Toelichting bij COM(2022)350 - Ontwerp gewijzigde begroting 2022 nr. 4 - actualisering van de ontvangsten (eigen middelen) en andere technische aanpassingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Inleiding

Het belangrijkste doel van dit ontwerp van gewijzigde begroting (“OGB”) nr. 4 voor het jaar 2022 is het om de ontvangstenzijde van de begroting aan te passen aan de meest recente ontwikkelingen:

–de geactualiseerde ramingen van de eigen middelen voor de begroting 2022, waarover op 23 mei 2022 overeenstemming is bereikt door het Raadgevend Comité voor de eigen middelen (“RCEM”). Deze actualisering wordt doorgaans kort na de RCEM-vergadering over de ramingen gepresenteerd, in overeenstemming met de verwachting van de lidstaten dat de actualiseringen van het RCEM zo spoedig mogelijk in de begroting worden opgenomen;

–actualisering van andere inkomsten, zoals de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk, geldboeten en andere.

Daarnaast bevat OGB 4/2022 twee specifieke aanpassingen met betrekking tot uitgaven:

– aanpassing van de begrotingsnomenclatuur aan de nieuwe mogelijkheden voor de lidstaten om middelen van hun initiële toewijzingen van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Cohesiefonds (CF), het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA) over te dragen aan het REPowerEU-hoofdstuk van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (RFF) na het voorstel van de Commissie betreffende REPowerEU van 18 mei 2022 7 ;

– het extra personeel dat voor Eurojust wordt gevraagd na de uitbreiding van zijn mandaat om bewijsmateriaal voor oorlogsmisdaden te verzamelen en te bewaren 8 . De daarmee samenhangende kredieten in 2022 zullen worden gefinancierd via interne herschikking, zodat voor deze doelstelling geen extra financiering nodig is.


1.

2. Actualisering van de ontvangsten


2.

2.1 Algemene gevolgen van OGB 4/2022 voor de verdeling van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten


Over de herziene ramingen voor 2022 is op 23 mei 2022 tijdens de 185e RCEM-vergadering overeenstemming bereikt. De aanpassingen aan de ontvangstenzijde van de begroting zijn vereist om de ramingen van de traditionele eigen middelen (“TEM”) en de eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde (“btw”), het niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval (“KVA”) en het bruto nationaal inkomen (“bni”) te actualiseren, rekening houdende met de economische voorjaarsprognoses (zie punt 2.2).

Bovendien wordt het bedrag van de overige inkomsten geactualiseerd om rekening te houden met de herziene bijdrage van het Verenigd Koninkrijk, definitief geïnde geldboeten en dwangsommen tot juni 2022, alsmede met de bijdrage van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in verband met de terugbetaling aan het Verenigd Koninkrijk van het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de nettoactiva (zie, respectievelijk, de punten 2.3, 2.4 en 2.5).

Het totale effect van alle aanpassingen van de ontvangsten in dit OGB is weergegeven in de onderstaande overzichtstabel. Deze tabel geeft ook een uitsplitsing van de totale eigenmiddelenafdrachten tussen de lidstaten: respectievelijk in de oorspronkelijk goedgekeurde begroting 2022, in het OGB 3/2022 9 en tot slot in dit OGB 4/2022.

3.

Uitsplitsing van de totale eigenmiddelenafdrachten per lidstaat (in miljoen EUR)


Begroting 2022OGB 3/2022OGB 4/2022
(1)(2)(3)
BE6 951,06 847,36 888,9
BG773,0759,1823,2
CZ2 530,12 482,22 649,0
DK3 369,83 298,03 266,8
DE37 331,536 558,936 182,0
EE349,6343,5365,5
IE3 282,23 218,03 508,0
EL2 026,31 988,62 002,8
ES14 394,314 126,913 582,5
FR27 993,827 461,426 984,5
HR613,4601,7607,7
IT19 908,019 527,519 747,6
CY247,2242,6243,0
LV370,9364,1384,1
LT619,8609,0648,4
LU486,2476,6551,3
HU1 800,21 768,61 822,0
MT152,7149,9154,7
NL9 815,39 635,79 250,0
AT3 764,73 679,83 617,0
PL6 713,96 598,67 244,6
PT2 515,22 469,42 387,8
RO2 585,62 535,22 634,9
SI585,0574,6636,2
SK1 074,11 053,21 057,6
FI2 657,52 604,02 526,3
SE4 789,34 675,44 656,0
EU157 700,7154 649,6154 422,3


4.

