Toelichting bij COM(2022)408 - Machtiging van Portugal overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG verlaagde accijnstarieven toe te passen op als motorbrandstof gebruikte gasolie en loodvrije benzine

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De belastingheffing van energieproducten en elektriciteit in de Europese Unie is geregeld bij Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit 1 (hierna “de energiebelastingrichtlijn” of “de richtlijn” genoemd).

Behalve op grond van met name de artikelen 5, 15 en 17 kan de Raad ook uit hoofde van artikel 19, lid 1, van de richtlijn op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten dat een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen wordt gemachtigd om verdere belastingvrijstellingen of -verlagingen in te voeren.

Portugal wil de nationale belastingtarieven voor als motorbrandstof gebruikte gasolie en loodvrije benzine 2 tijdelijk verlagen tot onder de in artikel 7 van de richtlijn en tabel A van bijlage I bij de richtlijn vastgestelde minimumniveaus.

De gevraagde geldigheidsduur loopt tot en met 31 december 2022, wat binnen de in artikel 19, lid 2, van de energiebelastingrichtlijn vastgestelde maximumtermijn valt.

Bij brief van 2 mei 2022 hebben de Portugese autoriteiten de Commissie in kennis gesteld van hun voornemen om de tijdelijke maatregel toe te passen. Op 11 en 23 mei 2022 en op 8 juni 2022 is aanvullende informatie verstrekt.

Volgens de Portugese autoriteiten heeft de maatregel tot doel de uit de huidige geopolitieke ontwikkelingen voortvloeiende hoge detailhandelsprijzen voor motorbrandstoffen 3 die rechtstreeks van invloed zijn op huishoudens en ondernemingen, te verlagen.

Wat de energieprijzen en de ontwikkeling daarvan betreft, zijn de prijzen (vóór belastingen) volgens de door de Portugese autoriteiten verstrekte cijfers vanaf het begin van het jaar voor gasolie en voor de meest verbruikte loodvrije benzine (gasolina 95) aanzienlijk gestegen 4 .

De door de Portugese autoriteiten verstrekte tabel hieronder toont de gemiddelde kleinhandelsprijs aan het eind van de maand en de prijscomponenten voor iedere maand van januari tot en met mei 2022.


Volgens Portugal lijkt de accijns de enige prijscomponent waarop kan worden ingegrepen om de detailhandelsprijzen op korte termijn te verlagen. Daarom is de derogatie volgens Portugal noodzakelijk om de huidige stijging van de energieprijzen in Portugal aan te pakken.

Volgens de Portugese autoriteiten kunnen de eerste twee prijscomponenten in bovenstaande tabel (d.w.z. Internationale prijzen voor brent en oliederivaten (CIF), en Kosten voor lossen en opslag) immers niet worden verlaagd, aangezien deze door de concurrentiekrachten van vraag en aanbod op de internationale markten worden bepaald.

Wat de derde prijscomponent in de bovenstaande tabel (Kosten toevoeging biobrandstoffen) 5 betreft, zou een verlaging of opschorting van de streefcijfers voor de toevoeging van biobrandstoffen volgens de Portugese autoriteiten de volgende negatieve gevolgen hebben:

i) de relevante RED II-streefcijfers worden niet behaald 6 (waarbij de uitstoot van broeikasgassen stijgt vanwege een grotere fossiele component in brandstoffen);

2.

ii) schade aan de biobrandstoffenindustrie en de diervoederproductiesector; en


iii) grotere energieafhankelijkheid als gevolg van een hoger gebruik van ingevoerde fossiele brandstoffen.

Daarom is het volgens Portugal niet redelijk of billijk om de doelstellingen voor de toevoeging van biobrandstoffen, met name voor diesel, te veranderen. Bovendien bedraagt het gewicht van de toevoeging van biobrandstoffen in de PVP 7 van brandstoffen (benzine en diesel) minder dan 4 % 8 .

Wat de vierde prijscomponent in bovenstaande tabel (Brutomarge) betreft, hebben de Portugese regering en de nationale energieregulator, naast andere beleidsmaatregelen, reeds een periodieke controle en openbaarmaking van de prijsontwikkeling ingevoerd, vooral met het oog op een accijnsverlaging, om na te gaan of de brandstofverkopers de volledige korting aan de eindverbruiker doorgeven. Op voorstel van de energieregulator hebben zij ook vanaf 1 juni 2022 een mechanisme ingevoerd om de commerciële marges te beperken, als die marges boven het efficiëntieniveau of de historische marges uitkomen.

Tot slot verlaagt de regering de accijns 9 momenteel “flexibel”, op basis van marktgedrag en de brandstofprijzen. Dat kan leiden tot lagere belastingtarieven dan de op EU-niveau vastgestelde minimumniveaus. Dit mechanisme, in de vorm van variabele tarieven, heeft in wezen tot doel de schommelingen in de consumentenprijzen tegen te gaan 10 .

