 . De toezeggingen en acties uit hoofde van de praktijkcode moeten een brug naar de onderhavige wetgeving slaan met praktische oplossingen die door de sector zelf worden aangedragen. Wanneer de huidige wetgeving is vastgesteld, moeten de ondertekenaars van de code de regels daarvan ook in het kader van de praktijkcode ten uitvoer leggen en aanvullen.

Voor zover dergelijke verplichtingen onder de bevoegdheid vallen van de regelgevende instanties die binnen deze bestaande kaders zijn aangewezen, moeten zij door dezelfde instanties worden gemonitord en gehandhaafd, en moeten zij worden gecoördineerd in het kader van de relevante bestaande en geplande Europese samenwerkingsstructuren, waaronder het Europees Comité voor gegevensbescherming. Het Europees samenwerkingsnetwerk voor verkiezingen, dat in 2018 is opgericht en waarbij de contactpunten voor nationale verkiezingsnetwerken zijn aangesloten, welke zijn samengesteld uit verschillende ter zake bevoegde autoriteiten, moet een ondersteunend kader voor betere coördinatie en uitwisseling van beste praktijken tussen de bevoegde autoriteiten in het kader van politieke reclame.

Verenigbaarheid met ander beleid van de Unie

Dit voorstel hangt ook nauw samen met de werkzaamheden in verband met de andere initiatieven in het kader van het pakket transparantie en democratie van het werkprogramma van de Commissie 7 .

Het Europees actieplan voor democratie omvat een aantal initiatieven om de integriteit van verkiezingen te helpen beschermen en democratische participatie te bevorderen. Het bouwt onder meer voort op de ervaring die is opgedaan bij de uitvoering van het verkiezingspakket 2018 van de Commissie 8 en de werkzaamheden van het Europees samenwerkingsnetwerk voor verkiezingen.

Dit voorstel vormt ook een aanvulling op het voorstel tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1141/2014 betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen. De door de Commissie voorgestelde wijziging van deze verordening bevat specifieke regels om te waarborgen dat Europese politieke partijen bij de verspreiding van politieke reclameboodschappen aan hoge transparantienormen voldoen.

Ten slotte leidt dit voorstel tot synergie met de externe inspanningen die de EU levert op het gebied van verkiezingswaarneming (EU-verkiezingswaarnemingsmissies en de follow-up daarvan). Verkiezingswaarnemingsmissies beoordelen politieke onlinereclame tijdens verkiezingscampagnes en kunnen maatregelen aanbevelen om het regelgevingskader tijdens een verkiezingsproces te verbeteren. Vervolgens adviseert en ondersteunt de Europese Unie de partnerlanden bij de uitvoering van deze aanbevelingen, samen met internationale partners. In het kader van de door de VN goedgekeurde beginselverklaring voor internationale verkiezingswaarneming zijn gemeenschappelijke richtsnoeren voor de waarneming bij onlinecampagnes ontwikkeld.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van het voorstel is in de eerste plaats artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dat voorziet in de vaststelling van maatregelen om de oprichting en werking van de interne markt te waarborgen. Op grond daarvan kunnen maatregelen worden genomen voor de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen. Het is de juiste rechtsgrondslag voor een optreden dat betrekking heeft op dienstverleners binnen de interne markt en dat beoogt verschillen tussen bepalingen van de lidstaten weg te nemen voor zover die verschillen de fundamentele vrijheden belemmeren en rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt.

De verschillen tussen de nationale wetgevingen nemen toe, aangezien sommige lidstaten wetgeving hebben vastgesteld inzake transparantievereisten die van toepassing zijn op politieke reclamediensten, en andere lidstaten voornemens zijn zulke wetgeving vast te stellen. Deze situatie leidt tot versnippering van de regelgeving, aangezien de regels inzake transparantie van politieke reclame verschillen wat betreft de specifieke elementen van de transparantie die zij vereisen (nl. de informatie die bij een reclameboodschap moet worden vermeld en de vorm waarin dat moet gebeuren) en de reikwijdte ervan (de soorten reclameboodschappen die als politiek worden beschouwd en de media waarvoor de regelgeving geldt) en tot hogere nalevingskosten leiden voor dienstverleners die actief zijn op de interne markt. Zonder maatregelen op het niveau van de Unie zullen de verschillen nog groter worden, nu sommige lidstaten nieuwe initiatieven goedkeuren en andere geen stappen nemen om politieke reclame transparanter te maken. Harmonisatie op EU-niveau is dus noodzakelijk en artikel 114 VWEU is de relevante rechtsgrondslag voor dit initiatief. Dit initiatief zal een aantal bestaande belemmeringen in verband met transparantie wegnemen en de werking van de interne markt daadwerkelijk verbeteren. Het is noch noodzakelijk voor de werking van de interne markt, noch passend in het licht van de bevoegdheden van de Unie, om op te treden door middel van nationale voorschriften die bepalen dat politieke reclame enkel beschikbaar is voor bepaalde categorieën opdrachtgevers of in specifieke perioden, of die beperkingen stellen aan de hoogte van de financiering of het soort medium dat mag worden gebruikt. Dergelijke regels zijn specifiek voor het nationale kiesrecht en maken geen deel uit van de werking van de interne markt.

