Toelichting bij COM(2022)650 - Status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel maakt deel uit van een pakket maatregelen dat is voorgesteld als follow-up van de mededeling van de Commissie over een nieuw migratie- en asielpact1, die op 23 september 2020 is aangenomen en waarin werd benadrukt dat de belangrijkste tekortkomingen van het EU-beleid inzake legale migratie moeten worden aangepakt met het oog op de verwezenlijking van de algemene doelstelling ervan, namelijk geschoolde en getalenteerde arbeidskrachten aantrekken die de EU nodig heeft. Als een van de maatregelen van dit “vaardigheden- en talentenpakket” werd in het pact een herschikking van Richtlijn 2003/109/EG betreffende langdurig ingezetenen aangekondigd, met als doel een echte status van langdurig ingezetene van de EU te creëren, met name door het recht van langdurig ingezetenen om in andere lidstaten te reizen en te werken, te versterken. Het pakket omvat ook de herschikking van de Richtlijn 2011/98/EU betreffende een gecombineerde vergunning2 en een begeleidende mededeling waarin een nieuwe aanpak voor een ambitieus en duurzaam EU-beleid inzake legale migratie wordt uiteengezet, waarbij getalenteerde arbeidskrachten naar onze arbeidsmarkten worden aangetrokken en er veilige kanalen worden gecreëerd om naar Europa te komen3.

Veruit de meeste migranten komen legaal in Europa aan en verblijven daar ook legaal. In totaal verblijven er 23 miljoen onderdanen van derde landen legaal in de EU, wat neerkomt op 5,1 % van de EU-bevolking4. Meer dan 10 miljoen5 van deze onderdanen is in het bezit van een vergunning voor langdurig of permanent verblijf. Dit is de doelgroep van Richtlijn 2003/109/EG betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen6 (hierna “de richtlijn” genoemd).

In de richtlijn worden de voorwaarden vastgesteld waaronder onderdanen van derde landen die gedurende ten minste vijf jaar legaal en ononderbroken in een lidstaat hebben verbleven, de “status van langdurig ingezetene van de EU” kunnen verkrijgen. Er zijn talrijke voordelen verbonden aan deze status: hij is permanent, verleent op vele gebieden rechten inzake gelijke behandeling (waaronder volledige toegang tot activiteiten als werknemer of als zelfstandige) en biedt een versterkte bescherming tegen uitzetting. Hoewel deze voordelen ook verbonden kunnen zijn aan permanente verblijfsstatussen die onder het nationaal recht vallen (de richtlijn staat deze parallelle nationale regelingen toe), biedt de status van langdurig ingezetene van de EU daarnaast de mogelijkheid om in andere lidstaten te reizen en te verblijven, op basis van drie brede gronden: uitoefening van een economische activiteit (als werknemer of als zelfstandige), studie of beroepsopleiding en andere redenen. Dit recht op mobiliteit binnen de EU is echter geen automatisch recht, maar is onderworpen aan een aantal voorwaarden.

Bij de evaluatie van de richtlijn in het kader van de geschiktheidscontrole inzake legale migratie7, die in 2019 werd afgerond, en in de verslagen over de uitvoering van de richtlijn8, werd een aantal tekortkomingen vastgesteld met betrekking tot de verwezenlijking van de doelstellingen, alsook praktische problemen die voortvloeien uit de toepassing van de richtlijn door de lidstaten.

Met dit voorstel wordt beoogd een doeltreffender, samenhangender en eerlijker systeem tot stand te brengen voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de EU. Dit systeem moet een belangrijk instrument zijn om de integratie te bevorderen van onderdanen van derde landen die zich legaal en duurzaam in de EU hebben gevestigd.

Met het voorstel wordt beoogd het gemakkelijker te maken de status van langdurig ingezetene van de EU te verkrijgen, met name door onderdanen van derde landen toe te staan verblijfsperioden in verschillende lidstaten te cumuleren teneinde te voldoen aan het vereiste inzake de verblijfsduur; en door te verduidelijken dat alle perioden van legaal verblijf volledig in aanmerking moeten worden genomen, met inbegrip van verblijfsperioden als student of als persoon die tijdelijke bescherming geniet alsook verblijfsperioden die aanvankelijk op tijdelijke gronden waren gebaseerd. Perioden van legaal verblijf op grond van een visum voor kort verblijf worden niet beschouwd als verblijfsperioden en mogen niet worden meegerekend.

Het voorstel heeft ook tot doel de rechten van langdurig ingezetenen en hun gezinsleden te versterken. Dit omvat het recht om in andere lidstaten te reizen en te werken, dat nauw moet aansluiten op het recht dat EU-burgers genieten. Door onderdanen van derde landen die al langdurig in een EU-lidstaat verblijven toe te staan van baan te veranderen en naar een andere lidstaat te verhuizen voor werk, kan de doeltreffendheid van de arbeidsmarkt in de hele EU worden verbeterd, waarbij tekorten aan vaardigheden worden aangepakt en regionale onevenwichtigheden worden gecompenseerd. Zo kan ook de algemene aantrekkelijkheid van de EU voor buitenlands talent worden verbeterd.

Het voorstel voorziet bovendien in een mechanisme dat een gelijk speelveld tot stand moet brengen tussen de EU-vergunning voor langdurig verblijf en de nationale vergunningen voor permanent verblijf wat betreft procedures, recht op gelijke behandeling en toegang tot informatie, zodat onderdanen van derde landen een echte keuze hebben tussen de twee soorten vergunningen. Het voorstel faciliteert ook circulaire migratie door het voor langdurig ingezetenen gemakkelijker te maken om naar hun land van herkomst terug te keren zonder hun rechten te verliezen, wat zowel de landen van herkomst als de landen van verblijf ten goede komt.

In zijn resolutie van 21 mei 2021 over nieuwe wegen voor legale arbeidsmigratie9 toonde het Europees Parlement zich verheugd over de door de Commissie geplande herziening van de richtlijn en stelde het dat dit “de kans biedt de mobiliteit te vergroten en de procedures te vereenvoudigen en te harmoniseren”. In zijn resolutie van 25 november 2021 met aanbevelingen aan de Commissie over beleid en wetgeving inzake legale migratie10 verzocht het Europees Parlement de Commissie de richtlijn te wijzigen teneinde langdurig ingezetenen van de EU een daadwerkelijk recht op mobiliteit binnen de EU te verlenen en het aantal verblijfsjaren dat vereist is voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de Unie, te verminderen van vijf naar drie jaar.

Sinds de inwerkingtreding van de richtlijn in 2003 heeft de Commissie een groot aantal klachten ontvangen (met name van aanvragers of houders van de status van langdurig ingezetene van de EU), waarvan sommige hebben geleid tot inbreukprocedures, en het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna “HvJ-EU”genoemd) heeft zich in meerdere arresten gebogen over tal van kwesties. Deze herschikking heeft ook tot doel de belangrijkste tekortkomingen die uit de inbreukprocedures naar voren zijn gekomen aan te pakken en de jurisprudentie van het HvJ-EU te codificeren.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel is in overeenstemming met het nieuwe migratie- en asielpact van de Commissie11, dat op 23 september 2020 is aangenomen en waarin werd benadrukt dat de belangrijkste tekortkomingen van het EU-beleid inzake legale migratie moeten worden aangepakt, teneinde tegemoet te komen aan de algemene doelstelling om geschoolde en getalenteerde arbeidskrachten aan te trekken die de EU nodig heeft.

