Toelichting bij COM(2022)305 - Duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2022)305 - Duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
bron COM(2022)305
datum 22-06-2022
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Pesticiden 1 zijn mengsels van een of meer geformuleerde werkzame stoffen en formuleringshulpstoffen die veel worden gebruikt om planten te beschermen door schadelijke organismen af te weren, te beperken of te vernietigen. Zij worden hoofdzakelijk in de landbouw gebruikt, maar ook in de bosbouw, in groene stedelijke gebieden en langs vervoersnetwerken, waaronder wegen en spoorlijnen. Pesticiden kunnen schadelijke gevolgen hebben voor het milieu en de menselijke gezondheid en worden daarom in de EU streng gereguleerd. In dit voorstel worden de termen “pesticiden” en “gewasbeschermingsmiddelen” door elkaar gebruikt.

De richtlijn inzake een duurzaam gebruik van pesticiden 2 werd in 2009 aangenomen als een van de vervolgmaatregelen in het kader van de thematische strategie van de Commissie voor een duurzaam gebruik van pesticiden 3 . De lidstaten moesten de nationale omzettingsbepalingen van de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden in hun interne recht uiterlijk op 26 november 2011 in werking laten treden. De Commissie achtte het passend om de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden te evalueren en daarbij ook aandacht te schenken aan de geconstateerde problemen bij de uitvoering, de handhaving en de toepassing in de lidstaten. Dit werd gedaan in de vorm van een aansluitende beoordeling, die bestond uit zowel een evaluatie als een effectbeoordeling. De Commissie hoopte de beoordeling te gebruiken om in het eerste kwartaal van 2022 met een nieuw wetgevingsvoorstel ter herziening van de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden te kunnen komen, zoals ook was aangekondigd in de “van boer tot bord”-strategie 4 .

Op dit moment zijn er zwakke punten in de uitvoering, de toepassing en de handhaving van de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden. Deze zwakke punten werden geconstateerd bij controles en onderzoeksmissies van de Commissie in de lidstaten en in uitvoeringsverslagen van:

i) de Commissie;

ii) het onderzoek van de Onderzoeksdienst van het Europees Parlement naar de uitvoering van de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden; en

iii) een recent verslag van de Europese Rekenkamer over gewasbeschermingsmiddelen. Daarnaast wijzen de vele verzoekschriften, Europese burgerinitiatieven 5 en vragen in het Europees Parlement over dit onderwerp op toenemende zorgen in de samenleving over het gebruik van pesticiden.

Reacties die werden ontvangen tijdens de openbare raadpleging over het stappenplan van de Commissie voor de evaluatie en de aanvangseffectbeoordeling wezen op ernstige tekortkomingen bij de uitvoering van de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden in sommige lidstaten. In deze reacties werd er bij de Commissie ook op aangedrongen om strengere regels in te voeren, bijvoorbeeld in de vorm van een EU-verordening om de samenhang te vergroten en om doeltreffender beleid in te voeren in de individuele lidstaten. Harmonisatie van nationaal beleid inzake pesticidengebruik zou kunnen bijdragen tot een betere werking van de interne markt en minder verstoringen van de handel tussen de lidstaten.

Het bereiken van veilige, duurzame, rechtvaardige, klimaatverantwoorde en betaalbare productie van voedsel, met inachtneming van de duurzaamheidsbeginselen, het milieu, het behoud van de biodiversiteit en de ecosystemen, waarbij de voedselzekerheid wordt gewaarborgd, is voor de burger erg belangrijk en behoort tot de 49 voorstellen die zijn opgenomen in het eindverslag van de Conferentie over de toekomst van Europa 6 , dat op 9 mei 2022 is gepubliceerd. De burgers vragen de Unie ook om de biodiversiteit, het landschap en de oceanen te beschermen en te herstellen en verontreiniging uit te bannen, en doortastende maatregelen te nemen om een meer ecologische en klimaatgeoriënteerde landbouw te bevorderen en te waarborgen 7 .

In de “van boer tot bord” 8 -strategie van de Commissie, die deel uitmaakt van de Europese Green Deal 9 , wordt benadrukt dat een overgang naar een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem noodzakelijk is. In de “van boer tot bord”-strategie wordt ook benadrukt hoe belangrijk het is om de positie van landbouwers in de waardeketen te verbeteren (omdat zij in deze overgang een cruciale rol vervullen). Het voorstel omvat twee specifieke doelstellingen om het gebruik en risico van chemische pesticiden en gevaarlijkere pesticiden in de periode tot 2030 te verminderen. Regelgeving van de EU op dit gebied is cruciaal voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de “van boer tot bord”-strategie en die regelgeving moet daarom worden versterkt.

Zoals toegelicht in bijgaande effectbeoordeling, en gelet op de onderliggende evaluatie, heeft het voorstel de volgende vier doelstellingen.

●De eerste doelstelling is om:

i) het gebruik en risico van chemische pesticiden te verminderen, met name wanneer deze gevaarlijkere werkzame stoffen bevatten;

ii) geïntegreerde gewasbescherming op grotere schaal toe te passen en te handhaven; en

iii) minder gevaarlijke en niet-chemische alternatieven voor chemische pesticiden voor de bestrijding van plaagorganismen op grotere schaal te gebruiken.

●De tweede doelstelling is het verbeteren van de beschikbaarheid van monitoringgegevens, onder meer over:

i) de toepassing, het gebruik en het risico van pesticiden; en

ii) de monitoring van gezondheid en milieu. Dit zal resulteren in een beter kader voor het meten van vooruitgang.

●De derde doelstelling is het verbeteren van de uitvoering, toepassing en handhaving van wettelijke bepalingen in alle lidstaten om het beleid doeltreffender en doelmatiger te maken.

●De vierde doelstelling is het bevorderen van de invoering van nieuwe technologieën, waaronder precisielandbouw waarin gebruik wordt gemaakt van ruimtevaartgegevens en -diensten (met inbegrip van geolocatietechnieken), om het totale gebruik en risico van pesticiden terug te dringen.

