Toelichting bij COM(2022)275 - Wijziging van Verordening tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de wateren van de Unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Bij Verordening (EU) 2022/1091 is, in afwachting van de publicatie van het definitieve ICES-advies, een voorlopige totale toegestane vangst (TAC) voor Noordse garnaal (Pandalus borealis) in ICES-sector 3a (Kattegat/Skagerrak) vastgesteld voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2022. Daarnaast zijn in Verordening (EU) 2022/109, in afwachting van de publicatie van het ICES-advies, de voorlopige TAC’s voor sprot in ICES-sector 3a (Kattegat/Skagerrak), sector 2a (Noorse Zee) en deelgebied 4 (Noordzee) op nul vastgesteld voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023. Bovendien is bij Verordening (EU) 2022/109, in afwachting van de publicatie van het ICES-advies, een voorlopige TAC voor sprot in de ICES-sectoren 7d en 7e (Kanaal) vastgesteld voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022.

De definitieve vangstmogelijkheden voor Noordse garnaal in ICES-sector 3a worden overeengekomen door de Unie en Noorwegen. De vangstmogelijkheden voor sprot in ICES-sector 3a en in ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023 worden overeengekomen door de Unie, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk. De definitieve vangstmogelijkheden voor sprot in de ICES-sectoren 7d en 7e worden overeengekomen door de Unie en het Verenigd Koninkrijk. Het advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) voor die TAC’s is op 9 mei gepubliceerd. Daarom worden de vangstmogelijkheden voor die TAC’s, in afwachting van het resultaat van dat overleg, als p.m. aangegeven. Zodra het resultaat van het overleg bekend is, wordt een non-paper van de diensten van de Commissie met de betrokken vangstmogelijkheden aan de Raad voorgelegd. De Raad moet vervolgens de desbetreffende vangstmogelijkheden vastleggen.

Bij Verordening (EU) 2022/109 is de TAC voor ansjovis (Engraulis encrasicolus) in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en de wateren van de Unie van de Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf) 34.1.1 voor de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023 op nul vastgesteld, in afwachting van het wetenschappelijk advies voor die periode. De ICES brengt zijn advies voor het bestand pas in juni 2022 uit. Om ervoor te zorgen dat de visserij kan worden voortgezet totdat de definitieve TAC op basis van het meest recente wetenschappelijke advies is vastgesteld, moet op basis van de vangsten in het derde kwartaal van 2021 een voorlopige TAC van 10 061 ton voor de maanden juli, augustus en september 2022 worden ingevoerd.

Aangezien de betrokken lidstaten geen overeenstemming hadden bereikt over een definitieve verdeelsleutel, werd bij Verordening (EU) 2022/109 voor de eerste helft van 2022 een eerste deel (50 %) van het quotum van de Unie voor geelvintonijn (Thunnus albacares) in het bevoegdheidsgebied van de IOTC (Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan) voor 2022 toegewezen aan de lidstaten.

De definitieve verdeelsleutel voor het quotum van de Unie voor geelvintonijn in het IOTC-gebied moet nog door de betrokken lidstaten worden overeengekomen en het resterende deel van dat quotum van de Unie voor 2022 moet nog worden toegewezen. Bijgevolg worden de vangstmogelijkheden voor dat bestand aangegeven als p.m., in afwachting van een akkoord tussen de betrokken lidstaten over de definitieve interne toewijzing. Zodra het resultaat van de besprekingen tussen de betrokken lidstaten bekend is, wordt een non-paper van de diensten van de Commissie met de betrokken vangstmogelijkheden aan de Raad voorgelegd. De Raad moet vervolgens de desbetreffende vangstmogelijkheden vastleggen vóór het einde van de toepassingsperiode van de initiële toewijzing op 30 juni 2022.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met de doelstellingen en regels van het GVB en met het beleid van de Unie inzake duurzame ontwikkeling.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met de andere beleidsgebieden van de Unie, en met name met het milieubeleid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De verplichting van de Unie om de levende aquatische rijkdommen op duurzame wijze te exploiteren, vloeit voort uit de verplichtingen die zijn vastgelegd in artikel 2 van de GVB-verordening.

