Toelichting bij COM(2022)658 - Wijziging reeks verordeningen wat betreft de digitalisering van de visumprocedure

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het gemeenschappelijke visumbeleid van de EU is van essentieel belang voor het waarborgen van de veiligheid en de goede werking van de buitengrenzen van het Schengengebied. Het vergemakkelijkt een rechtmatig verblijf in, of een doorreis door Schengenlanden en heeft bijgedragen aan harmonisatie van de werkwijzen van de lidstaten bij de afgifte van visa. Om een hoog niveau van interne veiligheid te handhaven, het vrije verkeer van personen in het Schengengebied te waarborgen en legaal reizen naar de EU door onderdanen van derde landen te vergemakkelijken en tegelijkertijd irreguliere migratie terug te dringen, werken de lidstaten momenteel aan een beter beheer van hun gemeenschappelijke buitengrenzen.

Sinds de inwerkingtreding van de Visumcode in 2010 1 en de ingebruikname van het Visuminformatiesysteem (VIS) in 2011 2 is de omgeving waarin het visumbeleid wordt uitgevoerd sterk veranderd. Enerzijds zijn de uitdagingen op het gebied van migratie en veiligheid in de afgelopen jaren groter geworden en anderzijds bieden belangrijke technologische ontwikkelingen nieuwe kansen om de Schengen-visumaanvraagprocedure voor zowel reizigers als consulaten te vergemakkelijken.

Hoewel de behandeling van visumaanvragen al voor een deel is gedigitaliseerd, waarbij aanvragen en beslissingen in het VIS worden ingevoerd, is dat nog niet het geval bij twee belangrijke stappen: de visumaanvraagprocedure en de visumsticker. Deze twee stappen zijn belastend voor alle belanghebbenden, uiteenlopend van centrale nationale autoriteiten, d.w.z. ministeries van Binnenlandse zaken en Buitenlandse zaken, tot consulaten en aanvragers. De lidstaten zijn zich hiervan bewust, en een aantal van hen heeft die aanvraagprocedure voor een deel gedigitaliseerd om doelmatiger en gebruikersvriendelijker te kunnen werken.

Op EU-niveau opende het Estse voorzitterschap van de Raad in 2017 in de Groep Visa van de Raad 3 de discussie over mogelijkheden om de huidige visumprocedure te verbeteren door een online-visumaanvraag 4 en een digitaal visum in te voeren 5 . In combinatie met lopende en toekomstige wetswijzigingen, te weten de herziene Visumcode 6 , de herziening van het VIS 7 , het inreis-uitreissysteem (EES) 8 en het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) 9 , was deze politieke impuls voor de Commissie aanleiding om op 14 maart 2018 een mededeling 10 te publiceren over aanpassing van het gemeenschappelijke visumbeleid aan nieuwe uitdagingen en om de overstap naar digitale visa te gaan overwegen.

In de mededeling van de Commissie uit maart 2018 over visumbeleid werd aandacht besteed aan het begrip “e-visa”. Zoals aangekondigd in deze mededeling van de Commissie, werd in 2019 een haalbaarheidsonderzoek naar de digitalisering van visumprocedures verricht, en de uitkomsten van dat onderzoek zijn gebruikt in het kader van de effectbeoordeling bij dit voorstel. Daarnaast voerde het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) in 2020-2021 in nauwe samenwerking met de Commissie en de lidstaten een project uit om een prototype voor een EU-platform te ontwikkelen. De ervaringen met dit prototype zullen worden gebruikt voor de ontwikkeling van het toekomstige EU-aanvraagplatform.

Bij de herziening van de EU-Visumcode in 2019 gaven het Europees Parlement en de Raad uitdrukkelijk aan dat zij een gemeenschappelijke oplossing wilden ontwikkelen, die het mogelijk zou maken om in de toekomst Schengenvisa digitaal aan te vragen en de recentste juridische en technologische ontwikkelingen volledig te benutten 11 . Tijdens de COVID-19-pandemie werden er wereldwijd minder Schengenvisa aangevraagd en afgegeven, deels omdat het moeilijk was om visumaanvragers in consulaten en visumaanvraagcentra te ontvangen, en dit was voor de lidstaten aanleiding om de Commissie op te roepen het werk aan de digitalisering van visumprocedures te versnellen. Het nieuwe migratie- en asielpact 12 dat op 23 september 2020 door de Commissie werd gepresenteerd, streefde ernaar de visumprocedure uiterlijk in 2025 volledig digitaal te laten verlopen en introduceerde een digitaal visum en de mogelijkheid om visa online aan te vragen.

Op dit moment mogen onderdanen van 102 derde landen alleen de buitengrenzen van de EU oversteken als zij in het bezit zijn van een geldig visum 13 . Visa worden door de lidstaten afgegeven via een netwerk van consulaten in derde landen 14 . Volgens de in de effectbeoordeling bij dit voorstel gebruikte prognoses 15 zal het aantal visa voor kort verblijf naar verwachting tot 2025 licht stijgen, om daarna stabiel te blijven.

Door visumaanvragers de mogelijkheid te bieden aanvraagformulieren digitaal te ondertekenen, voorziet de gewijzigde Visumcode 16 nu in de mogelijkheid om visumaanvragen digitaal in te dienen en te ondertekenen. De meeste lidstaten digitaliseerden echter slechts delen van de procedure voor visa voor kort verblijf en werken nog steeds op grote schaal met fysieke procedures. Zodoende zijn niet alle lidstaten even ver gevorderd met hun digitalisering en verschillen de procedures voor het aanvragen van visa per lidstaat.

De huidige verschillen tussen de nationale werkwijzen voor het beheer van de aanvraagprocedure zijn ongunstig voor de werking van het toegepaste EU-visumbeleid en voor het beeld van de Europese Unie als één enkele geografische entiteit, en bemoeilijken de visumaanvraagprocedure voor visumaanvragers.

Aangezien de lidstaten op grond van de huidige EU-voorschriften voor visa voor kort verblijf op geen enkele manier verplicht zijn om te digitaliseren, zijn met de huidige papieren procedures bovendien hoge beheerskosten voor de lidstaten gemoeid omdat aanvragen fysiek worden verwerkt.