In de recente evaluatie van de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden werden de al eerder geconstateerde problemen bij de toepassing, de uitvoering en de handhaving bevestigd. Gezien deze problemen wordt met dit voorstel voor een verordening inzake het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen beoogd om:

i) de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden te vervangen waar het gaat om de regulering van het gebruik van pesticiden; en

ii) beter aan te sluiten bij de doelstellingen van de Europese Green Deal en de “van boer tot bord”-strategie.

Dit voorstel is bedoeld om de risico’s — en gevolgen — van het gebruik van pesticiden voor de menselijke gezondheid en het milieu te verminderen door:

i) de verwezenlijking van de reductiedoelstellingen voor pesticiden uit de “van boer tot bord”-strategie; en

ii) het bevorderen van het gebruik van geïntegreerde gewasbescherming en van alternatieven voor chemische pesticiden.

Een verordening is passend om te waarborgen dat de ambities uit de “van boer tot bord”-strategie worden verwezenlijkt en om de geconstateerde problemen bij de uitvoering van de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden aan te pakken door duidelijke en uniforme regels in te voeren.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel is verenigbaar met de doelstelling uit de Europese Green Deal die inhoudt dat alle beleidsmaatregelen van de EU moeten bijdragen tot het behoud en herstel van het natuurlijk kapitaal van Europa. Het is ook verenigbaar met de doelen om:

i) het gebruik en risico van chemische pesticiden te verminderen; en

ii) het gebruik van gevaarlijkere pesticiden terug te dringen.

Deze doelen zijn afkomstig uit:

i) de “van boer tot bord”-strategie;

ii) de biodiversiteitsstrategie 10 ;

iii) het actieplan om alle verontreiniging tot nul terug te dringen 11 ; en

iv) de bodemstrategie 12 .

Dit doel is ook verenigbaar met de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees initiatief inzake bestuivers 13 , de EU-strategie voor duurzame chemische stoffen 14 en het strategisch EU-kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2021‑2027 15 .

Het voorstel is ook verenigbaar met de doelstellingen van de Europese Commissie om in 2030 op ten minste 25 % van het landbouwareaal in de EU biologische landbouw te laten plaatsvinden en in dat jaar de biologische aquacultuur aanzienlijk te hebben uitgebreid. Het voorstel is ook een aanvulling op andere lopende initiatieven. Zo zal bijvoorbeeld Verordening XXX/XXX betreffende statistieken over landbouwinput en -output [verwijzing naar vastgestelde handeling invoegen] de Commissie in staat stellen meer gegevens over de verkoop en het gebruik van pesticiden te publiceren, uitgesplitst naar afzonderlijke werkzame stoffen. In het kader van het van boer tot bord-actieplan heeft de Commissie vier ontwerpverordeningen opgesteld betreffende de gegevensvereisten, de goedkeuringscriteria en uitgangspunten voor evaluatie van werkzame stoffen die micro-organismen zijn en de gewasbeschermingsmiddelen die deze bevatten, zodat alternatieven voor chemische pesticiden gemakkelijker op de markt kunnen worden gebracht. Deze teksten zullen in het najaar van 2022 worden vastgesteld en van toepassing worden. Het doel is om landbouwers de instrumenten aan te reiken om chemische gewasbeschermingsmiddelen te vervangen. Door het makkelijker te maken om deze biologische gewasbeschermingsmiddelen in de handel te brengen, zullen landbouwers — onder wie landbouwers die biologische gewassen telen — over meer alternatieven beschikken voor duurzame gewasbescherming.

Het voorstel is ook relevant voor de ultraperifere gebieden van de EU zoals genoemd in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), gelegen in de Atlantische Oceaan, het Caribisch gebied en de Indische Oceaan. Vanwege permanente beperkingen, waaronder hun grote afstand tot het vasteland van de EU, hun insulaire karakter en hun afhankelijkheid van weinig producten en grote blootstelling aan klimaatverandering, komen zij in aanmerking voor specifieke maatregelen ter ondersteuning van hun sociaal-economische ontwikkeling. Zoals ook bepaald in de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de bescherming en het herstel van de ecosystemen in de ultraperifere gebieden, gezien hun uitzonderlijk rijke biodiversiteit.

Verenigbaarheid met andere beleidsgebieden van de Unie

1.

Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)


In het kader van het nieuwe GLB 16 (dat vanaf 1 januari 2023 zal worden uitgevoerd) zullen de lidstaten worden ondersteund bij: i) de financiering van maatregelen die aansluiten bij de reductiedoelstellingen voor pesticiden uit de “van boer tot bord”-strategie; en ii) de bevordering van duurzame landbouwmethoden. De relevante onderdelen van de huidige richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden zijn al opgenomen in het conditionaliteitssysteem van het GLB. Het nieuwe GLB bevat ook diverse instrumenten om precisielandbouw te stimuleren. De lidstaten kunnen gebruikmaken van ecoregelingen en van milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen om de uitvoering van precisielandbouwmethoden te ondersteunen. Daarnaast biedt het GLB de mogelijkheid om investeringen te financieren, bijvoorbeeld in machineparken, maar ook instrumenten voor risicobeheer en ondersteuning bij de opbouw van technische kennis, waaronder opleidingen, advies, samenwerking en de uitwisseling van kennis. Meer in het bijzonder moeten de lidstaten via de landbouwbedrijfsadviesdiensten van het GLB landbouwers adviseren over duurzaam gebruik van pesticiden, innovatie, digitale technologie, de verlaging van de blootstelling aan pesticiden en een duurzaam nutriëntenbeheer. De capaciteit voor het gebruik en de daadwerkelijke uitrol van digitale technologie door landbouwers kan ook worden versterkt door ondersteuning, samenwerking en het Europees Innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw (EIP-AGRI). Daarnaast moeten de lidstaten in hun strategische GLB-plannen aangeven hoe zij de GLB-instrumenten zullen gebruiken om aan relevante behoeften en doelstellingen te voldoen.

2.