2.2 Herziening van de ramingen van de TEM en de btw-, KVA- en bni-grondslagen


Overeenkomstig artikel 44, lid 1, punt b), van het Financieel Reglement 10 stelt de Commissie voor om de financiering van de begroting te herzien op basis van recentere economische prognoses. Volgens vaste praktijk worden de herziene ontvangstenramingen met de lidstaten overeengekomen via de RCEM-ramingsprocedure.

De herziening heeft betrekking op de raming van de TEM die in 2022 moeten worden afgedragen aan de begroting, alsmede op de geraamde btw-, KVA- en bni-grondslagen voor 2022. Over de raming in de begroting 2022 is overeenstemming bereikt tijdens de 181e RCEM-vergadering, die op 26 mei 2021 plaatsvond, en op de 183e RCEM-vergadering, die via de schriftelijke procedure op 3-9 september 2021 plaatsvond. De herziening in het huidige OGB 4/2022 gaat uit van de ramingen die op de 185e RCEM-vergadering zijn goedgekeurd op basis van het EMB 2020. Het gebruik van een bijgewerkte raming van de eigen middelen verhoogt de nauwkeurigheid van de ontvangstenprognoses en bijgevolg van de afdrachten aan de EU-begroting die tijdens het begrotingsjaar aan de lidstaten worden gevraagd.

De prognoses voor de ontvangsten van de Commissie zijn gebaseerd op de economische voorjaarsprognoses 2022 van de Commissie 11 , waarin de groeiverwachting neerwaarts wordt bijgesteld, terwijl de inflatie volgens de projecties hoger zal uitkomen. Door de oorlog in Oekraïne wakkeren de gure winden voor de groei nog aan, terwijl voordien was gedacht dat deze zouden gaan liggen: de verwachting is dat de schokgolven die de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne uitzendt, de economische veerkracht van de EU op de proef zullen stellen. Niettemin wordt verwacht dat de output gedurende de hele prognoseperiode zal blijven toenemen dankzij het wegvallen van de restrictieve maatregelen tegen de pandemie en de rugwind van de krachtige beleidsmaatregelen die tijdens de COVID-19-pandemie zijn genomen. De reële bbp-groei in zowel de EU als de eurozone wordt nu geraamd op 2,7 % in 2022, een daling ten opzichte van de 4,4 % in de projecties van de voorjaarsprognoses 2021.

Het economische scenario dat aan de begroting 2022 ten grondslag ligt, wordt grotendeels bevestigd door de meest recente ramingen:

–De totale in 2022 te innen douanerechten, exclusief 25 % inningskosten, worden geraamd op 20 479,8 miljoen EUR, wat neerkomt op een daling met 14,3 % ten opzichte van de raming van 17 912,6 miljoen EUR in de begroting 2022. De Commissie heeft de resultaten van de traditionele RCEM-ramingsmethode (gebaseerd op de verwachte groeipercentages van de invoer uit landen buiten de EU) vergeleken met de uitkomsten van de extrapolatiemethode (gebaseerd op de meest recente feitelijke gegevens voor de geïnde douanerechten, d.w.z. de periode van januari tot april 2022). Om de gevolgen van de huidige gebeurtenissen in beeld te krijgen, lijkt de traditionele methode geschikter dan de extrapolatiemethode. Die laatste methode laat de gevolgen van de oorlog in Oekraïne pas vanaf mei 2022 zien. Daarom zulle geëxtrapoleerde data op basis van de eerste vier maanden waarschijnlijk een overschatting zijn van de douanerechten in dit uitzonderlijke jaar. De uitkomsten van de traditionele methode, gebaseerd op de historische data over 2021, bijgesteld voor betalingen in verband met de handhavingsstrategie en de economische voorjaarsprognose, zouden geschikter moeten zijn om op het effect van de recente gebeurtenissen te anticiperen. Daarom werd tijdens de RCEM-vergadering overeengekomen om voor de herziening van de TEM-raming 2022 de traditionele ramingsmethode te gebruiken. Deze is beter geschikt om voor een gedegen begrotingsbeheer te zorgen tegen de achtergrond van grote economische onzekerheden en potentiële verstoringen van de handelspatronen.