Daarnaast is de fysieke visumsticker gevoelig voor namaak en fraude (bv. vervalsing en namaak) en kan hij worden gestolen, hetgeen een veiligheidsrisico inhoudt. De visumsticker werd in 1995 ingevoerd en is sindsdien geregeld geactualiseerd om zijn veiligheidskenmerken te verbeteren. De meest recente innovatie is de invoering van een ondertekende 2D-barcode op de visumsticker 17 , die op 1 mei 2022 van kracht zal worden 18 . Toch blijft de visumsticker waarschijnlijk gevoelig voor namaak of vervalsing.

Een ander risico dat werd geconstateerd in verband met de huidige situatie, is het risico van visumshoppen door aanvragers. Als aanvragen niet overal op dezelfde manier moeten worden ingediend, kan dat visumaanvragers ertoe aanzetten een aanvraag in te dienen bij een lidstaat waar de aanvraagprocedure verder is gedigitaliseerd in plaats van in de lidstaat die normaliter bevoegd zou zijn voor de behandeling van de visumaanvraag.

Bovendien beschikken derde landen die rechtstreeks met de EU concurreren als het gaat om het aantrekken van bezoekers uit derde landen, waaronder Australië en Nieuw-Zeeland, al over volledig gedigitaliseerde procedures voor alle visumplichtige vreemdelingen. Andere landen (bv. het VK, de VS, Canada, [Rusland] en India) hebben de procedure gedigitaliseerd om het visumplichtige onderdanen van belangrijke derde landen makkelijker te maken om voor bepaalde reisdoelen snel en eenvoudig een elektronische reisvergunning te verkrijgen in plaats van een visum. Deze procedures zijn sterk vergelijkbaar met het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias). In vergelijking daarmee is de visumaanvraagprocedure voor een bezoek aan de EU nogal ingewikkeld en lastig 19 . Door de wereldwijde trend van digitalisering, in combinatie met het gegeven dat reizigers steeds snellere, modernere en eenvoudigere procedures verwachten, kan de EU op achterstand raken en economische nadelen ondervinden, en dan met name het Europese bedrijfsleven, omdat internationale reizen een positieve bijdrage leveren aan het bbp van de EU, in het bijzonder voor de toeristische sector.

Doet de EU niets, dan zullen de kosten daarvan dus steeds hoger worden naarmate de tijd vordert. Zonder digitalisering blijft voor de lidstaten de administratieve druk van het beheer van visumprocedures hoog, moeten visumaanvragers dure en tijdrovende procedures blijven doorlopen en blijven de risico’s in verband met de veiligheid van de visumsticker bestaan.

1.

De belangrijkste problemen die werden vastgesteld voor wat betreft de behandeling van visumaanvragen en de uitgifte van visa door autoriteiten in de lidstaten zijn:


·De tijdrovende procedure en de oplopende kosten voor consulaten voor het beheer, de verwerking en de archivering (en uiteindelijk vernietiging) van papieren documenten. De afhankelijkheid van de lidstaten van externe dienstverleners als het gaat om de naleving van hun verplichtingen met betrekking tot visumbeheer, terwijl het aantal visumaanvragen toeneemt en onderdanen van derde landen bij elke aanvraag een bezoek moeten brengen aan een consulaat of een visumaanvraagcentrum. Gemiddeld wordt 90 % van de aanvragen voor visa voor kort verblijf via externe dienstverleners ingediend. Daarmee zijn hoge contract- en toezichtskosten gemoeid, naast extra kosten voor visumaanvragers.

·De papieren procedure is niet dreigings- of risicobestendig. De COVID-19-pandemie had grote gevolgen voor de visumprocedure omdat deze voorschrijft dat aanvragers bij de belangrijkste stappen in de visumaanvraagprocedure voor het Schengengebied altijd persoonlijk moet verschijnen op een consulaat of bij een externe dienstverlener.

·De fysieke visumsticker is gevoelig voor namaak en fraude (bv. vervalsing en namaak) en moet worden vervoerd en veilig opgeslagen 20 .

·Een grotere kans op visumshoppen door aanvragers. Aanvragers kunnen geneigd zijn een visum aan te vragen bij een lidstaat met een snelle visumaanvraagprocedure, en niet bij de lidstaat die zij daadwerkelijk willen bezoeken.

De huidige procedure is ook ingewikkeld en lastig voor visumaanvragers.

·Visumaanvragers moeten voor elke aanvraag naar het dichtstbijzijnde consulaat of visumaanvraagcentrum reizen en daar hun reisdocument achterlaten, met als gevolg dat zij zich moeilijker kunnen legitimeren of naar het buitenland kunnen reizen zolang de aanvraagprocedure loopt.

·Mensen die vaak reizen, moeten bij elke aanvraag dezelfde tijdrovende procedure herhalen, en deze kan per lidstaat van bestemming verschillen.

·Daarnaast betalen aanvragers extra leges wanneer zij hun aanvraag via een externe dienstverlener indienen.

De onderliggende oorzaken van deze problemen zijn de wettelijke eisen die de lidstaten verplichten een papieren visumsticker af te geven, de afhankelijkheid van de lidstaten van werkwijzen waarbij mensen persoonlijk moeten verschijnen en aanvragen op papier worden ingediend, en de verschillen tussen de lidstaten als het gaat om digitalisering en visumprocedures.

Daarom is digitalisering van visumprocedures een kans om de visumaanvraagprocedure te verbeteren, de kosten en lasten voor belanghebbenden terug te dringen en tegelijkertijd de veiligheid van het Schengengebied te vergroten. Bovendien sluit digitalisering van de visumprocedure aan bij recente ontwikkelingen op wetgevingsgebied 21 met betrekking tot het IT-landschap voor grensbeheer en draagt het bij aan meer veiligheid voor het Schengengebied.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Digitalisering van de visumaanvraagprocedure en invoering van een digitaal visum zijn verenigbaar met diverse belangrijke ontwikkelingen op het gebied van visum- en grensbeleid.

·De herziening van de Visumcode in 2020, waarbij het voor regelmatige reizigers gemakkelijker werd om visa met een langere geldigheidsduur aan te vragen en elektronische visumaanvragen (door enkele lidstaten gebruikt) en elektronische handtekeningen (tot dusverre nog niet door lidstaten gebruikt) mogelijk werden.