Dit voorstel vormt een aanvulling op andere EU-instrumenten op het gebied van legale migratie en asiel, en met name op de richtlijnen die betrekking hebben op verblijfsstatussen die tot langdurig verblijf kunnen leiden: de EU-blauwekaartrichtlijn 2009/50/EG betreffende hooggekwalificeerde werknemers12; Richtlijn 2011/98/EU betreffende een gecombineerde vergunning13, Richtlijn (EU) 2016/801 betreffende studenten en onderzoekers14; Richtlijn 2003/86/EG inzake gezinshereniging15 (hierna de “richtlijnen inzake legale migratie” genoemd); de terugkeerrichtlijn 2008/115/EG16, en Richtlijn 2011/95/EU inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten17.

Dit voorstel is in overeenstemming met het actieplan voor integratie en inclusie 2021-202718, dat voorziet in een gemeenschappelijk beleidskader om de lidstaten te helpen bij de verdere ontwikkeling en versterking van hun nationale integratiebeleid voor onderdanen van derde landen, waaronder langdurig ingezetenen van de EU.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel is in overeenstemming met en biedt ondersteuning aan de doelstellingen van de mededeling van de Commissie van 27 mei 2020 getiteld “Het moment van Europa: herstel en voorbereiding voor de volgende generatie”19, waarin de weg van de Unie wordt uitgestippeld naar herstel in de richting van een groenere, digitale en veerkrachtigere economie en samenleving, waarin de behoefte aan betere en aangepaste vaardigheden, kennis en competenties des te groter wordt. Maatregelen ter verbetering van de integratie en de mobiliteit binnen de EU van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen moeten in die ruimere context worden gezien.

Het voorstel is ook in overeenstemming met de Europese vaardighedenagenda20, waarin werd opgeroepen tot een meer strategische aanpak van legale migratie, die gericht is op een beter aantrekken en behouden van talent, en met name op de noodzaak van een betere matching, duidelijke procedures en de erkenning van de competenties van onderdanen van derde landen op de arbeidsmarkt van de EU.


2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van het voorstel is artikel 79, lid 2, VWEU, dat het Europees Parlement en de Raad de bevoegdheid verleent om volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vast te stellen betreffende: a) de voorwaarden voor toegang en verblijf, en normen betreffende de afgifte door de lidstaten van langlopende visa en verblijfstitels, en b) de omschrijving van de rechten van onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, alsook de voorwaarden ter regeling van het vrije verkeer en het vrije verblijf in andere lidstaten.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing, aangezien het om een gebied gaat dat onder gedeelde bevoegdheid valt21. De behoefte aan een gemeenschappelijk EU-kader voor legale migratie houdt verband met de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen in de EU en de totstandbrenging van het Schengengebied. In dit verband hebben het migratiebeleid en de migratiebesluiten van de ene lidstaat gevolgen voor de andere lidstaten, zodat het noodzakelijk wordt geacht te beschikken over een reeks gemeenschappelijke EU-regels met betrekking tot de voorwaarden en procedures voor de toegang en het verblijf van onderdanen van derde landen in de lidstaten, en hun rechten na toelating vast te stellen22.

Uit de geschiktheidscontrole is gebleken dat de richtlijnen inzake legale migratie, met inbegrip van de richtlijn langdurig ingezetenen, een aantal positieve gevolgen hebben gehad die de lidstaten afzonderlijk niet zouden hebben kunnen bewerkstelligd, zoals een zekere mate van harmonisatie van voorwaarden, procedures en rechten, hetgeen heeft bijgedragen tot de totstandbrenging van een gelijk speelveld in alle lidstaten; vereenvoudigde administratieve procedures; meer rechtszekerheid en voorspelbaarheid voor onderdanen van derde landen, werkgevers en overheden; betere erkenning van de rechten van onderdanen van derde landen (namelijk het recht om op voet van gelijkheid met eigen onderdanen te worden behandeld op een aantal belangrijke gebieden, zoals arbeidsvoorwaarden, toegang tot onderwijs en socialezekerheidsuitkeringen, en procedurele rechten), en betere mobiliteit binnen de EU.

Met de herschikking van de richtlijn langdurig ingezetenen wordt gestreefd naar verdere harmonisatie en vereenvoudiging. Betere rechten zouden met name ten goede komen aan onderdanen van derde landen en een vlottere toegang tot de status van langdurig ingezetene van de EU zou zorgen voor een veilige en stabiele verblijfsstatus voor onderdanen van derde landen die anders niet zouden voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de burgerschapsstatus. Voorts kunnen doeltreffende regels voor mobiliteit binnen de EU alleen op EU-niveau worden vastgesteld, aangezien het migratiebeleid op nationaal niveau nooit voorziet in het faciliteren van aanvragen van onderdanen van derde landen die in een andere lidstaat verblijven. Bovendien heeft het recht van de lidstaten om zelf te bepalen hoeveel onderdanen van derde landen er tot hun grondgebied worden toegelaten om werk te zoeken, alleen betrekking op onderdanen van derde landen die van buiten de EU komen en geldt het niet voor de mobiliteit van deze onderdanen binnen de EU. Bijgevolg hebben de EU-regels een grote impact op de efficiënte mobiliteit van onderdanen van derde landen tussen de lidstaten.

Evenredigheid

De wijzigingen die door dit voorstel in de richtlijn langdurig ingezetenen worden aangebracht, zijn beperkt en doelgericht en hebben tot doel de belangrijkste tekortkomingen die bij de uitvoering en de evaluatie van de richtlijn zijn vastgesteld, doeltreffend aan te pakken. Volgens de effectbeoordeling blijven de voorgestelde wijzigingen beperkt tot de aspecten die niet op bevredigende wijze door de lidstaten afzonderlijk kunnen worden geregeld, en zouden de administratieve lasten voor de belanghebbenden niet onevenredig zijn ten opzichte van de te bereiken doelstellingen, ook omdat deze maatregelen de reeds bestaande procedures alleen maar zouden actualiseren of aanvullen. Met name de vereiste aanpassingen van de administratieve procedures door de lidstaten worden evenredig geacht in het licht van de verwachte verbeteringen in de situatie van onderdanen van derde landen, de toegenomen kansen voor werkgevers en de vereenvoudigingen voor de nationale overheden.

Gezien het bovenstaande gaat het voorstel niet verder dan wat nodig is om de genoemde doelstellingen te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Met dit voorstel wordt beoogd gerichte wijzigingen in de richtlijn aan te brengen met het oog op de aanpak van de lacunes, inconsistenties en tekortkomingen die bij de uitvoering en de evaluatie van de richtlijn zijn vastgesteld. Aangezien dit voorstel een herschikking van de richtlijn langdurig ingezetenen betreft, is hetzelfde rechtsinstrument het meest geschikt.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In het eerste uitvoeringsverslag van 2011 werd nagegaan of de nationale wetgevingen in overeenstemming waren met de bepalingen van de richtlijn en werd vastgesteld dat onderdanen van derde landen over het algemeen niet voldoende geïnformeerd waren over de status van langdurig ingezetene van de EU en de daaraan verbonden rechten, en dat de omzetting van de richtlijn vele tekortkomingen vertoonde. In het tweede uitvoeringsverslag van 2019 werd erop gewezen dat de situatie was verbeterd, maar dat enkele onopgeloste problemen nog steeds een belemmering vormen voor de volledige verwezenlijking van de belangrijkste doelstellingen van de richtlijn.

