Toelichting bij COM(2022)395 - Standpunt EU in de ministerraad van de Energiegemeenschap over de opname van Verordening (EU) 2022/1032 betreffende gasopslag in het acquis van de Energiegemeenschap

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het namens de Unie in de ministerraad van de Energiegemeenschap in te nemen standpunt met betrekking tot het opnemen van de EU-gasopslagverordening 1 in het acquis van de Energiegemeenschap.

Gezien het belang van gasopslag voor het waarborgen van de gasleveringszekerheid en tegen de achtergrond van de Russische invasie van Oekraïne heeft de Commissie in maart 2022 een dringende verordening inzake gasopslag voorgesteld om te waarborgen dat de EU volgende winter voorbereid is op het risico van een onderbreking van de gasvoorziening. Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2017/1938 en (EG) nr. 715/2009 wat betreft gasopslag is op EU-niveau via een versnelde procedure door het Europees Parlement en de Raad vastgesteld en op 30 juni in werking getreden.

De verordening bepaalt dat zij met spoed onderdeel moet worden van het acquis van de Energiegemeenschap. Krachtens het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap heeft de Europese Commissie het exclusieve recht tot het indienen van een dergelijk voorstel voor een besluit van de ministerraad van de Energiegemeenschap. Tijdens de informele ministerraad van de Energiegemeenschap op 8 juli hebben de ministers van de verdragsluitende partijen hun steun uitgesproken voor de dringende goedkeuring van de EU-verordening inzake gasopslag in de Energiegemeenschap. Gezien de urgentie zal dit besluit via een schriftelijke procedure door de ministerraad worden vastgesteld.

Krachtens artikel 218, lid 9, VWEU, moet het standpunt van de EU met betrekking tot het voorstel van de Commissie tot opname van de verordening in het acquis, bij besluit van de Raad worden vastgesteld.

2. Standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen

De Europese Unie en de wereld worden geconfronteerd met een energiecrisis. De Russische invasie van Oekraïne, door een van s werelds grootste energieleveranciers en het belangrijkste gasdoorvoerland naar Europa, heeft de krappe mondiale energiemarkten ontwricht, waardoor risicos voor de voorzieningszekerheid zijn ontstaan en de prijzen tot historische hoogtes zijn gestegen.

De niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne heeft de risico's blootgelegd die inherent zijn aan een grote afhankelijkheid van de invoer van fossiele brandstoffen. De EU moet optreden, zowel om haar eigen veerkracht veilig te stellen als om de landen te ondersteunen die het meest kwetsbaar zijn voor de crises.

Om de energievoorziening veilig te stellen, heeft de Europese Unie de afgelopen maanden overeenstemming bereikt over een dringende verordening inzake gasopslag, die volgens de EU met spoed onderdeel moet worden van het acquis van de Energiegemeenschap.

Het namens de Unie in de ministerraad in te nemen standpunt moet zijn dat het ontwerpbesluit wordt goedgekeurd.

3. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

3.1.Procedurele rechtsgrondslag

3.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst. De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

3.2.Materiële rechtsgrondslag

3.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

3.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op energie. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 194 VWEU.

3.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 194, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.