Beleid inzake milieu en chemische stoffen


Dit voorstel is gerelateerd aan een aantal beleidsmaatregelen en wetgevingshandelingen op milieugebied, bijvoorbeeld:

i) doelstellingen voor gepland natuurherstel 17 ;

ii) het initiatief inzake bestuivers 18 dat is bedoeld om de afname van bestuivers in de EU een halt toe te roepen en bij te dragen tot de wereldwijde behoudsinspanningen;

iii) de lijsten van verontreinigende stoffen en reguleringsnormen uit de richtlijn inzake milieukwaliteitsnormen 19 , de grondwaterrichtlijn 20 en de drinkwaterrichtlijn 21 .

Het voorstel is cruciaal voor de verwezenlijking van de doelstellingen uit de waterwetgeving van de EU, waaronder de kaderrichtlijn water 22 . Het houdt ook verband met de eisen voor natuurbehoud uit de habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn.

3.

EU-beleid inzake gezondheid en veiligheid op het werk


Het voorstel vormt een aanvulling op de bepalingen van het desbetreffende EU-acquis inzake gezondheid en veiligheid op het werk, met name Kaderrichtlijn 89/391/EEG 23 , Richtlijn 98/24/EG 24 , Richtlijn 2004/37/EG 25 , Richtlijn 2009/104/EG 26 en Richtlijn 89/656/EEG 27 . Het is in overeenstemming met het strategisch EU-kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2021‑2027, waarin specifiek de aandacht wordt gevestigd op de noodzaak om de opleiding te versterken om de vaardigheden van landbouwers te vergroten en hen bewuster te maken van de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften op landbouwbedrijven, met inbegrip van het veilige gebruik van chemische stoffen, met name gewasbeschermingsmiddelen.

4.

Initiatief voor een duurzaam voedselsysteem in de Unie


Dit voorstel is een aanvulling op het voorgenomen wetgevingsinitiatief inzake een kader voor een duurzaam voedselsysteem, waarmee wordt gestreefd naar bevordering van samenhangend beleid op EU- en nationaal niveau, integratie van duurzaamheid in al het voedselgerelateerde beleid en vergroting van de veerkracht van het voedselsysteem in de Unie. Dit voorgenomen initiatief is gebaseerd op een horizontale benadering waarbij duurzaamheidsgerelateerde doelstellingen, gemeenschappelijke definities, algemene beginselen alsmede vereisten voor een duurzaam voedselsysteem in de Unie worden ingevoerd en de verantwoordelijkheden van alle betrokkenen in het voedselsysteem worden vastgesteld. In combinatie met vermeldingen op etiketten over de duurzaamheid van voedingsmiddelen en met gerichte stimuleringsmaatregelen zal het kader marktdeelnemers in staat stellen om duurzame werkwijzen te benutten en te waarborgen dat voedsel op de EU-markt en voedselgerelateerde transacties steeds duurzamer worden. De bepalingen van deze verordening zullen in zoverre als lex specialis voor de vereisten uit het voorgenomen initiatief fungeren dat in deze verordening specifiekere bepalingen zullen worden opgenomen met dezelfde doelstelling, aard en effecten als de bepalingen die zullen worden neergelegd in het voorgenomen initiatief.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor maatregelen op dit gebied is artikel 192, lid 1, VWEU, waarin de Europese Unie de bevoegdheid wordt verleend om maatregelen te nemen om de kwaliteit van het milieu te behouden, te beschermen en te verbeteren en om de gezondheid van de mens te beschermen. Maatregelen van de EU op dit gebied zijn gerechtvaardigd, gezien de vraagstukken op het gebied van milieu en volksgezondheid waar het om gaat.

Subsidiariteit

De richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden heeft een kader gecreëerd om tot een duurzaam gebruik van pesticiden te komen. Een blijvend gebrek aan samenhang in de maatregelen van de lidstaten, in combinatie met de uiteenlopende/onvolledige uitvoering van de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden (zie de bij dit voorstel gevoegde evaluatie) zou leiden tot ongelijke bescherming van gezondheid en milieu. Dit zou ook leiden tot uiteenlopende voorwaarden voor de belangrijkste gebruikers van pesticiden, hetgeen in strijd is met de doelstellingen van de Verdragen 28 . Het gevaar van pesticidengebruik voor biodiversiteit en ecosystemen is grensoverschrijdend en vraagt om krachtige maatregelen op EU-niveau. Een gelijk speelveld op de interne markt wordt belemmerd door de huidige verschillen tussen de maatregelen van de diverse lidstaten.

Gecoördineerde maatregelen van de EU kunnen nationale en lokale maatregelen voor duurzaam gebruik van pesticiden doeltreffend aanvullen en versterken. De EU beschikt ook over andere belangrijke instrumenten op het gebied van landbouw- en voedselbeleid, die synergieën hebben met de maatregelen uit het voorstel. Krachtiger optreden op EU-niveau (ook in samenhang met gerelateerd beleid, waaronder het GLB) kan, in combinatie met stimuleringsmaatregelen en eventuele risicobeperkende maatregelen, naar verwachting bijdragen tot:

i) een verkleining van de huidige verschillen tussen de nationale benaderingen; en

ii) een meer homogene benadering in de toekomst.

Deze doelstellingen kunnen niet door de lidstaten afzonderlijk worden vastgesteld: door de omvang van de vereiste maatregelen kunnen zij beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt. Uniforme maatregelen van de EU zijn dan ook gerechtvaardigd en noodzakelijk.

Evenredigheid

Dit voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel omdat het niet verder gaat dan wat nodig is voor:

i) een passend ambitieniveau; en

ii) de vergroting van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid.

Dit wordt bereikt door rekening te houden met de bevindingen van de bij dit voorstel gevoegde evaluatie. Het voorstel voorziet zowel in verbeterde gegevens als in een betere monitoring/uitvoering van maatregelen om het gebruik en risico van pesticiden te verminderen.

In dit voorstel worden geen uniforme verplichte doelstellingen voor de lidstaten vastgesteld. De reden daarvoor is dat de uitgangssituatie met betrekking tot pesticidengebruik op dit moment sterk verschilt tussen de lidstaten. De evenredigheid bij het bepalen van de doelstellingen is gewaarborgd omdat is gekozen voor een wetgevingsformule die het mogelijk maakt om rekening te houden met verschillen in vooruitgang en in de intensiteit van het pesticidengebruik tussen de lidstaten.

