Toelichting bij COM(2022)350 - Ontwerp gewijzigde begroting 2022 nr. 4 - actualisering van de ontvangsten (eigen middelen) en andere technische aanpassingen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2022)350 - Ontwerp gewijzigde begroting 2022 nr. 4 - actualisering van de ontvangsten (eigen middelen) en andere technische ... |
---|---|
bron | COM(2022)350 |
datum | 01-07-2022 |
Het belangrijkste doel van dit ontwerp van gewijzigde begroting (“OGB”) nr. 4 voor het jaar 2022 is het om de ontvangstenzijde van de begroting aan te passen aan de meest recente ontwikkelingen:
–de geactualiseerde ramingen van de eigen middelen voor de begroting 2022, waarover op 23 mei 2022 overeenstemming is bereikt door het Raadgevend Comité voor de eigen middelen (“RCEM”). Deze actualisering wordt doorgaans kort na de RCEM-vergadering over de ramingen gepresenteerd, in overeenstemming met de verwachting van de lidstaten dat de actualiseringen van het RCEM zo spoedig mogelijk in de begroting worden opgenomen;
–actualisering van andere inkomsten, zoals de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk, geldboeten en andere.
Daarnaast bevat OGB 4/2022 twee specifieke aanpassingen met betrekking tot uitgaven:
– aanpassing van de begrotingsnomenclatuur aan de nieuwe mogelijkheden voor de lidstaten om middelen van hun initiële toewijzingen van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Cohesiefonds (CF), het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA) over te dragen aan het REPowerEU-hoofdstuk van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (RFF) na het voorstel van de Commissie betreffende REPowerEU van 18 mei 2022 7 ;
– het extra personeel dat voor Eurojust wordt gevraagd na de uitbreiding van zijn mandaat om bewijsmateriaal voor oorlogsmisdaden te verzamelen en te bewaren 8 . De daarmee samenhangende kredieten in 2022 zullen worden gefinancierd via interne herschikking, zodat voor deze doelstelling geen extra financiering nodig is.
Inhoudsopgave
- 2. Actualisering van de ontvangsten
- 2.1 Algemene gevolgen van OGB 4/2022 voor de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten
- Uitsplitsing van de totale eigenmiddelenafdrachten per lidstaat (in miljoen EUR)
- 2.2 Herziening van de ramingen van de TEM en de btw-, KVA- en bni-grondslagen
- Herziene ramingen van TEM, btw-, KVA- en bni-grondslagen voor 2022
- 2.3 Bijdrage van het Verenigd Koninkrijk
- Geactualiseerde bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in 2022 (in EUR)
- 2.4 Geldboeten en dwangsommen
- 2.5 Bijdrage van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
- 2.6 Gevolgen voor de bijdrage aan de eigen middelen op basis van het bni van 2022
- Begrotingsjaar 2022 (in EUR)
- 3. Actualisering van de uitgaven
- 3.1 REPowerEU-hoofdstuk van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (RRF)
- 3.2 Uitbreiding van het mandaat voor Eurojust om het bewijsmateriaal voor oorlogsmisdaden te verzamelen en te bewaren
- 5. Samenvatting per MFK-rubriek
2.1 Algemene gevolgen van OGB 4/2022 voor de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten
Over de herziene ramingen voor 2022 is op 23 mei 2022 tijdens de 185e RCEM-vergadering overeenstemming bereikt. De aanpassingen aan de ontvangstenzijde van de begroting zijn vereist om de ramingen van de traditionele eigen middelen (“TEM”) en de eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde (“btw”), het niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval (“KVA”) en het bruto nationaal inkomen (“bni”) te actualiseren, rekening houdende met de economische voorjaarsprognoses (zie punt 2.2).
Bovendien wordt het bedrag van de overige inkomsten geactualiseerd om rekening te houden met de herziene bijdrage van het Verenigd Koninkrijk, definitief geïnde geldboeten en dwangsommen tot juni 2022, alsmede met de bijdrage van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in verband met de terugbetaling aan het Verenigd Koninkrijk van het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de nettoactiva (zie, respectievelijk, de punten 2.3, 2.4 en 2.5).
Het totale effect van alle aanpassingen van de ontvangsten in dit OGB is weergegeven in de onderstaande overzichtstabel. Deze tabel geeft ook een uitsplitsing van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten: respectievelijk in de oorspronkelijk goedgekeurde begroting 2022, in het OGB 3/2022 9 en tot slot in dit OGB 4/2022.
