Toelichting bij COM(2022)394 - Standpunt EU in het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart en de Rijnvaart Commissie tav de goedkeuring van standaarden voor de binnenvaart

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit waarbij het standpunt wordt vastgesteld dat namens de Unie moet worden ingenomen op de vergadering van het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart (Cesni) op 13 oktober 2022 en op de plenaire vergadering van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) op 8 december 2022 in verband met de beoogde goedkeuring van de Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen (ES-TRIN 2023/1) en de Europese standaard voor de rivierinformatiediensten (ES-RIS 2023/1).

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.CCR en Cesni

De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) is een internationale organisatie met regelgevende bevoegdheden op het gebied van het vrachtvervoer over de binnenwateren op de Rijn. Vier lidstaten (België, Frankrijk, Duitsland en Nederland) en Zwitserland zijn partij bij de CCR.

In de Herziene Rijnvaartakte, die op 17 oktober 1868 is ondertekend in Mannheim, is het rechtskader vastgesteld voor het gebruik van de Rijn als binnenvaartwater en zijn de taken van de CCR bepaald. De momenteel toepasselijke versie van de akte is het resultaat van een Overeenkomst tot wijziging van de Herziene Rijnvaartakte, die op 20 november 1963 is vastgesteld en op 14 april 1967 in werking is getreden. Tweemaal per jaar vindt een plenaire vergadering plaats. Die wordt bijgewoond door vertegenwoordigers van de CCR-lidstaten. De plenaire vergadering is het besluitvormingsorgaan van de CCR. Zij neemt de besluiten van de Centrale Commissie aan. Elk land heeft één stem. Besluiten worden unaniem genomen. Die besluiten zijn wettelijk bindend. De EU is geen lid van de CCR.

In 2015 heeft de CCR een besluit vastgesteld tot oprichting van een Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart (Comité européen pour l’élaboration de standards dans le domaine de la navigation intérieure, Cesni). Dat comité moet onder meer technische standaarden op diverse gebieden goedkeuren, vooral met betrekking tot schepen, informatietechnologie en bemanningen, moet zorgen voor de uniforme uitleg van die standaarden en van de overeenkomstige procedures, en moet overleggen over de veiligheid van de scheepvaart, de bescherming van het milieu en andere scheepvaartaspecten.

Het Cesni bestaat uit deskundigen die de stemgerechtigde lidstaten van de CCR en van de EU vertegenwoordigen. Elke lidstaat heeft één stem. De EU is geen lid van het Cesni. Samen met internationale organisaties waarvan de opdracht betrekking heeft op de domeinen van het Cesni, kan de EU wel deelnemen aan de werkzaamheden van het Cesni, zij het zonder stemrecht.

2.2.De beoogde handelingen van het Cesni en de CCR

Op de vergadering van 13 oktober 2022 moet het Cesni een nieuwe versie goedkeuren van de Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen (ES-TRIN 2023/1) en van de Europese standaard voor de rivierinformatiediensten (ES-RIS 2023/1).


1.

ES-TRIN


Het Cesni heeft de eerste versie van ES-TRIN (ES-TRIN 2015/1) voltooid tijdens zijn bijeenkomst van 28 september 2015. Die versie is formeel goedgekeurd op de plenaire vergadering van het Cesni op 26 november 2015. Het Cesni heeft de volgende wijzigingen van ES-TRIN goedgekeurd:

1. ES-TRIN 2017/1 op 6 juli 2017,

2. ES-TRIN 2019/1 op 8 november 2018,

3. ES-TRIN 2021/1 op 13 oktober 2020.

ES-TRIN wordt regelmatig bijgewerkt, waarbij rekening wordt gehouden met de activiteiten van de werkgroepen van het Cesni.

Het is noodzakelijk ES-TRIN regelmatig bij te werken om:

·een hoog veiligheidsniveau in de binnenvaart te handhaven,

·de technische ontwikkeling te volgen (bv. brandblusinstallaties, navigatieapparatuur),

·compatibiliteit met het rechtskader van de EU te waarborgen.