·De onlangs herziene verordening betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) 22 .

·Het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) 23 , dat deel uitmaakt van het kader voor slimme grenzen en interoperabiliteit en een online-reisautorisatie invoert voor niet-visumplichtige onderdanen van derde landen. Deze reisautorisatie verschilt van de visumprocedure, waarvoor indiening van biometrische gegevens verplicht is en aanvragers fysiek aanwezig moeten zijn om de grotere migratie- en veiligheidsrisico’s van visumplichtige derde landen te beperken.

·Het inreis-uitreissysteem (EES), dat in 2022 operationeel zal zijn en elke reiziger die het Schengengebied voor een kort verblijf bezoekt, verplicht om zijn/haar in- en uitreis bij de doorlaatposten aan de buitengrenzen te registreren om opsporing van verblijfsduuroverschrijders mogelijk te maken 24 .

·Dit voorstel laat Richtlijn 2004/38/EG 25 onverlet. Dit voorstel strekt in geen enkel opzicht tot wijziging van Richtlijn 2004/38/EG.

·Dit voorstel laat Deel Twee van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie 26 onverlet.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het initiatief inzake digitalisering van visa is opgenomen in het werkprogramma van de Commissie voor 2021 27 en er wordt, zoals reeds aangegeven, naar verwezen in het nieuwe migratie- en asielpact. In de mededeling van de Commissie “Een strategie voor een volledig functionerend en veerkrachtig Schengengebied 28 ” wordt het initiatief genoemd als een van de belangrijkste maatregelen die door de Commissie zijn aangekondigd om het beheer van de buitengrenzen te verbeteren.

Het initiatief sluit ook aan bij de algemene benadering van de EU om modernisering en digitalisering van overheidsdiensten te bevorderen en bij de mededeling van de Commissie 29 inzake het Digitaal kompas 2030: de Europese aanpak voor het digitale decennium.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit wetgevingsinitiatief is artikel 77, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Artikel 77, lid 2, punt a), VWEU geeft de Unie de bevoegdheid maatregelen vast te stellen voor “het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur”. Artikel 77, lid 2, punt b), VWEU geeft de Unie de bevoegdheid maatregelen vast te stellen voor “de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen”. Artikel 79, lid 2, punt a), geeft de Unie de bevoegdheid maatregelen vast te stellen voor “de voorwaarden voor toegang en verblijf, en normen betreffende de afgifte door de lidstaten van langlopende visa en verblijfstitels”. Aangezien het rechtsinstrument is gericht op de digitalisering van zowel visa voor kort verblijf als visa voor verblijf van langere duur (uitsluitend het digitale visumformaat voor de laatstgenoemde), is een gecombineerde rechtsgrondslag bestaande uit artikel 77, lid 2, en artikel 79, lid 2, VWEU benodigd.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Uit de huidige verschillen tussen de visumaanvraagprocedures van de lidstaten en het feit dat de digitalisering niet in alle lidstaten even ver gevorderd is, blijkt dat de doelstelling om visumprocedures veiliger en geschikter voor het digitale tijdperk te maken niet door de lidstaten afzonderlijk kan worden verwezenlijkt. Voor de verdere verbetering van deze gemeenschappelijke procedures is optreden van de EU nodig aangezien de meeste geconstateerde problemen verband houden met het recht van de Unie. Bovenstaande problemen zullen in de nabije toekomst waarschijnlijk niet verdwijnen en houden rechtstreeks verband met bestaande bepalingen uit het recht van de Unie.

Deze verordening beoogt stroomlijning en harmonisatie van de procedures in het kader van het gemeenschappelijke visumbeleid. Daarnaast stemt het initiatief reizen, voorwaarden voor toegang tot het grondgebied en grenstoezicht binnen het Schengengebied op elkaar af door middel van digitalisering en het interoperabiliteitskader aan de grenzen. Derhalve zijn de wijzigingen van de toepasselijke delen van het Schengenacquis (hoofdzakelijk de Visumcode en de VIS-verordening en andere gerelateerde wetgevingshandelingen 30 ) alleen mogelijk op Unieniveau.

Door de omvang, de effecten en de impact van de voorgestelde maatregelen kunnen de doelstellingen alleen doeltreffend en systematisch worden bereikt op EU-niveau.

Evenredigheid

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel dat is vervat in artikel 5, lid 4, VEU, moeten de aard en de zwaarte van een bepaalde maatregel worden afgestemd op het geconstateerde probleem. De in dit wetgevingsinitiatief omschreven problemen vragen in alle gevallen om wetgevende maatregelen op EU-niveau waarmee de lidstaten die problemen doeltreffend kunnen aanpakken.

Het voorstel beoogt de verplichte vervanging van de papieren visumsticker door het digitale visum en een verplicht EU-visumaanvraagplatform, waaraan alle lidstaten die het Schengenacquis volledig 31 toepassen, alsmede met de Schengenruimte geassocieerde landen 32 moeten deelnemen zodra het systeem operationeel wordt. De lidstaten kunnen gebruikmaken van een facultatieve overgangsperiode.

Het voorstel draagt ertoe bij dat de onderliggende oorzaken van de huidige problemen worden aangepakt. Het maakt een eind aan de verschillen tussen visumaanvraagprocedures en het gebruik van papier bij die procedures, harmoniseert de huidige uiteenlopende niveaus van digitalisering en waarborgt tegelijkertijd een hoge mate van veiligheid.

Dit gaat niet verder dan wat nodig is om bovengenoemde doelstellingen te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

De doelstellingen van dit voorstel kunnen worden verwezenlijkt door middel van een wetgevingshandeling die de bestaande visumprocedures wijzigt. Derhalve is een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 767/2008, Verordening (EG) nr. 810/2009 en daaruit voortvloeiende wijzigingen van andere verordeningen benodigd.

3. RESULTATEN VAN EVALUATIES ACHTERAF, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Raadplegingen van belanghebbenden

Alle belanghebbenden spraken brede steun uit voor het initiatief en benadrukten de verwachte voordelen en gemakken van een moderne, gebruikersvriendelijke digitale oplossing, die naar verwachting de administratieve procedures zal vergemakkelijken.