Bovendien worden in dat verband, met inachtneming van de minimumbelastingtarieven van de richtlijn, de brutomarges, met name op gasolie, te klein.

In het licht van het voorgaande zijn de Portugese autoriteiten van mening dat de huidige sociaal-economische omstandigheden ertoe nopen het stelsel van artikel 19 van de richtlijn toe te passen om belastingverlagingen tot onder de in de richtlijn vastgestelde minimumniveaus mogelijk te maken.

Indien bijvoorbeeld (op basis van de tot dusver waargenomen prijsontwikkeling), de prijzen (vóór belastingen) stijgen met 35 % voor gasolie en met 50 % voor loodvrije benzine, zou Portugal, met toepassing van het bovengenoemde “flexibele tarief”, het belastingniveau moeten verlagen tot 278 EUR per 1 000 liter voor gasolie en 357 EUR per 1 000 liter voor loodvrije benzine. Die vallen lager uit dan de in de richtlijn vastgestelde minimumniveaus.

Gelet op de huidige onzekerheid en de marktvariabelen kunnen de Portugese autoriteiten de prijzen voor de komende zes maanden niet ramen. Op basis van de eerder genoemde hypothesen voor prijsverhogingen, willen zij de belastingtarieven voor gasolie verlagen tot 270 EUR per 1 000 liter en voor loodvrije benzine tot 350 EUR per 1 000 liter. Beide tarieven vallen lager uit dan de in artikel 7 van de richtlijn en tabel A van bijlage I bij de richtlijn vastgestelde minimumniveaus van respectievelijk 330 EUR per 1 000 liter en 359 EUR per 1 000 liter.

Onderstaande tabel toont de door de Portugese autoriteiten verstrekte ramingen.


Tot slot, zoals de Portugese autoriteiten hebben benadrukt, zullen energieproducten niet anders worden belast, afhankelijk van het hoofdkantoor of de nationaliteit van de leverancier of de verbruiker, en kan elke verbruiker toegang hebben tot dit soort producten.

Het effect op de begroting kan in dit stadium niet worden gekwantificeerd, aangezien dat zal afhangen van de brandstofprijzen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

3.

Artikel 19, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn luidt:


“Naast de bepalingen van de voorgaande artikelen, met name de artikelen 5, 15 en 17, kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten dat een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen wordt gemachtigd verdere vrijstellingen of verlagingen in te voeren.”

Met de gevraagde belastingvermindering, die voor een beperkte periode moet worden toegepast, zijn de Portugese autoriteiten voornemens de uitzonderlijk hoge detailhandelsprijzen van brandstoffen te verlagen en uiteindelijk de maatschappelijke en economische gevolgen van de huidige uitzonderlijke geopolitieke situatie, die van invloed is op huishoudens en ondernemingen, te beperken.

Middels de belastingverlaging kunnen de begunstigden nationale accijnstarieven in rekening worden gebracht die onder de in de energiebelastingrichtlijn vastgestelde EU-minimumbelastingtarieven kunnen liggen. In de huidige uitzonderlijke geopolitieke situatie kan dit uit het oogpunt van het sociale cohesiebeleid van belang zijn. Op basis van bovengenoemd mechanisme hangt de accijnsverlaging echter af van de toepasselijke brandstofprijzen.

Artikel 19 van de richtlijn staat de invoering van een dergelijke belastingverlaging toe; dat artikel strekt er namelijk toe de lidstaten de mogelijkheid te geven uit specifieke beleidsoverwegingen verdere vrijstellingen of verlagingen in te voeren.

De beperkte geldigheidsduur van de machtiging, tot en met 31 december 2022, valt binnen de maximumtermijn overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de energiebelastingrichtlijn, waarin voor dit soort maatregelen een termijn van maximaal zes jaar is vastgesteld, met de mogelijkheid van verlenging.

De derogatie moet evenwel de toekomstige vaststelling door de Raad van een rechtshandeling op basis van het voorstel van de Commissie tot wijziging van de energiebelastingrichtlijn onverlet laten 11 .

1.

Regels inzake staatssteun


De door de Portugese autoriteiten beoogde tijdelijke belastingverlaging kan onder de in artikel 7 van de richtlijn en tabel A van bijlage I bij de richtlijn vastgestelde minimumbelastingniveaus liggen.

Het voorstel laat een beoordeling van de Portugese maatregel op grond van staatssteunregels onverlet. Verder doet het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad geen afbreuk aan de verplichting van de lidstaat om ervoor te zorgen dat de staatssteunregels in acht worden genomen.