In 2021 en 2022 hebben deskundigen van het Cesni de nieuwe versie van ES-TRIN 2023/1 opgesteld.

ES-TRIN 2023/1 omvat diverse wijzigingen, met name op de volgende gebieden:

• brandstoffen met een laag vlampunt en brandstofcellen,

• reddingsvesten,

• uitlaatgasnabehandelingssystemen,

• het verzamelen van afvalwater,

• vast ingebouwde brandblusinstallaties ter bescherming van objecten,

• passagiersschepen,

• pleziervaartuigen,

• elektrische aandrijfmotoren achter het achterpiekschot,

• reparatie van motoren die reeds in gebruik zijn,

• overzakbare stuurhuizen,

• navigatieradarinstallaties en bochtaanwijzers,

• actualisering van de verwijzingen naar ES-RIS 2023/1,

• bijzondere ankers met verminderde massa.

Op de vergadering van 13 april 2022 heeft het Cesni besloten de goedkeuring van ES-TRIN 2023/1 op de agenda van de vergadering van 13 oktober 2022 te plaatsen. Naar verwachting zullen voor de vergadering van 13 oktober 2022 alleen formele en kleine wijzigingen in het ontwerp van de standaard worden aangebracht. ES-TRIN 2023/1 wordt gepubliceerd op een specifieke website (cesni.eu). Alle EU-lidstaten hebben (beschermde) toegang tot de bovengenoemde ontwerpstandaarden.

Overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG 1 zal ES-TRIN 2023/1 worden opgenomen in het EU-recht.

Verwijzingen naar de door het Cesni goedgekeurde standaard zijn opgenomen in bijlage II bij Richtlijn (EU) 2016/1629. Volgens artikel 31, lid 1, van die richtlijn is de Commissie gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanpassing van bijlage II, teneinde zonder onnodige vertraging de verwijzing naar de recentste versie van ES-TRIN bij te werken en de datum van toepassing daarvan vast te stellen.

De CCR zal een besluit tot wijziging van de CCR-reglementen goedkeuren teneinde daarin een verwijzing op te nemen naar ES-TRIN 2023/1.

Teneinde de samenhang van de twee bestaande wettelijke reglementeringen voor de technische voorschriften voor binnenschepen (CCR en EU) te waarborgen, moet in dezelfde standaarden worden voorzien. In zowel de EU-wetgeving als de CCR-reglementen wordt vanaf 1 januari 2024 verwezen naar ES-TRIN 2023/1.

2.

ES-RIS


De eerste versie van ES-RIS (ES-RIS, versie 2021/1) werd formeel door de plenaire vergadering van het Cesni goedgekeurd op 15 april 2021 en omvat de volgende technische standaarden voor RIS:

3.

Deel I: Standaard voor het systeem voor elektronische weergave van binnenvaartkaarten en de daaraan verbonden informatie


Deel II: Standaard voor tracking en tracing van schepen in de binnenvaart

Deel III: Inland AIS-apparatuur op binnenschepen - Operationele en functionele vereisten, testmethoden en vereiste testresultaten (teststandaard Inland AIS)

Deel IV: Standaard voor het elektronisch melden van schepen in de binnenvaart

Deel V: Standaard voor berichten aan de scheepvaart

ES-RIS wordt regelmatig bijgewerkt, waarbij rekening wordt gehouden met de activiteiten van de werkgroepen van het Cesni. ES-RIS moet regelmatig worden bijgewerkt om:

–een hoog veiligheidsniveau in de binnenvaart te handhaven,

–de technische ontwikkelingen te volgen,

–verenigbaarheid met het rechtskader van de EU en met internationale voorschriften te waarborgen.

In 2021 en 2022 hebben deskundigen van het Cesni de nieuwe versie van ES-RIS 2023/1 opgesteld. Als gevolg van het vertaalproces en het nalezen door de werkgroepen zijn diverse redactionele verbeteringen aangebracht. Ook de opmaak van ES-RIS 2023/1 werd gewijzigd, met een standaardisering van de lay-out, de algemene structuur en de bijlagen. De nummering van de artikelen, hoofdstukken, tabellen, diagrammen en grafieken werd herzien. Er zijn diverse verbeteringen aangebracht in de interne consistentie en samenhang tussen de verschillende onderdelen van de norm. Dat resulteerde in een geactualiseerde algemene structuur van ES-RIS:

4.