Begroting 2022 | OGB 3/2022 | OGB 4/2022 | |
(1) | (2) | (3) | |
BE | 6 951,0 | 6 847,3 | 6 888,9 |
BG | 773,0 | 759,1 | 823,2 |
CZ | 2 530,1 | 2 482,2 | 2 649,0 |
DK | 3 369,8 | 3 298,0 | 3 266,8 |
DE | 37 331,5 | 36 558,9 | 36 182,0 |
EE | 349,6 | 343,5 | 365,5 |
IE | 3 282,2 | 3 218,0 | 3 508,0 |
EL | 2 026,3 | 1 988,6 | 2 002,8 |
ES | 14 394,3 | 14 126,9 | 13 582,5 |
FR | 27 993,8 | 27 461,4 | 26 984,5 |
HR | 613,4 | 601,7 | 607,7 |
IT | 19 908,0 | 19 527,5 | 19 747,6 |
CY | 247,2 | 242,6 | 243,0 |
LV | 370,9 | 364,1 | 384,1 |
LT | 619,8 | 609,0 | 648,4 |
LU | 486,2 | 476,6 | 551,3 |
HU | 1 800,2 | 1 768,6 | 1 822,0 |
MT | 152,7 | 149,9 | 154,7 |
NL | 9 815,3 | 9 635,7 | 9 250,0 |
AT | 3 764,7 | 3 679,8 | 3 617,0 |
PL | 6 713,9 | 6 598,6 | 7 244,6 |
PT | 2 515,2 | 2 469,4 | 2 387,8 |
RO | 2 585,6 | 2 535,2 | 2 634,9 |
SI | 585,0 | 574,6 | 636,2 |
SK | 1 074,1 | 1 053,2 | 1 057,6 |
FI | 2 657,5 | 2 604,0 | 2 526,3 |
SE | 4 789,3 | 4 675,4 | 4 656,0 |
EU | 157 700,7 | 154 649,6 | 154 422,3 |
Overeenkomstig artikel 44, lid 1, punt b), van het Financieel Reglement 10 stelt de Commissie voor om de financiering van de begroting te herzien op basis van recentere economische prognoses. Volgens vaste praktijk worden de herziene ontvangstenramingen met de lidstaten overeengekomen via de RCEM-ramingsprocedure.
De herziening heeft betrekking op de raming van de TEM die in 2022 moeten worden afgedragen aan de begroting, alsmede op de geraamde btw-, KVA- en bni-grondslagen voor 2022. Over de raming in de begroting 2022 is overeenstemming bereikt tijdens de 181e RCEM-vergadering, die op 26 mei 2021 plaatsvond, en op de 183e RCEM-vergadering, die via de schriftelijke procedure op 3-9 september 2021 plaatsvond. De herziening in het huidige OGB 4/2022 gaat uit van de ramingen die op de 185e RCEM-vergadering zijn goedgekeurd op basis van het EMB 2020. Het gebruik van een bijgewerkte raming van de eigen middelen verhoogt de nauwkeurigheid van de ontvangstenprognoses en bijgevolg van de afdrachten aan de EU-begroting die tijdens het begrotingsjaar aan de lidstaten worden gevraagd.
De prognoses voor de ontvangsten van de Commissie zijn gebaseerd op de economische voorjaarsprognoses 2022 van de Commissie 11 , waarin de groeiverwachting neerwaarts wordt bijgesteld, terwijl de inflatie volgens de projecties hoger zal uitkomen. Door de oorlog in Oekraïne wakkeren de gure winden voor de groei nog aan, terwijl voordien was gedacht dat deze zouden gaan liggen: de verwachting is dat de schokgolven die de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne uitzendt, de economische veerkracht van de EU op de proef zullen stellen. Niettemin wordt verwacht dat de output gedurende de hele prognoseperiode zal blijven toenemen dankzij het wegvallen van de restrictieve maatregelen tegen de pandemie en de rugwind van de krachtige beleidsmaatregelen die tijdens de COVID-19-pandemie zijn genomen. De reële bbp-groei in zowel de EU als de eurozone wordt nu geraamd op 2,7 % in 2022, een daling ten opzichte van de 4,4 % in de projecties van de voorjaarsprognoses 2021.
