Toelichting bij COM(2022)568 - Activiteiten en raadplegingen van de coördinatiegroep voor de bestrijding van foltering betreft de handel in bepaalde goederen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 31.10.2022


COM(2022) 568 final


VERSLAG VAN DE COMMISSIE

AAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de activiteiten en raadplegingen van de in artikel 31 van Verordening (EU) 2019/125 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing bedoelde coördinatiegroep voor de bestrijding van foltering


Inleiding



Krachtens artikel 31, lid 4, van Verordening (EU) 2019/125 van 16 januari 2019 (hierna “de verordening” genoemd) met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing 1 , dient de Commissie een jaarverslag voor te leggen aan het Europees Parlement over de activiteiten, onderzoeken en raadplegingen van de Coördinatiegroep voor de bestrijding van foltering (ATCG). Het verslag mag geen afbreuk doen aan de commerciële belangen van natuurlijke personen of rechtspersonen.


Dit verslag biedt informatie over de activiteiten van de Coördinatiegroep voor de bestrijding van foltering in 2021.


2.

2.Regelgevingskader


De verordening heeft tot doel enerzijds de doodstraf en anderzijds foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing in landen buiten de EU te voorkomen door de handel in bepaalde goederen aan banden te leggen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:

-goederen die bedoeld zijn om schade toe te brengen en die niet mogen worden verhandeld (bijlage II); alsmede

-goederen die voor legitieme doeleinden kunnen worden gebruikt, zoals uitrusting voor de rechtshandhaving (bijlage III) en goederen voor therapeutisch gebruik (bijlage IV).

De handel in goederen uit bijlage III en bijlage IV is aan bepaalde beperkingen onderworpen. Met name wordt bij deze verordening het volgende bepaald:

I.de invoer naar, uitvoer uit en doorvoer binnen de EU van de in bijlage II vermelde goederen die geen enkel ander gebruik in de praktijk hebben dan de toepassing van de doodstraf of foltering, zijn verboden. Het verlenen van technische bijstand in verband met dergelijke goederen, specifiek de opleiding in het gebruik ervan, is eveneens verboden. Reclame voor dergelijke goederen in gedrukte media, op internet, op televisie of op de radio, en het uitstallen of te koop aanbieden op een tentoonstelling of beurs, zijn eveneens verboden;


II.voor in bijlage III vermelde goederen die voor de doodstraf of voor foltering zouden kunnen worden gebruikt, maar die ook voor andere legitieme doelen (bv. rechtshandhaving) kunnen worden ingezet, moet per geval vooraf een uitvoervergunning worden aangevraagd. Een dergelijke vergunning is ook vereist voor het verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met deze categorie van goederen. In bijlage III zijn niet opgenomen:

a)vuurwapens die onder Verordening (EU) nr. 258/2012 vallen 2 ;

b)producten voor tweeërlei gebruik die onder Verordening (EU) 2021/821 vallen 3 ; of

c)goederen waarop Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van toepassing is 4 ; alsmede


III.de handel in chemische en farmaceutische stoffen (bijlage IV) die voor de doodstraf zouden kunnen worden gebruikt (bv. door toediening van een dodelijke injectie) wordt gereguleerd. Er werd een specifieke vergunning ingevoerd (de “algemene Unie-uitvoervergunning”) om de uitvoer van dergelijke anaesthetica te controleren en te voorkomen dat deze worden doorgevoerd voor gebruik in executies met een dodelijke injectie, zonder echter de handel in deze stoffen voor medische, diergeneeskundige of andere legitieme doeleinden te beperken.


3.

3.Activiteiten van de Coördinatiegroep voor de bestrijding van foltering


De Coördinatiegroep voor de bestrijding van foltering is opgericht bij Verordening (EU) 2016/2134 van het Europees Parlement en de Raad 5 om vragen over de toepassing van de antifolterverordening te onderzoeken.


De ATCG dient als platform waarop de deskundigen uit de lidstaten en de diensten van de Commissie informatie over administratieve praktijken kunnen uitwisselen en kunnen discussiëren over de uitlegging van de verordening, technische vragen met betrekking tot de vermelde goederen, ontwikkelingen in verband met de verordening en eventuele andere vraagstukken. De Commissie raadpleegt de ATCG ook bij de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 6 .