Aangezien dit voorstel bepaalde specifieke regels bevat inzake de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens, met name beperkingen van targetingtechnieken die negatieve gevolgen hebben voor rechten wanneer zij worden gebruikt in het kader van politieke reclame, is het bovendien passend deze verordening, wat die specifieke regels betreft, te baseren op artikel 16 VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, dat is vastgelegd in artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, VEU) mag slechts op EU-niveau worden opgetreden indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de EU kunnen worden bereikt.

Verscheidene lidstaten hebben wetgeving inzake de transparantie van politieke reclame aangenomen of zijn voornemens dat te doen. Aangezien het toepassingsgebied, de inhoud en het effect van deze regels uiteenlopen, ontstaat een lappendeken van nationale regels en dreigt verdere versnippering. Dit ondermijnt de doeltreffende uitoefening van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting in de Unie.

Bovendien brengt het grensoverschrijdende karakter van sommige activiteiten, ook in de onlineomgeving, aanzienlijke uitdagingen met zich mee voor zuiver nationale regelgeving op dit gebied. Het is onwaarschijnlijk dat lidstaten die zelfstandig optreden, in staat zouden zijn de vastgestelde problemen doeltreffend aan te pakken. Bovendien is het in de praktijk moeilijk om onderscheid te maken tussen zuiver binnenlandse en potentieel grensoverschrijdende situaties.

De noodzaak van EU-optreden bleek ook uit het optreden van bepaalde aanbieders van politieke reclamediensten en van de politieke actoren die gebruik van dergelijke diensten maken. Tijdens de laatste Europese verkiezingen hebben enkele grote onlineplatforms stappen ondernomen om het probleem van de rechtsonzekerheid en de fragmentatie van de interne markt aan te pakken, hetgeen tot marktsegmentatie leidde. Die segmentatie bleek een belangrijk probleem voor opdrachtgevers van politieke reclame, d.w.z. politieke partijen die in de hele EU politieke reclame willen publiceren en verspreiden.

Gemeenschappelijke strenge EU-normen voor transparantie op het gebied van politieke reclame en aanverwante diensten zouden, met name voor dienstverleners, voor meer rechtszekerheid zorgen. De incrementele nalevingskosten van grensoverschrijdende dienstverlening zouden worden weggenomen en het risico van niet-naleving zou afnemen. Dit zou op zijn beurt een einde maken aan de prikkel voor aanbieders van politieke reclamediensten om de interne markt op te delen en een nieuwe stimulans bieden voor het verlenen van grensoverschrijdende diensten en het ontwikkelen van nieuwe diensten.

Het effect van maatregelen die op grond van het nationale recht worden genomen, zou daarentegen beperkt blijven tot één enkele lidstaat. Ook bestaat het gevaar dat zulke maatregelen worden omzeild of moeilijk zijn te handhaven met betrekking tot dienstverleners uit andere lidstaten. Bovendien zouden zij strijdig kunnen zijn met het vrije verkeer binnen de interne markt. Een dergelijke aanpak zou ook geen oplossing bieden voor de in de hele EU vastgestelde problemen en de effecten van de versnippering zelfs kunnen verergeren. Een EU-systeem zou ook de bevoegde autoriteiten ondersteunen bij de uitoefening van hun toezichtfuncties, andere belanghebbenden helpen hun rol in het democratische proces te vervullen en de EU beter bestand maken tegen manipulatie van de informatievoorziening en inmenging in verkiezingsprocessen, met inbegrip van desinformatie.

De voorgestelde verordening gaat niet verder dan wat nodig is en heeft met name geen betrekking op andere kwesties in verband met politieke reclame, die verder gaan dan transparantie en het gebruik van targetingtechnieken. Het voorstel verandert niets aan andere aspecten die op nationaal niveau zijn geregeld, zoals de wettigheid van de inhoud van politieke reclame en de perioden waarin reclame is toegestaan, of de aard van de deelnemers aan het democratische proces.