Het economische scenario dat aan de begroting 2022 ten grondslag ligt, wordt grotendeels bevestigd door de meest recente ramingen:
–De totale in 2022 te innen douanerechten, exclusief 25 % inningskosten, worden geraamd op 20 479,8 miljoen EUR, wat neerkomt op een daling met 14,3 % ten opzichte van de raming van 17 912,6 miljoen EUR in de begroting 2022. De Commissie heeft de resultaten van de traditionele RCEM-ramingsmethode (gebaseerd op de verwachte groeipercentages van de invoer uit landen buiten de EU) vergeleken met de uitkomsten van de extrapolatiemethode (gebaseerd op de meest recente feitelijke gegevens voor de geïnde douanerechten, d.w.z. de periode van januari tot april 2022). Om de gevolgen van de huidige gebeurtenissen in beeld te krijgen, lijkt de traditionele methode geschikter dan de extrapolatiemethode. Die laatste methode laat de gevolgen van de oorlog in Oekraïne pas vanaf mei 2022 zien. Daarom zulle geëxtrapoleerde data op basis van de eerste vier maanden waarschijnlijk een overschatting zijn van de douanerechten in dit uitzonderlijke jaar. De uitkomsten van de traditionele methode, gebaseerd op de historische data over 2021, bijgesteld voor betalingen in verband met de handhavingsstrategie en de economische voorjaarsprognose, zouden geschikter moeten zijn om op het effect van de recente gebeurtenissen te anticiperen. Daarom werd tijdens de RCEM-vergadering overeengekomen om voor de herziening van de TEM-raming 2022 de traditionele ramingsmethode te gebruiken. Deze is beter geschikt om voor een gedegen begrotingsbeheer te zorgen tegen de achtergrond van grote economische onzekerheden en potentiële verstoringen van de handelspatronen.
–De totale niet-afgetopte btw-grondslag voor de EU in 2022 wordt nu geraamd op 6 588 601,0 miljoen EUR, wat neerkomt op een stijging met 3,2 % in vergelijking met de in mei 2021 geraamde 6 384 062,6 miljoen EUR. De totale afgetopte btw-grondslag 12 voor de EU in 2022 wordt nu geraamd op 6 571 411,1 miljoen EUR, wat neerkomt op een stijging met 3,4 % in vergelijking met de in mei 2021 geraamde 6 357 129,3 miljoen EUR. In de geactualiseerde raming wordt rekening gehouden met de vereenvoudigde definitie van de btw-grondslag in het EMB 2020.
–De raming van niet-gerecycled KVA in de EU bedraagt 8 840 522,1 ton in 2022, wat een stijging met 5,4 % is ten opzichte van de in mei 2021 geraamde 8 388 536,2 ton. De overeenkomstige bijdragen van de lidstaten op basis van het KVA zijn opgenomen in tabel 3 van de bijbehorende begrotingsbijlage.
–De totale bni-grondslag voor de EU in 2022 wordt geraamd op 15 493 666,4 miljoen EUR, wat neerkomt op een stijging met 4,2 % in vergelijking met de in mei 2021 geraamde 14 874 288,2 miljoen EUR.
Om de in nationale valuta luidende ramingen van btw- en bni-grondslagen om te rekenen naar euro (voor de acht lidstaten die geen lid zijn van de eurozone), is de wisselkoers van 31 december 2021 gebruikt. Dit voorkomt vertekeningen doordat deze koers wordt gebruikt wanneer de in de begroting opgenomen eigen middelen van euro worden omgerekend naar nationale valuta bij de afroeping van de bedragen (overeenkomstig artikel 10 bis, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad 13 ).
De herziene ramingen van TEM, niet-afgetopte btw-grondslagen, KVA-grondslagen en bni-grondslagen voor 2022, zoals vastgesteld op de 185e RCEM-vergadering, zijn in onderstaande tabel opgenomen:
Douane (75 %) | Niet-afgetopte btw-grondslagen | KVA-grondslagen | Bni-grondslagen | Afgetopte btw-grondslagen 14 | |
miljoen EUR | ton | miljoen EUR | |||
BE | 2 018,9 | 226 786,9 | 184 411,2 | 541 346,0 | 226 786,9 |
BG | 117,1 | 37 169,6 | 82 439,8 | 73 840,7 | 36 920,4 |
CZ | 359,1 | 108 871,2 | 104 626,6 | 256 037,5 | 108 871,2 |
DK | 408,1 | 139 348,4 | 137 821,6 | 364 038,2 | 139 348,4 |
DE | 4 412,8 | 1 612 525,1 | 1 721 224,8 | 3 928 198,8 | 1 612 525,1 |
EE | 50,0 | 16 154,5 | 35 005,3 | 32 548,0 | 16 154,5 |
IE | 409,9 | 107 700,5 | 245 919,9 | 345 299,9 | 107 700,5 |
EL | 229,1 | 75 339,3 | 128 557,5 | 197 922,3 | 75 339,3 |
ES | 1 509,9 | 605 080,7 | 800 251,7 | 1 306 998,1 | 605 080,7 |
FR | 2 116,5 | 1 206 358,1 | 1 631 995,5 | 2 670 917,0 | 1 206 358,1 |
HR | 44,4 | 34 803,3 | 41 326,5 | 60 584,3 | 30 292,2 |
IT | 2 556,9 | 718 682,6 | 1 221 567,1 | 1 907 299,2 | 718 682,6 |
CY | 27,5 | 18 036,1 | 9 161,1 | 23 546,2 | 11 773,1 |
LV | 59,7 | 16 011,4 | 26 066,2 | 35 026,3 | 16 011,4 |
LT | 130,8 | 23 222,1 | 27 400,1 | 58 255,4 | 23 222,1 |
LU | 17,5 | 35 032,2 | 16 569,0 | 58 057,0 | 29 028,5 |