De geschiktheidscontrole inzake legale migratie van 2019 bevat een grondige evaluatie van het algemene EU-kader voor legale migratie teneinde te beoordelen of dat kader nog steeds geschikt is voor het beoogde doel. Wat met name de richtlijn langdurig ingezetenen betreft, is uit de geschiktheidscontrole gebleken dat er een aantal inconsistenties zijn met andere EU‑richtlijnen inzake legale migratie die later zijn aangenomen, met name wat betreft de rechten die aan langdurig ingezetenen en hun gezinsleden worden toegekend, onder meer op het gebied van mobiliteit binnen de EU. Ook werd er geconstateerd dat er een gebrek is aan coördinatie en samenhang tussen de status van langdurig ingezetene van de EU en de parallelle nationale regelingen voor permanent verblijf, en dat de nationale regelingen vaker worden gebruikt dan de EU-regeling.

Op basis van de uitvoeringsverslagen en de geschiktheidscontrole zijn de in het voorstel geconstateerde problemen in zes hoofdcategorieën gegroepeerd: i) er wordt te weinig gebruik gemaakt van de status van langdurig ingezetene van de EU; ii) het is te moeilijk om aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de EU te voldoen; iii) langdurig ingezetenen worden geconfronteerd met talrijke belemmeringen bij het uitoefenen van hun recht op mobiliteit binnen de EU; iv) er is een gebrek aan duidelijkheid en samenhang met betrekking tot de rechten van langdurig ingezetenen en hun gezinsleden; v) de mogelijkheden voor circulaire migratie voor langdurig ingezetenen zijn beperkt; vi) het risico bestaat dat de status van langdurig ingezetene van de EU op onrechtmatige wijze wordt verkregen op grond van verblijfsregelingen voor investeerders, waarbij de afgifte van verblijfsvergunningen niet onderworpen is aan het vereiste van voortdurende fysieke aanwezigheid in de lidstaat of slechts onderworpen is aan het vereiste dat de investeerder gedurende een beperkte periode in de lidstaat aanwezig is.

Raadpleging van belanghebbenden

Er is een brede raadpleging, waaronder een openbare raadpleging, gehouden in het kader van de geschiktheidscontrole inzake legale migratie23. Tussen 23 september en 30 december 2020 werd via de portaalsite van de Commissie “Geef uw mening”24 nog een online openbare raadpleging gehouden over de toekomst van legale migratie. In de eerste helft van 2021 vonden er gerichte raadplegingen plaats over meer technische kwesties in verband met de herziening van de richtlijn. Sommige van deze raadplegingen zijn door de Commissie zelf uitgevoerd, andere in het kader van een studie waartoe opdracht werd gegeven aan een externe contractant. In het kader van deze effectbeoordeling werden er ook ad-hocvragen gesteld aan de leden van het Europees migratienetwerk.

De reacties op de twee bovenvermelde openbare raadplegingen waren afkomstig van uniale burgers, organisaties en onderdanen van derde landen (van binnen en buiten de EU), bedrijfsverenigingen en -organisaties, niet-gouvernementele organisaties, academische/onderzoeksinstellingen, vakbonden, ministeries en overheidsinstanties. De gerichte raadplegingen omvatten de bevoegde autoriteiten in de lidstaten, bedrijfsverenigingen en -organisaties, niet-gouvernementele organisaties, de academische wereld, rechtsbeoefenaars, denktanks en overheidsinstanties.

Uit het raadplegingsproces is in het algemeen gebleken dat migranten die reeds in de EU verblijven of overwegen naar de EU te verhuizen, negatieve gevolgen ondervinden van de tekortkomingen van de huidige richtlijn. Het kan daarbij gaan om administratieve lasten, lange wachttijden, onzekerheid en verwarring over de toepasselijke regels en resultaten. Dit kan migranten ervan weerhouden de status van langdurig ingezetene van de EU aan te vragen. Beperkingen van de rechten in verband met de status van langdurig ingezetene van de EU, met name wat betreft gezinshereniging en mobiliteit binnen de EU, kunnen de EU minder aantrekkelijk maken voor onderdanen van derde landen en hun integratie in de gastsamenleving belemmeren. Dit heeft ook indirecte gevolgen voor de landen van herkomst, aangezien ontoereikende integratie van hun onderdanen in de gastlanden ertoe kan leiden dat er minder geldovermakingen worden gedaan.

Alle belangrijke problemen die tijdens de raadplegingen aan het licht zijn gekomen, zijn in het voorstel in aanmerking genomen en aangepakt.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De effectbeoordeling van de herziening van de richtlijn werd ondersteund door een studie van een externe contractant25. Voorts werd een aantal deskundigengroepen geraadpleegd over de herziening van de richtlijn: de deskundigengroep voor de standpunten van migranten op het gebied van migratie, asiel en integratie op 2 maart 2021, het Europees netwerk van openbare diensten voor arbeidsvoorziening op 10 maart 2021, de informele deskundigengroep over economische migratie van de Commissie op 14 april 2021 en het EU-netwerk van beroepsbeoefenaars op het gebied van legale migratie op 29 april 2021. Ook het Europees migratienetwerk werd geraadpleegd in het kader van een “Ad Hoc Query”26.

Effectbeoordelingen

In de effectbeoordeling die ter voorbereiding van het voorstel is uitgevoerd, zijn vier beleidsopties geëvalueerd, die een reeks steeds ambitieuzere beleidsmaatregelen behelzen.

Optie 1: maatregelen ter verbetering van de doeltreffendheid van de richtlijn. Deze beleidsoptie omvat niet-wetgevende maatregelen ter verbetering van de tenuitvoerlegging van de richtlijn en ter bevordering van de status van langdurig ingezetene van de EU, zonder enige wijziging van de wetgeving.

Optie 2: gerichte herziening van de richtlijn. Deze beleidsoptie omvat een aantal gerichte wijzigingen van de richtlijn, die tot doel hebben een efficiënter, coherenter en eerlijker systeem tot stand te brengen voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de EU, met name door een gelijk speelveld met de parallelle nationale statussen te waarborgen en de rechten van langdurig ingezetenen en hun gezinsleden te verbeteren, met inbegrip van een versterkt recht op mobiliteit binnen de EU.

Optie 3: een ruimere herziening van de richtlijn. Deze beleidsoptie omvat de gerichte wijzigingen van optie 2, maar ook versoepelingen met betrekking tot de voorwaarden voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de EU. Deze optie zou de lidstaten met name de mogelijkheid bieden om de verblijfsduur die vereist is om de status van langdurig ingezetene van de EU aan te vragen, te verkorten van vijf tot drie jaar (zonder dat burgers van de Unie - en hun gezinsleden - die krachtens het EU-recht het recht van vrij verkeer genieten, in een minder gunstige positie komen te verkeren dan onderdanen van derde landen), en zou het voorts mogelijk maken om de verblijfsperioden in verschillende lidstaten te cumuleren. Ook de voorwaarden in verband met de economische middelen en integratie zouden worden verduidelijkt.