Deze voorgestelde verordening houdt niet noodzakelijkerwijs in dat er aanvullende autoriteiten of organen op het niveau van de lidstaten moeten worden opgericht. Zij vertrouwt het toezicht op en de handhaving van de bepalingen ervan toe aan de relevante bevoegde nationale autoriteiten, waarvan een aantal al met specifieke taken is belast op grond van bestaande gerelateerde Uniewetgeving. De lidstaten kunnen derhalve bestaande sectorale autoriteiten aanwijzen en een beroep doen op de deskundigheid van die autoriteiten, die ook de bevoegdheid voor het toezicht op en de handhaving van de bepalingen van deze verordening op zich zullen nemen. De lidstaten zullen ervoor moeten zorgen dat deze autoriteiten over de nodige capaciteit beschikken om de bescherming van de rechten van de burgers te waarborgen door middel van transparante politieke reclame.

De lidstaten zullen gebruikmaken van op de op het niveau van de Unie aangewezen samenwerkingsstructuur. Zij zullen de krachtens Verordening (EU) 2016/679 aangewezen autoriteiten moeten belasten met het toezicht op de naleving van de in deze verordening vastgestelde bepalingen inzake targeting. Het Europees Comité voor gegevensbescherming en het bij die verordening ingestelde coherentiemechanisme zijn van overeenkomstige toepassing.

Deze verordening zal de nationale bevoegde autoriteiten helpen hun taken doeltreffender uit te voeren, met name op het gebied van grensoverschrijdende en onlinereclame, door de verstrekking van informatie over politieke reclamediensten verplicht te stellen.

Het is van essentieel belang dat de bevoegde autoriteiten bij de uitvoering van hun taken samenwerken. De op basis van Aanbeveling C(2018) 5949 final opgerichte nationale verkiezingsnetwerken voorzien in een structuur voor een dergelijke samenwerking tussen autoriteiten op nationaal niveau, met inachtneming van de bevoegdheden van elke autoriteit die deel uitmaakt van dit netwerk.

De Commissie zal de samenwerking tussen autoriteiten op het niveau van de Unie ondersteunen, onder meer in het kader van het Europees samenwerkingsnetwerk voor verkiezingen.

Dit zal de opkomst ondersteunen van een gereguleerde en innovatieve Europese markt voor politieke reclamediensten die door de burgers wordt vertrouwd en die de integriteit van het democratische proces ten goede komt.

Evenredigheid

Volgens het evenredigheidsbeginsel mag de voorgestelde maatregel qua inhoud en vorm niet verder gaan dan noodzakelijk is om de doelstelling – het waarborgen van de goede werking van de interne markt – te bereiken.

Het voorstel sluit aan bij bestaande en toekomstige EU-rechtskaders, waaronder Verordening (EU) 2016/679 en de wet inzake digitale diensten, en is evenredig en noodzakelijk om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. De beoogde maatregelen zijn noodzakelijk om de versnippering van het desbetreffende regelgevingskader aan te pakken.

Er is zorgvuldig gekeken naar de evenredigheid van de transparantieverplichtingen; zo zijn er bijvoorbeeld asymmetrische verplichtingen vastgesteld voor verschillende soorten aanbieders van politieke reclamediensten. Andere opties, zoals een categorisch verbod op het aanbieden van grensoverschrijdende politieke reclamediensten of op targeting van politieke reclame, werden afgewezen omdat zij onevenredig bleken met de doelstellingen van deze verordening.

Het voorstel voorziet in beperkte transparantieverplichtingen voor alle aanbieders van politieke reclamediensten die betrokken zijn bij de productie, plaatsing, promotie, publicatie en verspreiding van politieke reclame, met inbegrip van de registratie van hun betrokkenheid bij een specifieke politieke reclameboodschap. Uitgevers van politieke reclame, die in rechtstreeks contact staan met de burgers, moeten eveneens voldoen aan specifieke transparantieverplichtingen. Zij moeten onder meer voor elke gepubliceerde reclameboodschap een transparantieverklaring opstellen en publiceren. Kmo’s hoeven niet periodiek verslag over hun politieke reclame uit te brengen en mogen een externe persoon aanwijzen als contactpunt voor overleg met de bevoegde nationale autoriteiten. De Commissie is voornemens de uit deze verordening voortvloeiende nalevingsinspanningen te bevorderen door opleiding, voorlichting en andere maatregelen te ondersteunen.