HU | 232,6 | 67 033,3 | 291 860,1 | 158 678,8 | 67 033,3 |
MT | 17,0 | 6 548,1 | 12 888,5 | 14 616,0 | 6 548,1 |
NL | 2 932,9 | 415 077,5 | 221 683,0 | 920 162,2 | 415 077,5 |
AT | 220,8 | 199 394,4 | 192 976,8 | 431 890,6 | 199 394,4 |
PL | 1 162,5 | 304 676,1 | 852 340,9 | 616 480,8 | 304 676,1 |
PT | 201,5 | 112 699,7 | 249 274,4 | 225 073,7 | 112 536,9 |
RO | 229,3 | 83 454,2 | 319 372,8 | 262 454,9 | 83 454,2 |
SI | 128,0 | 26 228,0 | 26 812,2 | 55 491,8 | 26 228,0 |
SK | 116,0 | 41 629,6 | 64 029,3 | 104 789,5 | 41 629,6 |
FI | 154,7 | 99 011,1 | 75 238,9 | 269 780,9 | 99 011,1 |
SE | 616,3 | 251 727,0 | 119 701,3 | 574 332,3 | 251 727,0 |
EU | 20 479,8 | 6 588 601,0 | 8 840 522,1 | 15 493 666,4 | 6 571 411,1 |
De bijdrage van het Verenigd Koninkrijk wordt berekend op basis van artikel 148 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie 15 (“het terugtrekkingsakkoord”) en dekt het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de nog betaalbaar te stellen vastleggingen van vóór 2021 die in 2022 moeten worden betaald, alsmede het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de verplichtingen van de Unie (zoals pensioenen) en de voorwaardelijke financiële verplichtingen. De totale bijdrage van het Verenigd Koninkrijk omvat ook de bedragen die het Verenigd Koninkrijk verschuldigd is in verband met de correcties en aanpassingen van de eigen middelen voor de begrotingsjaren tot en met 2021.
De bijdrage van het Verenigd Koninkrijk is gebaseerd op het aandeel van het Verenigd Koninkrijk 16 dat wordt berekend als de verhouding tussen de door het Verenigd Koninkrijk in de jaren 2014 tot en met 2020 beschikbaar gestelde eigen middelen en de eigen middelen die in die periode door alle lidstaten inclusief het Verenigd Koninkrijk beschikbaar zijn gesteld. Het aandeel van het Verenigd Koninkrijk zal in 2022 worden aangepast overeenkomstig artikel 139 van het terugtrekkingsakkoord. Het definitieve aandeel van het Verenigd Koninkrijk is vastgesteld op 12,431681219587700 %.
De onderstaande tabel geeft de elementen van de geraamde bijdrage van het Verenigd Koninkrijk die reeds in de berekening voor april zijn opgenomen, alsmede de elementen die in de berekening voor september moeten worden opgenomen voor zover die in dit stadium bekend zijn. Het herziene bedrag van de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in OGB 4/2022 wordt berekend met inachtneming van de betalingsvoorwaarden van artikel 148 van het terugtrekkingsakkoord.
Daarom wordt voorgesteld de raming die in de begroting 2022 is verwerkt, dienovereenkomstig te actualiseren.
Herziene bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in 2022 (in EUR)
Verwijzing naar het artikel van het terugtrekkingsakkoord | 2022 | |
Totale bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in 2022, waarvan: | 10 916 824 186 | |
1. RAL vóór 2021 (incl. netto financiële correcties) – betaling verschuldigd in 2022 | Art. 140 | 11 634 151 069 |
2. Verplichtingen van de Unie/pensioenen* | Art.142 | 264 967 111 |
3. Correcties en aanpassingen van de eigen middelen, waarvan: | -621 994 538 | |
3.1 Overschot/tekort van 2020 | Art. 136, lid 3, punt a) | -137 906 262 |
3.2 Bijstellingen van de VK-correctie (2018-2019) | Art. 136 | -497 215 183 |
3.3. Btw & bni | Art. 136 | 31 674 986 |
3.4. TEM | Art. 136, art. 140, lid 4 | -18 548 079 |
4. Geldboeten | Art. 141 | -90 166 074 |
5. Voorwaardelijke verplichtingen, waarvan: | -230 135 897 | |
5.1 ELM, EFSI, EFDO, leningen (garantiefondsen) | Art. 143 | -162 744 118 |
5.2 Financiële instrumenten | Art. 144 | -73 371 665 |
5.3 Rechtszaken (incl. geldboeten) | Art. 147 | 5 979 886 |
6. Netto activa van de EGKS | Art. 145 | -37 093 133 |
7. EIF-investeringen | Art. 146 | -6 687 829 |
8. Toegang tot netwerken/systemen/databases* | Art. 34, lid 2, art. 50 en 53, art. 62, lid 2, art. 63, lid 1, punt e), art. 63, lid 2, art. 99, lid 3, art. 100, lid 2 | 3 783 478 |
* - het bedrag van 236 miljoen EUR zal in de EU-begroting worden opgenomen als bestemmingsontvangsten ** - in de EU-begroting op te nemen als bestemmingsontvangsten |
Van 1 januari tot en met 1 juni 2022 is een bedrag van 440,5 miljoen EUR aan geldboeten en dwangsommen geïnd, waarvan:
a)344 miljoen EUR aan mededingingsboeten;
b)93 miljoen EUR aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire bedragen geboekt wegens niet-nakoming van arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin wordt vastgesteld dat zij een krachtens de Verdragen op hen rustende verplichting niet zijn nagekomen.