Keuze van het instrument

Uit de beschikbare gegevens over tekortkomingen bij de uitvoering van de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden in de lidstaten blijkt dat de vorige benadering, waarbij werd gekozen voor een richtlijn en de uitvoeringsbepalingen bij de omzetting in intern recht werden vastgesteld, niet zo goed heeft gewerkt als met het oorspronkelijke voorstel werd beoogd. De uitkomsten van de evaluatie van de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden bevestigen de uiteenlopende en ongelijke uitvoering, toepassing en handhaving van die richtlijn in de lidstaten. Deze uitkomsten werden bevestigd door een in de evaluatie opgenomen nalevingstoezichtindex van de Commissie. Ook heeft de Europese Rekenkamer geoordeeld dat er behoefte was aan duidelijkere criteria en specifiekere eisen voor geïntegreerde gewasbescherming om de handhaving te waarborgen en de naleving te beoordelen 29 . Omdat er bij gewasbescherming zoveel verschillende complexe landbouwvariabelen een rol spelen, zou meer duidelijkheid en uniformiteit in de regels de naleving moeten vereenvoudigen en de handhaving moeten verbeteren. Een consistente toepassing van het beleid in alle lidstaten kan beter worden bereikt met een verordening dan met een richtlijn. Daarnaast zou met een verordening een gelijker speelveld voor gebruikers van pesticiden worden bevorderd omdat verschillende regels tussen de lidstaten voor het gebruik van pesticiden doorgaans tot oneerlijke concurrentie leiden en de goede werking van de eengemaakte markt ondermijnen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Uit de bij dit voorstel gevoegde evaluatie komt naar voren dat de interne en externe samenhang van de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden met ander beleid en andere instrumenten van de EU in algemene zin groot is, en dat er geen grote tegenstrijdigheden of overlappingen zijn. De doelstellingen van de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden waren, en zijn nog steeds, bijzonder relevant voor een aanpak van de risico’s van pesticidengebruik voor het milieu en de menselijke gezondheid. De richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden is echter slechts matig doeltreffend geweest. De door de Commissie en anderen geconstateerde zwakke punten hebben betrekking op de uitvoering en de handhaving van geïntegreerde gewasbescherming en de beperkte doeltreffendheid van nationale actieplannen van de lidstaten. Veel lidstaten stellen in hun nationale actieplannen geen kwantitatieve doelen of indicatoren vast voor de bevordering van het duurzaam gebruik van pesticiden of een betere bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu. Er is ook geen doeltreffend monitoringsysteem, en dat heeft ertoe geleid dat er slechts beperkte gegevens over pesticidengebruik beschikbaar zijn. Daardoor was het moeilijk om vast te stellen in hoeverre de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden de menselijke gezondheid en het milieu heeft beschermd tegen de nadelige effecten van pesticiden. Eerdere maatregelen in het kader van het GLB konden landbouwers niet stimuleren tot een duurzamer gebruik van pesticiden.

De Raad voor regelgevingstoetsing heeft op 26 november 2021 een negatief advies uitgebracht over de ontwerpeffectbeoordeling van de Commissie voor dit voorstel. De ontwerpeffectbeoordeling had de vorm van een werkdocument van de diensten van de Commissie. De Raad voor regelgevingstoetsing heeft verzocht het document te herzien, om:

i) meer duidelijkheid te verschaffen over de beschikbare gegevens en de onderbouwing voor het initiatief;

ii) de doelstellingen voor de vermindering van het gebruik en het risico van pesticiden grondiger te analyseren of te motiveren;

iii) meer duidelijkheid te verschaffen over de beschikbaarheid en betaalbaarheid van precisielandbouwtechnieken en minder gevaarlijke alternatieven voor chemische pesticiden; en

iv) de gevolgen en nadelen van het initiatief voor het milieu, de gezondheid en de economie in kaart te brengen en beter te analyseren.

Op 26 januari 2022 bracht de Raad voor regelgevingstoetsing een tweede advies uit — nu positief maar met voorbehouden — over het werkdocument van de diensten van de Commissie met de herziene effectbeoordeling. Na dit tweede advies werd het document verder gewijzigd om tegemoet te komen aan de voorbehouden van de Raad voor regelgevingstoetsing en in het document:

●duidelijk zowel het gebrek aan gegevens over de verkoop en het gebruik van pesticiden toe te lichten als de bijbehorende beperkingen van dit gebrek aan gegevens voor de probleemstelling, de formulering van opties en een analyse van de gevolgen;

●de keuze voor de twee bindende reductiedoelstellingen van 50 % beter te onderbouwen, evenals de wijze waarop zij zich tot elkaar verhouden;

●te omschrijven welke vooruitgang in individuele lidstaten noodzakelijk is om de twee bindende EU-reductiedoelstellingen te verwezenlijken en te omschrijven hoe dit wordt gemeten, toegewezen of tot een eerlijke verdeling van lasten zal leiden;

●de flankerende initiatieven te verduidelijken die in het uitgangsscenario voor de effectbeoordeling zijn verwerkt; en

●een geloofwaardiger grondslag en tijdschema voor de toekomstige evaluatie van het initiatief op te nemen.

De uiteindelijke effectbeoordeling werd opgesteld in de vorm van een werkdocument van de diensten van de Commissie en is herzien overeenkomstig de adviezen, opmerkingen en verbeterpunten van de Raad voor regelgevingstoetsing.