Deel I: Visualiseringssysteem van elektronische kaarten en informatie voor de binnenvaart (Inland ECDIS)


Deel II: Tracking en tracing van schepen in de binnenvaart

Deel III: Berichten aan de scheepvaart

Deel IV: Elektronisch melden van schepen in de binnenvaart

Deel V: Inland ECDIS - Operationele en functionele vereisten, testmethoden en vereiste testresultaten (testonderdeel Inland ECDIS)

Deel VI: Inland AIS-apparatuur op binnenschepen - Operationele en functionele vereisten, testmethoden en vereiste testresultaten (testonderdeel Inland AIS)

Op de vergadering van 13 april 2022 heeft het Cesni besloten de goedkeuring van ES-RIS 2023/1 op de agenda van de vergadering van 13 oktober 2022 te plaatsen. Naar verwachting zullen voor de vergadering van 13 oktober 2022 alleen kleine wijzigingen in het ontwerp van de standaard worden aangebracht. ES-RIS 2023/1 wordt gepubliceerd op een specifieke website (cesni.eu). Alle EU-lidstaten hebben (beschermde) toegang tot de bovengenoemde ontwerpstandaarden.

Overeenkomstig Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de Gemeenschap 2 zal ES-RIS 2023/1 opgenomen in het EU-recht. Dat zal worden afgestemd op de momenteel lopende herziening van Richtlijn 2005/44/EG, waarvan de vaststelling medio 2023 is gepland.

De CCR zal een besluit tot wijziging van de CCR-reglementen goedkeuren teneinde daarin een verwijzing op te nemen naar ES-RIS 2023/1.

Aangezien ES-TRIN 2023/1 verwijzingen naar ES-RIS 2023/1 bevat, is het belangrijk dat beide standaarden door het Cesni worden aangenomen tijdens de vergadering van 13 oktober 2022.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Er is een besluit tot vaststelling van het standpunt van de Unie nodig omdat de goed te keuren handelingen rechtsgevolgen hebben in de zin van artikel 218, lid 9, VWEU, en met name gevolgen voor een terrein van het EU-recht dat krachtens artikel 3, lid 2, VWEU onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

De actualisering van de technische standaarden ES-TRIN en ES-RIS zijn intensief voorbereid door deskundigen van het Cesni. Er werden talrijke deskundigen uit de publieke en private sector geraadpleegd. Tijdens de opstelling van de standaard zijn op het niveau van het Cesni de volgende technische vergaderingen gehouden:

·vergaderingen van de werkgroepen van Cesni/PT (23-24.6.2020, 22-23.9.2020, 17-18.11.2020, 2-3.3.2021, 23-24.6.2021, 16-17.11.2021 en 22-23.2.2022) en Cesni/TI (28.6-2.7.2021, 8-10.9.2021, 14-17.12.2021, 9-10.3.2022);

·vergadering van het comité (13.4.2022).

Tijdens die vergaderingen konden de deskundigen het eens worden over de standaarden voor de binnenvaart.

Het voorgestelde standpunt van de Unie is om ES-TRIN 2023/1 en ES-RIS 2023/1 goed te keuren, aangezien daardoor het hoogste veiligheidsniveau in de binnenvaart wordt gefaciliteerd, de technische ontwikkelingen in de sector worden gevolgd en de verenigbaarheid van de voorschriften voor schepen en van rivierinformatiediensten in Europa wordt gewaarborgd.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

5.

4.1.1.Beginselen


Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Artikel 218, lid 9, VWEU is van toepassing ongeacht of de Unie lid is van het lichaam dan wel partij is bij de overeenkomst 3 .

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dat begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 4 .

6.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval


Zowel het Cesni als de CCR zijn organen die zijn opgericht krachtens een internationale overeenkomst, namelijk de herziene Rijnvaartakte (Akte van Mannheim) 5 .