c)0,6 miljoen EUR aan rente op boeten en dwangsommen;
d)2,8 miljoen EUR aan overige geldboeten en dwangsommen zonder specifieke bestemming.
Volgens het bepaalde in artikel 141 van het terugtrekkingsakkoord heeft het Verenigd Koninkrijk het recht om zijn aandeel in een bedrag van 281 miljoen EUR te ontvangen, zoals dat in de bovenstaande lijst onder posten a, c en d is opgenomen.
Daarom wordt voorgesteld de oorspronkelijke ramingen in de begroting 2022 van 101 miljoen EUR te verhogen met 339,5 miljoen EUR.
In de onderstaande tabel zijn de cijfers voor de desbetreffende ontvangsten vermeld.
EUR | ||||
Onderdeel ontvangsten | Naam | Begroting 2022 | OGB 4/2022 | Nieuw bedrag |
4 2 0 | Geldboeten in verband met de toepassing van de mededingingsregels | 100 000 000 | 244 178 944 | 344 178 944 |
4 2 1 | Aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire sommen | p.m. | 92 892 916 | 92 892 916 |
4 2 4 | Rente op boeten en dwangsommen | 1 000 000 | - 382 925 | 617 075 |
4 2 9 | Overige boeten en dwangsommen zonder specifieke bestemming | p.m. | 2 822 779 | 2 822 779 |
Totaal | 101 000 000 | 339 511 714 | 440 511 714 |
Overeenkomstig artikel 145 van het terugtrekkingsakkoord is de Unie tegenover het Verenigd Koninkrijk aansprakelijk voor zijn aandeel in de nettoactiva van de EGKS in liquidatie op 31 december 2020 (184 373 974 EUR). De desbetreffende terugbetaling vindt van 2021 tot en met 2025 plaats in vijf gelijke jaarlijkse tranches (36 874 795 EUR).
Deze terugbetalingen worden volledig gecompenseerd door van 2021 tot en met 2025 het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de nettoactiva van de EGKS over te dragen aan de begroting van de Unie in de vorm van jaarlijkse bijdragen. Het voorstel is om het bedrag in de ontvangstenpost (6 6 0 4) aan te passen na de verandering in het aandeel van het Verenigd Koninkrijk. Het bedrag omvat het verschil tussen de herberekende jaarlijkse tranches en de eerste in 2021 uitgekeerde tranche, alsmede de in de begroting 2022 opgenomen tweede tranche. Deze bijdrage van de EGKS in liquidatie is derhalve bedoeld om de gevolgen van de overeenkomstige verlagingen van de bijdragen van het Verenigd Koninkrijk aan de jaarlijkse begroting van de Unie, zoals geboekt onder post 6 6 0 2, volledig te compenseren.
EUR | ||||
Onderdeel ontvangsten | Naam | Begroting 2022 | OGB 4/2022 | Nieuw bedrag |
6 6 0 4 | Bijdragen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in liquidatie | 36 656 456 | 436 677 | 37 093 133 |
Totaal | 37 093 133 |
Rekening houdende met het herziene ramingen voor TEM, de vereenvoudigde btw-grondslag en de eigen middelen op basis van niet-gerecycled KVA is het bedrag van de eigen middelen met uitzondering van de bni-bijdrage met 3 573 896 841 EUR verhoogd. Samen met de stijging van de overige ontvangsten met 227 375 055 EUR daalt de bni-bijdrage hierdoor met 3 801 271 896 EUR ten opzichte van OGB 3/2022.
In overeenstemming met het in artikel 310, lid 1, VWEU vastgelegde evenwichtsbeginsel dat op de begroting van de Europese Unie van toepassing is, moet het uniforme percentage dat wordt toegepast op de som van het bni van alle lidstaten worden herberekend, rekening houdende met alle andere ontvangsten.