Optie 4: ingrijpende herziening van de richtlijn, met één enkele permanente verblijfsstatus voor de EU. Deze optie behelst een volledig geharmoniseerde permanente verblijfsstatus voor de EU, met afschaffing van parallelle nationale regelingen, een verkorte verblijfsperiode voor het verkrijgen van de status (die door alle lidstaten moet worden toegepast), en een automatisch recht om in een tweede lidstaat te reizen en te verblijven, met soortgelijke voorwaarden als die welke gelden voor EU-burgers die hun recht van vrij verkeer uitoefenen.

Op basis van de beoordeling van de sociale en economische effecten, de doeltreffendheid en de efficiëntie is de beleidsoptie die de voorkeur geniet, optie 3 - een ruimere herziening van de richtlijn. De voorkeursoptie omvat een breed scala aan beleidsmaatregelen die de meeste in de richtlijn vastgestelde tekortkomingen zouden verhelpen.

De voorkeursoptie zal naar verwachting zeer positieve sociale en economische effecten hebben. De economische effecten zijn gebaseerd op de verwachting dat er meer onderdanen van derde landen toegang zouden hebben tot de status van langdurig ingezetene van de EU en de daaraan verbonden rechten, en dat er meer onderdanen van derde landen naar een tweede lidstaat zouden verhuizen. Dit zou vervolgens leiden tot hogere belastinginkomsten, een hogere productiviteit en consumptie, en een sterkere economische groei. Bovendien wordt verwacht dat hogere lonen ertoe zullen leiden dat er meer inkomsten van langdurig ingezetenen zullen worden overgemaakt.

Voorts zou de voorkeursoptie volledig in overeenstemming zijn met de beleidsdoelstellingen van het nieuwe migratie- en asielpact van de Commissie. Dit zou ook zorgen voor meer samenhang met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

De voorkeursoptie wordt ook geacht een optimaal evenwicht tot stand te brengen tussen de uiteenlopende verwachtingen van de belanghebbenden, en is derhalve politiek gezien het meest haalbaar. In dit verband bleek uit de effectbeoordeling dat er specifieke meningsverschillen bestaan over de meerwaarde van het verkorten van de verblijfsduur die vereist is voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de EU van vijf naar drie jaar. Aangezien het in dit stadium niet mogelijk is om definitief vast te stellen in hoeverre een dergelijke verkorting daadwerkelijk positieve gevolgen zou hebben voor het integratieproces van onderdanen van derde landen die zich duurzaam in de EU willen vestigen, behelst dit voorstel geen wijziging van de vereiste verblijfsduur, die nog steeds vijf jaar bedraagt.

Het is met name duidelijk dat onderdanen van derde landen nog steeds diverse moeilijkheden ondervinden bij het integratieproces in de lidstaten, afhankelijk van de manier waarop zij zijn binnengekomen, hun vaardigheden, talenkennis en achtergrond, maar ook van het niveau van de door de lidstaten getroffen ondersteunende maatregelen27. Daarom is er momenteel geen sprake van een gelijk speelveld in de EU-lidstaten met betrekking tot de integratie van onderdanen van derde landen, die een geharmoniseerde aanpak zou vergen waarbij de verblijfsduur die vereist is voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de EU zou worden verkort. Hoewel in de effectbeoordeling de mogelijkheid werd overwogen om de lidstaten toe te staan de verblijfsduur in het kader van een facultatieve aanpak te verkorten tot drie jaar, heeft de Commissie deze optie terzijde geschoven teneinde versnippering bij de tenuitvoerlegging van de richtlijn die daarvan het gevolg zou kunnen zijn te voorkomen.

Voortbouwend op het kader dat op EU-niveau is vastgesteld in het actieplan voor integratie en inclusie 2021-27, voeren de EU en haar lidstaten talrijke maatregelen uit om de integratie en inclusie van onderdanen van derde landen te vergemakkelijken en te versnellen, en de Commissie monitort de vooruitgang die op dit gebied wordt geboekt28. Op basis van deze monitoring en een grondige beoordeling van de manier waarop de aan verblijfsvergunningen verbonden rechten van invloed zijn op de integratie van onderdanen van derde landen in de lidstaten, zal de Commissie de kwestie van de verblijfsduur die vereist is voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de EU opnieuw bekijken teneinde meer informatie te verzamelen over een mogelijke verlaging van de drempel van vijf jaar. Deze beoordeling zal worden gepresenteerd in het eerste verslag over de toepassing van de herschikte richtlijn, dat binnen twee jaar na afloop van de omzettingstermijn moet worden aangenomen.

Hoewel de vereiste verblijfsperiode van vijf jaar als algemene regel behouden blijft, bevat het voorstel echter twee belangrijke wijzigingen die een Europese meerwaarde zouden creëren en die het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de EU in het geval van mobiliteit tussen de lidstaten aanzienlijk zouden vergemakkelijken. Ten eerste stelt de Commissie voor toe te staan dat verblijfsperioden in verschillende lidstaten worden gecumuleerd om de drempel van vijf jaar te bereiken. Ten tweede zouden personen die in een lidstaat reeds de status van langdurig ingezetene van de EU hebben verworven, deze status in een tweede lidstaat moeten kunnen verkrijgen na het verstrijken van een periode van slechts drie jaar.

1.

Advies van de Raad voor regelgevingstoetsing


Op 22 september 2021 werd de effectbeoordeling voorgelegd aan de Raad voor regelgevingstoetsing en op 20 oktober 2021 werd er een vergadering gehouden. De raad heeft op 25 oktober 2021 een positief advies met voorbehoud uitgebracht. De raad wees op een aantal elementen van de effectbeoordeling dat voor verbetering vatbaar was. De raad verzocht met name om verdere verduidelijking over de werkingssfeer van dit initiatief en over de wijze waarop het zich verhoudt tot de herziening van de richtlijn betreffende een gecombineerde vergunning. Voorts verzocht de raad de belangrijkste verschillen in beleidskeuzes tussen de opties beter aan te geven, en beter te analyseren of er alternatieve benaderingen met betrekking tot de voorgestelde maatregelen mogelijk zijn. De raad verzocht ook om verduidelijking over de wijze waarop de facultatieve maatregelen voor de lidstaten van invloed zullen zijn op de doeltreffendheid van de richtlijn. Tot slot verzocht de raad om aanvullende analyses en bewijselementen met betrekking tot de mogelijke gevolgen van de afschaffing van de arbeidsmarkttoets in het geval van een verhuizing naar een tweede lidstaat.

Met deze en andere meer gedetailleerde opmerkingen van de raad is rekening gehouden in de definitieve versie van de effectbeoordeling, waarin met name de probleemstelling en de doelstellingen van het initiatief duidelijker zijn beschreven en is aangegeven hoe de verschillende beleidsopties zullen helpen deze problemen aan te pakken en de doelstellingen te verwezenlijken. De opmerkingen van de raad zijn ook verwerkt in het voorstel voor een richtlijn.


Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit initiatief is opgenomen in bijlage II bij het werkprogramma van de Commissie voor 202129 en maakt derhalve deel uit van het programma voor gezonde regelgeving (Refit).

Refit-kostenbesparingen – voorkeursoptie
BeschrijvingBedrag (gemiddelde jaarlijkse besparing)Opmerkingen
Kostenbesparingen door de vereenvoudiging van de huidige procedures van de richtlijn langdurig ingezetenen24 500 EURNationale autoriteiten van de lidstaten
Kostenbesparingen door lagere leges voor langdurig ingezetenen van de EU, kortere procedures en betere informatie over de status van langdurig ingezetene van de EU, waardoor de kosten voor juridische bijstand zullen dalen1 145 000 EUR

Onderdanen van derde landen
Kostenbesparingen door lagere administratieve leges en kortere procedures113 000 EURWerkgevers

De vermelde bedragen zijn het gemiddelde van alle gemiddelde jaarlijkse kostenbesparingen in verband met alle maatregelen waarin de voorkeursoptie voorziet

Grondrechten

Dit initiatief is in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten en versterkt een aantal van de daarin verankerde rechten. Het draagt bij tot de versterking van specifieke grondrechten, met name: non-discriminatie (artikel 21), gezins- en beroepsleven (artikel 33) en sociale zekerheid en sociale bijstand (artikel 34).


4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Er zijn geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.


5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal toezien op de correcte en doeltreffende omzetting van de herschikte richtlijn in de nationale wetgeving van alle deelnemende lidstaten. Tijdens de uitvoeringsfase zal de Commissie regelmatig vergaderingen van het contactcomité met alle lidstaten organiseren. De Commissie zal het Europees Parlement en de Raad op gezette tijden een verslag voorleggen met een evaluatie van de uitvoering, de werking en het effect van de richtlijn langdurig ingezetenen.

De toepassing van de richtlijn zal worden getoetst aan de belangrijkste operationele doelstellingen aan de hand van een reeks relevante en meetbare indicatoren die zijn gebaseerd op gemakkelijk toegankelijke, algemeen erkende en betrouwbare gegevensbronnen. Krachtens de herziene richtlijn moeten er nog andere soorten gegevens worden meegedeeld teneinde de tijdige verstrekking en betrouwbaarheid ervan te verbeteren. De officiële Europese en nationale statistieken die door Eurostat en de bevoegde nationale statistische autoriteiten worden gepubliceerd, moeten zoveel mogelijk worden gebruikt om het aantal afgegeven verblijfsvergunningen voor langdurig ingezetenen van de EU te monitoren (ook in vergelijking met het aantal nationale verblijfsvergunningen voor langdurig ingezetenen) en om, waar mogelijk, het aantal onderdanen van derde landen dat gebruik maakt van mobiliteit binnen de EU en circulaire migratie te monitoren. Daarnaast zal de Commissie zich ook in de toekomst laten bijstaan door de bestaande EU-agentschappen en -netwerken, zoals het Bureau voor de grondrechten en het Europees migratienetwerk. De Commissie zal ook gebruik blijven maken van de bestaande deskundigengroepen die aan de effectbeoordeling hebben bijgedragen.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Aangezien het voorstel een groter aantal wettelijke verplichtingen bevat dan de bestaande richtlijn, moeten er bij de kennisgeving van de omzettingsmaatregelen toelichtende stukken worden gevoegd, waaronder een concordantietabel ter weergave van het verband tussen de nationale bepalingen en de richtlijn, zodat de omzettingsmaatregelen die de lidstaten aan de bestaande wetgeving hebben toegevoegd, duidelijk aanwijsbaar zijn.

Artikelsgewijze toelichting

2.

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN


Artikelen 1, 2 en 3

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het doel, de definities en de werkingssfeer van het voorstel. De belangrijkste wijziging in het voorstel voor een herschikking betreft de werkingssfeer van de richtlijn door het schrappen van de uitsluiting van “gevallen waarin (de) (...) verblijfsvergunning formeel beperkt is”, omdat de interpretatie daarvan tot rechtsonzekerheid bij de omzetting en de tenuitvoerlegging door de lidstaten heeft geleid.

3.

HOOFDSTUK II - DE STATUS VAN LANGDURIG INGEZETENE IN EEN LIDSTAAT


Artikel 4

In dit artikel zijn de regels vastgesteld voor de berekening van de verblijfsperiode die vereist is om de status van langdurig ingezetene van de EU aan te vragen. In het voorstel voor een herschikking wordt een belangrijke wijziging aangebracht die het mogelijk maakt dat onderdanen van derde landen perioden van verblijf in verschillende lidstaten cumuleren, mits zij twee jaar legaal en ononderbroken op het grondgebied van de lidstaat van aanvraag hebben verbleven. Deze nieuwe bepaling zal de mobiliteit binnen de EU bevorderen van onderdanen van derde landen, die zich zullen kunnen beroepen op hun verblijf in verschillende lidstaten en die in een kortere periode de status van langdurig ingezetene van de EU zullen kunnen verkrijgen.

In het voorstel wordt verduidelijkt dat alle verblijfsperioden van een houder van een visum voor langdurig verblijf of een verblijfsvergunning afgegeven op grond van het Unierecht of het nationaal recht volledig moeten worden meegeteld voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de EU, met inbegrip van verblijfsperioden in een hoedanigheid of status die momenteel is uitgesloten van de werkingssfeer van de richtlijn, zoals verblijf voor studiedoeleinden of beroepsopleiding, verblijf als begunstigde van nationale of tijdelijke bescherming, of verblijf dat aanvankelijk uitsluitend op tijdelijke gronden was gebaseerd. Deze bepaling is bedoeld voor de gevallen waarin een onderdaan van een derde land eerst in een lidstaat verblijft in een hoedanigheid of een status die is uitgesloten van de werkingssfeer van de richtlijn (bijvoorbeeld als student) en vervolgens in een hoedanigheid of een status die wel binnen die werkingssfeer valt (bijvoorbeeld als werknemer). In die gevallen kunnen de perioden van verblijf, bijvoorbeeld als student, volledig worden meegeteld voor de vereiste periode van vijf jaar, mits het totale verblijf legaal en ononderbroken is geweest.

Het verblijf moet legaal en ononderbroken zijn geweest. Om het risico van misbruik bij het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de EU te voorkomen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de naleving van het vereiste van legaal en ononderbroken verblijf voor alle categorieën onderdanen van derde landen naar behoren wordt gecontroleerd. Dit risico is met name relevant voor de onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning die is verleend op basis van enigerlei investering in een lidstaat, aangezien de afgifte van deze verblijfsvergunningen niet altijd afhankelijk is van het vereiste van een ononderbroken fysieke aanwezigheid in de lidstaat of slechts afhankelijk is van het vereiste dat de investeerder gedurende een beperkte periode in de lidstaat aanwezig is.