Raadpleging van belanghebbenden

Tussen 29 mei en 7 augustus 2020 werd een combinatie van een stappenplan voor evaluatie en een aanvangseffectbeoordeling voor dit voorstel gepubliceerd en opengesteld voor reacties van het publiek. In totaal kwamen er 360 reacties binnen. De openbare raadpleging liep van 18 januari tot en met 12 april 2021 en leverde in totaal 1 699 reacties op. De ontvangen feedback vertegenwoordigde een breed scala aan standpunten, zoals aangegeven in het samenvattend verslag van de raadpleging van belanghebbenden (dit samenvattend verslag is als bijlage toegevoegd aan de effectbeoordeling bij dit voorstel). Professionele gebruikers van pesticiden benadrukten het belang van het beschermen van oogstopbrengsten en -kwaliteit. Andere belanghebbenden benadrukten de noodzaak van de bevordering van geïntegreerde gewasbescherming, de vergroting van de beschikbaarheid van alternatieven voor chemische pesticiden en een betere beoordeling van de gevolgen van het gebruik van chemische pesticiden voor de gezondheid en het milieu. Op 19 januari, 25 juni en 5 oktober 2021 heeft de Commissie onlinebijeenkomsten voor belanghebbenden georganiseerd. Daarbij kwam onder meer het volgende naar voren:

i) bezorgdheden van pesticidengebruikers over een mogelijk kleiner aanbod van pesticiden op de markt;

ii) de beperkte financiële steun vanuit het GLB voor de uitvoering van geïntegreerde gewasbescherming;

iii) de noodzaak om het inkomen van de landbouwers te beschermen;

iv) de bevordering van de rol van nieuwe technologieën;

v) de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu; en

vi) de vraag of een verbod op toepassing van pesticiden vanuit de lucht wordt gehandhaafd. De meeste ngo’s benadrukten dat het van belang is om de ambities van de Europese Green Deal en daarmee verbonden doelstellingen te verwezenlijken. Tijdens de bijeenkomsten voor belanghebbenden werd ook benadrukt dat de uitvoering van de nationale actieplannen moet worden verbeterd.

Ook werden gerichte enquêtes, workshops en casestudy’s uitgevoerd in:

i) een extern onderzoek in opdracht van de Commissie ter ondersteuning van de evaluatie en de effectbeoordeling; en

ii) een aanvullend verkennend onderzoek naar toekomstige visiescenario’s voor een duurzaam gebruik van pesticiden.

Nadere gegevens over de raadplegingen van belanghebbenden zijn gepubliceerd op de website van de Commissie 30 en op het portaal voor betere regelgeving 31 . De volgende belanghebbenden waren betrokken bij en hebben een bijdrage geleverd aan deze raadpleging:

i) landbouwers en loonwerkers die pesticiden gebruiken;

ii) niet-agrarische gebruikers van pesticiden;

iii) ngo’s op het gebied van gezondheid en milieu;

iv) beroepsverenigingen die ondernemingen en marktpartijen uit relevante sectoren vertegenwoordigen (bv. bijenhouders, de chemische industrie, producenten van toepassingsapparatuur voor pesticiden, de zadenbranche enz.);

v) consumentenorganisaties;

vi) sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties);

vii) burgers;

viii) bevoegde nationale en regionale instanties uit de EU en van buiten de EU; en

ix) wetenschappelijke deskundigen.

Uit de reacties op de diverse activiteiten bleek dat de standpunten van de belanghebbenden in twee grote groepen uiteenvielen. De eerste groep was van mening dat het gebruik van pesticiden moet worden verminderd met het oog op risicobeperking, op een manier die aanvaardbaar is voor gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen. De tweede groep was van mening dat het gebruik van pesticiden aanzienlijk moet worden verminderd of zelfs tot nul moet worden teruggebracht. Het voorstel is ontwikkeld als een evenredige en realistische — maar toch ook ambitieuze — benadering om tegemoet te komen aan zorgen in de samenleving over het gebruik en de risico’s van pesticiden. Dit is een benadering die:

i) het gebruik van pesticiden nog steeds toestaat als dat noodzakelijk, passend en veilig is; en

ii) opleidings- en adviessystemen bevordert voor alternatieve gewasbeschermingstechnieken en een betere uitvoering van geïntegreerde gewasbescherming.

Zoals in de effectbeoordeling werd aangegeven, werd naar aanleiding van de reacties van de belanghebbenden een aantal beleidsopties terzijde geschoven. In het ambitieniveau van de uiteindelijk geselecteerde beleidsopties is ook rekening gehouden met de ontvangen feedback van belanghebbenden.

Europese burgerinitiatieven

Twee Europese burgerinitiatieven hebben betrekking op het gebruik van pesticiden en vragen om ambitieuze reductiedoelstellingen. In het succesvolle Europese burgerinitiatief “ Verbied glyfosaat en bescherm mens en milieu tegen giftige bestrijdingsmiddelen ” werd de Commissie in het kader van haar derde doelstelling opgeroepen “bindende EU-doelstellingen vast [te] leggen om het gebruik van bestrijdingsmiddelen te verminderen met het oog op een pesticidenvrije toekomst”. In haar antwoord van 12 december 2017 heeft de Commissie verklaard dat zij de noodzaak van bindende EU-doelstellingen voor pesticiden opnieuw zal evalueren.

In het initiatief “ Red de bijen en de boeren! Naar een bijvriendelijke landbouw voor een gezond milieu ” wordt de Commissie opgeroepen “rechtshandelingen voor te stellen om synthetische pesticiden [...] in de EU-landbouw tegen 2030 geleidelijk met 80 % te verminderen, te beginnen met de gevaarlijkste, om vervolgens tot een volledige afschaffing te komen tegen 2035.” Op 30 september 2021 had het initiatief meer dan 1 miljoen steunbetuigingen verzameld, die momenteel door de autoriteiten van de lidstaten worden gecontroleerd. Indien dit wordt gevalideerd en officieel wordt ingediend, zal de Commissie in een mededeling aangeven welke maatregelen zij eventueel denkt te nemen.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Het initiatief werd ondersteund door twee in opdracht van de Commissie uitgevoerde externe onderzoeken, waaronder een uitvoerig literatuuronderzoek, workshops, casestudy’s en enquêtes.

Daarnaast werd bij de effectbeoordeling ook aanvullende informatie uit een aantal andere onderzoeken gebruikt, waarin op basis van economische modellen een raming werd gemaakt van de mogelijke gevolgen van de verwezenlijking van de doelstellingen uit de “van boer tot bord”-strategie, waaronder de doelstellingen inzake het gebruik van pesticiden en de vermindering van risico’s.

