Toelichting bij COM(2022)101 - Regels en procedures voor eigen middelen obv het emissiehandelssysteem, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens, en aangaande kasmiddelen te voorzien

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het op 22 december 2021 aangenomen voorstel1 tot wijziging van het eigenmiddelenbesluit 2020/20532 voegt drie nieuwe eigen middelen toe aan de EU-begroting. Deze voorgestelde nieuwe eigen middelen zullen gebaseerd zijn op het EU-emissiehandelssysteem voor broeikasgasemissierechten en het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens, en een nationale bijdrage aan de EU-begroting omvatten op basis van het deel van de restwinsten van multinationale ondernemingen dat aan de lidstaten wordt toegewezen overeenkomstig de richtlijn van de Raad inzake de tenuitvoerlegging van de algemene overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten, die de Commissie in de loop van 2022 zal indienen (“toegewezen winsten”).

Dit voorstel voegt de praktische regelingen en de evenredige en noodzakelijke maatregelen inzake controle, toezicht en toetsing voor de in het gewijzigde eigenmiddelenbesluit voorgestelde nieuwe eigen middelen toe. Het wordt overeenkomstig artikel 311, vierde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aangevuld met verordeningen tot vaststelling van de controle van en het toezicht op de eigen middelen.

Zodra overeenstemming is bereikt over deze verordening, moeten de terbeschikkingstellingsbepalingen voor alle eigen middelen worden samengevoegd om te voorkomen dat er naast elkaar verschillende terbeschikkingstellingsverordeningen bestaan en om te zorgen voor juridische samenhang in overeenstemming met de agenda voor betere regelgeving van de Unie.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De rechtsgrondslag van deze verordening is artikel 322, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Er wordt voorts naar verwezen in artikel 9 van het eigenmiddelenbesluit (Besluit (EU, Euratom) 2020/2053). Het dient als aanvulling op de terbeschikkingstellingsverordening voor de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen (Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014)3 en de terbeschikkingstellingsverordening voor eigen middelen op basis van kunststoffen (Verordening (EG, Euratom) 2021/770)4. Tot slot houdt het verband met de verordening tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen (momenteel Verordening (EU, Euratom) nr. 768/2021, zoals gewijzigd)5.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

2.

Gezien de aard van de eigen middelen berust het beheer ervan op de juiste toepassing van ander beleid van de Unie:


1) de traditionele eigen middelen houden verband met de douane-unie;

2) de btw-middelen houden verband met de interne markt;

3) de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en kunststof verpakkingsafval houden verband met het milieu- en klimaatbeleid;

4) de eigen middelen op basis van toegewezen winsten zullen, zodra ze in het Unierecht zijn omgezet, verband houden met de interne markt.

1.

Rechtsgrondslag


, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID


Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 322, lid 2, VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel heeft tot doel om de terbeschikkingstelling van de eigen middelen aan de EU-begroting voorspelbaarder te maken voor de lidstaten en procedures voor geschillenbeslechting vast te stellen. Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel omdat het niet verder gaat dan nodig en proportioneel is om deze doelstelling naar behoren te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

In artikel 322, lid 2, VWEU is niet aangegeven welk instrument moet worden gebruikt6. Volgens artikel 9, lid 3, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad moeten de lidstaten de eigen middelen echter ter beschikking van de Commissie stellen “in overeenstemming met verordeningen” die op grond van artikel 322, lid 2, VWEU worden vastgesteld. Voorts is de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen en de btw- en bni-middelen (Verordening (EU, Euratom) nr. 609/20147) en de terbeschikkingstelling van de nieuwe eigen middelen op basis van kunststof verpakkingsafval (Verordening 770/20218) geregeld in verordeningen.

INHOUD VAN HET VOORSTEL

3.

Het Commissievoorstel kan als volgt worden samengevat:


Hoofdstuk I – Algemene bepalingen

Artikel 2 van het voorstel “bewaring van bewijsstukken”: de bepalingen herhalen het bepaalde in artikel 3 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem van de Europese Unie enerzijds en de eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en de eigen middelen op basis van toegewezen winsten anderzijds.

Artikel 3 van het voorstel “administratieve samenwerking” weerspiegelt artikel 4 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014.