–De totale niet-afgetopte btw-grondslag voor de EU in 2022 wordt nu geraamd op 6 588 601,0 miljoen EUR, wat neerkomt op een stijging met 3,2 % in vergelijking met de in mei 2021 geraamde 6 384 062,6 miljoen EUR. De totale afgetopte btw-grondslag 12 voor de EU in 2022 wordt nu geraamd op 6 571 411,1 miljoen EUR, wat neerkomt op een stijging met 3,4 % in vergelijking met de in mei 2021 geraamde 6 357 129,3 miljoen EUR. In de geactualiseerde raming wordt rekening gehouden met de vereenvoudigde definitie van de btw-grondslag in het EMB 2020.

–De raming van niet-gerecycled KVA in de EU bedraagt 8 840 522,1 ton in 2022, wat een stijging met 5,4 % is ten opzichte van de in mei 2021 geraamde 8 388 536,2 ton. De overeenkomstige bijdragen van de lidstaten op basis van het KVA zijn opgenomen in tabel 3 van de bijbehorende begrotingsbijlage.

–De totale bni-grondslag voor de EU in 2022 wordt geraamd op 15 493 666,4 miljoen EUR, wat neerkomt op een stijging met 4,2 % in vergelijking met de in mei 2021 geraamde 14 874 288,2 miljoen EUR.

Om de in nationale valuta luidende ramingen van btw- en bni-grondslagen om te rekenen naar euro (voor de acht lidstaten die geen lid zijn van de eurozone), is de wisselkoers van 31 december 2021 gebruikt. Dit voorkomt vertekeningen doordat deze koers wordt gebruikt wanneer de in de begroting opgenomen eigen middelen van euro worden omgerekend naar nationale valuta bij de afroeping van de bedragen (overeenkomstig artikel 10 bis, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad 13 ).

De herziene ramingen van TEM, niet-afgetopte btw-grondslagen, KVA-grondslagen en bni-grondslagen voor 2022, zoals vastgesteld op de 185e RCEM-vergadering, zijn in onderstaande tabel opgenomen:


5.

Herziene ramingen van TEM, btw-, KVA- en bni-grondslagen voor 2022


Douane
(75 %)
Niet-afgetopte btw-grondslagenKVA-grondslagenBni-grondslagenAfgetopte
btw-grondslagen 14
miljoen EURtonmiljoen EUR
BE2 018,9226 786,9184 411,2541 346,0226 786,9
BG117,137 169,682 439,873 840,736 920,4
CZ359,1108 871,2104 626,6256 037,5108 871,2
DK408,1139 348,4137 821,6364 038,2139 348,4
DE4 412,81 612 525,11 721 224,83 928 198,81 612 525,1
EE50,016 154,535 005,332 548,016 154,5
IE409,9107 700,5245 919,9345 299,9107 700,5
EL229,175 339,3128 557,5197 922,375 339,3
ES1 509,9605 080,7800 251,71 306 998,1605 080,7
FR2 116,51 206 358,11 631 995,52 670 917,01 206 358,1
HR44,434 803,341 326,560 584,330 292,2
IT2 556,9718 682,61 221 567,11 907 299,2718 682,6
CY27,518 036,19 161,123 546,211 773,1
LV59,716 011,426 066,235 026,316 011,4
LT130,823 222,127 400,158 255,423 222,1
LU17,535 032,216 569,058 057,029 028,5
HU232,667 033,3291 860,1158 678,867 033,3
MT17,06 548,112 888,514 616,06 548,1
NL2 932,9415 077,5221 683,0920 162,2415 077,5
AT220,8199 394,4192 976,8431 890,6199 394,4
PL1 162,5304 676,1852 340,9616 480,8304 676,1
PT201,5112 699,7249 274,4225 073,7112 536,9
RO229,383 454,2319 372,8262 454,983 454,2
SI128,026 228,026 812,255 491,826 228,0
SK116,041 629,664 029,3104 789,541 629,6
FI154,799 011,175 238,9269 780,999 011,1
SE616,3251 727,0119 701,3574 332,3251 727,0
EU20 479,86 588 601,08 840 522,115 493 666,46 571 411,1

6.