Het herberekende uniforme percentage voor de eigen middelen op basis van het bni is als volgt vastgesteld:
Uniform percentage dat moet worden toegepast op 1 % van het bni = (totale uitgaven – overige ontvangsten – totaal nettobedrag TEM – eigen middelen btw – bijdragen eigen middelen op basis van niet-gerecycled KVA) / 1 % van het bni
Uniform percentage:
= (170 779 320 555 – 16 357 049 309 – 20 479 800 000 – 19 714 233 150 – 6 361 164 480) / 154 936 664 000
= 0,696201085212471
De herziene bijdragen van eigen middelen op basis van het bni, met inachtneming van het nieuwe uniforme percentage, zijn in de onderstaande tabel te vinden:
Lidstaat | 1 % van de voor OGB3/2022 gebruikte bni-grondslag | Uniform percentage van eigen middelen op basis van bni (in %) overeenkomstig OGB3/2022 | 1 % van bni-grondslag (overeengekomen RCEM-raming) | Uniform percentage van eigen middelen op basis van btw (in %) OGB 4/2022 | Verschil in bni |
(1) | (2) | (3) | (4) | (5) = (3 x 4) - (1 x 2) | |
BE | 5 057 284 000 | 0,7507475 | 5 413 460 000 | 0,6962011 | - 27 886 549 |
BG | 676 847 000 | 738 407 000 | 5 938 568 | ||
CZ | 2 333 452 000 | 2 560 375 000 | 30 702 619 | ||
DK | 3 504 130 000 | 3 640 382 000 | - 96 278 908 | ||
DE | 37 668 693 000 | 39 281 988 000 | - 931 514 097 | ||
EE | 300 834 000 | 325 480 000 | 749 158 | ||
IE | 3 126 811 000 | 3 452 999 000 | 56 536 137 | ||
EL | 1 839 768 000 | 1 979 223 000 | - 3 264 011 | ||
ES | 13 038 037 000 | 13 069 981 000 | - 688 938 613 | ||
FR | 25 958 798 000 | 26 709 170 000 | - 893 549 337 | ||
HR | 570 769 000 | 605 843 000 | - 6 714 841 | ||
IT | 18 548 436 000 | 19 072 992 000 | - 646 554 066 | ||
CY | 223 606 000 | 235 462 000 | - 3 942 744 | ||
LV | 329 013 000 | 350 263 000 | - 3 152 203 | ||
LT | 527 188 000 | 582 554 000 | 9 789 659 | ||
LU | 463 922 000 | 580 570 000 | 55 905 186 | ||
HU | 1 543 676 000 | 1 586 788 000 | - 54 187 356 | ||
MT | 135 083 000 | 146 160 000 | 343 528 | ||
NL | 8 753 474 000 | 9 201 622 000 | - 165 469 424 | ||
AT | 4 140 634 000 | 4 318 906 000 | - 101 743 544 | ||
PL | 5 622 802 000 | 6 164 808 000 | 70 641 524 | ||
PT | 2 234 579 000 | 2 250 737 000 | - 110 639 036 | ||
RO | 2 456 853 000 | 2 624 549 000 | - 17 262 364 | ||
SI | 508 285 000 | 554 918 000 | 4 740 825 | ||
SK | 1 019 441 000 | 1 047 895 000 | - 35 797 137 | ||
FI | 2 609 882 000 | 2 697 809 000 | - 81 144 811 | ||
SE | 5 550 585 000 | 5 743 323 000 | - 168 580 059 | ||
Totaal | 148 742 882 000 | 154 936 664 000 | -3 801 271 896 |
Het Commissievoorstel voor REPowerEU 17 legt extra doelstellingen op voor de herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten. De hiervoor noodzakelijke hervormingen en investeringen moeten in een afzonderlijk hoofdstuk aan bod komen. Samen met de lidstaten zal de Commissie erop toezien dat er synergie-effecten en complementariteit zijn tussen de in het kader van het RRF gefinancierde maatregelen, waaronder het REPowerEU-hoofdstuk daarvan, en acties die via andere nationale of Uniefondsen worden gefinancierd.
Meer bepaald bevat het voorstel grotere flexibiliteit voor de lidstaten om middelen over te dragen die hun zijn toegewezen in het kader van zowel de verordening gemeenschappelijke bepalingen 18 als de verordening strategische GLB-plannen 19 . In de praktijk zouden de lidstaten hierdoor – reeds vanaf 2022 – op vrijwillige basis tot 7,5 % van hun EFRO-, CF-, ESF+- en EFMZVA-toewijzingen kunnen overdragen aan het REPowerEU-hoofdstuk van het RRF. Bijgevolg stelt de Commissie voor om de begrotingsnomenclatuur aan te passen en binnen de betrokken programma’s vier nieuwe begrotingsonderdelen te creëren, zonder kredieten, om de mogelijkheid te bieden voor de vrijwillige verzoeken van lidstaten tot overdracht.