Samenhang met andere beleidsterreinen van de Unie

Ieder derogatieverzoek uit hoofde van artikel 19 van de energiebelastingrichtlijn moet door de Commissie worden onderzocht met inachtneming van de goede werking van de interne markt, de noodzaak eerlijke mededinging te verzekeren, en het gezondheids-, milieu-, energie- en vervoersbeleid van de EU.

Volgens de Portugese autoriteiten zou de voorgenomen belastingverlaging de uit de recente prijsstijging, mede vanwege het conflict in Oekraïne voortvloeiende maatschappelijke en economische lasten voor de Portugese bevolking gedeeltelijk verlichten. De bijzondere geopolitieke situatie in combinatie met een hoge marktprijs van ruwe olie, die de komende maanden waarschijnlijk verder zal stijgen, vertaalt zich immers in hogere kosten voor Portugese huishoudens en bedrijven.

Vanwege deze uitzonderlijke situatie is het niet waarschijnlijk dat de gevraagde tijdelijke maatregel het handelsverkeer binnen de EU ongunstig zal beïnvloeden. Gezien de beperkte gevolgen en de beperkte duur van de maatregel is geen sprake van concurrentieverstoringen of belemmering van de goede werking van de interne markt.

Zoals in de REPowerEU-mededeling 12 wordt benadrukt, verzoekt de Commissie de lidstaten energiebesparende maatregelen te bevorderen en het verbruik van fossiele brandstoffen te verminderen, met waarborgen voor kwetsbare huishoudens en bedrijven. Gezien de korte duur ervan en de huidige uitzonderlijke omstandigheden in het licht van de geopolitieke situatie, in combinatie met een uitzonderlijk hoge marktprijs van olie, lijkt de gevraagde derogatie echter passend en evenredig. De maatregel neemt ook in aanmerking dat een evenwicht moet worden gevonden tussen de specifieke beleidsdoelstellingen van artikel 19 van de energiebelastingrichtlijn, en met name het milieubeleid van de EU, en de dringende noodzaak om betaalbare energie voor bedrijven en huishoudens te waarborgen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het onder artikel 113 VWEU vallende gebied van de indirecte belastingen ressorteert als zodanig niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie in de zin van artikel 3 VWEU.

Op grond van artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG heeft de Raad evenwel, via afgeleid recht, een exclusieve bevoegdheid gekregen om een lidstaat te machtigen verdere vrijstellingen of verlagingen in de zin van dat artikel in te voeren. De lidstaten kunnen derhalve niet in de plaats van de Raad treden. Bijgevolg is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing op het onderhavige uitvoeringsbesluit. Aangezien deze handeling niet een ontwerp van wetgevingshandeling is, dient zij hoe dan ook niet te worden toegezonden aan de nationale parlementen overeenkomstig protocol nr. 2 bij de Verdragen ter beoordeling van de naleving van het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. De belastingverlagingen gaan niet verder dan wat nodig is om het gestelde doel te bereiken.

De gevraagde machtiging geldt voor een beperkte periode, namelijk tot en met 31 december 2022.

Keuze van het instrument

Het voorgestelde instrument is een uitvoeringsbesluit van de Raad. Artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG voorziet uitsluitend in dit soort maatregel.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De maatregel vereist geen evaluatie van bestaande wetgeving.

Raadpleging van belanghebbenden

Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Portugal en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Dit voorstel betreft een machtiging van een afzonderlijke lidstaat op diens eigen verzoek en vereist geen effectbeoordeling.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De maatregel voorziet niet in een vereenvoudiging. Hij vloeit voort uit een verzoek van Portugal en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Grondrechten

De maatregel heeft geen gevolgen voor de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De maatregel leidt niet tot financiële of administratieve lasten voor de Europese Unie. Het voorstel heeft derhalve geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Er is geen uitvoeringsplan nodig. Dit voorstel betreft een machtiging voor een belastingverlaging, gericht tot een afzonderlijke lidstaat, op diens eigen verzoek. De machtiging geldt voor een beperkte periode. De toegepaste belastingtarieven kunnen lager zijn dan de in de energiebelastingrichtlijn vastgestelde minimumbelastingniveaus. De maatregel kan worden geëvalueerd indien er na de geldigheidsduur een verzoek om verlenging wordt ingediend.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Het voorstel vereist geen toelichtende stukken over de omzetting.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 bepaalt dat Portugal op als motorbrandstof gebruikte gasolie en loodvrije benzine verlaagde belastingtarieven mag toepassen onder de minimumbelastingniveaus.

In artikel 2 is bepaald dat de gevraagde machtiging wordt verleend tot en met 31 december 2022, binnen de door de richtlijn toegestane maximumtermijn van 6 jaar, zoals door Portugal gevraagd.