Artikel 4 van het voorstel “gevolgen voor de bni-middelen” waarborgt het residuele karakter van de eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen. Het is een aanvulling op artikel 5 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 door te bepalen dat het bedrag van de bni-middelen zal worden berekend nadat de ontvangsten uit alle andere eigenmiddelenbronnen – bestaande en nieuwe – zijn toegevoegd. Het zorgt er ook voor dat bij de boeking en de terbeschikkingstelling van de bni-middelen rekening wordt gehouden met de in het gewijzigde eigenmiddelenbesluit toegekende brutoverlagingen.

Hoofdstuk II – Boekhouding van de eigen middelen

Artikel 5 van het voorstel “boeking en verslaglegging” weerspiegelt artikel 6 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014, aangepast aan de behoeften van de nieuwe eigen middelen.

Artikel 6 van het voorstel “boekhoudkundige correcties voor de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem naar aanleiding van veilingopbrengsten” weerspiegelt artikel 7 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014, waarbij hetgeen daar is bepaald voor de traditionele eigen middelen is aangepast voor deze eigenmiddelenbron, aangezien beide eigenmiddelenbronnen van soortgelijke aard zijn.

Hoofdstuk III – Berekening van de eigen middelen

De artikelen 7, 8 en 9 behandelen de methoden voor de berekening van de eigen middelen op basis van de emissiehandel, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en toegewezen winsten.

Hoofdstuk IV – Terbeschikkingstelling van de eigen middelen

Artikel 10 van het voorstel “schatkist en boekingsregels” verwijst naar artikel 9 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014.

De artikelen 11 en 12 hebben betrekking op de terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van het EU-emissiehandelssysteem. De artikelen 13 en 14 behandelen de terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens. De artikelen 15 en 16 behandelen de terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van toegewezen winsten.

Artikel 17 heeft betrekking op vertragingsrente.

Hoofdstuk V – Betaling onder voorbehoud en herzieningsprocedure

Artikel 18 geeft de lidstaten de mogelijkheid om bedragen in verband met correcties en aanpassingen van de eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en toegewezen winsten onder voorbehoud ter beschikking te stellen.

Artikel 19 voert een herzieningsprocedure in voor het geval dat een lidstaat en de Commissie van mening verschillen over correcties en aanpassingen van de eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en toegewezen winsten. Deze nieuwe procedure voorziet in duidelijke termijnen en verplichtingen voor zowel de lidstaten als de Commissie. Het waarborgt een constructieve dialoog over de betwiste bedragen en beoogt het bereiken van overeenstemming tussen beide partijen te vergemakkelijken.

Hoofdstuk VI – Beheer van de kasmiddelen

Artikel 20 “vereisten voor het beheer van kasmiddelen en uitvoering van betalingsopdrachten” verwijst naar de artikelen 14 en 15 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014.

Hoofdstuk VI – Slotbepalingen

Artikel 21 – comitéprocedure – van het voorstel bepaalt dat de uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 aan de Commissie moeten worden toegekend.

In artikel 22 – inwerkingtreding – van het voorstel is bepaald dat de gewijzigde verordening tegelijk met het gewijzigde eigenmiddelenbesluit in werking zal treden.

De verordening zal met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf 1 januari 2023 voor de eigen middelen op basis van artikel 10 en artikel 3 quinquies van het emissiehandelssysteem van de Europese Unie (vaste installaties en luchtvaart). Ten aanzien van het nieuwe emissiehandelssysteem voor de bouw en het wegvervoer zal deze verordening van toepassing zijn met ingang van de eerste dag na afloop van de termijn voor omzetting van Richtlijn (EU) [XXX] tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG.

Ten aanzien van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens zal deze verordening van toepassing zijn vanaf de dag waarop die sectorale verordening van toepassing wordt.

Ten aanzien van de eigen middelen op basis van toegewezen winsten zal deze verordening van toepassing zijn vanaf de datum van toepassing van de [richtlijn inzake de tenuitvoerlegging van de algemene overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten] of de dag van inwerkingtreding en vankrachtwording van het multilaterale verdrag, indien dat later is.