Effectbeoordeling

De samenvatting van de effectbeoordeling is hier beschikbaar. Het positieve advies van de Raad voor regelgevingstoetsing is hier beschikbaar.

De doelstelling van het voorstel om het gebruik en risico van pesticiden te verminderen om de gezondheid, de biodiversiteit en het milieu te beschermen kadert in de ambitie van de Commissie om de duurzameontwikkelingsdoelen van de VN te bereiken. Het voorstel is met name relevant voor de doelen 3 (gezondheid en welzijn), 6 (schoon water), 8 (eerlijk werk en economische groei), 11 (duurzame steden), 12 (verantwoorde consumptie en productie), 14 (leven in het water) en 15 (leven op het land).

Aansluitend bij de doelstellingen van de Europese Green Deal is het voorstel ook in overeenstemming met het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”. Dit beginsel houdt in dat activiteiten overeenkomstig artikel 17 geen ernstige afbreuk mogen doen aan de zes in artikel 9 van de taxonomieverordening 32 genoemde milieudoelstellingen. De zes doelstellingen zijn: de mitigatie van klimaatverandering; de adaptatie aan klimaatverandering; het duurzaam gebruik en de bescherming van water en mariene hulpbronnen; de transitie naar een circulaire economie; de preventie en bestrijding van verontreiniging; en de bescherming en het herstel van de biodiversiteit en ecosystemen.

Hierna volgen de voornaamste beleidsopties, die zijn beoordeeld op basis van een plausibel uitgangsscenario waarin de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden niet wordt gewijzigd.

Optie 1: De doelstellingen van de EU om tegen 2030 zowel het gebruik als de risico’s van pesticiden met 50 % te verminderen blijven niet juridisch bindend. Adviessystemen en richtsnoeren voor pesticidengebruikers worden verbeterd. Precisielandbouwtechnieken om het gebruik en risico van chemische pesticiden te verminderen, worden gestimuleerd.

Optie 2: De reductiedoelstellingen van 50 % worden juridisch bindend op EU-niveau. De lidstaten bepalen hun eigen nationale reductiedoelstellingen aan de hand van vastgestelde criteria. Deze nationale doelstellingen worden vervolgens juridisch bindend (krachtens intern recht) en onderworpen aan governancemechanismen in combinatie met jaarlijkse verslaglegging door de lidstaten. Het gebruik van gevaarlijkere pesticiden wordt verboden in gevoelige gebieden, waaronder stedelijke groene gebieden. Professionele gebruikers van pesticiden worden verplicht om elektronische gegevens bij te houden over het gebruik van pesticiden en geïntegreerde gewasbescherming, om bij te dragen tot de vermindering van het pesticidengebruik. Nationale instanties verzamelen en analyseren die gegevens om de vooruitgang te bewaken en indien nodig op nationaal niveau corrigerende maatregelen te formuleren. Onafhankelijke adviesdiensten adviseren gebruikers van pesticiden over alternatieve technieken en geïntegreerde gewasbescherming.

Optie 3 is vergelijkbaar met optie 2. Bij optie 3 worden de reductiedoelstellingen van 50 % echter zowel op EU- als op nationaal niveaujuridisch bindend. Het gebruik van alle chemische pesticiden wordt verboden in gevoelige gebieden, waaronder stedelijke gebieden en beschermde gebieden in de zin van Richtlijn 2000/60/EG, Natura 2000-gebieden enz.

Optie 3 is de voorkeursoptie, behalve voor de doelstellingen, waarvoor optie 2 de voorkeur heeft. In dat geval worden de doelstellingen om zowel het gebruik als het risico van pesticiden met 50 % te verminderen juridisch bindend op EU-niveau, terwijl de lidstaten hun eigen nationale reductiedoelstellingen vaststellen krachtens hun interne recht. De opties zijn beoordeeld op basis van een plausibel uitgangsscenario waarin de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden niet wordt gewijzigd. Een verbod op het gebruik van alle gewasbeschermingsmiddelen in gevoelige gebieden zal in dit kader de grootst mogelijke voordelen voor de gezondheid en het milieu opleveren.

De voorkeursoptie is verenigbaar met de ambities van de Europese Green Deal, de “van boer tot bord”-strategie, de biodiversiteitsstrategie en het actieplan om alle verontreiniging tot nul terug te dringen. Deze voorkeursoptie brengt een reeks voordelen met zich mee voor de samenleving, de biodiversiteit en ecosystemen omdat de risico’s van pesticidengebruik voor de menselijke gezondheid en het milieu worden verminderd. De bescherming van de biodiversiteit zal ook bijdragen tot het verminderen van de CO2-uitstoot. Dit is verenigbaar met de doelstelling om in de gehele EU in 2050 koolstofneutraliteit te bereiken en met het tussendoel om tegen 2030 de uitstoot met 55 % te verminderen, zoals vastgesteld in artikel 2, lid 1, en artikel 4, lid 1, van de Europese klimaatwet 33 . Bij deze voorkeursoptie worden gebruikers van pesticiden beter geïnformeerd over doeltreffende alternatieven voor chemische pesticiden, zodat zij hun gebruik van pesticiden en de bijbehorende kosten kunnen terugdringen en nog steeds voedingsmiddelen kunnen produceren die concurrerend zijn op de markt. Dankzij gedetailleerdere gegevens over het gebruik van pesticiden en geïntegreerde gewasbescherming bij deze voorkeursoptie kunnen de instanties van de lidstaten waarborgen dat de nationale maatregelen zoveel mogelijk ten goede komen aan landbouwers, de bevolking, andere belanghebbenden en het milieu. Met de voorkeursoptie wordt ook gewaarborgd dat de maatregelen van de lidstaten transparanter en duidelijker zijn.

In overeenstemming met de doelstellingen van de Green Deal, de “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitsstrategie is de vermindering van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen niet alleen bedoeld om de volksgezondheid te waarborgen, maar ook voor het behoud van de biodiversiteit en de bescherming van het milieu, met name wanneer mondiale kwesties op het spel staan, zoals de bescherming van de populaties van bestuivers.