Begrotings-onderdeel | Naam | Vastleggings-kredieten | Betalings-kredieten |
Afdeling III – Commissie | |||
05 02 11 | Herstel- en veerkrachtfaciliteit – Bijdrage uit het Elfpo | p.m. | p.m. |
05 03 09 | Herstel- en veerkrachtfaciliteit – Bijdrage uit het CF | p.m. | p.m. |
07 02 14 | Herstel- en veerkrachtfaciliteit – Bijdrage uit het ESF+ | p.m. | p.m. |
08 04 06 | Herstel- en veerkrachtfaciliteit – Bijdrage uit het EFMZVA | p.m. | p.m. |
Totaal | 0 | 0 |
Kredieten zullen dan naar deze nieuwe begrotingsonderdelen worden overgedragen, in lijn met de verzoeken tot overdracht van de lidstaten.
3.2 Uitbreiding van het mandaat voor Eurojust om het bewijsmateriaal voor oorlogsmisdaden te verzamelen en te bewaren
De verordening 20 waarmee het mandaat van Eurojust is uitgebreid tot het bijstaan van Oekraïne bij het verzamelen, bewaren, analyseren en analyseren van bewijsmateriaal in verband met oorlogsmisdaden kon snel worden vastgesteld. Om het agentschap in staat te stellen zijn nieuwe mandaat onverwijld uit te voeren, moet Eurojust reeds in 2022 worden versterkt met 11 tijdelijke functionarissen, twee contractagenten en drie gedetacheerde nationale deskundigen. Daarom is het voorstel om aan de personeelsformatie één ambt van de rang AST 4, zeven ambten van de rang AD5 en drie ambten van de rang AD7 toe te voegen, in lijn met de rangen die al zijn opgenomen in de voor de ontwerpbegroting 2023 gevraagde kredieten. In het financieel memorandum waarvan het voorstel van de Commissie vergezeld ging, werden de gevolgen voor de uitgaven in 2022 geraamd op 1 581 000 EUR in vastleggings- en betalingskredieten, om de salarisuitgaven en de ontwikkeling van een IT-database te dekken. De Commissie zal de vereiste versterking van de EU-bijdrage voor Eurojust herzien in het licht van het verwachte tijdschema voor daadwerkelijke indienstnemingen in de loop van 2022 en de ruimte voor herschikking binnen het totale budget van Eurojust. Zij is voornemens het saldo te financieren via interne herschikkingen binnen hetzelfde beleidsdomein.
De budgettaire bijlage bevat een geactualiseerde personeelsformatie van Eurojust.
Financiering
Er worden geen verdere vastleggings- en betalingskredieten gevraagd in het kader van de begroting 2022. Het voorstel is om de ontvangstenzijde van de begroting aan te passen zoals uiteengezet in dit OGB 4/2022.
Begroting 2022 (incl. GB 1/2022, GB 2/2022 & OGB 2/2022) | Ontwerp van gewijzigde begroting 4/2022 | Begroting 2022 (incl. GB 1/2022, GB 2/2022, OGB 2/2022 en OGB 4/2022) | |||||
VK | BK | VK | BK | VK | BK | ||
1. | Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid | 21 775 079 340 | 21 473 535 651 | 21 775 079 340 | 21 473 535 651 | ||
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument | |||||||
Maximum | 21 878 000 000 | 21 878 000 000 | |||||
Marge | 102 920 660 | 102 920 660 | |||||
2. | Cohesie, veerkracht en waarden | 67 644 377 865 | 62 052 771 658 | 67 644 377 865 | 62 052 771 658 | ||
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument | |||||||
Maximum | 67 806 000 000 | 67 806 000 000 | |||||
Marge | 161 622 135 | 161 622 135 | |||||
2a. | Economische, sociale en territoriale cohesie | 61 314 192 324 | 56 350 922 710 | 61 314 192 324 | 56 350 922 710 | ||
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument | |||||||
Maximum | 61 345 000 000 | 61 345 000 000 | |||||
Marge | 30 807 676 | 30 807 676 | |||||
2b. | Veerkracht en waarden | 6 330 185 541 | 5 701 848 948 | 6 330 185 541 | 5 701 848 948 | ||
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument | |||||||
Maximum | 6 461 000 000 | 6 461 000 000 | |||||
Marge | 130 814 459 | 130 814 459 | |||||
3. | Natuurlijke hulpbronnen en milieu | 56 681 112 059 | 56 601 766 838 | 56 681 112 059 | 56 601 766 838 | ||
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument | |||||||
Maximum | 56 965 000 000 | 56 965 000 000 | |||||
Marge | 283 887 941 | 283 887 941 | |||||
Waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | 40 368 859 305 | 40 393 039 132 | 40 368 859 305 | 40 393 039 132 | |||
ELGF-submaximum | 41 257 000 000 | 41 257 000 000 | |||||