De kosten voor de marktdeelnemers staan in verhouding tot de beoogde doelstellingen en tot de economische en reputatievoordelen die de marktdeelnemers van dit voorstel mogen verwachten. Het wegnemen van de belemmeringen die het gevolg zijn van rechtsonzekerheid en juridische versnippering zal de ontwikkeling van een op hoge transparantienormen gebaseerde Europese sector van politieke reclamediensten bevorderen en de nationale ondernemingen in staat stellen op te schalen.

De beperkingen inzake targeting van politieke reclame zijn evenredig, omdat zij strikt beperkt blijven tot de specifieke targetingactiviteiten in een politieke context waarvan is vastgesteld dat zij een aanzienlijk risico vormen voor de grondrechten van het individu.

Keuze van het instrument

Artikel 114 en artikel 16 VWEU verlenen de wetgever de bevoegdheid verordeningen en richtlijnen vast te stellen.

Een verordening wordt beschouwd als het meest geschikte rechtsinstrument om het kader voor transparantie van politieke reclame in de Unie vast te stellen. De keuze voor een verordening als rechtsinstrument wordt gerechtvaardigd door de noodzaak van een uniforme toepassing van de nieuwe regels, bv. inzake de definitie van “politieke reclame” en de transparantieverplichtingen waaraan aanbieders van politieke reclamediensten moeten voldoen bij het produceren of verspreiden van politieke reclameboodschappen.

De rechtstreekse toepasselijkheid van een verordening overeenkomstig artikel 288 VWEU zal de juridische versnippering verminderen en meer rechtszekerheid bieden door de invoering van hoge transparantienormen voor politieke reclame, die rechtszekerheid bieden aan de betrokken dienstverleners en voorkomen dat de vrije verlening van de betrokken diensten op de interne markt wordt belemmerd door verschillen.

De bepalingen van de voorgestelde verordening doen echter geen afbreuk aan de nationale bevoegdheden voor de organisatie van het verkiezingsproces en bieden de sector ruimte voor het vaststellen van normen om de doeltreffende publicatie en toezending van informatie in het kader van de verordening mogelijk te maken, de naleving te stroomlijnen en innovatie te bevorderen.

Wat het vaststellen van regelgeving voor specifieke targetingtechnieken betreft, is het gebruik van een verordening in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 (eveneens een verordening).

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Dit voorstel is het resultaat van uitgebreid overleg met belanghebbenden, waarbij de Commissie de algemene beginselen en minimumnormen voor het raadplegen van belanghebbenden heeft toegepast.

Een raadpleging over de aanvangseffectbeoordeling, die op 26 januari 2021 werd gepubliceerd, leverde informatie voor het ontwikkelen van de probleemomschrijving en beleidsopties. Van 22 januari tot en met 2 april 2021 heeft een openbare raadpleging plaatsgevonden. Deze raadpleging werd gepromoot via de website van de Commissie en via specifieke netwerken.

De Commissie heeft vergaderingen met de belangrijkste belanghebbenden georganiseerd om aanvullend bewijsmateriaal en aanvullende gegevens te verzamelen over de specifieke problemen waarop het initiatief betrekking heeft, alsook over de beleidsaanpak en de effecten ervan. Zij heeft ook gericht bilateraal overleg gepleegd en talrijke standpuntennota’s en analyses geanalyseerd, die met name tijdens de voorbereiding van het initiatief zijn ontvangen. De voorbereiding van de effectbeoordeling die aan het initiatief ten grondslag ligt, werd ondersteund door een externe studie. De contractant heeft een reeks individuele raadplegingen gehouden met de belangrijkste belanghebbenden.

Over het algemeen zijn de belanghebbenden het erover eens dat er actie op het niveau van de Unie moet worden ondernomen. Een grote meerderheid van de belanghebbenden vindt dat de wetgeving lacunes vertoont of dat nieuwe wetgeving nodig is. Een beperkt aantal belanghebbenden was bezorgd en stelde dat electorale aangelegenheden een nationaal prerogatief zijn.

Uit de openbare raadpleging blijkt dat de meerderheid van de burgers van mening is dat uitgevers van politieke reclame bepaalde basisinformatie moeten bewaren over degenen die dergelijke reclameboodschappen plaatsen.

Aanbieders van politieke reclamediensten hebben met name verzocht om een gemeenschappelijke EU-definitie die hen in staat stelt te bepalen welke reclameboodschappen politiek zijn, en een gemeenschappelijke aanpak waarbij evenredige vereisten worden vastgesteld inzake het labelen van gesponsorde politieke reclameboodschappen, ook wat betreft de identiteit van de opdrachtgevers van de reclameboodschap. Aanbieders wezen op onzekerheid en kosten in verband met het identificeren en naleven van relevante transparantieverplichtingen bij het aanbieden van politieke reclamediensten over de grenzen heen of in meerdere lidstaten.