Bij deze voorkeursoptie zullen de productiekosten per eenheid stijgen door:

i) strengere en meer uitvoerige rapportageverplichtingen;

ii) de verwachte daling van opbrengsten door een lager pesticidengebruik; en

iii) de extra kosten voor professionele gebruikers die op dit moment geen beroep doen op adviseurs.

Op grond van dit voorstel zullen de lidstaten gedurende een periode van vijf jaar in het kader van het GLB steun kunnen verlenen aan landbouwers om de kosten te dekken die zij moeten maken om aan alle wettelijke vereisten van dit voorstel te voldoen. Dit zou een stijging van de voedselprijzen als gevolg van nieuwe verplichtingen in dit voorstel moeten voorkomen. Veel van de bepalingen in dit voorstel bestonden reeds in het kader van de richtlijn duurzaam gebruik en zouden daarom geen gevolgen mogen hebben voor de voedselprijzen of de gewasopbrengsten. De bij dit voorstel ingevoerde wijzigingen zullen geleidelijk worden ingevoerd, zodat de gevolgen voor de voedselzekerheid verder tot een minimum worden beperkt.

Mogelijk zijn ook compenserende en risicobeperkende maatregelen nodig om ongewenste negatieve gevolgen voor landen van buiten de EU en met name ontwikkelingslanden tegen te gaan. Met dergelijke maatregelen van de EU kan de FAO worden ondersteund bij:

i) het verminderen van de risico’s van pesticiden door middel van een benadering voor een gezond levenscyclusbeheer;

ii) het ondersteunen van regeringen en belanghebbenden in ontwikkelingslanden bij de invoering van op ecosystemen gebaseerde werkwijzen; en

iii) het verbeteren van het wereldwijde beheer van pesticiden in de landbouw.

Nadelen zullen onder meer ontstaan voor de volgende kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s):

i) landbouwers en andere kmo’s die pesticiden en toepassingsapparatuur voor pesticiden gebruiken en verkopen;

ii) agenten in landbouwproducten en pesticiden;

iii) voedselverwerkers en tussenpersonen;

iv) loonwerkers; en

v) landbouwadviseurs.

De voorkeursoptie brengt verschillende kosten en baten met zich mee voor kmo’s. De lidstaten kunnen, ook in het kader van het GLB, stimulerings- of mitigatiemaatregelen nemen om een aantal gevolgen van de voorkeursoptie op te vangen. Daarnaast zal een meer samenhangende en uniforme toepassing van de regels inzake pesticidengebruik leiden tot minder marktverstoringen voor pesticidengebruikers tussen de verschillende lidstaten die de bestaande regels op dit moment uiteenlopend toepassen.

Bij de uitvoering en handhaving van de bijgewerkte regels en bij het verzamelen en analyseren van de relevante monitoringgegevens zullen de lidstaten worden geconfronteerd met kosten voor toezicht en administratie. Daarbij gaat het met name om de opstartkosten voor de invoering van een dataverzamelingssysteem.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Overeenkomstig het streven van de Commissie naar een betere regelgeving is het voorstel op inclusieve wijze opgesteld, op basis van transparantie en voortdurend overleg met de belanghebbenden. In de evaluatie is niet aangegeven door welke vereenvoudigingen van de wetgeving of verminderingen van de regeldruk de doelstellingen met betrekking tot een duurzamer pesticidengebruik eventueel makkelijker zouden kunnen worden bereikt. Ook micro-ondernemingen vallen onder dit voorstel vanwege het belang van een uniforme uitvoering van de maatregelen om zowel het gebruik van pesticiden als het risico dat zij voor de menselijke gezondheid en het milieu vormen, terug te dringen.

Dit voorstel past in het beleid voor het digitale tijdperk omdat hiermee het elektronisch bijhouden van gegevens wordt bevorderd alsmede het online publiceren van de geboekte vooruitgang inzake:

i) het halen van reductiedoelstellingen inzake pesticiden;

ii) de uitvoering van nationale actieplannen;

iii) jaarlijkse voortgangs- en uitvoeringsverslagen;

iv) het volgen van de aanbevelingen van de Commissie; en

v) reacties van de lidstaten.

De relevante bepalingen voor kostenefficiënte, gebruikersgerichte en interoperabele digitale diensten zullen in aanmerking worden genomen in uitvoeringsbepalingen voor de elektronische registers die ingevolge dit voorstel zullen worden opgezet.

Grondrechten

Het voorstel eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend 34 . Het draagt met name bij tot de verwezenlijking van de doelstelling van een hoog niveau van milieubescherming in overeenstemming met het beginsel van duurzame ontwikkeling, zoals neergelegd in artikel 37 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Een betere beleidshandhaving om het risico van pesticidengebruik te verminderen en de gezondheid te beschermen kan ook bijdragen aan het grondrecht op “rechtvaardige en billijke arbeidsomstandigheden en ‑voorwaarden” (artikel 31 van het Handvest van de grondrechten van de EU). Die handhaving kan met name bijdragen tot het recht op gezonde, veilige en waardige arbeidsomstandigheden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de EU.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De bestaande indicator voor het meten van de verwezenlijking van de twee pesticidendoelstellingen uit de “van boer tot bord”-strategie zal de grondslag zijn voor de jaarlijkse centrale monitoring van de vooruitgang met betrekking tot deze doelstellingen op het niveau van de EU en de lidstaten. Opgemerkt moet worden dat gegevens waaruit blijkt of de reductiedoelstellingen voor 2030 inzake het gebruik en risico van pesticiden zijn bereikt waarschijnlijk pas in 2032 beschikbaar zullen zijn.

De lidstaten moeten het volgende monitoren:

●de oprichting en het gebruik van onafhankelijke adviesdiensten;

●de uitvoering van regels voor geïntegreerde gewasbescherming op bedrijfsniveau door middel van het elektronisch register voor geïntegreerde gewasbescherming en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen;

●de keuring van professioneel gebruikte toepassingsapparatuur door middel van specifieke registers;

●de opleiding van professionele gebruikers, distributeurs en adviseurs;

●het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door middel van een elektronisch register.

