Toelichting bij COM(2022)436 - Standpunt EU mbt de wijzigingen in bijlagen van de overeenkomsten betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen per weg (ADR) en de binnenwateren (ADN)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de EU moet worden ingenomen met betrekking tot de wijzigingen van de bijlagen bij de Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) en van het bijgevoegde reglement bij het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN), van toepassing vanaf 1 januari 2023, in verband met het geplande einde van de status-quo-periode gedurende welke de overeenkomstsluitende partijen die lid zijn van de werkgroep vervoer van gevaarlijke goederen (WP.15) en van het administratief comité van het ADN, bezwaar kunnen maken tegen de voorgestelde wijzigingen van de editie 2023.

2. Achtergrond van het voorstel

De bovengenoemde bijlagen, die algemeen bekend staan als de bijlagen bij de ADR en het bijgevoegde reglement bij het ADN, regelen het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over respectievelijk de weg en de binnenwateren tussen de leden van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (VN-ECE), die ook overeenkomstsluitende partijen zijn bij de ADR en het ADN.

De ontwikkeling van het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en over de binnenwateren, zowel binnen de EU als tussen de EU en haar buurlanden, is een essentieel element van het Europees gemeenschappelijk vervoersbeleid dat de goede werking verzekert van alle industriële sectoren die goederen produceren of gebruiken die volgens de ADR en het ADN als gevaarlijk zijn ingedeeld. De aanpassing van die overeenkomsten aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang is dan ook van essentieel belang voor de ontwikkeling van het vervoer en de gerelateerde industriële sectoren. Het doel van de wijzigingen is de ADR en het ADN in overeenstemming te brengen met de modelreglementen van de VN, met inbegrip van nieuwe definities, indelingscriteria en VN-nummers, verpakkings- en etiketteringsvoorschriften, de toepasselijke normen en technische bepalingen te actualiseren en redactionele correcties aan te brengen.

De internationale bepalingen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen zijn vastgelegd door diverse internationale organisaties, zoals de VN-ECE, de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer (OTIF) en diverse gespecialiseerde organen van de Verenigde Naties. Aangezien de regels onderling verenigbaar moeten zijn, hebben de betrokken organisaties een complex internationaal coördinatie- en harmonisatiesysteem ontwikkeld. De bepalingen worden aangepast over periodes van twee jaar.


2.1.De Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR)

De Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) regelt het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg tussen de lidstaten van de VN-ECE en andere landen die de ADR toepassen (overeenkomstsluitende partijen van de ADR). De ADR is op 29 januari 1968 in werking getreden.

De EU is geen partij bij de ADR, maar alle EU-lidstaten zijn dat wel.

2.2.Het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN)

Het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN) regelt het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren tussen de lidstaten van de VN-ECE die het ADN toepassen (overeenkomstsluitende partijen van het ADN). Het ADN is op 28 februari 2008 in werking getreden.

De EU is geen partij bij het ADN, maar 13 lidstaten zijn dat wel.


2.3.De werkgroep vervoer van gevaarlijke goederen (WP.15) en het administratief comité van het ADN

De werkgroep vervoer van gevaarlijke goederen (WP.15) en het administratief comité en het veiligheidscomité van het ADN (WP.15/AC.2) zijn de instanties die door de VN-ECE zijn ingesteld om over de wijzigingen van de ADR en het ADN te besluiten. Zij bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten van de VN-ECE die de ADR en het ADN toepassen. Elke overeenkomstsluitende partij bij de ADR en het ADN heeft één stem.

Overeenkomstig hoofdstuk VII – “Stemming” – van het mandaat en het reglement van orde van de WP.15 hebben alleen volwaardige deelnemers een stem in de WP.15 en worden de besluiten van die werkgroep voornamelijk bij consensus genomen. De WP.15 stemt bij handopsteken.

Volgens artikel 17, lid 7, van het ADN heeft elke overeenkomstsluitende partij die op de zitting van het administratief comité van het ADN vertegenwoordigd is, een stem.

De wijzigingen die tijdens het de tweejaarlijkse periode 2020-2022 zijn vastgesteld, omvatten een brede waaier aan aanpassingen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang.

Wat de ADR betreft, heeft de WP.15 tijdens elk van de in punt 2.4 genoemde zittingen een besluit genomen over die voorgestelde wijzigingen. Betreffende het ADN heeft het administratief comité een besluit over de voorstellen genomen tijdens zijn 27e vergadering in Genève op 28 januari 2022.

Overeenkomstig artikel 14 van de ADR wordt een voorgestelde wijziging van de bijlagen bij de ADR, eenmaal daarover door de WP.15 is besloten, geacht te zijn aanvaard tenzij, binnen drie maanden vanaf de datum waarop de secretaris-generaal van de Verenigde Naties het voorstel heeft verspreid, ten minste een derde van de overeenkomstsluitende partijen, of vijf partijen als het totale aantal partijen meer dan 15 bedraagt, de secretaris-generaal schriftelijk in kennis hebben gesteld van hun bezwaar tegen de voorgestelde wijziging.