2.3 Bijdrage van het Verenigd Koninkrijk


De bijdrage van het Verenigd Koninkrijk wordt berekend op basis van artikel 148 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie 15 (“het terugtrekkingsakkoord”) en dekt het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de nog betaalbaar te stellen vastleggingen van vóór 2021 die in 2022 moeten worden betaald, alsmede het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de verplichtingen van de Unie (zoals pensioenen) en de voorwaardelijke financiële verplichtingen. De totale bijdrage van het Verenigd Koninkrijk omvat ook de bedragen die het Verenigd Koninkrijk verschuldigd is in verband met de correcties en aanpassingen van de eigen middelen voor de begrotingsjaren tot en met 2021.

De bijdrage van het Verenigd Koninkrijk is gebaseerd op het aandeel van het Verenigd Koninkrijk 16 dat wordt berekend als de verhouding tussen de door het Verenigd Koninkrijk in de jaren 2014 tot en met 2020 beschikbaar gestelde eigen middelen en de eigen middelen die in die periode door alle lidstaten inclusief het Verenigd Koninkrijk beschikbaar zijn gesteld. Het aandeel van het Verenigd Koninkrijk zal in 2022 worden aangepast overeenkomstig artikel 139 van het terugtrekkingsakkoord. Het definitieve aandeel van het Verenigd Koninkrijk is vastgesteld op 12,431681219587700 %.

De onderstaande tabel geeft de elementen van de geraamde bijdrage van het Verenigd Koninkrijk die reeds in de berekening voor april zijn opgenomen, alsmede de elementen die in de berekening voor september moeten worden opgenomen voor zover die in dit stadium bekend zijn. Het herziene bedrag van de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in OGB 4/2022 wordt berekend met inachtneming van de betalingsvoorwaarden van artikel 148 van het terugtrekkingsakkoord.

Daarom wordt voorgesteld de raming die in de begroting 2022 is verwerkt, dienovereenkomstig te actualiseren.


7.

Geactualiseerde bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in 2022 (in EUR)


Herziene bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in 2022 (in EUR)

Verwijzing naar het artikel van het terugtrekkingsakkoord2022
Totale bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in 2022, waarvan:10 916 824 186
1. RAL vóór 2021 (incl. netto financiële correcties) – betaling verschuldigd in 2022
Art. 14011 634 151 069
2. Verplichtingen van de Unie/pensioenen*
Art.142264 967 111
3. Correcties en aanpassingen van de eigen middelen, waarvan:
-621 994 538
3.1 Overschot/tekort van 2020Art. 136, lid 3, punt a)-137 906 262
3.2 Bijstellingen van de VK-correctie (2018-2019)Art. 136-497 215 183
3.3. Btw & bniArt. 13631 674 986
3.4. TEMArt. 136, art. 140, lid 4-18 548 079
4. Geldboeten
Art. 141-90 166 074
5. Voorwaardelijke verplichtingen, waarvan:
-230 135 897
5.1 ELM, EFSI, EFDO, leningen (garantiefondsen)Art. 143-162 744 118
5.2 Financiële instrumentenArt. 144-73 371 665
5.3 Rechtszaken (incl. geldboeten)Art. 1475 979 886
6. Netto activa van de EGKS
Art. 145-37 093 133
7. EIF-investeringen
Art. 146-6 687 829
8. Toegang tot netwerken/systemen/databases*
Art. 34, lid 2, art. 50 en 53, art. 62, lid 2, art. 63, lid 1, punt e), art. 63, lid 2, art. 99, lid 3, art. 100, lid 23 783 478
* - het bedrag van 236 miljoen EUR zal in de EU-begroting worden opgenomen als bestemmingsontvangsten

** - in de EU-begroting op te nemen als bestemmingsontvangsten


8.