Tijdens de raadplegingen spraken alle lidstaten steun uit voor de invoering van een digitaal visum. De lidstaten ondersteunen ook de uitbreiding van deze digitalisering tot visa voor verblijf van langere duur. Met betrekking tot het online EU-aanvraagplatform staat een aantal lidstaten positief ten opzichte van het gebruik van een EU-aanvraagplatform op vrijwillige basis (onderstaande optie 3), terwijl andere het verplichte gebruik van het platform in combinatie met een overgangsperiode steunden (onderstaande optie 4).

Zowel het Bureau voor de grondrechten als nationale gegevensbeschermingsautoriteiten benadrukten dat bij het verzamelen van persoonsgegevens met betrekking tot gegevensbescherming de beginselen van “doelbinding” en “gegevensminimalisering” moeten worden geëerbiedigd, dat duidelijk moet worden bepaald welke instanties toegang tot welke gegevens hebben en dat de digitale aanvraagprocedure toegankelijk moet zijn voor mensen met een beperking.

Met betrekking tot de verschillende beleidsopties spraken nationale gegevensbeschermingsautoriteiten een voorkeur uit voor de ontwikkeling en bouw van een EU-visumaanvraagplatform op vrijwillige of verplichte basis (respectievelijk onderstaande opties 3 en 4).

De Commissie raadpleegde ook alle relevante belanghebbenden, waaronder het Bureau voor de grondrechten, Europol, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) en nationale gegevensbeschermingsautoriteiten, over een volledig digitale visumaanvraagprocedure, waardoor reizigers geen consulaten of externe dienstverleners meer hoeven te bezoeken om hun biometrische gegevens te verstrekken (zie onderstaande optie 5). De meeste belanghebbenden waren hierop tegen, met name vanwege het op afstand verzamelen van biometrische gegevens. In algemene zin gaf de EDPS aan dat de risico’s op het gebied van gegevensbescherming groter worden naarmate de digitalisering toeneemt. De Commissie overwoog de reacties van de EU-agentschappen en nationale autoriteiten zorgvuldig, ook wat betreft de geuite zorgen ten aanzien van het online verzamelen van biometrische gegevens bij optie 5.

Frontex gaf aan de invoering van een digitaal visum te verwelkomen omdat daardoor het vervalsen van visumstickers nog moeilijker wordt (geen “fysieke” visa meer). Bovendien komen de hoge uitvoeringskosten voor de visumsticker te vervallen.

Vertegenwoordigers van de reis- en toerismebranche steunden unaniem optie 4. Zij benadrukten dat deze optie de aanvraagprocedure voor visumaanvragers zal vergemakkelijken, gunstige effecten zal hebben op het reizen naar de EU en de aantrekkelijkheid van de EU als reisbestemming zal vergroten. Zij onderstreepten dat de EU een naadloze reiservaring moet aanbieden, vergelijkbaar met wat landen als Australië doen, met name voor reizigers uit visumplichtige Aziatische landen. Hoewel ook optie 5 voor hen interessant was, erkenden zij dat deze optie mogelijk uitdagingen op veiligheidsgebied inhoudt. Verder benadrukten de bedrijfsorganisaties die reageerden, ook dat de beveiliging van gegevens gewaarborgd moet worden en dat moet worden voorzien in een overgangsperiode om een soepele overgang van papier naar digitale oplossingen te waarborgen, alsmede in vangnetoplossingen voor het geval zich technische problemen voordoen.

Uit de resultaten van een openbare raadpleging in de periode maart-juni 2021 blijkt ook veel steun voor het digitaliseringsproces, zowel voor het digitale visum als voor de mogelijkheid om visa online aan te aanvragen (515 reacties). De invoering van een online aanvraagplatform en een digitaal visum worden beide als bijzonder positieve ontwikkelingen beschouwd, die voor visumhouders de aanvraagprocedure voor visa voor kort verblijf en het reizen naar de EU zullen vergemakkelijken.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

De Commissie heeft een externe consultant opdracht gegeven voor een onderzoek naar de haalbaarheid en de consequenties van opties voor het digitaliseren van visumaanvragen. Het verslag werd in september 2019 gepubliceerd en is online beschikbaar 33 .

Daarnaast heeft een extern bureau de Commissie ondersteund met een onderzoek dat bij de effectbeoordeling is gebruikt en onder meer een uitvoerige kosten-batenanalyse van de verschillende beleidsopties bevatte. De onderzoeksaanvraag werd in december 2020 gedaan, waarna twee reële aanbiedingen werden beoordeeld en de opdracht eind januari 2021 aan Deloitte werd gegund.

Effectbeoordeling

Overeenkomstig haar beleid inzake “betere regelgeving” heeft de Commissie een effectbeoordeling uitgevoerd 34 . In de effectbeoordeling werden vijf beleidsopties onderzocht, elk met een andere vorm van EU-optreden in de huidige visumprocedure:

Optie 1 wordt beschouwd als het basisscenario: in dit basisscenario worden op EU-niveau geen wetgevingsmaatregelen genomen. De lidstaten blijven hun nationale instrument (al dan niet) ontwikkelen. De Commissie doet niet-bindende aanbevelingen aan de lidstaten en ondersteunt hen met zachte wetgevingsmaatregelen.

Bij optie 2 zijn er enkele minimale veranderingen in de wetgeving op Europees niveau, bedoeld om wettelijke belemmeringen weg te nemen die voor de lidstaten de mogelijkheid van verdergaande digitalisering van de visumaanvraagprocedure beperken. Een verplicht digitaal visum vervangt de papieren visumsticker en er wordt een webdienst ingevoerd om de geldigheid ervan te controleren.

Bij optie 3 wordt een EU-visumaanvraagplatform ontwikkeld en gebouwd, zij het slechts op facultatieve basis. De lidstaten kunnen naar keuze vrijwillig aan het EU-visumaanvraagplatform deelnemen of hun eigen nationale platforms ontwikkelen of blijven gebruiken, of in het geheel geen digitale aanvraagoplossing ontwikkelen. Afhankelijk van de lidstaat die het visum heeft uitgegeven, kunnen visumhouders de geldigheid van hun digitale visum controleren via het EU-visumaanvraagplatform.

