Toelichting bij COM(2022)6 - Gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de Overeenkomst met Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

In het verslag van de Commissie van januari 2019 over burgerschaps- en verblijfsregelingen voor investeerders in de Europese Unie 1 werd gewezen op de risico’s die aan dergelijke regelingen verbonden zijn, met name op het gebied van veiligheid, infiltratie van misdaadorganisaties, witwaspraktijken, terrorismefinanciering, belastingontduiking en corruptie. In het verslag werd er ook voor gewaarschuwd dat landen waarvan de onderdanen visumvrije toegang tot de Unie hebben, deze regelingen kunnen gebruiken om de reguliere Schengenvisumprocedure en de bijbehorende grondige risicobeoordeling te omzeilen 2 .

Sinds 2015 is een visumvrijstellingsovereenkomst tussen de EU en Vanuatu 3 van toepassing. Vóór 2015 had Vanuatu slechts één burgerschapsregeling voor investeerders, in het kader waarvan een beperkt aantal paspoorten werd afgegeven 4 . Sinds 2015 heeft Vanuatu echter nog een aantal burgerschapsregelingen voor investeerders ingevoerd en is het aantal succesvolle aanvragers aanzienlijk toegenomen. Volgens de autoriteiten van Vanuatu zijn er momenteel twee regelingen van kracht: het “Vanuatu Contribution Program” en het “Development Support Program”. In de periode tot maart 2021 gaf Vanuatu meer dan 10 500 paspoorten af in het kader van zijn burgerschapsregelingen voor investeerders 5 . In april 2021 keurde het parlement van Vanuatu een nieuwe burgerschapsregeling goed, die nog niet van kracht is 6 .

In 2017 stelde de Commissie een onderzoek naar de Vanuataanse regelingen in op grond van ernstige twijfels over de veiligheid ervan. De Commissie waarschuwde de Vanuataanse autoriteiten toen ook voor de opschortingsmogelijkheden die in de overeenkomst zijn opgenomen. Eveneens in 2017 verzocht de Commissie de Vanuataanse autoriteiten om informatie over het beheer van de regelingen, met name wat de veiligheidsscreening van de aanvragers betreft. In 2018 verzekerde de Vanuataanse regering de Commissie dat deze screeningsprocedures controles aan de hand van de databanken van Interpol omvatten.

Op 15 april 2019 herhaalde de EU tijdens de vijfde versterkte politieke dialoog met Vanuatu haar bezorgdheid over de Vanuataanse burgerschapsregelingen en de mogelijke gevolgen daarvan voor de visumvrijstellingsovereenkomst. De EU verduidelijkte dat, hoewel naturalisatieprocedures onder de soevereine beslissingsbevoegdheid van Vanuatu vallen, het van essentieel belang is zeer strenge veiligheidsgerelateerde antecedentencontroles uit te voeren om misbruik te voorkomen.

In juli 2019 vernam de Commissie dat Vanuatu in het kader van zijn burgerschapsregelingen voor investeerders het burgerschap had verleend aan aanvragers die in de databanken van Interpol waren geregistreerd, en dat sommige aanvragers valse documenten (met name vervalste blanco strafregisters) hadden overgelegd zonder dat de Vanuataanse autoriteiten dit hadden gedetecteerd.

De Commissie verzocht de autoriteiten van Vanuatu bij brief om nadere informatie over de regelingen, de veiligheidsscreening en de toekenning van de nationaliteit aan aanvragers die op de watchlists van Interpol staan, en waarschuwde hen daarbij nogmaals voor mogelijke opschorting van de visumvrijstelling 7 .

Op 21 april 2021 wees de EU tijdens de zesde versterkte politieke dialoog met Vanuatu nogmaals op de impact die de Vanuataanse burgerschapsregelingen voor investeerders zouden kunnen hebben op de visumvrijstellingsovereenkomst. Zij adviseerde Vanuatu toen met klem om mogelijk aan dergelijke regelingen verbonden risico’s op het gebied van infiltratie van misdaadorganisaties, witwaspraktijken, belastingontduiking en corruptie onmiddellijk aan te pakken. Tijdens deze politieke dialoog verklaarde Vanuatu werk te zullen maken van hervormingen om deze problemen aan te pakken, bijvoorbeeld via nauwe samenwerking met diverse belanghebbenden – met name zijn financiële-inlichtingeneenheid – of wijziging van de paspoortwet. Desalniettemin ondernam de Vanuataanse regering in april 2021 stappen om een nieuw burgerschapsprogramma op te zetten.