Om dit risico te voorkomen, moeten de lidstaten de controles op het vereiste inzake verblijf verscherpen, met name met betrekking tot aanvragen voor de status van langdurig ingezetene van de EU die worden ingediend door onderdanen van derde landen die houder zijn en/of zijn geweest van een verblijfsvergunning die is verleend op basis van een investering, in gevallen waarin de afgifte van dergelijke vergunningen niet afhankelijk is gesteld van het vereiste van een ononderbroken fysieke aanwezigheid in de betrokken lidstaat of slechts afhankelijk is gesteld van het vereiste dat de investeerder gedurende een beperkte periode in de betrokken lidstaat aanwezig is. Het voorstel bevat ook een bepaling op grond waarvan de lidstaten voor de cumulatie van verblijfsperioden in verschillende lidstaten geen rekening mogen houden met verblijfsperioden als houder van een verblijfsvergunning die is verleend op grond van enigerlei investering in een andere lidstaat. Deze bepaling is ingevoerd om de aantrekkelijkheid van dergelijke regelingen te beperken en houdt rekening met het feit dat niet alle lidstaten deze categorie verblijfsvergunningen hebben geregeld30.

4.

Artikel 5


In dit artikel worden de voorwaarden vastgesteld voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de EU. Aanvragers moeten aantonen dat zij over voldoende inkomsten en een ziektekostenverzekering beschikken, om te voorkomen dat zij ten laste komen van de lidstaat, en er kan worden verlangd dat zij aan integratievoorwaarden voldoen. Het voorstel bevat aanvullende bepalingen ter verduidelijking van deze voorschriften en ter beperking van de beoordelingsvrijheid van de lidstaten, waarbij de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt gecodificeerd.

Wat het vereiste inzake inkomsten betreft, kunnen de lidstaten, conform de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU (Chakroun, C-578/08, en X/Belgische Staat, C-302/18), een bepaald bedrag als referentiebedrag opgeven, maar kunnen zij niet een minimuminkomen bepalen waaronder alle aanvragen voor de status van langdurig ingezetene van de EU worden afgewezen, zonder enige concrete beoordeling van de situatie van iedere aanvrager. Bij het beantwoorden van de vraag of er sprake is van vaste en regelmatige inkomsten, kunnen de lidstaten rekening houden met factoren zoals bijdragen aan het pensioenstelsel en het vervullen van de fiscale verplichtingen. Het begrip “inkomsten” mag niet alleen betrekking hebben op de “eigen inkomsten” van de aanvrager van de status van langdurig ingezetene van de EU, maar kan ook de inkomsten omvatten die door een derde ter beschikking zijn gesteld aan deze aanvrager, mits deze inkomsten, rekening houdend met de individuele situatie van de aanvrager, worden beschouwd als vast, regelmatig en toereikend.

De lidstaten moeten kunnen eisen dat aanvragers van de status van langdurig ingezetene van de EU voldoen aan integratievoorwaarden, bijvoorbeeld door te verlangen dat zij slagen voor een inburgerings- of taalexamen. Overeenkomstig de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU (P & S, C-579/13) mag de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze verplichting, echter geen afbreuk doen aan de doelstelling om de integratie van onderdanen van derde landen te bevorderen, met name gelet op het kennisniveau dat vereist is om te slagen voor een inburgeringsexamen, de toegankelijkheid tot de cursussen en tot het ter voorbereiding op dat examen benodigde materiaal, de hoogte van de door onderdanen van derde landen voor dat examen verschuldigde inschrijvingskosten, of de inachtneming van bijzondere specifieke individuele omstandigheden, zoals leeftijd, analfabetisme of opleidingsniveau.

5.

Artikel 6


In dit artikel wordt bepaald dat de lidstaten de toekenning van de status van langdurig ingezetene van de EU kunnen weigeren om redenen van openbare orde en openbare veiligheid, zoals reeds is bepaald in Richtlijn 2003/109/EG.

6.

Artikel 7


In dit artikel worden de administratieve procedures voor het verkrijgen van de status vastgesteld, die vergelijkbaar zijn met die welke reeds zijn vervat in Richtlijn 2003/109/EG. Het voorstel voor een herschikking bevat een bepaling die meer in detail de situaties regelt waarin de ter staving van de aanvraag verstrekte documenten of gegevens ontoereikend of onvolledig zijn, vergelijkbaar met wat reeds is bepaald in andere recentere EU-richtlijnen inzake legale migratie.

7.

Artikel 8


In dit artikel worden de regels vastgesteld voor de afgifte van de verblijfsvergunning waaruit de status van langdurig ingezetene van de EU blijkt. In het voorstel voor een herschikking wordt de vergunning omgedoopt tot “EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen”.

8.

Artikel 9


In dit artikel worden de verplichte en facultatieve gronden voor intrekking en verlies van de status vastgesteld, zoals reeds is bepaald in Richtlijn 2003/109/EG. In het voorstel voor een herschikking wordt de mogelijkheid voor langdurig ingezetenen van de EU om van het grondgebied van de Unie afwezig te zijn zonder hun status van langdurig ingezetene te verliezen, uitgebreid van de huidige 12 maanden tot 24 maanden. Met deze wijziging wordt beoogd de circulaire migratie van langdurig ingezetenen van de EU te bevorderen, met name om hen in staat te stellen in hun land van herkomst te investeren en de in de Unie verworven kennis en vaardigheden te delen, en tijdelijk terug te keren naar hun land van herkomst in verband met persoonlijke en gezinsomstandigheden.

In het geval van langere afwezigheden moeten de lidstaten voorzien in een vereenvoudigde procedure voor het opnieuw verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de EU. Om de rechtszekerheid te verbeteren en circulaire migratie te bevorderen, zijn in het voorstel voor een herschikking de belangrijkste voorwaarden voor een dergelijke procedure vastgesteld, die volgens Richtlijn 2003/109/EG door het nationaal recht worden geregeld. Volgens het voorstel kunnen de lidstaten besluiten geen voorwaarden op te leggen met betrekking tot de verblijfsduur, de inkomsten en de ziektekostenverzekering. In ieder geval mogen de lidstaten van onderdanen van derde landen die een aanvraag indienen om opnieuw de status van langdurig ingezetene van de EU te verkrijgen, niet verlangen dat zij aan integratievoorwaarden voldoen.

Tot slot wijzigt het voorstel de formulering van dit artikel om de samenhang met de terugkeerrichtlijn 2008/115/EG te waarborgen.

9.

Artikel 10


Dit artikel bevat de procedurele waarborgen in verband met de weigering, de intrekking of het verlies van de status, zoals reeds is bepaald in Richtlijn 2003/109/EG.

10.

Artikel 11


Dit artikel bevat een nieuwe bepaling die in overeenstemming is met de meest recente EU‑richtlijnen inzake legale migratie en met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Commissie/Nederland, C-508/10), op grond waarvan de lidstaten leges in rekening mogen brengen voor de behandeling van aanvragen en de hoogte van die leges niet tot doel en evenmin tot gevolg mag hebben dat het verkrijgen van de door deze richtlijn verleende status van langdurig ingezetene wordt belemmerd, aangezien anders afbreuk wordt gedaan aan zowel de doelstelling als de geest van die richtlijn.


11.