Evenals optie 3 voorziet optie 4 in de ontwikkeling van een EU-visumaanvraagplatform. Waar de deelname van de lidstaten aan het EU-visumaanvraagplatform bij optie 3 facultatief is, wordt het EU-platform bij optie 4 na een overgangsperiode verplicht voor elke lidstaat. Visumhouders kunnen de geldigheid van hun digitale visum controleren via het EU-visumaanvraagplatform.

Optie 5 voorziet in verplichte volledige digitalisering van de EU-visumaanvraagprocedure zonder overgangsperiode. Anders dan bij alle overige opties kunnen aanvragers hun biometrische gegevens via een digitale applicatie aanleveren, zodat zij niet langer persoonlijk het consulaat of een visumaanvraagcentrum hoeven te bezoeken, wat bij alle andere opties nog wel het geval is.

Op basis van de conclusies van de effectbeoordeling wordt optie 4 als voorkeursoptie beschouwd omdat daarmee alle doelstellingen van het initiatief het best kunnen worden verwezenlijkt. Bij optie 4 wordt de visumaanvraagprocedure vereenvoudigd en geharmoniseerd, dalen de administratieve kosten voor de lidstaten (met naar schatting 510,9 miljoen EUR in de periode 2025-2029) en aanvragers, en wordt de visumprocedure voor het Schengengebied veiliger. Het is ook een goede optie als wordt gekeken naar andere criteria, waaronder gegevensbescherming en grondrechten.

Optie 4 gaat uit van de ontwikkeling van een verplicht digitaal EU-visumaanvraagplatform voor visa voor kort verblijf en stelt het gebruik van het digitale visum verplicht. Er komt een overgangsperiode om de lidstaten die hun eigen nationale visumplatforms gebruiken of ontwikkelen, de gelegenheid te bieden hun nationale oplossingen af te bouwen, zich aan te sluiten bij het EU-visumaanvraagplatform en zo eventuele verzonken investeringskosten tot een minimum te beperken. De lidstaten nemen de EU-visumaanvraag binnen de overgangsperiode geleidelijk in gebruik.

Verder werkt het EU-visumaanvraagplatform met een gedecentraliseerde opslag van aanvragen in nationale systemen van de lidstaten. Hierdoor kunnen alle lidstaten die hun aanvraagsysteem al gedeeltelijk hebben gedigitaliseerd (bv. met een digitaal formulier) blijven werken met de interface die wordt gebruikt voor de verzending van de gegevens uit het digitale formulier naar het nationale visumsysteem voor de verwerking van aanvragen. Lidstaten die ook beschikken over een oplossing waarmee de volledige aanvraag wordt gedigitaliseerd, kunnen hun huidige digitale opslagoplossingen behouden. Naast de geringere risico’s op het gebied van veiligheid of gegevensbescherming kunnen bij gedecentraliseerde opslag de verzonken kosten worden beperkt voor lidstaten die al in digitalisering hebben geïnvesteerd en de desbetreffende opslagfaciliteiten hebben gerealiseerd.

Bij deze optie kunnen onderdanen van derde landen via het aanvraagplatform online een visum voor kort verblijf aanvragen. Eerste aanvragers, aanvragers die om de vijf jaar een herhaalaanvraag indienen 35 , aanvragers die met kinderen reizen (ter bescherming van de belangen van het kind) en aanvragers die op een ander reisdocument zullen reizen dan het document dat voor eerdere visumaanvragen werd gebruikt, moeten echter nog steeds persoonlijk bij het consulaat of visumaanvraagcentrum verschijnen om biometrische gegevens te verstrekken, zich te legitimeren of, indien nodig, aanvullende informatie te verschaffen.

Met betrekking tot de veiligheid van het Schengengebied vergroot een digitale visumaanvraagprocedure die via een EU-visumaanvraagplatform verloopt en met een digitaal visum werkt de veiligheid van de procedure als geheel, draagt die procedure bij aan de veiligheid van de Schengen-buitengrenzen en vergroot zij het vertrouwen onder de lidstaten. Bovendien kan bij een dergelijke procedure op basis van de criteria van de Visumcode gedeeltelijk automatisch worden bepaald welke lidstaat bevoegd is voor de behandeling van de visumaanvraag, zodat de kans op visumshoppen aanzienlijk afneemt.

De veiligheidsrisico’s van het digitale visum zijn aanzienlijk kleiner dan die van de visumsticker. Dat geldt ook voor een vangnetscenario, dus wanneer bevraging van het VIS en andere informatiesystemen van de EU technisch niet mogelijk is. Diefstal van blanco visumstickers is niet mogelijk, terwijl dat op dit moment wel het geval kan zijn in consulaten van de lidstaten 36 . Optie 4 harmoniseert de modellen en de gegevenskwaliteit van ondersteunde documenten die naar het EU-aanvraagplatform worden geüpload, hetgeen extra waarborgen geeft voor de opsporing van vervalste documenten.

Gezondheid en vereenvoudiging van regelgeving

Volgens het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving van de Commissie (Refit, Regulatory Fitness and Performance Programme) moeten alle initiatieven tot wijziging van bestaande EU-wetgeving gericht zijn op vereenvoudiging en genoemde beleidsdoelen doelmatiger verwezenlijken (dus door onnodige regelgevingskosten terug te dringen). Hoewel dit initiatief niet aan het Refit-initiatief onderworpen is geweest, zal het de totale administratieve kosten van de lidstaten voor het beheer van visumaanvragen aanzienlijk verlagen, zoals blijkt uit de effectbeoordeling.

Grondrechten

Een bijzonder belangrijk aspect van dit wetgevingsinitiatief is het feit dat volledige eerbiediging moet worden gewaarborgd van de grondrechten zoals verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Wanneer minder vaak een consulaat of visumaanvraagcentrum behoeft te worden bezocht, is dat vooral gunstig voor visumaanvragers met beperkte mobiliteit. Daar staat tegenover dat bepaalde categorieën aanvragers nog steeds een aanvraag op een consulaat of bij een visumaanvraagcentrum kunnen indienen wanneer het EU-visumaanvraagplatform, dienstverleners, familie of vrienden onvoldoende ondersteuning bieden 37 .