2.4 Geldboeten en dwangsommen


Van 1 januari tot en met 1 juni 2022 is een bedrag van 440,5 miljoen EUR aan geldboeten en dwangsommen geïnd, waarvan:

a)344 miljoen EUR aan mededingingsboeten;

b)93 miljoen EUR aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire bedragen geboekt wegens niet-nakoming van arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin wordt vastgesteld dat zij een krachtens de Verdragen op hen rustende verplichting niet zijn nagekomen.

c)0,6 miljoen EUR aan rente op boeten en dwangsommen;

d)2,8 miljoen EUR aan overige geldboeten en dwangsommen zonder specifieke bestemming.

Volgens het bepaalde in artikel 141 van het terugtrekkingsakkoord heeft het Verenigd Koninkrijk het recht om zijn aandeel in een bedrag van 281 miljoen EUR te ontvangen, zoals dat in de bovenstaande lijst onder posten a, c en d is opgenomen.

Daarom wordt voorgesteld de oorspronkelijke ramingen in de begroting 2022 van 101 miljoen EUR te verhogen met 339,5 miljoen EUR.

In de onderstaande tabel zijn de cijfers voor de desbetreffende ontvangsten vermeld.

EUR
Onderdeel ontvangstenNaamBegroting 2022OGB 4/2022Nieuw bedrag
4 2 0Geldboeten in verband met de toepassing van de mededingingsregels100 000 000244 178 944344 178 944
4 2 1Aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire sommenp.m.92 892 91692 892 916
4 2 4Rente op boeten en dwangsommen1 000 000- 382 925
617 075
4 2 9Overige boeten en dwangsommen zonder specifieke bestemmingp.m.2 822 7792 822 779
Totaal 101 000 000339 511 714440 511 714

9.

2.5 Bijdrage van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal



Overeenkomstig artikel 145 van het terugtrekkingsakkoord is de Unie tegenover het Verenigd Koninkrijk aansprakelijk voor zijn aandeel in de nettoactiva van de EGKS in liquidatie op 31 december 2020 (184 373 974 EUR). De desbetreffende terugbetaling vindt van 2021 tot en met 2025 plaats in vijf gelijke jaarlijkse tranches (36 874 795 EUR).

Deze terugbetalingen worden volledig gecompenseerd door van 2021 tot en met 2025 het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de nettoactiva van de EGKS over te dragen aan de begroting van de Unie in de vorm van jaarlijkse bijdragen. Het voorstel is om het bedrag in de ontvangstenpost (6 6 0 4) aan te passen na de verandering in het aandeel van het Verenigd Koninkrijk. Het bedrag omvat het verschil tussen de herberekende jaarlijkse tranches en de eerste in 2021 uitgekeerde tranche, alsmede de in de begroting 2022 opgenomen tweede tranche. Deze bijdrage van de EGKS in liquidatie is derhalve bedoeld om de gevolgen van de overeenkomstige verlagingen van de bijdragen van het Verenigd Koninkrijk aan de jaarlijkse begroting van de Unie, zoals geboekt onder post 6 6 0 2, volledig te compenseren.

EUR
Onderdeel ontvangstenNaamBegroting 2022OGB 4/2022Nieuw bedrag
6 6 0 4Bijdragen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in liquidatie36 656 456436 67737 093 133
Totaal 37 093 133


10.

2.6 Gevolgen voor de bijdrage aan de eigen middelen op basis van het bni van 2022


Rekening houdende met het herziene ramingen voor TEM, de vereenvoudigde btw-grondslag en de eigen middelen op basis van niet-gerecycled KVA is het bedrag van de eigen middelen met uitzondering van de bni-bijdrage met 3 573 896 841 EUR verhoogd. Samen met de stijging van de overige ontvangsten met 227 375 055 EUR daalt de bni-bijdrage hierdoor met 3 801 271 896 EUR ten opzichte van OGB 3/2022.