Artikel 12


Dit artikel bevat de rechten inzake gelijke behandeling voor langdurig ingezetenen van de EU, die vergelijkbaar zijn met de rechten die reeds in Richtlijn 2003/109/EG zijn vastgesteld. In het voorstel voor een herschikking worden drie belangrijke wijzigingen ingevoerd om de rechten van langdurig ingezetenen van de EU te versterken en het integratieproces te verbeteren.

Ten eerste wordt verduidelijkt dat langdurig ingezetenen van de EU bij het verkrijgen van een particuliere woning dezelfde rechten moeten hebben als nationale onderdanen. Het verkrijgen van een particuliere woning is bijzonder relevant in het licht van de hoofddoelstelling van deze richtlijn, namelijk de integratie van langdurig ingezetenen van de EU in de gastsamenleving. De mogelijkheid om een eigen woning te bezitten is een element dat kan bijdragen tot de integratie van onderdanen van derde landen die ervoor hebben gekozen om sterke banden te hebben in een EU-lidstaat.

Ten tweede brengt dit artikel de definitie van sociale zekerheid en het recht op de export van pensioenen en gezinsbijslagen in overeenstemming met de bepalingen van de meest recente richtlijnen inzake legale migratie. Wat met name de definitie van sociale zekerheid betreft, wordt verwezen naar Verordening (EG) nr. 883/2004 (punt 1, d)); langdurig ingezetenen van de EU of hun nabestaanden die naar een derde land verhuizen, moeten conform andere richtlijnen inzake legale migratie wettelijke pensioenen ontvangen onder dezelfde voorwaarden en tegen dezelfde tarieven als de onderdanen van de betrokken lidstaten die naar een derde land verhuizen (lid 6).

Tot slot wordt de gelijke toegang van langdurig ingezetenen van de EU tot sociale bescherming en sociale bijstand door het voorstel uitgebreid, door de lidstaten de mogelijkheid te ontnemen om deze toegang te beperken tot de “belangrijkste prestaties”.

12.

Artikel 13


Dit artikel bevat regels die een betere bescherming bieden tegen besluiten tot beëindiging van het legaal verblijf van langdurig ingezetenen van de EU. De formulering van het artikel moet worden gewijzigd om rekening te houden met het feit dat er sinds de aanneming van Richtlijn 2008/115/EG gemeenschappelijke regels zijn inzake normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven. De versterkte bescherming houdt in dat de mogelijkheid om het legaal verblijf van langdurig ingezetenen van de EU te beëindigen, wordt beperkt tot gevallen waarin zij een actuele en voldoende ernstige bedreiging voor de openbare orde of de openbare veiligheid vormen. Voorts is bepaald dat besluiten tot beëindiging van het legaal verblijf van langdurig ingezetenen van de EU niet op economische overwegingen mogen worden gebaseerd.

13.

Artikel 14


In dit artikel wordt bepaald dat de lidstaten het recht hebben om, naast de EU‑verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen, nationale permanente of onbeperkte verblijfsvergunningen af te geven. Het voorstel voor een herschikking bevat echter nieuwe bepalingen die moeten zorgen voor een gelijk speelveld tussen de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en de nationale permanente verblijfsvergunningen, zodat onderdanen van derde landen een echte keuze hebben tussen de twee soorten vergunningen. De lidstaten moeten er met name voor zorgen dat: de vereisten inzake integratie en inkomsten voor het verkrijgen van de EU-status niet strenger zijn dan de vereisten voor het verkrijgen van de nationale status (artikel 5, lid 3); aanvragers van een EU‑verblijfsvergunning voor de behandeling van hun aanvraag dezelfde leges betalen als aanvragers van nationale verblijfsvergunningen (artikel 11); houders van de status van langdurig ingezetene van de EU niet minder procedurele waarborgen en rechten genieten dan houders van nationale permanente of onbeperkte verblijfsvergunningen (artikel 10, lid 3; artikel 12, lid 8, en artikel 15, lid 6). De lidstaten moeten ervoor zorgen dat er met betrekking tot de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen evenveel voorlichtings‑, promotie- en advertentieactiviteiten worden verricht als met betrekking tot de nationale permanente of onbeperkte verblijfsvergunningen (artikel 27) en dat houders van nationale permanente of onbeperkte verblijfsvergunningen die een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen aanvragen in aanmerking komen voor een vereenvoudigde procedure (artikel 7, lid 4).

14.

Artikel 15


Dit artikel bevat nieuwe bepalingen om gezinshereniging voor langdurig ingezetenen van de EU te vergemakkelijken, waarbij wordt afgeweken van de algemene regels van Richtlijn 2003/86/EG. De lidstaten mogen met name geen integratievoorwaarden opleggen met betrekking tot gezinshereniging, aangezien langdurig ingezetenen van de EU en hun gezinsleden worden geacht te zijn geïntegreerd in de gastsamenleving, en mogen evenmin voorzien in een wachttermijn voor de toegang van gezinsleden tot de arbeidsmarkt.

Voorts bevat dit artikel specifieke regels voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene van de EU door kinderen van langdurig ingezetenen van de EU die zijn geboren of geadopteerd op het grondgebied van de lidstaat die de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen heeft afgegeven, hetgeen momenteel nog niet door een EU-rechtsinstrument is geregeld. Aangezien het gezinsleven moet worden geëerbiedigd en de bescherming ervan een essentieel element is van de integratie van langdurig ingezetenen van de EU, moeten hun kinderen die geboren of geadopteerd zijn op het grondgebied van de EU‑lidstaat die de betrokken EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen heeft afgegeven, automatisch de status van langdurig ingezetene van de EU in die lidstaat verkrijgen, zonder te worden onderworpen aan het vereiste van voorafgaand verblijf.

15.

HOOFDSTUK III - VERBLIJF IN DE ANDERE LIDSTATEN


Artikelen 16, 17 en 18

In deze artikelen zijn de belangrijkste regels en voorwaarden vastgesteld voor de mobiliteit binnen de EU van langdurig ingezetenen van de EU en hun gezinsleden. Dit voorstel voor een herschikking heeft tot doel de mobiliteit binnen de EU te vergemakkelijken door een aantal belemmeringen die deze mobiliteit tot dusver hebben verhinderd, weg te nemen. Met name mag de tweede lidstaat niet langer het recht hebben om een arbeidsmarkttoets uit te voeren bij de behandeling van aanvragen die door langdurig ingezetenen van de EU zijn ingediend met het oog op de uitoefening van een economische activiteit als werknemer of als zelfstandige, en moeten alle reeds bestaande quota voor langdurig ingezetenen van de EU die in andere lidstaten verblijven, worden afgeschaft. Bovendien moeten langdurig ingezetenen van de EU het recht hebben om een aanvraag in te dienen terwijl zij nog in de eerste lidstaat verblijven, alsook het recht om uiterlijk 30 dagen na de indiening van hun aanvraag te beginnen met werken of studeren. Tot slot: wanneer een langdurig ingezetene van de EU een aanvraag voor verblijf in een tweede lidstaat indient met het oog op de uitoefening van een gereglementeerd beroep, moeten zijn of haar beroepskwalificaties op dezelfde wijze worden erkend als die van burgers van de Unie die hun recht van vrij verkeer uitoefenen, conform Richtlijn 2005/36/EG en ander toepasselijk Unierecht en nationaal recht.