Subsidiariteit

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, punt d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel betreft de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten in overeenstemming met de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 1380/20131. Op grond van de artikelen 16 en 17 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de lidstaten beslissen hoe de hun toegewezen vangstmogelijkheden kunnen worden toegewezen aan vaartuigen die hun vlag voeren, in overeenstemming met bepaalde criteria voor de toewijzing van vangstmogelijkheden. De lidstaten beschikken derhalve over de nodige speelruimte om in het kader van de benutting van de vangstmogelijkheden die onder het voorstel vallen, de toegewezen TAC’s te verdelen volgens het sociale/economische model van hun keuze.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: verordening.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Tijdens het overleg met Noorwegen over Noordse garnaal en tijdens het overleg met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen over sprot zal de Commissie de belanghebbenden, en met name vertegenwoordigers van niet-gouvernementele organisaties en van organisaties van de visserijsector informeren en raadplegen. De Commissie zal ook contact onderhouden met de overheden van de lidstaten in de vorm van intensieve coördinatie.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Voor Noordse garnaal en sprot zal het voorstel gebaseerd zijn op het beschikbare wetenschappelijke advies van de ICES en op de resultaten van het overleg met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen.

Effectbeoordeling

Wat Noordse garnaal en sprot betreft, geeft het voorstel hoofdzakelijk uitvoering aan internationaal overeengekomen maatregelen. Alle elementen die van belang zijn voor de beoordeling van de mogelijke gevolgen van de vangstmogelijkheden, worden in aanmerking genomen bij het voorbereiden en voeren van internationale onderhandelingen waarin vangstmogelijkheden van de Unie worden overeengekomen met derden.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde maatregelen hebben geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

In de goedgekeurde notulen van het visserijoverleg tussen de Unie en Noorwegen voor 2022 zijn de partijen overeengekomen een voorlopige TAC in te voeren voor Noordse garnaal in ICES-sector 3a, aangezien het desbetreffende advies begin 2022 zou worden geactualiseerd, overeenkomstig de beheersstrategie voor de lange termijn voor die soort. De ICES heeft onlangs een benchmarking van de beoordelingsmethodiek voor dit bestand uitgevoerd en deze benchmark kan leiden tot wijzigingen in de referentiepunten van die beheersstrategie. De partijen zijn overeengekomen over de invoering van een definitieve TAC voor 2022 overleg te plegen na de publicatie van het geactualiseerde ICES-advies op 9 mei 2022 en rekening houdend met eventuele aanpassingen van de beheersstrategie.

Sprot is een kortlevende soort. Daarom moeten de vangstmogelijkheden snel na de publicatie van het ICES-advies van 9 mei worden vastgesteld, zodat de visserij van start kan gaan. De visserijactiviteiten vangen op 1 juli 2022 aan. Sinds april 2019 brengt de ICES één advies uit voor sprot in ICES-sector 3a (Kattegat/Skagerrak) enerzijds en sprot in ICES-sector 2a (Noorse Zee) en ICES-deelgebied 4 (Noordzee) anderzijds, aangezien ze worden beschouwd als één biologisch bestand hoewel het beheer ervan nog steeds in twee gebieden wordt opgesplitst. In 2022 heeft de ICES de publicatiedatum van zijn advies voor sprot in de sectoren 7d en 7e (Kanaal) gewijzigd en in overeenstemming gebracht met die van sprot in ICES-sector 3a (Kattegat/Skargerrak), ICES-sector 2a (Noorse Zee) en ICES-deelgebied 4 (Noordzee), om het beter op het visseizoen af te stemmen en de meest recente onderzoeksgegevens te kunnen betrekken in de beoordeling.

Tijdens haar jaarvergadering van 2021 heeft de IOTC herziene vangstbeperkingen voor geelvintonijn aangenomen, die niet langer slechts betrekking hebben op ringzegenvaartuigen, maar voortaan gelden voor alle vistuigen die gebruikt worden bij de visserij op geelvintonijn. Bij Verordening (EU) 2022/109 zijn die herziene vangstbeperkingen in Unierecht omgezet. Na de jaarvergadering heeft de Commissie technisch overleg met de betrokken lidstaten gepleegd om een overeenkomst over een alle vistuigen omvattende interne verdeelsleutel van de Unie voor geelvintonijn te vergemakkelijken. In maart 2022 hadden de betrokken lidstaten echter nog geen overeenstemming bereikt over een definitieve verdeelsleutel. Tegen deze achtergrond en gezien de noodzaak om de in het IOTC-gebied opererende vloot van de Unie vangstmogelijkheden toe te kennen, werd bij Verordening (EU) 2022/109 voor de eerste helft van 2022 een eerste deel (50 %) van het quotum van de Unie voor geelvintonijn in het IOTC-gebied voor 2022 toegewezen aan de lidstaten.