Toelichting bij COM(2022)509 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1345 tot toekenning van tijdelijke steun aan Tsjechië om het risico op werkloosheid door de COVID-19-uitbraak te beperken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


In Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (“SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak, financiële bijstand kan verlenen. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

Op 7 augustus 2020 heeft Tsjechië de Unie om financiële bijstand verzocht en op 25 september 2020 heeft de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1345 financiële bijstand aan Tsjechië toegekend als aanvulling op zijn nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

Op 22 september 2022 heeft Tsjechië de Unie opnieuw om financiële bijstand op grond van de SURE-verordening verzocht.

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Tsjechische autoriteiten geraadpleegd om de plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met de arbeidsmarktmaatregelen van Tsjechië als gevolg van de COVID-19-pandemie. Dit heeft met name betrekking op bestaande maatregelen als bedoeld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1345 van de Raad:

a) de regeling voor werktijdverkorting, bekend als het “antivirusprogramma”. Het programma was ontworpen om gedeeltelijk de loonkosten te compenseren van particuliere werkgevers die hun economische activiteiten tijdelijk moeten staken of aanzienlijk moeten terugschroeven als rechtstreeks gevolg van door de autoriteiten genomen maatregelen (optie “A”), of indirect vanwege de negatieve economische effecten van de pandemie (optie “B”), bijvoorbeeld doordat werknemers niet konden werken als gevolg van reisbeperkingen. Optie “A plus” is in oktober 2020 ingevoerd om de loonkosten volledig te compenseren voor werkgevers die gedwongen waren hun activiteiten tijdelijk te staken of terug te schroeven als gevolg van door de autoriteiten genomen maatregelen. Het programma en de subprogramma’s zijn herhaaldelijk verlengd. Optie “A” liep van 12 maart 2020 tot en met 28 februari 2022, optie “A plus” van 1 oktober 2020 tot en met 31 mei 2021 en optie “B” van 12 maart 2020 tot en met 31 mei 2021 en van 1 november 2021 tot en met 31 december 2021;

b) de maatregelen tot toekenning van compenserende steun in de vorm van fiscale kortingen voor zelfstandigen. Het eerste programma, “Pětadvacítka”, kent een korting als compensatie van 500 CZK in de vorm van een fiscale korting per kalenderdag van de kortingsperiode toe aan zelfstandigen die gedwongen waren hun economische activiteiten tijdelijk te staken of aanzienlijk — meer dan de normale bedrijfsvolatiliteit — terug te schroeven als gevolg van de risico’s van COVID-19 voor de volksgezondheid of als gevolg van door overheidsinstanties genomen crisismaatregelen. “Pětadvacítka” liep van 12 maart 2020 tot en met 8 juni 2020. De “najaarskorting als compensatie” was een feitelijke verlenging met parameterwijzigingen van “Pětadvacítka”, die liep van 5 oktober 2020 tot en met 15 februari 2021 en voorzag in een fiscale korting van 500 CZK per kalenderdag voor zelfstandigen die gedwongen waren hun economische activiteiten tijdelijk te staken of aanzienlijk terug te schroeven als gevolg van risico’s voor de volksgezondheid of als gevolg van door overheidsinstanties genomen crisismaatregelen. Het programma “nieuwe korting als compensatie voor 2021” voorzag in een verhoging van de steun tot 1 000 CZK per dag per persoon en liep van 1 februari 2021 tot en met 31 mei 2021. De recentste korting als compensatie voor zelfstandigen ten bedrage van 1 000 CZK per dag, de zogenoemde “korting als compensatie voor 2022”, liep van 22 november 2021 tot en met 31 januari 2022;

c) de “gedeeltelijke vrijstelling van de socialezekerheidsbijdragen door zelfstandigen” die tijdens de steunverlening hun activiteit voortzetten, was een regeling op grond waarvan de staat de betaling op zich nam van de desbetreffende maandelijks verschuldigde bijdragen van maart tot en met augustus 2020. Het programma eindigde in augustus 2020, maar in 2021 moesten aanvullende bedragen worden betaald vanwege schikkingen in verband met door zelfstandigen in 2020 betaalde voorschotten;

d) de “zorgtoelage” voor zelfstandigen compenseert de inkomsten die zelfstandigen derven omdat zij voor kinderen of zorgbehoevende personen moeten zorgen als gevolg van de sluiting van voorzieningen voor kinderopvang en sociale zorg. Het dagelijkse steunbedrag bedroeg 424 CZK voor maart 2020 en 500 CZK voor april tot en met juni 2020. Vervolgens werd het met 400 CZK verlengd voor de periode van oktober 2020 tot en met mei 2021.

Tsjechië heeft de Commissie de nodige informatie verschaft.

Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen waarbij op grond van de SURE-verordening ten behoeve van de bovengenoemde maatregelen financiële bijstand aan Tsjechië wordt verleend.


Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart 2020 is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

1.

Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:


·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; en

·de mogelijkheid om schulden door te rollen.