In overeenstemming met het in artikel 310, lid 1, VWEU vastgelegde evenwichtsbeginsel dat op de begroting van de Europese Unie van toepassing is, moet het uniforme percentage dat wordt toegepast op de som van het bni van alle lidstaten worden herberekend, rekening houdende met alle andere ontvangsten.

Het herberekende uniforme percentage voor de eigen middelen op basis van het bni is als volgt vastgesteld:

Uniform percentage dat moet worden toegepast op 1 % van het bni = (totale uitgaven – overige ontvangsten – totaal nettobedrag TEM – eigen middelen btw – bijdragen eigen middelen op basis van niet-gerecycled KVA) / 1 % van het bni

Uniform percentage:

= (170 779 320 555 – 16 357 049 309 – 20 479 800 000 – 19 714 233 150 – 6 361 164 480) / 154 936 664 000

= 0,696201085212471

De herziene bijdragen van eigen middelen op basis van het bni, met inachtneming van het nieuwe uniforme percentage, zijn in de onderstaande tabel te vinden:

11.

Begrotingsjaar 2022 (in EUR)


Lidstaat1 % van de voor OGB3/2022 gebruikte bni-grondslagUniform percentage van eigen middelen op basis van bni (in %) overeenkomstig OGB3/20221 % van bni-grondslag

(overeengekomen RCEM-raming)
Uniform percentage van eigen middelen op basis van btw (in %)

OGB 4/2022
Verschil in bni
(1)(2)(3)(4)(5) = (3 x 4) - (1 x 2)
BE5 057 284 000
0,7507475
5 413 460 000
0,6962011
- 27 886 549
BG676 847 000738 407 0005 938 568
CZ2 333 452 0002 560 375 00030 702 619
DK3 504 130 0003 640 382 000- 96 278 908
DE37 668 693 00039 281 988 000- 931 514 097
EE300 834 000325 480 000749 158
IE3 126 811 0003 452 999 00056 536 137
EL1 839 768 0001 979 223 000- 3 264 011
ES13 038 037 00013 069 981 000- 688 938 613
FR25 958 798 00026 709 170 000- 893 549 337
HR570 769 000605 843 000- 6 714 841
IT18 548 436 00019 072 992 000- 646 554 066
CY223 606 000235 462 000- 3 942 744
LV329 013 000350 263 000- 3 152 203
LT527 188 000582 554 0009 789 659
LU463 922 000580 570 00055 905 186
HU1 543 676 0001 586 788 000- 54 187 356
MT135 083 000146 160 000343 528
NL8 753 474 0009 201 622 000- 165 469 424
AT4 140 634 0004 318 906 000- 101 743 544
PL5 622 802 0006 164 808 00070 641 524
PT2 234 579 0002 250 737 000- 110 639 036
RO2 456 853 0002 624 549 000- 17 262 364
SI508 285 000554 918 0004 740 825
SK1 019 441 0001 047 895 000- 35 797 137
FI2 609 882 0002 697 809 000- 81 144 811
SE5 550 585 0005 743 323 000- 168 580 059
Totaal148 742 882 000154 936 664 000-3 801 271 896


12.

3. Actualisering van de uitgaven


13.

3.1 REPowerEU-hoofdstuk van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (RRF)


Het Commissievoorstel voor REPowerEU 17 legt extra doelstellingen op voor de herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten. De hiervoor noodzakelijke hervormingen en investeringen moeten in een afzonderlijk hoofdstuk aan bod komen. Samen met de lidstaten zal de Commissie erop toezien dat er synergie-effecten en complementariteit zijn tussen de in het kader van het RRF gefinancierde maatregelen, waaronder het REPowerEU-hoofdstuk daarvan, en acties die via andere nationale of Uniefondsen worden gefinancierd.

Meer bepaald bevat het voorstel grotere flexibiliteit voor de lidstaten om middelen over te dragen die hun zijn toegewezen in het kader van zowel de verordening gemeenschappelijke bepalingen 18 als de verordening strategische GLB-plannen 19 . In de praktijk zouden de lidstaten hierdoor – reeds vanaf 2022 – op vrijwillige basis tot 7,5 % van hun EFRO-, CF-, ESF+- en EFMZVA-toewijzingen kunnen overdragen aan het REPowerEU-hoofdstuk van het RRF. Bijgevolg stelt de Commissie voor om de begrotingsnomenclatuur aan te passen en binnen de betrokken programma’s vier nieuwe begrotingsonderdelen te creëren, zonder kredieten, om de mogelijkheid te bieden voor de vrijwillige verzoeken van lidstaten tot overdracht.