Hoewel de regels van het Cesni niet per se bindend zijn, is het duidelijk dat CCR-leden erdoor gebonden zullen zijn zodra de CCR haar wetgevingskader (Reglement Onderzoek schepen op de Rijn, Rijnvaartpolitiereglement) aanpast om te kunnen verwijzen naar de door het Cesni goedgekeurde standaarden en die standaarden verplicht heeft gesteld in het kader van de toepassing van de Herziene Rijnvaartakte. Het bindende karakter van dergelijke reglementering voor CCR-leden is immers vastgelegd in de Akte van Mannheim.

Overeenkomstig artikel 22 van de Akte van Mannheim heeft de CCR de bevoegdheid om bindende technische voorschriften voor binnenschepen op te stellen. Het door de CCR goed te keuren besluit waarbij de CCR-reglementen worden gewijzigd teneinde daarin een verwijzing naar ES-TRIN 2023/1 op te nemen, zal derhalve een juridisch bindende handeling zijn ten aanzien van de partijen bij de CCR.

Anderzijds kan de CCR overeenkomstig artikel 1 van de Akte van Mannheim haar regelgevingskader met betrekking tot rivierinformatiediensten (RIS) wijzigen om de technische specificaties voor RIS in overeenstemming te brengen met ES-RIS 2023/1. Het door de CCR goed te keuren besluit waarbij de CCR-reglementen worden gewijzigd teneinde daarin een verwijzing naar ES-RIS 2023/1 op te nemen, zal een juridisch bindende handeling zijn ten aanzien van de partijen bij de CCR. Het zal het institutionele kader van de Akte van Mannheim echter niet aanvullen of wijzigen.

Derhalve zullen de beoogde handelingen overeenkomstig de artikelen 1 en 22 van de Akte van Mannheim bindend zijn uit hoofde van het volkenrecht.

Bovendien zijn ES-TRIN 2023/1 en ES-RIS 2023/1 handelingen met rechtsgevolgen voor de toepassing van artikel 218, lid 9, VWEU, aangezien zij een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het EU-recht, namelijk Richtlijn (EU) 2016/1629 en Richtlijn 2005/44/EG.

Wat ES-TRIN betreft, is dat omdat bij wijzigingen van Richtlijn (EU) 2016/1629 rekening moet worden gehouden met het volgens de Herziene Rijnvaartakte toepasselijke kader en omdat de door het Cesni goedgekeurde technische standaarden zijn opgenomen in bijlage II bij Richtlijn (EU) 2016/1629 en moeten worden geactualiseerd door middel van gedelegeerde handelingen.

Wat rivierinformatiediensten betreft, is de Commissie volgens artikel 5 van richtlijn 2005/44/EG bevoegd om technische richtsnoeren en specificaties vast te stellen om RIS te ondersteunen en de interoperabiliteit van die diensten te garanderen. In overweging 3 van die richtlijn wordt gesteld dat om veiligheidsredenen en in het belang van een pan-Europese harmonisatie, de inhoud van dergelijke gemeenschappelijke voorschriften en technische specificaties gebaseerd moet zijn op de werkzaamheden op dit gebied van relevante internationale organisaties, zoals de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE). ES-RIS 2023/1 zal technische specificaties bevatten die moeten worden goedgekeurd in het kader van artikel 5 van Richtlijn 2005/44/EG. Dat goedkeuringsproces zal worden afgestemd op de momenteel lopende herziening van Richtlijn 2005/44/EG, waarvan de vaststelling medio 2023 is gepland.

Daarom moet het standpunt worden bepaald dat namens de Unie in het Cesni en de CCR moet worden ingenomen met het oog op de goedkeuring van standaarden voor technische voorschriften voor binnenschepen en standaarden voor geharmoniseerde rivierinformatiediensten.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.


4.2.Materiële rechtsgrondslag

7.

4.2.1.Beginselen


De materiële rechtsgrondslag voor een besluit overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Als de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

8.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval


De hoofddoelstelling en de inhoud van de beoogde handelingen hebben betrekking op het gemeenschappelijk vervoersbeleid.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 91, lid 1, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 91, lid 1, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.