Maatschappelijke organisaties waren voorstander van een bijzonder hoge mate van transparantie rond politieke reclame, onder meer over de vraag welke reclameboodschappen waarom en aan wie worden getoond en wie daarvoor heeft betaald. Zij waren van mening dat zachte maatregelen in dit opzicht niet volstaan. Ook verzochten zij om targeting niet alleen te benaderen vanuit het oogpunt van transparantie.

De lidstaten juichten het initiatief toe en vonden ook dat politieke reclame op EU-niveau moet worden gereguleerd. De lidstaten steunden ook maatregelen die onderzoekers ruimere toegang geven tot meer informatie over politieke reclame. De lidstaten onderstreepten het bestaan van lacunes op het gebied van regelgeving en handhaving inzake politieke reclamediensten die grensoverschrijdend worden verleend.

Europese politieke partijen wezen erop dat maatregelen om burgers er door middel van een label op te attenderen dat zij worden blootgesteld aan een politieke reclameboodschap, de Europese democratie zal versterken. Zij waren met name bezorgd over de wijze waarop het beleid dat een aantal zeer grote onlineplatforms tijdens de vorige verkiezingen voor het Europees Parlement voerde, hun activiteiten op grensoverschrijdend en EU-niveau negatief heeft beïnvloed.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De Commissie heeft bij de voorbereiding van dit voorstel gebruik gemaakt van deskundigheid op vele gebieden.

De betreffende werkzaamheden bij de Raad (met inbegrip van de bevoegde werkgroepen) en bij het Europees Parlement (onder meer in de Commissies constitutionele zaken, juridische zaken, burgerlijke vrijheden, interne markt en consumentenbescherming, justitie en binnenlandse zaken en de bijzondere Commissie buitenlandse inmenging) waren daarbij van groot belang.

Naast de genoemde open raadpleging heeft de Commissie verschillende vergaderingen met belanghebbenden gehouden, met vragen die waren afgestemd op de betrokken categorie.

Op 18 maart 2021 heeft de Commissie het initiatief met deskundigen van de lidstaten besproken tijdens een speciale vergadering in het kader van het systeem voor snelle waarschuwingen. Daarbij waren vertegenwoordigers van de lidstaten en van de Europese Groep van regelgevende instanties voor audiovisuele mediadiensten aanwezig. Op 25 maart 2021 zijn ook deskundigen van de lidstaten geraadpleegd in het kader van het Europees samenwerkingsnetwerk voor verkiezingen. Voorts werd sinds 2019 informatie verkregen uit de bijdragen die de lidstaten tijdens eerdere vergaderingen van dit netwerk hadden geleverd, onder meer bij het maken van een uitgebreide inventarisatie van de relevante nationale wetten en procedures.

Tot slot is in het kader van de studie ter ondersteuning van de effectbeoordeling literatuuronderzoek verricht waaruit blijkt dat zich een nieuwe academische consensus aftekent over de noodzakelijkheid van specifieke transparantie inzake politieke reclame en van beperkingen op het gebruik van persoonsgegevens in verband met politieke reclame (met name online).

In de richtsnoeren van internationale normalisatie-instanties zoals de Raad van Europa wordt ook specifiek gepleit voor transparantie inzake politieke reclame, met name in verband met de sponsoring en financiering daarvan en, waar het gaat om onlinereclame, wat betreft het mechanisme voor aanbieding aan de doelgroep (bv. algoritmen, gegevens).

Effectbeoordeling

Overeenkomstig haar beleid inzake betere regelgeving heeft de Commissie voor dit voorstel een effectbeoordeling uitgevoerd die door de Raad voor regelgevingstoetsing van de Commissie is onderzocht. Op 29 september 2021 vond een vergadering met de Raad voor regelgevingstoetsing plaats, waarna een positief advies met punten van voorbehoud werd uitgebracht. De effectbeoordeling is verder aangepast om tegemoet te komen aan de punten van voorbehoud van de Raad voor regelgevingstoetsing.

De Commissie heeft verschillende beleidsopties onderzocht voor het verwezenlijken van de algemene doelstelling van het voorstel, namelijk de goede werking van de interne markt waarborgen door regels vast te stellen voor een hoog niveau van transparantie inzake politieke reclame en aanverwante diensten, en voor het gebruik van targeting in het kader van de verspreiding van politieke reclame.

1.