Als zij een aanvraag online kunnen indienen, zal dat voor mensen met een visuele beperking waarschijnlijk de ervaring van het aanvragen van een visum verbeteren. Digitale aanvraagplatforms, op Europees of nationaal niveau, moeten voldoen aan de bepalingen van de toegankelijkheidsrichtlijn 38 , die de lidstaten ertoe verplicht te waarborgen dat “overheidsinstanties de noodzakelijke maatregelen nemen om hun websites en mobiele applicaties toegankelijker te maken door ze waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust te maken”. Websites moeten daarom gebruikers de mogelijkheid bieden om de wijze waarop informatie wordt getoond te veranderen (lettertype, grootte, kleuren enz.) en kunnen ook audio-ondersteuning aanbieden (voorgelezen tekst). Dit is niet, of in veel mindere mate, mogelijk met een aanvraagprocedure op papier. Bovendien zal het een hoge mate van toegankelijkheid waarborgen voor mensen die niet kunnen horen of zien, omdat de in het EU-aanvraagplatform verwerkte normen en eigenschappen door alle landen worden toegepast.

De specifieke bepalingen die in individuele gevallen van toepassing zijn vanwege humanitaire redenen, zullen ook gelden voor mensen met weinig digitale vaardigheden die technische ondersteuning nodig hebben. Niettemin zullen problemen op het gebied van digitale toegankelijkheid in de loop der tijd geleidelijk afnemen vanwege een algehele toename van de digitale vaardigheden.

Met betrekking tot de rechten van het kind blijven de toepasselijke wettelijke voorschriften bestaan die voor kinderen de procedure ter plaatse garanderen. In de herziene VIS-verordening zijn al specifieke veranderingen ingevoerd om misbruik van kinderrechten beter te bestrijden door verlaging van de leeftijd waarop vingerafdrukken mogen worden afgenomen (van 12 naar 6 jaar), maar ook door het voorschrijven van strikte waarborgen voor biometrische gegevens van kinderen, met name door beperking van de bewaartermijn van de gegevens: vingerafdrukken en gezichtsafbeeldingen van kinderen jonger dan 12 jaar worden gewist nadat de geldigheidstermijn van het visum is verstreken en het kind de buitengrenzen weer heeft overschreden. Voor indieners van herhaalaanvragen met kinderen zal bij een volgende herhaalaanvraag in dergelijke gevallen altijd opnieuw ter plaatse een procedure moeten worden doorlopen.

Bij digitalisering zal de rol van externe dienstverleners afhangen van de taken die de lidstaten aan hen willen uitbesteden wanneer de digitalisering haar beslag heeft gekregen, voor zover dat wordt toegestaan door het wetgevingskader. Een groot deel van de administratieve taken die momenteel door externe dienstverleners worden verricht, zal bij invoering van digitale procedures komen te vervallen (bijvoorbeeld het overnemen van informatie uit het fysieke aanvraagformulier in een digitaal formulier). Waar het om algemene ondersteuning van aanvragers gaat, wordt de rol van externe dienstverleners op de korte termijn mogelijk groter (bijvoorbeeld ondersteuning van mensen zonder digitale vaardigheden). Op de lange termijn zal hun rol bij het verzamelen van aanvragen echter kleiner worden omdat indieners van herhaalaanvragen van wie de biometrische gegevens reeds zijn ingevoerd hun aanvraag volledig online kunnen indienen. Vanuit het oogpunt van gegevensbescherming is bij inschakeling van externe dienstverlening feitelijk sprake van extra blootstelling van persoonsgegevens aan derden. Dit is geen bedreiging voor de bescherming van de gegevens zolang de procedures en technologieën die externe dienstverleners gebruiken in overeenstemming zijn met de beginselen voor gegevensbescherming en bevordering van de privacy, en de autoriteiten in de lidstaten naar behoren toezicht uitoefenen op elke externe dienstverlener.

Zoals ook aangegeven door de EDPS, houden met betrekking tot gegevensbescherming de gevolgen van het initiatief hoofdzakelijk verband met de invoering van een visumaanvraagplatform (met gevolgen voor de behandeling van persoonsgegevens door externe dienstverleners en voor de gegevensbeveiliging van het platform). In dat opzicht is uit de analyse van de opties gebleken dat optie 5 ernstige risico’s voor de gegevensbescherming inhoudt omdat mensen zelf biometrische gegevens digitaal aanleveren. Alle overige opties ontliepen elkaar weinig voor wat betreft de bescherming van gegevens.

Met betrekking tot digitale visa wordt de informatie over een visum op dit moment niet alleen opgeslagen in een grote EU-databank (het VIS) maar ook zichtbaar gemaakt door het aanbrengen van een visumsticker in het paspoort. Wanneer de visumsticker wordt gedigitaliseerd en omgezet in een volledig digitaal visum, dan doet dat dus niets af aan het feit dat de visuminformatie is opgeslagen in een grote EU-databank en dat ook zal blijven. In de VIS-verordening zijn al strikte waarborgen voor gegevensbescherming opgenomen (voorschriften voor bewaartermijnen en inzage, recht op inzage, verbetering, aanvulling of verwijdering van persoonsgegevens en beperking van verwerking enz.). Bovendien zijn deze waarborgen voor de bescherming van gegevens in de onlangs herziene VIS-verordening verder aangescherpt door de bepalingen over gegevensbescherming af te stemmen op de toepasselijke wettelijke normen voor gegevensbescherming. Deze verbeterde waarborgen voor gegevensbescherming zullen van toepassing blijven omdat de in de digitale visa opgenomen informatie nog steeds in het VIS zal worden opgeslagen.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

• EU-visumaanvraagplatform

Ten aanzien van de gevolgen voor de begroting van de instellingen van de EU zullen de kosten voor het realiseren van een EU-visumaanvraagplatform volgens de raming van het onderzoek naar een prototype voor een digitaal visum 39 33,8 miljoen tot 41,2 miljoen EUR bedragen (inclusief de kosten voor beheerde diensten en de benodigde aanpassingen van het VIS) 40 . Na de oplevering van deze beheerde dienst zullen de exploitatie- en onderhoudskosten jaarlijks tussen de 10,5 miljoen en 12,8 miljoen EUR bedragen, onder meer voor 10 personeelsleden bij eu-LISA.

