Toelichting bij COM(2022)242 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 wat betreft een maatregel om tijdelijke steun te verlenen uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Zoals vermeld in de mededeling van de Commissie “De voedselzekerheid waarborgen en de veerkracht van voedselsystemen versterken” van 23 maart 2022 (COM(2022) 133 final) heeft de niet-uitgelokte invasie van Oekraïne door Rusland de reeds kwetsbare landbouwmarkten verder gedestabiliseerd. Vóór de inval was er op de grondstoffenmarkten al een aanzienlijke prijsstijging, die op de landbouwmarkten voelbaar was door de toenemende kosten voor energie, meststoffen en veevoeder. De verder stijgende kosten voor landbouwers en kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) die landbouwproducten verwerken, afzetten of ontwikkelen, beïnvloeden de prijs van levensmiddelen en tonen de kwetsbaarheid van het Europese voedselsysteem, met name de afhankelijkheid van invoer. Hierdoor ontstaat bezorgdheid over het inkomen van landbouwers en producenten in de agrovoedingsketen.

Dit komt op een moment waarop de Europese landbouw al onder druk staat als gevolg van de COVID-19-pandemie.

Ook de klimaatverandering en milieuproblemen moeten worden aangepakt. In de bovengenoemde mededeling riep de Commissie ertoe op “de tekortkomingen die door de zich ontwikkelende crisis zijn blootgelegd, aan te pakken op manieren die de transitie naar duurzame, veerkrachtige en eerlijke voedselsystemen in de EU en wereldwijd bevorderen”.

De verstoring van de handel geeft aanleiding tot ernstige bezorgdheid over de mondiale voedselzekerheid als gevolg van de kortetermijnimpact van de oorlog en de daarmee gepaard gaande onzekerheden op langere termijn.

Hoewel de stabiliteit van de voedselvoorziening in de EU geen gevaar loopt, kunnen er gevolgen zijn voor de leveringszekerheid als de aanzienlijk hogere productiekosten op landbouwbedrijfsniveau niet worden gecompenseerd door hogere prijzen.

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voorziet in een reeks maatregelen, waaronder een vangnet voor de prijzen en de mogelijkheid om uitzonderlijke maatregelen te nemen. In haar mededeling van 23 maart 2022 heeft de Commissie reeds een aantal uitzonderlijke initiatieven gepresenteerd om de voedselzekerheid te waarborgen en de veerkracht van de voedselsystemen te versterken. De huidige situatie is echter ongezien en vereist aanvullende initiatieven, aangezien bepaalde kleine bedrijven en landbouwers dringend behoefte hebben aan noodsteun om het hoofd boven water te houden.

De Commissie stelt daarom als aanvullende maatregel voor, financiering uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) beschikbaar te maken zodat de lidstaten liquiditeitssteun kunnen verlenen aan landbouwers en agrovoedingsbedrijven die met aanzienlijk hogere productiekosten te maken hebben, met name aan diervoeder- en meststoffenbedrijven en aan energie-intensieve bedrijven in de verwerkende industrie die hun gas- en elektriciteitskosten zien stijgen. Door de cashflowproblemen van dergelijke bedrijven rechtstreeks aan te pakken, zal de steun de mondiale voedselzekerheid bevorderen en marktverstoringen als gevolg van hogere productiekosten het hoofd bieden.

Met het oog daarop zal de steun in de vorm worden gegoten van een eenmalig vast bedrag voor landbouwers en voor kmo’s die actief zijn op het gebied van de verwerking, afzet of ontwikkeling van landbouwproducten. De betalingen van de Commissie moeten in overeenstemming zijn met de begrotingskredieten en afhangen van de beschikbaarheid van financiering.

Om ervoor te zorgen dat de middelen die in het kader van de bestaande plattelandsontwikkelingsprogramma’s beschikbaar zijn, zo efficiënt mogelijk worden aangewend, moeten de lidstaten aantonen dat de steun gericht is op degenen die het zwaarst zijn getroffen, en wordt verleend op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria. De lidstaten zouden de maatregel in hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s moeten opnemen via een programmawijziging. De lidstaten kunnen van start gaan met betalingen aan de begunstigden zodra ze een programmawijziging tot invoering van de nieuwe maatregel hebben ingediend. Dat kan na de vaststelling van dit voorstel en van de wijzigingen van de desbetreffende secundaire wetgeving (Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 808/2014 en (EU) nr. 809/2014 van de Commissie).

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel is verenigbaar met het algehele juridische kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) en beperkt zich tot een gerichte wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013. Het voorstel vormt een aanvulling op alle andere maatregelen van de Unie om de huidige ongekende situatie het hoofd te bieden, en met name de maatregelen om de markten te ondersteunen en voedselzekerheid te garanderen. Het laat de minimumuitgavenvereisten van artikel 59, leden 5 en 6, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en het non-regressiebeginsel van artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2020/2220 onverlet.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel beperkt zich tot gerichte wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en is verenigbaar met de andere beleidsterreinen van de Unie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 42 en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bepaald dat de bevoegdheid voor landbouw moet wordt gedeeld door de Unie en de lidstaten en dat een gemeenschappelijk landbouwbeleid met gemeenschappelijke doelstellingen en een gemeenschappelijke uitvoering moet worden opgezet. Het voorstel bevat een nieuwe plattelandsontwikkelingsmaatregel met gemeenschappelijke doelstellingen en een gemeenschappelijke uitvoering ervan.

Evenredigheid

Het voorstel bevat beperkte, gerichte wijzigingen die niet verder gaan dan nodig is om het beoogde doel te bereiken, namelijk dat uitzonderlijke, tijdelijke ondersteuning wordt geboden aan landbouwers en kmo’s die actief zijn op het gebied van de verwerking, afzet of ontwikkeling van landbouwproducten en die hard geraakt zijn door de gevolgen van de Russische invasie van Oekraïne.

Keuze van het instrument

Een verordening is het geschikte instrument om de aanvullende maatregel in te voeren die nodig is in deze ongekende omstandigheden.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

N.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

Er zijn geen externe belanghebbenden geraadpleegd. Wel is in het voorstel rekening gehouden met het overleg dat de afgelopen weken is gevoerd met de lidstaten en met leden van het Europees Parlement.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

N.v.t.

Effectbeoordeling

In het kader van het voorstel voor Verordening (EU) nr. 1305/2013 is een effectbeoordeling uitgevoerd. Voor de voorgestelde beperkte wijzigingen is geen aparte effectbeoordeling vereist.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

N.v.t.

Grondrechten

N.v.t.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde wijziging verandert niets aan de jaarlijkse maxima van het meerjarig financieel kader voor vastleggingen en betalingen als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) 2020/2093. De totale jaarlijkse verdeling van de vastleggingskredieten voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) blijft ongewijzigd. De betalingen worden vóór 15 oktober 2023 aan de begunstigden gedaan en moeten derhalve in het kader van de begroting van 2023 worden gefinancierd. De betalingskredieten die nodig zijn voor de financiering van deze maatregel, lopen via het Elfpo-begrotingsonderdeel van de aanstaande ontwerpbegroting 2023 van de Commissie en zullen worden gecompenseerd door een overeenkomstige daling van de behoefte aan betalingskredieten in de daaropvolgende jaren.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

In het kader van de algemene rapportagemechanismen van de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 1305/2013 zal worden toegezien op en gerapporteerd over de uitvoering van de maatregelen.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

N.v.t.

Artikelsgewijze toelichting

Voorgesteld wordt om Verordening (EU) nr. 1305/2013 te wijzigen.