Overeenkomstig artikel 20 van het ADN wordt een wijziging, eenmaal daarover is besloten door het administratief comité van het ADN, geacht te zijn aanvaard tenzij, binnen drie maanden vanaf de datum waarop de secretaris-generaal van de Verenigde Naties het voorstel heeft verspreid, ten minste een derde van de overeenkomstsluitende partijen, of vijf partijen als het totale aantal partijen meer dan 15 bedraagt, de secretaris-generaal schriftelijk in kennis hebben gesteld van hun bezwaar tegen de voorgestelde wijziging.


De wijzigingen die door de WP.15 zijn aangenomen, zoals vermeld in de documenten in de bijlage bij dit voorstel, zijn aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties toegezonden zodat zij op 6 juli 2022 overeenkomstig de in artikel 14 van de ADR vastgelegde procedure ter aanvaarding konden worden voorgelegd aan de overeenkomstsluitende partijen van de ADR. Ze zijn ook online beschikbaar 1 .

De wijzigingen die door het administratief comité van het ADN zijn aangenomen, zoals vermeld in de documenten in de bijlage bij dit voorstel, zijn op 1 juli 2022 door de secretaris-generaal van de Verenigde Naties overeenkomstig de in artikel 20 van het ADN vastgelegde procedure ter aanvaarding voorgelegd aan de overeenkomstsluitende partijen van het ADN. Zij zijn ook online beschikbaar 2 .

Tot en met 30 september 2022 voor het ADN en tot en met 5 oktober 2022 voor de ADR kunnen bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, in zijn hoedanigheid van depositaris, bezwaren worden ingediend tegen de wijzigingen, zoals vastgesteld in de voormelde zittingen.

2.4.De beoogde handelingen van de WP.15 en het administratief comité van het ADN

De beoogde handeling heeft tot doel veilig en betrouwbaar vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de binnenwateren te waarborgen door een aantal bepalingen te actualiseren. Het gaat onder meer om de lijst van gevaarlijke goederen die mogen worden vervoerd, de verpakkingsinstructies, de lijst van toepasselijke normen en andere technische voorschriften voor de verschillende omsluitingsmiddelen.

Verschillende internationale organisaties hebben internationale regels inzake het vervoer van gevaarlijke goederen vastgesteld. Daartoe behoren de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) en diverse gespecialiseerde organen van de Verenigde Naties, zoals het subcomité van deskundigen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen van de Economische en Sociale Raad (ECOSOC). Aangezien de regels onderling verenigbaar moeten zijn, is een complex internationaal systeem ontwikkeld voor de coördinatie en harmonisatie tussen de betrokken organisaties. De bepalingen worden aangepast over periodes van twee jaar.

Tijdens de voorbereiding van die wijzigingen is een breed scala aan deskundigen uit de publieke en private sector geraadpleegd. Ter voorbereiding van deze wijzigingen hebben de volgende technische vergaderingen plaatsgevonden:

–zittingen van het subcomité van deskundigen van de Economische en Sociale Commissie van de VN inzake het vervoer van gevaarlijke goederen:

57e zitting in Genève, 27 november t.e.m. 8 december 2020;

58e zitting in Genève, 28 juni t.e.m. 2 juli 2021;

59e zitting in Genève, 29 november t.e.m. 8 december 2021;

–gezamenlijke vergadering van het comité van deskundigen van de VN-ECE/OTIF inzake het Reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen (RID) en de werkgroep vervoer van gevaarlijke goederen:

najaarszitting 2020 in Genève, 10 t.e.m. 18 september 2020;

voorjaarszitting 2021 in Bern, 15 t.e.m. 19 maart 2021;

najaarszitting 2021 in Genève, 21 september t.e.m. 1 oktober 2021;

voorjaarszitting 2022 in Bern, 14 t.e.m. 18 maart 2022;

–WP.15 (ADR) van de VN/ECE:

108e zitting in Genève, 10 t.e.m. 13 november 2020;

109e zitting in Genève, 4 t.e.m. 7 mei 2021;

110e zitting in Genève, 8 t.e.m. 12 november 2021;

111e zitting in Genève, 9 t.e.m. 13 mei 2022;

–WP.15/AC 2 (ADN) van de VN/ECE:

37e zitting in Genève, 25 t.e.m. 29 januari 2021.

38e zitting in Genève, 23 t.e.m. 27 augustus 2021;

39e zitting in Genève, 24 t.e.m. 28 januari 2022;

en de 27e zitting van het administratief comité van het ADN in Genève op 28 januari 2022.

