Toelichting bij COM(2022)171 - Wijziging beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen voor Altantische tonijn en blauwtonijn in de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op grond van Besluit 86/238/EEG van de Raad 1 is de Unie sinds 14 november 1997 verdragsluitende partij bij het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (“het Iccat-verdrag”).

Het belangrijkste doel van het voorstel bestaat erin om in het recht van de Unie uitvoering te geven aan de wijzigingen van de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die door de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (“de Iccat”) tijdens haar jaarvergaderingen van 2006, 2016, 2017, 2018, 2019 en 2021 zijn vastgesteld.

Het Iccat-verdrag biedt een kader voor de regionale samenwerking op het gebied van de instandhouding en het beheer van tonijnen en tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan en aangrenzende zeeën door de oprichting van de Iccat.

De Iccat is gerechtigd om voor de instandhouding en het beheer van de onder haar bevoegdheid vallende visserijen besluiten (aanbevelingen) vast te stellen die bindend zijn voor de verdragsluitende partijen. Die aanbevelingen zijn hoofdzakelijk gericht tot de verdragsluitende partijen bij het verdrag, maar bevatten tevens verplichtingen voor exploitanten (zoals kapiteins van vaartuigen). Die zijn uitsluitend van toepassing op het Iccat-verdragsgebied, dat de volle zee en de exclusieve economische zones van de verdragsluitende partijen omvat.

In artikel VIII, lid 2, van het Iccat-verdrag is bepaald dat de Iccat-aanbevelingen voor alle verdragsluitende partijen van kracht worden zes maanden na de datum waarop de Iccat hen daarvan in kennis heeft gesteld, en de verdragsluitende partijen zijn verplicht ze uit te voeren.

In artikel 3, lid 5, van het Verdrag betreffende de Europese Unie is bepaald dat de EU moet bijdragen tot de strikte eerbiediging van het internationaal recht. Dit heeft onder meer betrekking op de naleving van de beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen van de Iccat.

Naar aanleiding van de Iccat-aanbevelingen is bij Verordening (EU) 2017/2107 2 in het recht van de Unie uitvoering gegeven aan de beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen van de Iccat. Dit voorstel heeft betrekking op een aantal wijzigingen naar aanleiding van Iccat-aanbevelingen die in 2006, 2016, 2017, 2018 en 2019 zijn aangenomen en in het recht van de Unie moeten worden omgezet.

•Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel is in overeenstemming met Verordening (EU) 2017/2107 en wijzigt deze op basis van de nog niet in Unierecht omgezette recentste Iccat-aanbevelingen betreffende: maatregelen voor tropische tonijn, Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn, Atlantische zeilvis, blauwe marlijn en witte marlijn, rapportage van gegevens over Istiophoridae, kortvinmakreelhaaien, gezondheid en veiligheid van waarnemers in het kader van de regionale Iccat-waarnemersprogramma’s, verantwoordelijkheden van wetenschappelijke waarnemers en bijwerking van de lijst van Iccat-soorten. Daarnaast omvat het voorstel ook een wijziging van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EU) 2017/2107 en (EU) 2019/833 en tot intrekking van Verordening (EU) 2016/1627 3 , die buiten het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2017/2107 valt.

Het voorstel is in overeenstemming met deel VI (extern beleid) van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid 4 , waarin is bepaald dat de Unie haar externe betrekkingen op visserijgebied onderhoudt in overeenstemming met haar internationale verplichtingen en beleidsdoelstellingen. Dit omvat actief steun verlenen en bijdragen tot de werkzaamheden van internationale organisaties die actief zijn op het gebied van de visserij, waaronder regionale organisaties voor visserijbeheer (“ROVB’s”), en met name via het Europees Bureau voor visserijcontrole samenwerken met derde landen en internationale organisaties die actief zijn op het gebied van visserij, inclusief ROVB’s, teneinde de naleving te verbeteren.

Het voorstel vormt een aanvulling op Verordening (EU) 2017/2403 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten 5 , waarin is bepaald dat de vissersvaartuigen van de Unie moeten beschikken over speciale ROVB-vismachtigingen. Het voorstel vormt ook een aanvulling op Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad inzake illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij 6 , waarin is bepaald dat de Iccat-lijst van bij illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij betrokken vaartuigen (IOO-vaartuigen) in de lijst van de Unie van IOO-vaartuigen wordt opgenomen.

Dit voorstel heeft geen betrekking op de vangstmogelijkheden van de EU die elk jaar door de Iccat worden vastgesteld. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) komt het aan de Raad toe om maatregelen vast te stellen voor de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, alsook voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met andere beleidsterreinen van de Unie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 43, lid 2, VWEU aangezien het bepalingen bevat die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid na te streven.

•Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie (artikel 3, lid 1, punt d), VWEU). Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

•Evenredigheid

Het voorstel zal ervoor zorgen dat de Iccat-verplichtingen van de Unie worden nagekomen, zonder verder te gaan dan nodig is om deze doelstelling te bereiken.