Begrotings-onderdeelNaamVastleggings-kredietenBetalings-kredieten
Afdeling III – Commissie
05 02 11Herstel- en veerkrachtfaciliteit – Bijdrage uit het Elfpop.m.p.m.
05 03 09Herstel- en veerkrachtfaciliteit – Bijdrage uit het CFp.m.p.m.
07 02 14Herstel- en veerkrachtfaciliteit – Bijdrage uit het ESF+p.m.p.m.
08 04 06Herstel- en veerkrachtfaciliteit – Bijdrage uit het EFMZVAp.m.p.m.
Totaal 00

Kredieten zullen dan naar deze nieuwe begrotingsonderdelen worden overgedragen, in lijn met de verzoeken tot overdracht van de lidstaten.

14.

3.2 Uitbreiding van het mandaat voor Eurojust om het bewijsmateriaal voor oorlogsmisdaden te verzamelen en te bewaren


De verordening 20 waarmee het mandaat van Eurojust is uitgebreid tot het bijstaan van Oekraïne bij het verzamelen, bewaren, analyseren en analyseren van bewijsmateriaal in verband met oorlogsmisdaden kon snel worden vastgesteld. Om het agentschap in staat te stellen zijn nieuwe mandaat onverwijld uit te voeren, moet Eurojust reeds in 2022 worden versterkt met 11 tijdelijke functionarissen, twee contractagenten en drie gedetacheerde nationale deskundigen. Daarom is het voorstel om aan de personeelsformatie één ambt van de rang AST 4, zeven ambten van de rang AD5 en drie ambten van de rang AD7 toe te voegen, in lijn met de rangen die al zijn opgenomen in de voor de ontwerpbegroting 2023 gevraagde kredieten. In het financieel memorandum waarvan het voorstel van de Commissie vergezeld ging, werden de gevolgen voor de uitgaven in 2022 geraamd op 1 581 000 EUR in vastleggings- en betalingskredieten, om de salarisuitgaven en de ontwikkeling van een IT-database te dekken. De Commissie zal de vereiste versterking van de EU-bijdrage voor Eurojust herzien in het licht van het verwachte tijdschema voor daadwerkelijke indienstnemingen in de loop van 2022 en de ruimte voor herschikking binnen het totale budget van Eurojust. Zij is voornemens het saldo te financieren via interne herschikkingen binnen hetzelfde beleidsdomein.

De budgettaire bijlage bevat een geactualiseerde personeelsformatie van Eurojust.


Financiering



Er worden geen verdere vastleggings- en betalingskredieten gevraagd in het kader van de begroting 2022. Het voorstel is om de ontvangstenzijde van de begroting aan te passen zoals uiteengezet in dit OGB 4/2022.

15.