Er werden twee beleidsopties beoordeeld, die verschilden wat betreft de mate van regelgevend ingrijpen:


·Optie 1: beperkte maatregelen om transparantie te bevorderen en problemen in verband met targeting aan te pakken;

·Optie 2: maatregelen om de transparantie te harmoniseren en problemen in verband met targeting aan te pakken. Deze optie omvatte twee subopties met betrekking tot targeting.

Volgens de vaste methode van de Commissie werden van elke beleidsoptie de effecten beoordeeld vanuit economisch, grondrechtelijk en maatschappelijk oogpunt. De voorkeursoptie was een combinatie van optie 2 en suboptie 2 voor het gebruik van targeting, aangezien deze opties het best beantwoorden aan de algemene doelstellingen van de maatregel en een samenhangend en evenredig kader voor politieke reclame in de EU tot stand zouden brengen.

Door de regels voor het bewaren en verstrekken van informatie in het kader van politieke reclame met het oog op toezicht en verantwoording te verduidelijken en te harmoniseren, zou deze optie de belangrijkste oorzaak van nalevingskosten bij dienstverlening in een of meer andere lidstaten wegnemen. Deze aanpak zou bovendien de juridische voorspelbaarheid vergroten voor tussenhandelsdiensten die in verschillende lidstaten actief zijn, wat zou bijdragen tot de goede werking van de interne markt. Ook uit regelgevingsoogpunt zou de situatie verbeteren: als de redenen voor nationale marktsegmentatie wegvallen, nemen de groeimogelijkheden voor grensoverschrijdende diensten toe. Het voordeel dat aanbieders van politieke onlinereclamediensten als gevolg van de versnippering van de regelgeving hebben ten opzichte van offlinemedia, zou kleiner worden. De impact op kmo’s is beperkt, doordat de verplichting om periodiek verslag over politieke reclame uit te brengen voor hen is aangepast en doordat zij een externe persoon mogen aanwijzen als contactpunt voor overleg met de bevoegde nationale autoriteiten.

De targetingmaatregelen zouden de problematische targetingtechnieken aanpakken en goede praktijken stimuleren.

Suboptie 2 voorzag in een voorwaardelijk verbod op targeting, maar er werd van uitgegaan dat de subopties konden worden gecombineerd. Een onvoorwaardelijk verbod op targeting op basis van bijzondere categorieën persoonsgegevens geldt als doeltreffender en is derhalve in dit voorstel opgenomen. Het verbod om te targeten op basis van bijzondere categorieën persoonsgegevens heeft ook de steun van de belanghebbenden die tijdens de voorbereiding van de effectbeoordeling zijn geraadpleegd.

Aangepaste maatregelen zouden de beschikbaarheid van targetingdiensten voor de verspreiding van politieke reclame beperken. Dit gevolg weegt echter niet op tegen de mogelijkheden die aanbieders van politieke reclamediensten krijgen doordat burgers en regelgevers meer vertrouwen gaan stellen in de techniek en doordat de rechtszekerheid inzake de naleving bij het gebruik ervan voor politieke doeleinden toeneemt.

Geharmoniseerde transparantievereisten en specifieke beperkingen reduceren de reikwijdte van problematische targetingtactieken, zoals de kunstmatige amplificatie van bepaalde reclame of de technieken die bij het Cambridge Analytica-schandaal aan het licht zijn gekomen. Deze maatregelen moeten het vertrouwen in het gebruik van politieke reclame, en meer in het algemeen in het politieke debat en de integriteit van het verkiezingsproces, sterken. Deze aanpak zou het EU-kiesstelsel weerbaarder maken tegen manipulatie van en inmenging in de informatievoorziening.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Het voordeel van de harmonisatie van de regels inzake transparantie rond politieke reclame is met name dat daardoor in de hele EU rechtszekerheid ontstaat, de incrementele nalevingskosten van grensoverschrijdende dienstverlening wegvallen en het risico van niet-naleving kleiner wordt. Verwacht wordt dat het voor alle aanbieders van politieke reclamediensten uit het oogpunt van kostenefficiëntie gunstiger zal zijn om hun diensten aan te bieden op grond van een gemeenschappelijk rechtskader voor politieke reclame.

Kmo’s zullen baat hebben bij de voorgestelde maatregelen, aangezien zij hun diensten daardoor gemakkelijker op de interne markt zullen kunnen aanbieden. Het voorstel bevat specifieke afwijkingen om de nalevingskosten voor kmo’s te verlagen.