De lidstaten rapporteren de door middel van deze monitoring verzamelde informatie jaarlijks aan de Commissie. De Commissie beoordeelt de informatie en vult deze aan met eigen controles.

Ter aanvulling van deze jaarlijkse monitoring stelt de Commissie voor dat zij dit initiatief op zijn vroegst zeven jaar nadat het voorgenomen wetgevingsvoorstel van toepassing is geworden formeel evalueert.

Bovendien kunnen de hier en in bijgaande effectbeoordeling bedoelde monitoringgegevens ook rechtstreeks worden gebruikt om de algemene beleidsdoelstellingen van de Europese Green Deal en het achtste milieuactieprogramma te monitoren, waaronder: de “van boer tot bord”-strategie; de biodiversiteitsstrategie; de monitoring en de prognoses om alle verontreiniging tot nul terug te dringen.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I bevat het onderwerp, de werkingssfeer en definities.

Hoofdstuk II beschrijft de doelstellingen van de EU om het gebruik en risico van pesticiden met 50 % te verminderen overeenkomstig de “van boer tot bord”-strategie en geeft aan dat de lidstaten hieraan (gezamenlijk) een bijdrage moeten leveren. In dit hoofdstuk wordt bepaald dat de lidstaten krachtens hun interne recht bindende doelstellingen moeten vaststellen die binnen de parameters van een bindende formule kunnen afwijken van de 50 % die de EU zich ten doel stelt. Zo kunnen de lidstaten bij de vaststelling van hun nationale doelstellingen rekening houden met de vooruitgang die zij in het verleden hebben geboekt en met de intensiteit van het pesticidengebruik. Dit hoofdstuk voorziet er ook in dat de Commissie in bepaalde gevallen aanbeveelt om de lat hoger te leggen en dat zij trends publiceert met betrekking tot de verwezenlijking van de reductiedoelstellingen van de EU voor 2030.

In hoofdstuk III wordt beschreven wat in de nationale actieplannen moet worden opgenomen, evenals de eisen met betrekking tot:

i) openbare raadplegingen over deze nationale actieplannen; en

ii) de samenhang van deze nationale actieplannen met de strategische GLB-plannen.

In dit hoofdstuk wordt ook aangegeven welke nadere gegevens moeten worden opgenomen over indicatieve streefdoelen inzake alternatieven voor chemische pesticiden. Daarbij wordt bepaald dat:

i) de lidstaten in jaarlijkse voortgangs- en uitvoeringsverslagen hun trends opnemen wat betreft de vooruitgang met betrekking tot de verwezenlijking van de twee doelstellingen, naast andere kwantitatieve gegevens; en

ii) de Commissie deze verslagen analyseert en aanbevelingen doet.

Hoofdstuk IV bevat de eisen voor professionele gebruikers inzake geïntegreerde gewasbescherming in gevallen waarin al dan niet gewasspecifieke regels door de lidstaten zijn vastgesteld. Het verplicht professionele gebruikers om gegevens inzake geïntegreerde gewasbescherming bij te houden en om onafhankelijke adviseurs in te schakelen. Het voorziet in de vaststelling van, en het toezicht op, gewasspecifieke regels voor geïntegreerde gewasbescherming waaraan professionele gebruikers zich moeten houden. Het voorziet ook in de totstandkoming van een elektronisch register voor geïntegreerde gewasbescherming.

Hoofdstuk V voorziet in de verplichting voor professionele gebruikers, distributeurs en adviseurs om in bepaalde gevallen over een opleidingscertificaat te beschikken. Ook bevat het algemene eisen voor het gebruik van pesticiden en toepassingsapparatuur. Daarnaast bevat het bepalingen over:

i) het gebruik van pesticiden in gevoelige gebieden;

ii) de bescherming van het aquatisch milieu en het drinkwater;

5.

iii) toepassing vanuit de lucht


iv) opslag, verwijdering en hantering; en

v) advies over het gebruik van pesticiden.

In hoofdstuk VI zijn eisen opgenomen voor de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen. Ook wordt in dit hoofdstuk voorgeschreven welke soort informatie over pesticiden bij verkoop aan de kopers moet worden verstrekt.

In hoofdstuk VII worden de lidstaten verplicht om een systeem op te zetten voor de opleiding en certificering van professionele gebruikers, adviseurs en distributeurs. Het voorziet in de instelling van een onafhankelijk adviessysteem. Het verplicht de lidstaten om voorlichting te geven over aangelegenheden in verband met pesticiden en om belangrijke informatie online te publiceren. Ook worden de lidstaten verplicht om informatie te verzamelen over acute en chronische vergiftigingsincidenten door pesticiden.

Hoofdstuk VIII heeft betrekking op toepassingsapparatuur voor pesticiden. Het bevat voorschriften voor de keuring van professioneel gebruikte toepassingsapparatuur. Het voorziet in een of meer elektronische registers waarin informatie wordt bijgehouden over alle professioneel gebruikte toepassingsapparatuur. Het bevat voorschriften inzake kennisgevingen bij eigendomsoverdracht of buitengebruikstelling. Het schrijft driejaarlijkse keuringen voor en voorziet in de mogelijkheid om bepaalde toepassingsapparatuur van deze verplichte keuring vrij te stellen.

In hoofdstuk IX wordt de methodiek beschreven voor het berekenen van geharmoniseerde risico-indicatoren en voor het berekenen van de vooruitgang met betrekking tot de reductiedoelstellingen voor 2030.

Hoofdstuk X bevat administratieve en financiële bepalingen voor:

i) aanmelding van de betrokken bevoegde instanties bij de Commissie;

ii) sancties; en

iii) vergoedingen en heffingen.

In hoofdstuk XI zijn de voorwaarden opgenomen voor de vaststelling van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen krachtens de verordening duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

Hoofdstuk XII voorziet in de intrekking van de richtlijn duurzaam gebruik van pesticiden en de inwerkingtreding en het van toepassing worden van de verordening duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.