16.

Artikelen 19 en 20


In deze artikelen wordt bepaald dat de tweede lidstaat verblijfsaanvragen kan afwijzen om redenen die verband houden met de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid, zoals reeds is bepaald in Richtlijn 2003/109/EG. Artikel 20 brengt de definitie van bedreiging van de volksgezondheid in overeenstemming met de bepalingen van de meest recente richtlijnen inzake legale migratie, door middel van een verwijzing naar de Schengengrenscode.

17.

Artikel 21


In dit artikel worden de administratieve procedures voor de verkrijging van het verblijfsrecht in de tweede lidstaat vastgesteld, die vergelijkbaar zijn met die welke reeds zijn vervat in Richtlijn 2003/109/EG. Het voorstel voor een herschikking voorziet in een kortere termijn (90 dagen + 30 dagen in uitzonderlijke omstandigheden), conform de meest recente richtlijnen inzake legale migratie, en biedt gezinsleden de mogelijkheid om, in afwijking van Richtlijn 2003/86/EG, verblijfsperioden in verschillende lidstaten te cumuleren voor het verkrijgen van een zelfstandige verblijfsvergunning.


18.

Artikelen 22 en 23


Deze artikelen bevatten de regels inzake de wijziging van de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen die internationale bescherming genieten, en inzake procedurele waarborgen in verband met mobiliteit, zoals reeds is bepaald in Richtlijn 2003/109/EG, als gewijzigd bij Richtlijn 2011/51/EU.

19.

Artikel 24


In dit artikel wordt bepaald dat zodra langdurig ingezetenen van de EU en hun gezinsleden het recht van verblijf in de tweede lidstaat hebben verkregen, zij op de gebieden en onder de voorwaarden die worden genoemd in artikel 12 van het voorstel, op dezelfde wijze moeten worden behandeld als de onderdanen van de tweede lidstaat. Deze laatste bepaling verbetert de toegang tot de arbeidsmarkt van de tweede lidstaat voor langdurig ingezetenen van de EU en hun gezinsleden die in een tweede lidstaat verblijven, doordat de lidstaten niet langer de mogelijkheid hebben om deze toegang gedurende de eerste twaalf maanden te beperken. Om ervoor te zorgen dat de criteria voor verblijf in de tweede lidstaat blijvend in acht worden genomen, moet de tweede lidstaat echter kunnen eisen dat langdurig ingezetenen van de EU en hun gezinsleden de bevoegde autoriteiten in kennis stellen van elke verandering van werkgever of economische activiteit.

20.

Artikel 25


Dit artikel bevat regels inzake de intrekking van de verblijfsstatus in de tweede lidstaat en inzake de terugnameverplichting in de eerste lidstaat, zoals reeds is bepaald in Richtlijn 2003/109/EG, met een aantal wijzigingen om te zorgen voor samenhang met de terugkeerrichtlijn 2008/115/EG, waarin gemeenschappelijke normen en procedures zijn vastgesteld die in de lidstaten moeten worden toegepast bij de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven.

21.

Artikel 26


In dit artikel wordt bepaald dat langdurig ingezetenen van de EU die in een tweede lidstaat verblijven, de mogelijkheid moeten krijgen om in de tweede lidstaat de status van langdurig ingezetene van de EU te verwerven onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de verwerving ervan in de eerste lidstaat. Teneinde de integratie in de tweede lidstaat te bespoedigen voor personen die reeds in een andere EU-lidstaat zijn geïntegreerd, wordt in het voorstel voor een herschikking bepaald dat de vereiste verblijfsduur in de tweede lidstaat drie jaar moet bedragen. Met het oog op de verwerving van de status van langdurig ingezetene van de EU in een tweede lidstaat, mogen de perioden van verblijf in verschillende lidstaten niet worden gecumuleerd.

In dat geval moet het echter aan de tweede lidstaat worden overgelaten om te beslissen of hij sociale bijstand of steun voor levensonderhoud in de vorm van een studiebeurs of ‑lening voor studies, beroepsopleiding inbegrepen, toekent aan langdurig ingezetenen van de EU die geen werknemer of zelfstandige zijn, of aan hun gezinsleden, voordat de periode van vijf jaar van legaal en ononderbroken verblijf op zijn grondgebied is verstreken, rekening houdend met het feit dat ook aan burgers van de Unie die hun recht van vrij verkeer hebben uitgeoefend in een andere hoedanigheid dan die van werknemer of zelfstandige overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG of artikel 21 VWEU, of aan hun gezinsleden, dergelijke voordelen kunnen worden geweigerd voordat zij het permanente verblijfsrecht hebben verkregen na vijf jaar legaal en ononderbroken verblijf.

De tweede lidstaat kan beslissen dergelijke bijstand toe te kennen aan langdurig ingezetenen van de EU vóór het verstrijken van de periode van vijf jaar van legaal en ononderbroken verblijf, mits deze lidstaat dezelfde behandeling waarborgt voor burgers van de Unie die hun recht van vrij verkeer uitoefenen overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG of artikel 21 VWEU (en die niet de hoedanigheid hebben van werknemer of zelfstandige of persoon die deze status heeft behouden) en voor hun gezinsleden, alsook voor onderdanen van derde landen die uit hoofde van een overeenkomst tussen de Unie en haar lidstaten enerzijds en derde landen anderzijds een recht van vrij verkeer genieten dat gelijkwaardig is aan dat van burgers van de Unie, en voor hun gezinsleden.

Tot slot: wanneer een langdurig ingezetene van de EU zijn of haar activiteit als werknemer of als zelfstandige heeft beëindigd vóór het verstrijken van de periode van vijf jaar van legaal en ononderbroken verblijf in die lidstaat en hij of zij niet beschikt over toereikende bestaansmiddelen voor zichzelf en zijn of haar gezinsleden noch over een verzekering die alle ziektekosten dekt, teneinde te voorkomen dat hij of zij een onredelijke belasting zou vormen voor het socialebijstandsstelsel van de tweede lidstaat, kan zijn of haar legaal verblijf om die reden worden beëindigd, rekening houdend met het feit dat ook burgers van de Unie die hun recht van vrij verkeer hebben uitgeoefend en hun gezinsleden in een dergelijke situatie kunnen worden verwijderd voordat zij het permanente verblijfsrecht hebben verkregen na vijf jaar legaal en ononderbroken verblijf.

22.

HOOFDSTUK IV - SLOTBEPALINGEN


Artikel 27

Dit nieuwe artikel voorziet in een verplichting voor de lidstaten om de toegang van aanvragers tot informatie over de verwerving van de status van langdurig ingezetene van de EU en de daaraan verbonden rechten te vergemakkelijken, in overeenstemming met de meest recente richtlijnen inzake legale migratie.

23.

Artikelen 28 tot en met 33


Deze artikelen bevatten de regels inzake verslaglegging, contactpunten, omzetting, inwerkingtreding en adressaten, zoals reeds is bepaald in Richtlijn 2003/109/EG. Artikel 31 bepaalt dat Richtlijn 2003/109/EG wordt ingetrokken zodra de omzettingstermijn voor de herschikte richtlijn is verstreken.


🡻 2003/109/EG (aangepast)