Afrondingsverschil uitgesloten voor berekening submarge | 800 000 | 800 000 | |||||
Netto-overdracht tussen ELGF en Elfpo | -618 000 000 | -618 000 000 | |||||
Nettosaldo dat voor uitgaven uit het ELGF beschikbaar is (submaximum gecorrigeerd door overdrachten tussen ELGF en Elfpo) | 40 639 000 000 | 40 639 000 000 | |||||
ELGF-submarge | 270 140 695 | 270 140 695 | |||||
4. | Migratie en grensbeheer | 3 360 000 000 | 3 254 270 962 | 3 360 000 000 | 3 254 270 962 | ||
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument | |||||||
Maximum | 3 360 000 000 | 3 360 000 000 | |||||
Marge | 0 | 0 | |||||
5. | Veiligheid en defensie | 1 812 327 699 | 1 237 861 185 | 1 812 327 699 | 1 237 861 185 | ||
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument | |||||||
Maximum | 1 896 000 000 | 1 896 000 000 | |||||
Marge | 83 672 301 | 83 672 301 | |||||
6. | Nabuurschap en de wereld | 17 170 442 918 | 12 916 051 937 | 17 170 442 918 | 12 916 051 937 | ||
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument | 368 442 918 | 368 442 918 | |||||
Maximum | 16 802 000 000 | 16 802 000 000 | |||||
Marge | |||||||
7. | Europees openbaar bestuur | 10 620 124 324 | 10 620 224 324 | 10 620 124 324 | 10 620 224 324 | ||
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument | |||||||
Maximum | 11 058 000 000 | 11 058 000 000 | |||||
Marge | 437 875 676 | 437 875 676 | |||||
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen | 8 287 945 711 | 8 288 045 711 | 8 287 945 711 | 8 288 045 711 | |||
Submaximum | 8 528 000 000 | 8 528 000 000 | |||||
Submarge | 240 054 289 | 240 054 289 | |||||
Kredieten voor rubrieken | 179 063 464 205 | 168 156 482 555 | 179 063 464 205 | 168 156 482 555 | |||
Maximum | 179 765 000 000 | 169 209 000 000 | 179 765 000 000 | 169 209 000 000 | |||
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument | 368 442 918 | 467 248 692 | 368 442 918 | 467 248 692 | |||
Marge | 1 069 978 713 | 1 519 766 137 | 1 069 978 713 | 1 519 766 137 | |||
Thematische speciale instrumenten | 2 799 170 382 | 2 622 838 000 | 2 799 170 382 | 2 622 838 000 | |||
Totaal kredieten | 181 862 634 587 | 170 779 320 555 | 181 862 634 587 | 170 779 320 555 |
(1) Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020).
(2) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018).
(3) PB L 45 van 24.2.2022.
(4) PB L 142 van 20.5.2022.
(5) COM(2022) 250 final
(6) PB L XX van xx.x.2022.
(7) COM(2022) 231 van 18.5.2022.
(8) Verordening (EU) 2022/838 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1727, wat betreft het bij Eurojust bewaren, analyseren en opslaan van bewijsmateriaal in verband met genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en daarmee verband houdende strafbare feiten (PB L 148 van 31.5.2022).
(9) COM(2022) 262 final van 22.4.2022.
(10) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 193 van 30.7.2018, blz.
1).
(11) Europese Commissie (2022), European Economic Forecast Spring 2022, European Economy. Institutional Paper 173.
(12) In het EMB 2020 is bepaald dat de btw-grondslag voor elke lidstaat niet meer mag bedragen dan 50 % van het bni. Voor OGB 4/2022 wordt de btw-grondslag voor Bulgarije, Cyprus, Kroatië, Luxemburg en Portugal afgetopt op 50 % van het bni.
(13) Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39), laatstelijk gewijzigd door Verordening (EU, Euratom) 2022/615 van 5 april 2022 (PB L 115 van 13.4.2022, blz. 51).
(14) De bedragen met een grijze achtergrond zijn het resultaat van de aftopping van de btw-grondslagen (zie voetnoot 10 hierboven).
(15) Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7).
(16) Bedoeld in artikel 136, lid 3, punten a) en c), en in de artikelen 140 tot en met 147 van het terugtrekkingsakkoord.
(17) COM(2022) 231 van 18.5.2022.
(18) Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).
(19) Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013.
(20) Verordening (EU) 2022/838 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1727, wat betreft het bij Eurojust bewaren, analyseren en opslaan van bewijsmateriaal in verband met genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en daarmee verband houdende strafbare feiten.