Toelichting bij COM(2022)565 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 wat betreft het gebruik van videoconferentie voor het interviewen van kandidaten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Verordening (EU) 2017/1939 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) is vastgesteld op 12 oktober 2017 en in werking getreden op 20 november 2017 1 . Het EOM heeft op 1 juni 2021 de taken op het gebied van onderzoek en vervolging op zich genomen die het bij die verordening waren opgedragen. Het EOM is belast met het instellen van onderzoek naar, het vervolgen en het voor de rechter brengen van daders van, en medeplichtigen aan, strafbare feiten die de financiële belangen van de Unie, bedoeld in Richtlijn (EU) 2017/1371 2 , schaden, zoals bepaald in Verordening (EU) 2017/1939. Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2017/1939 bestaat het centrale kantoor van het EOM onder meer uit de Europese hoofdaanklager en de Europese aanklagers.

Artikel 14 van Verordening (EU) 2017/1939 regelt de benoeming en het ontslag van de Europese hoofdaanklager, die in onderlinge overeenstemming door het Europees Parlement en de Raad wordt benoemd. Overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 wordt de selectie uitgevoerd op basis van een openbare sollicitatieoproep, waarna een selectiecommissie een selectie van geschikte kandidaten maakt en deze aan het Europees Parlement en de Raad voorlegt. Krachtens artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 dient de Raad op voorstel van de Commissie ook de werkwijze van de selectiecommissie vast te stellen.

Artikel 16 van Verordening (EU) 2017/1939 regelt de benoeming en het ontslag van de Europese aanklagers. In lid 1 van dat artikel is bepaald dat elke lidstaat die deelneemt aan de nauwere samenwerking bij de instelling van het EOM, drie kandidaten moet voordragen die aan de daarin gestelde eisen voldoen. Artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1939 bepaalt dat de Raad één van de kandidaten als Europese aanklager van de lidstaat in kwestie selecteert en benoemt, na ontvangst van het gemotiveerde advies van de selectiecommissie, bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939.

Op 13 juli 2018 heeft de Raad, op voorstel van de Commissie, Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 van de Raad inzake de werkwijze van de selectiecommissie vastgesteld 3 , dat vervolgens is gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1008 van de Raad 4 . Op 18 september 2018 heeft de Raad de leden van de selectiecommissie benoemd 5 .

Op 27 juli 2020 heeft de Raad de eerste Europese aanklagers van het EOM benoemd 6 . Bij artikel 2 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1117 van de Raad zijn acht Europese aanklagers benoemd voor een niet-verlengbare periode van drie jaar met ingang van 29 juli 2020. Daarom moeten zij in juli 2023 worden vervangen door acht nieuwe Europese aanklagers. De acht Europese aanklagers worden benoemd volgens de procedure van artikel 16 van Verordening (EU) 2017/1939, die een hoorzitting voor de selectiecommissie omvat.

Overeenkomstig punt VI.2 van de werkwijze van de selectiecommissie hoort de selectiecommissie de door de lidstaten voor de functie van Europees aanklager voorgedragen kandidaten. De hoorzitting moet in fysieke vorm plaatsvinden. In het licht van de recente epidemiologische situatie in verband met de uitbraak van COVID-19 moet worden verduidelijkt dat de hoorzitting ook per videoconferentie kan plaatsvinden als de selectiecommissie daartoe, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de kandidaat, besluit. Aangezien dezelfde regel inzake de fysieke hoorzitting van toepassing is op de hoorzitting van de selectiecommissie met de kandidaten voor de functie van Europees hoofdaanklager overeenkomstig punt VI.1, moet laatstgenoemd punt omwille van de consistentie ook worden gewijzigd. In beide gevallen moet de selectiecommissie, indien de hoorzitting via videoconferentie plaatsvindt, met gebruikmaking van dezelfde middelen kunnen beraadslagen. Daartoe is een verduidelijking in punt IV over de beraadslagingen van de selectiecommissie passend.

Het doel van dit voorstel is derhalve te verduidelijken dat de selectiecommissie bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 kan besluiten de gesprekken met de kandidaten per videoconferentie te voeren, wat noodzakelijk of efficiënter is wanneer fysieke hoorzittingen niet zijn toegestaan of niet raadzaam zijn, en dienovereenkomstig met gebruikmaking van dezelfde middelen te beraadslagen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het EOM is opgericht bij Verordening (EU) 2017/1939, die is vastgesteld op basis van artikel 86, VWEU. Door dit voorstel tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 van de Raad, als gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1008 van de Raad, in te dienen, voldoet de Commissie aan haar verplichtingen uit hoofde van artikel 14, lid 3, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1939. Dit voorstel zal het mogelijk maken de selectie- en benoemingsprocedures voor de Europese hoofdaanklager en de Europese aanklagers efficiënt uit te voeren. Dit voorstel is derhalve in overeenstemming met bestaande beleidsbepalingen op het beleidsterrein.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit initiatief is in overeenstemming met ander beleid van de Unie dat gericht is op een betere bescherming van de financiële belangen van de Unie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De wijziging van de werkwijze van de selectiecommissie bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 kan alleen door de Raad op voorstel van de Commissie worden gedaan en is derhalve een exclusieve bevoegdheid van nature, waarvoor het subsidiariteitsbeginsel niet geldt.

Evenredigheid

Het voorstel beperkt zich tot wat noodzakelijk is om het beoogde doel te bereiken, en is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Dit voorstel is van essentieel belang om de doeltreffendheid en wettigheid van de selectie- en benoemingsprocedures van de Europese hoofdaanklager en de Europese aanklagers te waarborgen.

Keuze van het instrument

Krachtens artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 dient de Raad op voorstel van de Commissie de werkwijze van de selectiecommissie vast te stellen. De werkwijze werd vastgesteld bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 van de Raad. De keuze van het voorgestelde instrument is derhalve vereist op grond van de bestaande wetgeving ter zake.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Gezien de technische aard van dit voorstel en de zeer beperkte impact ervan, zijn er geen ex-postevaluaties, raadplegingen van belanghebbenden en effectbeoordelingen uitgevoerd.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Gezien de aard van deze maatregel is er geen behoefte aan uitvoeringsplannen en toezicht, noch aan evaluatie- en rapportageregelingen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 beoogt de werkwijze te wijzigen om te verduidelijken dat de selectiecommissie bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 ook kan besluiten de kandidaten voor de functie van Europees hoofdaanklager en Europees aanklager via videoconferentie te horen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de kandidaat. Artikel 1 zou de werkwijze voorts wijzigen om te verduidelijken dat wanneer het horen van een kandidaat via videoconferentie plaatsvindt, de selectiecommissie ook met gebruikmaking van dezelfde middelen kan beraadslagen.

In de nasleep van de recente epidemiologische situatie kunnen fysieke hoorzittingen verboden of onwenselijk zijn. Door te verduidelijken dat de selectiecommissie de kandidaten via videoconferentie kan horen en met gebruikmaking van dezelfde middelen kan beraadslagen, beoogt deze wijziging de efficiëntie en wettigheid van de selectie- en benoemingsprocedures van de Europese hoofdaanklager en de Europese aanklagers te waarborgen.