Het voorstel bevat een gemeenschappelijke reeks regels, die geen onderscheid tussen online en offline maken en die de problemen aanpakken die voortvloeien uit de huidige situatie. Momenteel zijn de regels namelijk toegesneden op offline-activiteiten, met alle lacunes en mazen van dien. De verordening zal ervoor zorgen dat de vereisten inzake grote transparantie gelijkelijk van toepassing zijn op manieren om politieke berichten offline en online te verspreiden.

Grondrechten

De maatregelen van dit voorstel hebben een positief effect op de grondrechten en zullen naar verwachting geen aanzienlijke negatieve gevolgen hebben voor de grondrechten.

De fundamentele vrijheden en grondrechten kunnen slechts worden beperkt wanneer zulks gerechtvaardigd wordt door een legitiem algemeen belang en alleen op voorwaarde dat de beperking in verhouding staat tot het nagestreefde doel. De waarborging van transparantie, billijkheid en gelijke kansen in het verkiezingsproces en van het grondrecht op objectieve, transparante en pluralistische informatie vormt een dwingende reden van algemeen belang.

Dit voorstel leidt tot bescheiden beperkingen van de vrijheid van meningsuiting en van informatie (artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie), het recht op eerbiediging van het privéleven (artikel 7) en het recht op bescherming van persoonsgegevens (artikel 8). Deze beperkingen zijn evenredig en gaan niet verder dan het noodzakelijke minimum.

Wat de vrijheid van meningsuiting betreft, blijven op de publicatie en verspreiding van politieke reclameboodschappen als zodanig en op de inhoud de regels van het relevante nationale en EU-recht van toepassing. Het initiatief bevat vereisten inzake transparantie, maar is niet van invloed op de eigenlijke inhoud van politieke boodschappen. Hoewel een beperking van targetingtechnieken gevolgen kan hebben voor de vrijheid van meningsuiting, is dit effect evenredig, mits beperkt in reikwijdte en gecompenseerd door de positieve effecten op andere grondrechten, waarbij het onder meer gaat om het beperken van de mogelijkheid van manipulatie van het democratische debat en om het recht op objectieve, transparante en pluralistische informatie. De versterkte transparantie, voorwaarden en beperkingen inzake targeting moeten het recht op gegevensbescherming en privacy van personen die gerichte politieke reclame ontvangen, ten goede komen. Maatregelen om vast te stellen welke natuurlijke persoon opdracht heeft gegeven voor een politieke reclameboodschap, hoeveel geld daaraan is besteed en wat de waarde is van andere voordelen die geheel of ten dele in ruil voor een reclameboodschap zijn ontvangen, hebben gevolgen voor de bescherming van persoonsgegevens en moeten in verhouding staan tot het nagestreefde beleidsdoel: waarborgen dat personen die deelnemen aan het politieke debat, politieke reclame op transparante wijze gebruiken. Het effect op voornoemde rechten wordt gerechtvaardigd door het algemene positieve effect op de democratie en het kiesrecht.

Hoewel dit initiatief inhoudt dat zeer grote onlineplatforms de toegang tot gegevens voor belanghebbenden moeten vergemakkelijken, houden die maatregelen geen afwijkingen in van het EU-acquis inzake gegevensbescherming. Alleen relevante gegevens moeten toegankelijk worden gemaakt voor belanghebbenden, onder meer voor onderzoek naar praktijken die van invloed zijn op het democratische debat, verkiezingen of referenda.

Dit initiatief zal de uitoefening van het kiesrecht alsook vrije en eerlijke verkiezingen en een eerlijk democratisch debat ondersteunen door het bevorderen van transparante grensoverschrijdende politieke reclame die een hoog niveau van bescherming van de rechten waarborgt, onder meer wat betreft de bescherming van persoonsgegevens, en ervoor zorgt dat burgers geïnformeerde politieke keuzes kunnen maken, zonder manipulatie of dwang. Voorts zijn de beperkingen op targetingpraktijken coherent met en gunstig voor het kiesrecht, zoals beschermd door internationale normen.

Ten slotte zal dit voorstel ook aanbieders van politieke reclamediensten ondersteunen bij de uitoefening van hun vrijheid van ondernemerschap uit hoofde van artikel 16 van het Handvest.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Voor dit initiatief worden geen gevolgen voor de begroting verwacht.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal de uitvoering van het initiatief na elke verkiezing van het Europees Parlement beoordelen op basis van specifieke gegevens die door een gespecialiseerde contractant worden verzameld. Binnen twee jaar na elke verkiezing van het Europees Parlement moet de Commissie een verslag publiceren waarin de uitvoering van deze verordening wordt geëvalueerd, met inbegrip van aspecten die verder gaan dan de verkiezingen voor het Europees Parlement.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I bevat de algemene bepalingen, met inbegrip van het onderwerp en het toepassingsgebied (artikel 1), de definities van de belangrijkste termen die in de verordening worden gebruikt (artikel 2) en het niveau van harmonisatie van de maatregelen (artikel 3).