Op basis van de informatie die zij van Vanuatu had ontvangen, concludeerde de Commissie dat de investeerdersregelingen van het land onder meer op het gebied van veiligheid ernstige tekortkomingen vertonen die een risico kunnen vormen voor de interne veiligheid van de EU en haar lidstaten. Met name is de gemiddelde tijd voor de behandeling van de aanvragen te kort om de aanvragers grondig te screenen, en vindt er voorafgaand aan de toekenning van het burgerschap geen systematische informatie-uitwisseling plaats met het land van herkomst van de aanvragers of het land waar zij eerder hun hoofdverblijfplaats hadden. Bovendien zijn er geen vereisten wat het fysieke verblijf of de fysieke aanwezigheid van de aanvragers in Vanuatu betreft. Doordat een fysiek onderhoud evenmin verplicht.is, hebben de autoriteiten minder gelegenheid om de informatie in de aanvraag onder meer op echtheid en geloofwaardigheid te toetsen en wordt de betrouwbaarheid van de veiligheidsscreening nog twijfelachtiger.

De beschikbare gegevens doen ook vragen rijzen in verband met de omvang van de regelingen, het afwijzingspercentage en de oorspronkelijke nationaliteit van de aanvrager.

Ten eerste is het aantal succesvolle aanvragers zeer hoog (volgens de dienst Paspoorten van Vanuatu is in de periode 2013-2021 aan meer dan 10 500 aanvragers het burgerschap verleend in ruil voor investeringen).

Ten tweede is het afwijzingspercentage extreem laag. Volgens de beschikbare informatie werd in de periode tot 2020 slechts één aanvraag afgewezen 8 . Dit roept nog meer twijfels op over de betrouwbaarheid van de veiligheids- en de due-diligencescreening.

Ten derde is een aantal succesvolle aanvragers afkomstig uit landen die doorgaans zijn uitgesloten van andere burgerschapsregelingen, zoals Iran en Afghanistan, en uit andere landen waarvan de onderdanen voor een kort verblijf in de EU een visum nodig hebben, zoals Nigeria, Jemen, Syrië, Pakistan en Libië.

Daardoor kunnen visumplichtige onderdanen op grond van de regelingen die Vanuatu sinds 2015 heeft ingevoerd, de reguliere Schengenvisumprocedure en de bijbehorende grondige beoordeling van de individuele risico’s uit het oogpunt van migratie en veiligheid omzeilen. De Vanuataanse burgerschapsregelingen voor investeerders vormen geen waarborg voor het hoge niveau van veiligheid waarnaar wordt verwezen in het verslag van de Commissie van 2019 over burgerschaps- en verblijfsregelingen voor investeerders 9 .

Tot slot was visumvrije toegang tot de EU een van de argumenten waarmee de sinds 2015 ingestelde regelingen commercieel werden gepromoot, hoewel het niet de bedoeling van de visumvrijstellingsovereenkomst is om onderdanen van derde landen die voor een reis naar de EU een visum moeten hebben, in de gelegenheid te stellen de visumplicht te omzeilen door het burgerschap van Vanuatu te verwerven. De EU eerbiedigt het recht van soevereine staten om over hun eigen naturalisatieprocedures te beslissen, maar het is niet de bedoeling dat visumvrije toegang tot de Unie wordt gebruikt als argument om individuele investeringen te bevorderen, in ruil voor burgerschap.

De overeenkomst kan geheel of gedeeltelijk worden opgeschort omwille van de openbare orde of de bescherming van de nationale veiligheid 10 .

In dit verband is de Commissie van mening dat de investeerdersregelingen die in Vanuatu van kracht zijn, in strijd zijn met de doelstellingen van het EU-visumbeleid en van het onderscheid dat in Verordening (EU) 2018/1806 11 wordt gemaakt tussen derde landen waarvan de onderdanen visumplichtig zijn en derde landen waarvan de onderdanen dat niet zijn. Dat onderscheid wordt door de EU geval per geval bepaald aan de hand van verschillende criteria, onder meer op het gebied van veiligheid. Op grond van dergelijke regelingen kunnen onderdanen van derde landen die visumplichtig zouden zijn als zij het Vanuataanse burgerschap niet hadden verkregen, naar de EU reizen zonder dat zij daarvoor een visum hebben en zonder dat zij vóór hun aankomst aan de buitengrenzen de veiligheidscontrole moeten ondergaan, zoals de Schengenvisumprocedure dat vereist.

In het licht van het bovenstaande is een gedeeltelijke en evenredige opschorting van de visumvrijstellingsovereenkomst gerechtvaardigd om de impact van de burgerschapsregelingen voor investeerders op de visumvrije regeling tussen de EU en Vanuatu te beperken. Aangezien de grenswachters van de lidstaten in de praktijk niet zullen kunnen bepalen of een gewoon paspoort is afgegeven in het kader van een investeerdersregeling, moet de opschorting van de overeenkomst betrekking hebben op alle gewone paspoorten die zijn afgegeven vanaf 25 mei 2015, toen Vanuatu is begonnen met de afgifte van een groot aantal paspoorten in ruil voor investeringen.