5. Samenvatting per MFK-rubriek


Begroting 2022 (incl. GB 1/2022, GB 2/2022 & OGB 2/2022)Ontwerp van gewijzigde begroting 4/2022Begroting 2022 (incl. GB 1/2022, GB 2/2022, OGB 2/2022 en OGB 4/2022)
VKBKVKBKVKBK
1.Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid21 775 079 34021 473 535 65121 775 079 34021 473 535 651
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum21 878 000 00021 878 000 000
Marge102 920 660102 920 660
2.Cohesie, veerkracht en waarden67 644 377 86562 052 771 65867 644 377 86562 052 771 658
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum67 806 000 00067 806 000 000
Marge161 622 135161 622 135
2a.Economische, sociale en territoriale cohesie61 314 192 32456 350 922 71061 314 192 32456 350 922 710
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum61 345 000 00061 345 000 000
Marge30 807 67630 807 676
2b.Veerkracht en waarden6 330 185 5415 701 848 9486 330 185 5415 701 848 948
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum6 461 000 0006 461 000 000
Marge130 814 459130 814 459
3.Natuurlijke hulpbronnen en milieu56 681 112 05956 601 766 83856 681 112 05956 601 766 838
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum56 965 000 00056 965 000 000
Marge283 887 941283 887 941
Waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen40 368 859 30540 393 039 13240 368 859 30540 393 039 132
ELGF-submaximum41 257 000 00041 257 000 000
Afrondingsverschil uitgesloten voor berekening submarge800 000800 000
Netto-overdracht tussen ELGF en Elfpo-618 000 000-618 000 000
Nettosaldo dat voor uitgaven uit het ELGF beschikbaar is (submaximum gecorrigeerd door overdrachten tussen ELGF en Elfpo)40 639 000 00040 639 000 000
ELGF-submarge270 140 695270 140 695
4.Migratie en grensbeheer3 360 000 0003 254 270 9623 360 000 0003 254 270 962
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum3 360 000 0003 360 000 000
Marge00
5.Veiligheid en defensie1 812 327 6991 237 861 1851 812 327 6991 237 861 185
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum1 896 000 0001 896 000 000
Marge83 672 30183 672 301
6.Nabuurschap en de wereld17 170 442 91812 916 051 93717 170 442 91812 916 051 937
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument368 442 918368 442 918
Maximum16 802 000 00016 802 000 000
Marge
7.Europees openbaar bestuur10 620 124 32410 620 224 32410 620 124 32410 620 224 324
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum11 058 000 00011 058 000 000
Marge437 875 676437 875 676
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen8 287 945 7118 288 045 7118 287 945 7118 288 045 711
Submaximum8 528 000 0008 528 000 000
Submarge240 054 289240 054 289
Kredieten voor rubrieken179 063 464 205168 156 482 555179 063 464 205168 156 482 555
Maximum179 765 000 000169 209 000 000179 765 000 000169 209 000 000
Waarvan onder flexibiliteitsinstrument368 442 918467 248 692368 442 918467 248 692
Marge1 069 978 7131 519 766 1371 069 978 7131 519 766 137
Thematische speciale instrumenten2 799 170 3822 622 838 0002 799 170 3822 622 838 000
Totaal kredieten181 862 634 587170 779 320 555181 862 634 587170 779 320 555


(1) Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020).
(2) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018).
(3) PB L 45 van 24.2.2022.
(4) PB L 142 van 20.5.2022.
(5) COM(2022) 250 final
(6) PB L XX van xx.x.2022.
(7) COM(2022) 231 van 18.5.2022.
(8) Verordening (EU) 2022/838 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1727, wat betreft het bij Eurojust bewaren, analyseren en opslaan van bewijsmateriaal in verband met genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en daarmee verband houdende strafbare feiten (PB L 148 van 31.5.2022).
(9) COM(2022) 262 final van 22.4.2022.
(10) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 193 van 30.7.2018, blz.

1).
(11) Europese Commissie (2022), European Economic Forecast Spring 2022, European Economy. Institutional Paper 173.
(12) In het EMB 2020 is bepaald dat de btw-grondslag voor elke lidstaat niet meer mag bedragen dan 50 % van het bni. Voor OGB 4/2022 wordt de btw-grondslag voor Bulgarije, Cyprus, Kroatië, Luxemburg en Portugal afgetopt op 50 % van het bni.
(13) Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39), laatstelijk gewijzigd door Verordening (EU, Euratom) 2022/615 van 5 april 2022 (PB L 115 van 13.4.2022, blz. 51).
(14) De bedragen met een grijze achtergrond zijn het resultaat van de aftopping van de btw-grondslagen (zie voetnoot 10 hierboven).
(15) Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7).
(16) Bedoeld in artikel 136, lid 3, punten a) en c), en in de artikelen 140 tot en met 147 van het terugtrekkingsakkoord.
(17) COM(2022) 231 van 18.5.2022.
(18) Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).
(19) Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013.
(20) Verordening (EU) 2022/838 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1727, wat betreft het bij Eurojust bewaren, analyseren en opslaan van bewijsmateriaal in verband met genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en daarmee verband houdende strafbare feiten.