Met betrekking tot de gevolgen voor de lidstaten zal elke lidstaat zijn nationale systeem of systemen moeten aansluiten en actualiseren om gebruik te kunnen maken van de diensten van het nieuwe gecentraliseerde EU-visumaanvraagplatform. In de effectbeoordeling worden de kosten hiervan geraamd op 270 000 tot 330 000 EUR per lidstaat. Na aansluiting zullen de ontvangen aanvragen in de nationale systemen moeten worden opgeslagen voor verdere behandeling. Met deze infrastructuur is volgens de raming uit de effectbeoordeling per lidstaat 41 (gemiddeld) een investering van circa 2,5 miljoen tot 3 miljoen EUR gemoeid. Deze kosten zullen sterk afhangen van het aantal visumaanvragen dat een lidstaat jaarlijks ontvangt. Nadat de nationale systemen zijn geactualiseerd en zijn aangesloten op de beheerde dienst en er voldoende opslagruimte is voorzien, moeten deze nieuwe verbeterde nationale systemen ook worden onderhouden, en daarvoor zullen de kosten jaarlijks naar schatting tussen de 460 000 en 570 000 EUR bedragen. Ook deze kosten zijn afhankelijk van het aantal aanvragen dat een lidstaat jaarlijks ontvangt. Benadrukt moet worden dat alle bovenstaande kosten door schaalvoordelen lager zullen zijn dan de kosten die een lidstaat zou maken wanneer die lidstaat zijn eigen online-visumaanvraagplatform zou ontwikkelen.

• Digitaal visum

De kosten die op centraal niveau gemoeid zijn met het digitale visum (de dienst die de geldigheid van visa controleert) zijn verwerkt in bovengenoemde kosten van het EU-visumaanvraagplatform (functionaliteit van het platform). Daarnaast zijn de gegevens van thans afgegeven visa al digitaal opgeslagen in het VIS. De digitalisering van visa zal daarom niet gepaard gaan met andere extra kosten voor de begroting van de EU.

De invoering van het digitale visum zal slechts tot verwaarloosbare kosten voor de lidstaten leiden, zoals blijkt uit de berekeningen in de effectbeoordeling bij dit voorstel. De instrumenten om een ondertekende 2D-barcode te genereren en te controleren zullen namelijk al aanwezig zijn, om te voldoen aan het uitvoeringsbesluit van de Commissie tot invoering van een digitaal zegel op het uniforme model voor visa 42 .

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Een robuust monitoring- en evaluatiemechanisme is van cruciaal belang om te waarborgen dat de beoogde gunstige effecten van de invoering van een EU-visumaanvraagplatform en van het digitale visum in de praktijk gestalte krijgen.

Artikel 57 van de Visumcode en artikel 50 van de herziene VIS-verordening inzake monitoring en evaluatie voorzien al in verplichtingen met betrekking tot monitoring en evaluatie. Aan de VIS-verordening wordt een speciaal artikel toegevoegd over de evaluatie van veranderingen die voortvloeien uit het aannemen van het voorstel inzake digitalisering van visumprocedures.

Met behulp van indicatoren kan de vooruitgang worden gemeten met betrekking tot de verwezenlijking van de belangrijkste doelstellingen, te weten vereenvoudiging en harmonisatie van de visumaanvraagprocedure voor lidstaten en onderdanen van derde landen, verkleining van de risico’s van (identiteits)fraude en vervalsingen en vergemakkelijking van de controleprocedure aan de grenzen, en vergroting van de aantrekkelijkheid van de EU als reisbestemming.

De uitvoering van het visumbeleid wordt ook gemonitord of beoordeeld via het Schengenevaluatiemechanisme, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad, onverminderd de rol van de Commissie als hoedster van de Verdragen (artikel 17, lid 1, VEU).

• Variabele geometrie

Dit voorstel bouwt voort op en strekt tot ontwikkeling van het Schengenacquis voor buitengrenzen en visa, in die zin dat het de overschrijding van de buitengrenzen en de afgifte van visa voor kort verblijf betreft. Aangezien de rechtsgrondslag van dit voorstel is gelegen in titel V van het derde deel van het VWEU, valt het onder het stelsel van “variabele geometrie” dat is vervat in de protocollen betreffende de positie van Denemarken en Ierland en in het Schengenprotocol. De gevolgen voor de diverse protocollen en Schengen-associatieovereenkomsten moeten daarom in overweging worden genomen voor Denemarken, Ierland, IJsland en Noorwegen, alsmede voor Zwitserland en Liechtenstein.

Tevens moeten de gevolgen voor de verschillende toetredingsakten in overweging worden genomen. De specifieke situatie van elk van de betrokken staten is opgenomen in de overwegingen 40-47 van dit voorstel.

• Artikelsgewijze toelichting van het voorstel

Artikel 1 van het voorstel wijzigt de bepalingen van Verordening (EG) nr. 810/2009 (de Visumcode) om uitvoering te geven aan het voorstel, door de volgende belangrijke wijzigingen aan te brengen, naast een aantal andere daaruit voortvloeiende wijzigingen:

·de bijzondere status van visumaanvragers die gezinsleden zijn van onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die voor hun gaststaat onder het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie vallen krachtens artikel 14, lid 3, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, komt tot uiting in artikel 1 en in de gehele tekst.

·Artikel 5 bevat de regel om te bepalen welke lidstaat bevoegd is om de aanvraag te behandelen.