Keuze van het instrument

Het gekozen instrument is een verordening van het Europees Parlement en de Raad.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Zowel in de aanloop naar de jaarvergaderingen van de Iccat waar de bovengenoemde aanbevelingen zijn aangenomen, als tijdens de Iccat-onderhandelingen zijn nationale deskundigen van de EU-lidstaten en vertegenwoordigers van de sector geraadpleegd.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Met dit voorstel wordt in het recht van de Unie uitvoering gegeven aan aanbevelingen van de Iccat die zijn aangenomen in overeenstemming met het advies van de permanente comités van de Iccat inzake wetenschappelijk advies en inzake controle.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing. Met dit voorstel wordt in het recht van de Unie uitvoering gegeven aan aanbevelingen van de Iccat die bindend zijn voor de verdragsluitende partijen.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit voorstel houdt geen verband met resultaatgerichtheid en vereenvoudiging (Refit).

Grondrechten

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Het voorstel bevat een aantal bepalingen met betrekking tot Iccat-aanbevelingen, waaronder: i) definities van “ondersteuningsvaartuig”, “visaantrekkende voorziening (fish-aggregating device– FAD)”, “FAD-trek”, “drijvend voorwerp” en “operationele boei” overeenkomstig Iccat-aanbeveling 19-02; ii) capaciteitsbeperkingen voor tropische tonijn en een verbod op de teruggooi daarvan door ringzegenvaartuigen, die overeenkomstig Iccat-aanbeveling 17-01 in het recht van de Unie moeten worden omgezet; iii) nieuwe bepalingen inzake de inzet van FAD’s en de dekking door waarnemers overeenkomstig Iccat-aanbeveling 19-02; iv) bepalingen inzake Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn overeenkomstig de Iccat-aanbevelingen 16-06 en 16-07, met inbegrip van bepalingen inzake overdrachten, alsook overdrachten voor Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis, overeenkomstig de Iccat-aanbevelingen 17-02 en 17-03; v) bepalingen inzake gegevensverzameling voor Atlantische zeilvis, Istiophoridae en marlijnen overeenkomstig de Iccat-aanbevelingen 16-11, 18-05 en 19-05; en vi) bepalingen inzake overdrachten van grootoogtonijn overeenkomstig Iccat-aanbeveling 21-01.

Voor haaien bevat het voorstel bijgewerkte bepalingen inzake de gegevensverzameling voor kortvinmakreelhaaien en haaien overeenkomstig de Iccat-aanbevelingen 19-06, 19-07 en 19-08. Daarnaast bevat het voorstel overeenkomstig de Iccat-aanbevelingen 16-14, 16-15, 18-10 en 19-10 bepalingen inzake de frequentie van de gegevensoverdracht voor ringzegenvaartuigen, nieuwe bepalingen inzake het Iccat-register van transportvaartuigen en de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot het aan boord nemen van waarnemers in het kader van regionale Iccat-waarnemersprogramma’s, met inbegrip van een minimale waarnemersdekking.

Op grond van Iccat-aanbeveling 19-02 inzake de verantwoordelijkheden van wetenschappelijke waarnemers moet Verordening (EG) 2017/2107 worden bijgewerkt, inclusief op het vlak van waarnemersdekking. Het voorstel bevat ook verplichtingen met betrekking tot het waarnemen van vaartuigen overeenkomstig Iccat-aanbeveling 19-09, en namen van nieuwe Iccat-soorten waarmee bijlage I bij Verordening (EU) 2017/2107 moet worden bijgewerkt, overeenkomstig Iccat-aanbeveling 19-01.

Daarnaast wordt voorgesteld de verordening betreffende het meerjarenplan voor blauwvintonijn te wijzigen met betrekking tot de jaarlijkse overdrachtaangifte van de lidstaten en enkele bepalingen inzake kooien, overeenkomstig Iccat-aanbeveling 06-07, alsook de jaarlijkse overdracht voor grootoogtonijn overeenkomstig Iccat-aanbeveling 21-01.

In het voorstel wordt eveneens voorgesteld de bevoegdheid van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2107 te wijzigen naar aanleiding van verdere veranderingen die door de Iccat zijn aangenomen met betrekking tot: i) capaciteitsbeperkingen voor tropische tonijn en de verslaglegging over het jaarlijks vangst- en capaciteitsplan voor tropische tonijn; ii) de jaarlijkse overdracht van quota voor grootoogtonijn, Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn en Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis; iii) beheersplannen inzake visaantrekkende voorzieningen; iv) het aantal instrumentboeien; v) de FAD-voorschriften; vi) door vaartuigen in te dienen informatie over FAD’s; vii) verbodsperioden voor het gebruik van FAD’s; viii) beperkingen van het aantal vaartuigen dat op Noord-Atlantische witte tonijn vist; ix) het beheersplan voor Noord-Atlantische zwaardvis; x) voorwaarden voor het toestaan van het vangen en aan boord houden van kortvinmakreelhaaien; xi) vereisten voor het maximaliseren van de overlevingskansen van zeeschildpadden; xii) het minimumpercentage van waarnemersdekking en de meting van het dekkingspercentage; en xiii) de lijst van Iccat-soorten.