Tijdens deze vergaderingen zijn de afzonderlijke wijzigingsvoorstellen geanalyseerd en verwerkt door de deskundigen van de voornoemde commissies. In de meeste gevallen geniet de aanbevolen maatregel unanieme steun. Voor bepaalde voorstellen werden de aanbevelingen gesteund door een meerderheid van de deskundigen.

Tenzij de voorgestelde wijzigingen van de bijlagen bij de ADR, zoals bekendgemaakt door de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, overeenkomstig artikel 14, lid 3, binnen drie maanden na de datum van de kennisgeving, d.w.z. op 6 oktober 2022, als verworpen worden beschouwd, treden ze op 1 januari 2023 in werking.

Tenzij de voorgestelde wijzigingen van het bijgevoegde reglement van het ADN overeenkomstig artikel 20, lid 5, binnen drie maanden na de datum van de kennisgeving, d.w.z. op 1 oktober 2022, als verworpen worden beschouwd, treden ze op 1 januari 2023 in werking.


3. Namens de EU in te nemen standpunt

De Europese Unie is geen overeenkomstsluitende partij bij de ADR en het ADN. Dat de Europese Unie niet aan een internationale overeenkomst deelneemt, verhindert evenwel niet dat zij haar bevoegdheid uitoefent door via haar instellingen een standpunt vast te stellen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het orgaan dat volgens die overeenkomst is opgericht, met name via de lidstaten die partij zijn bij die overeenkomst en die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie (zie Duitsland/Raad, C-399/12 (“OIV”), punt 52 en de aldaar aangehaalde rechtspraak).

Momenteel zijn er 53 partijen bij de ADR, en alle lidstaten van de EU zijn partij bij die overeenkomst. Er zijn 18 partijen bij het ADN, en 13 lidstaten van de EU zijn partij bij dat verdrag.

Sinds 1 januari 1997 past de Europese Unie de bepalingen van de ADR toe op het vervoer van gevaarlijke goederen op het grondgebied van de EU, aanvankelijk krachtens Richtlijn 94/55/EG van de Raad van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg 3 . In 2008 is Richtlijn 94/55/EG vervangen door Richtlijn 2008/68/EG 4 , die dezelfde beginselen nastreeft en ook het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren bestrijkt. Op basis van die richtlijn past de Europese Unie het ADN sinds 1 juli 2009 toe op het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren.

De voorgestelde wijzigingen worden geschikt geacht voor het veilig vervoer van gevaarlijke goederen op een kosteneffectieve wijze, rekening houdend met de technologische vooruitgang, en kunnen daarom worden ondersteund.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

1.

4.1.1.Beginselen


Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van de “standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Artikel 218, lid 9, VWEU is van toepassing ongeacht of de Unie lid is van het lichaam dan wel partij is bij de overeenkomst 5 .

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat ook handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dat begrip vallen ook instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 6 .


2.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval


De WP.15 is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk de Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR).

Het administratief comité van het ADN is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN).

De voorgestelde handelingen van de WP.15 en het administratief comité van het ADN zijn handelingen met rechtsgevolgen. Onder de hierboven beschreven voorwaarden zullen de voorgestelde handelingen overeenkomstig artikel 14 van de ADR en artikel 20 van het ADN volkenrechtelijk bindend zijn en kunnen zij een beslissende invloed hebben op de inhoud van de EU-regelgeving, namelijk Richtlijn 2008/68/EG. Dit is het geval omdat die regels op grond van artikel 1 van Richtlijn 2008/68/EG moeten worden toegepast voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de binnenwateren binnen en tussen de lidstaten, en omdat in artikel 4 (derde landen) van Richtlijn 2008/68/EG is bepaald dat “vervoer van gevaarlijke goederen tussen lidstaten en derde landen wordt toegestaan indien wordt voldaan aan de ADR, het RID of het ADN, tenzij in de bijlagen anders is vermeld”. Bovendien zullen de bovengenoemde wijzigingen gevolgen hebben voor de werking van Richtlijn 2008/68/EG met het oog op artikel 8 ervan. Krachtens die bepaling is de Commissie bevoegd om bijlage I, deel I.1, en bijlage III, deel III.1, van Richtlijn 2008/68/EG aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, “teneinde rekening te houden met wijzigingen van de ADR (…) en het ADN”.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomsten.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.


4.2.Materiële rechtsgrondslag

3.

4.2.1.Beginselen


De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval


De hoofddoelstelling en de inhoud van dit besluit hebben betrekking op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de binnenwateren. De materiële rechtsgrondslag is derhalve artikel 91 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit van de Raad is artikel 91 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Omwille van de transparantie en een correcte verwijzing worden de besluiten van de werkgroep vervoer van gevaarlijke goederen (WP.15) en het veiligheidscomité van het ADN bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, met vermelding van hun inwerkingtreding.