Hoofdstuk II bevat bepalingen over de transparantieverplichtingen die van toepassing zijn op betaalde politieke reclame. Er staan maatregelen in die gelden voor alle aanbieders van politieke reclamediensten die betrokken zijn bij de productie, plaatsing, promotie, publicatie of verspreiding van politieke reclame. Het voorziet met name in transparantie rond politieke reclame (artikel 4), een verplichting om politieke reclameboodschappen te identificeren (artikel 5) en een verplichting om registers bij te houden en informatie toe te zenden aan uitgevers van politieke reclame (artikel 6).

Voorts bevat dit hoofdstuk naast de verplichtingen van de artikelen 4, 5 en 6 ook verplichtingen die alleen van toepassing zijn op uitgevers van politieke reclame. Uitgevers van politieke reclame dienen in elke reclameboodschap een duidelijke mededeling op te nemen waaruit blijkt dat deze van politieke aard is, de naam van de opdrachtgever te vermelden en informatie beschikbaar te stellen zodat de bredere context van de politieke reclameboodschap en de doelstellingen ervan kunnen worden begrepen (artikel 7). Uitgevers van politieke reclame moeten jaarlijks informatie bekendmaken over de bedragen of de waarde van andere voordelen die zij geheel of ten dele hebben ontvangen in ruil voor de diensten die zij in verband met politieke reclameboodschappen hebben verleend (artikel 8). Zij dienen gebruikersvriendelijke mechanismen in te voeren om burgers in staat te stellen reclameboodschappen die niet aan de verplichtingen van deze verordening voldoen, aan hen te melden (artikel 9).

Aanbieders van politieke reclamediensten dienen de relevante informatie toe te zenden aan de bevoegde autoriteiten (artikel 10) en aan andere belanghebbende entiteiten (artikel 11).

Hoofdstuk III regelt het gebruik van targeting- of amplificatietechnieken waarbij persoonsgegevens worden verwerkt voor politieke reclamedoeleinden. Wanneer het om gevoelige gegevens gaat, geldt een verbod, waarop een aantal specifieke uitzonderingen mogelijk is. Voorts moeten verwerkingsverantwoordelijken die deze technieken voor politieke reclamedoeleinden gebruiken, een intern beleid vaststellen en uitvoeren, registers bijhouden en informatie verstrekken om de betrokkene in staat te stellen de logica en de belangrijkste kenmerken van de gebruikte techniek alsmede het gebruik van gegevens van derden en aanvullende analysetechnieken te begrijpen (artikel 12). Artikel 12 bevat nadere voorschriften voor uitgevers van politieke reclame. Binnen het toepassingsgebied van artikel 13 vallende verwerkingsverantwoordelijken moeten passende maatregelen nemen om de informatie aan belanghebbende entiteiten te kunnen toezenden (artikel 13).

Hoofdstuk IV bevat de bepalingen betreffende het toezicht op en de handhaving van deze verordening. Het verplicht niet in de Unie gevestigde aanbieders van politieke reclamediensten ertoe een wettelijke vertegenwoordiger aan te wijzen in een van de lidstaten waar zij hun diensten verrichten (artikel 14); het bepaalt welke autoriteiten belast zijn met het toezicht op en de handhaving van specifieke maatregelen van deze verordening; het vereist dat de lidstaten ervoor zorgen dat de relevante bevoegde autoriteiten samenwerken; het schrijft voor dat er voor de toepassing van deze verordening contactpunten worden aangewezen en dat de lidstaten passende maatregelen nemen om de onderlinge uitwisseling van informatie te waarborgen (artikel 15). De lidstaten dienen stellen regels vast te stellen voor sancties die kunnen worden opgelegd bij inbreuken op de in deze verordening vastgestelde verplichtingen (artikel 16). Dit hoofdstuk verplicht de lidstaten er tevens toe de data van de nationale verkiezingsperioden op een gemakkelijk toegankelijke plaats bekend te maken (artikel 17).

Hoofdstuk V bevat verder slotbepalingen, zoals de clausule inzake evaluatie en toetsing (artikel 18) en de mogelijkheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen (artikel 19). De laatste bepaling van dit hoofdstuk betreft de specificatie van de inwerkingtreding en de datum van toepassing van de verordening (artikel 20).