·Artikel 9 voorziet in de verplichting om een aanvraag in te dienen via een digitaal EU-platform voor visumaanvragen, waarbij tegelijkertijd de mogelijkheid wordt behouden om rekening te houden met bepaalde uitzonderingen, namelijk visa die aan de buitengrenzen worden afgegeven en visa voor staatshoofden en regeringsleiders en in individuele gevallen om humanitaire redenen;

·Artikel 10 voorziet in de algemene regels voor het indienen van een aanvraag, met enkele aanpassingen om ervoor te zorgen dat de regels van toepassing kunnen zijn op een digitale context;

·Artikel 12 bepaalt dat het reisdocument samen met de eerste aanvraag moet worden ingediend, terwijl nadien een gescande kopie die naar het EU-aanvraagplatform wordt geüpload, volstaat;

·De regels van artikel 13 inzake biometrische kenmerken worden gehandhaafd en er worden alleen gerichte wijzigingen aangebracht om rekening te houden met de functies van het digitale EU-aanvraagplatform, met name het gebruik van de gateway voor externe dienstverleners wanneer biometrische gegevens worden verzameld door dergelijke dienstverleners;

·Artikel 18 wordt gewijzigd om rekening te houden met de geautomatiseerde voorcontrole van bevoegdheid en ontvankelijkheid die door het EU-visumaanvraagplatform wordt uitgevoerd.

·Artikel 19 wordt gewijzigd om de ontvankelijkheidsregels aan te passen aan het gebruik van het EU-visumaanvraagplatform, met name de opname van de voorcontrole van ontvankelijkheid door het EU-visumaanvraagplatform.

·De regels van artikel 24 inzake de afgifte van meervoudige inreisvisa worden gehandhaafd. Als gevolg van de dematerialisatie van de visa wordt de geldigheid van het visum echter niet langer beperkt door de vervaldatum van het paspoort;

·Artikel 26 bis bepaalt dat visa in digitale vorm zullen worden afgegeven in het Visuminformatiesysteem.


Artikel 2 geeft uitvoering aan het EU-visumaanvraagplatform door een reeks wijzigingen voor te stellen in Verordening (EG) nr. 767/2008 (VIS-verordening). De volgende belangrijke wijzigingen worden aangebracht, samen met een aantal andere daaruit voortvloeiende wijzigingen:

·Artikel 2 bis introduceert het online EU-visumaanvraagplatform als nieuwe functie in het Visuminformatiesysteem;

·Er wordt een nieuw hoofdstuk I bis ingevoerd, waarin de functies van het EU-visumaanvraagplatform worden vastgelegd: een beschrijving van de informatie die in het online aanvraagformulier moet worden opgenomen, voortbouwend op de informatie die momenteel van de aanvragers wordt verlangd (artikel 7 ter); een lijst van de stappen die aanvragers moeten nemen om een aanvraag op het platform in te dienen, overeenkomstig het model van Etias en de bestaande visumaanvraagprocedure (artikel 7 quater); de invoering van de betaalfunctie en afsprakenfunctie (artikel 7 quinquies); het opzetten van een gateway waarmee externe dienstverleners een alleen-lezen-toegang kunnen krijgen tot VIS-gegevens (artikel 7 sexies); toelichting bij de kennisgeving van beslissingen, die eveneens volgens het Etias-model zal plaatsvinden (artikel 7 septies).

·Artikel 7 ter bevat specifieke bepalingen voor het gebruik van het EU-aanvraagplatform door gezinsleden van burgers van de Unie of van andere onderdanen van derde landen die onder het Unierecht inzake vrij verkeer vallen of van onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die onder het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie vallen.


Artikel 3 wijzigt Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad (visumstickerverordening) om het digitale visum ten uitvoer te leggen door te bepalen dat de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen, visa in digitaal formaat moeten afgeven.


Artikel 4 wijzigt Verordening (EG) nr. 333/2002 (betreffende de invoering van een uniform model voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht dat door lidstaten wordt afgegeven aan houders van een reisdocument dat door de lidstaat die het blad opstelt, niet wordt erkend). Door de invoering van digitale visa die niet in een reisdocument worden aangebracht, is het voor de houder van een reisdocument dat door een lidstaat niet wordt erkend, niet langer nodig te beschikken over een speciaal formulier voor het aanbrengen van visa door de autoriteiten van die lidstaat.

Artikel 5 voorziet in gerichte wijzigingen van Verordening (EG) nr. 694/2003 van de Raad betreffende uniforme modellen voor een doorreisfaciliteringsdocument (FTD) en een doorreisfaciliteringsdocument voor treinreizigers (FRTD). Om rekening te houden met de digitalisering, wordt gespecificeerd dat dergelijke documenten in digitaal formaat zullen worden afgegeven.

Artikel 6 wijzigt de Schengenuitvoeringsovereenkomst. Het in Verordening (EG) nr. 1683/95 vastgestelde model voor visa voor kort verblijf wordt immers ook gebruikt voor visa voor verblijf van langere duur. Derhalve moet de Schengenuitvoeringsovereenkomst worden gewijzigd om ook afgifte van visa voor verblijf van langere duur in een digitaal formaat mogelijk te maken.

Artikel 7 wijzigt Verordening (EG) nr. 693/2003 van de Raad betreffende uniforme modellen voor een doorreisfaciliteringsdocument (FTD) en een doorreisfaciliteringsdocument voor treinreizigers (FRTD). De aanvraagprocedure voor deze documenten verloopt op papier. Om aan te sluiten bij de ontwikkelingen op het gebied van digitalisering, worden Verordening (EG) nr. 693/2003 van de Raad en Verordening (EG) nr. 694/2003 gewijzigd om afgifte in een digitaal formaat alsmede digitale aanvragen mogelijk te maken.

Artikel 8 voorziet in gerichte technische wijzigingen van Verordening (EU) 2017/2226 (verordening betreffende het inreis-uitreissysteem), die noodzakelijk worden gemaakt door de invoering van het digitale visum en de afschaffing van de fysieke visumsticker, met name de doorgifte van gegevens van het VIS naar het EES wanneer een geldig visum is bevestigd in een nieuw reisdocument.

Artikel 9 voorziet in standaardbepalingen voor de evaluatie van het EU-aanvraagplatform.

Artikel 10 bevat bepalingen over de ingebruikneming van het EU-aanvraagplatform en digitale visa. Het voorziet ook in een overgangsperiode voor de lidstaten die geen gebruik wensen te maken van het EU-visumaanvraagplatform, en beschrijft de modaliteiten van deze overgangsperiode.

Artikel 11 is een standaardbepaling over de inwerkingtreding van de wijzigingsverordening.