De Coördinatiegroep voor de bestrijding van foltering heeft in 2021 drie vergaderingen gehouden, op 10 maart, 10 juni en 24 november, in virtuele vorm, om informatie uit te wisselen over een aantal hieronder samengevatte kwesties in verband met de uitvoering van de verordening.


4.

3.1Ontwikkelingen in verband met de basishandeling


De Commissie heeft de ATCG in kennis gesteld van het verslag dat is aangenomen over het gebruik van de bevoegdheidsdelegatie die krachtens Verordening (EU) 2019/125 aan de Commissie is verleend 7 . Artikel 29, lid 2, van de verordening bepaalt dat de bevoegdheidsdelegatie stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur wordt verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. In het verslag wordt voorgesteld de bevoegdheidsdelegatie tot vaststelling van gedelegeerde handelingen met nog eens vijf jaar te verlengen. Er was geen bezwaar tegen een dergelijke verlenging. De verlenging werd noodzakelijk geacht om onder meer te reageren wanneer nieuwe goederen worden ontwikkeld, wanneer een of meer derde landen voldoen aan de vereisten voor de toepassing van de algemene Unie-uitvoervergunning, wanneer zij een internationale verbintenis om de doodstraf voor alle misdrijven af te schaffen, schenden, of wanneer de gegevens van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten veranderen.


In 2021 zijn geen gedelegeerde handelingen tot wijziging van de verordening vastgesteld.


5.

3.2Handelsinformatie: rapportage van gegevens


De Commissie rapporteerde de stand van zaken in het jaarverslag dat is vermeld in artikel 26, lid 3. Met name de gegevens van 2020 van alle autoriteiten in de lidstaten en van het Verenigd Koninkrijk, die de basis vormen voor de opstelling door de Commissie van haar jaarverslag aan het Europees Parlement en de Raad, werden gepresenteerd. Voorts heeft de Commissie informatie verstrekt over de handelsgegevens in dat verslag zodra het was goedgekeurd 8 .


In dit verband heeft de Commissie de aandacht van de ATCG gevestigd op het feit dat de bevoegde autoriteiten verplicht zijn kennis te geven van weigeringen via het elektronische systeem voor tweeërlei gebruik (DUeS).


6.

3.3Uitvoeringskwesties in verband met Verordening (EU) 2019/125


De Commissie heeft op verzoek van één lidstaat van gedachten gewisseld over het gebruik van waterkanonnen, en meer in het algemeen over het gebruik van andere goederen die zijn ontworpen voor oproerbeheersing of zelfbescherming door rechtshandhavers, om vergaderingen en demonstraties in goede banen te leiden, wat een steeds groter punt van zorg wordt. De ATCG erkende de uitdagingen met betrekking tot waterkanonnen, aangezien het gebruik ervan kan worden verlegd van brandbestrijding naar misbruik tegen demonstranten. In dit verband werd gewezen op de noodzaak om bijzonder waakzaam te zijn bij de beoordeling van de potentiële risico’s in het land van uitvoer.


7.

3.4Actualisering van het elektronische systeem voor tweeërlei gebruik (DUeS)


De Commissie heeft de ATCG in kennis gesteld van haar besluit over de toegang van het Verenigd Koninkrijk tot netwerken, informatiesystemen en databanken (op basis van artikel 13, lid 5, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland) en van de bijlage daarbij, die op 16 oktober 2020 is goedgekeurd 9 . Volgens dat besluit krijgt het Verenigd Koninkrijk gedeeltelijke toegang (schrijf- en leestoegang) tot DUes. Deze toegang wordt voor het Verenigd Koninkrijk noodzakelijk geacht om zijn verplichtingen uit hoofde van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland na te komen. De Commissie heeft derhalve kennis gegeven van een nieuwe kennisgevingsfunctie in DUeS ter ondersteuning van de correcte uitvoering van artikel 23, lid 5, van de verordening, teneinde de uitwisseling van informatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de Commissie en tussen het Verenigd Koninkrijk en een lidstaat mogelijk te maken.


Voorts heeft de Commissie de ATCG geïnformeerd over de tweefactorauthenticatie voor DUeS-gebruikers, die sinds 3 december 2021 operationeel is, in overeenstemming met het veiligheidsbeleid van de Commissie voor alle informatiesystemen die gevoelige informatie beheren.


8.

3.5Informele deskundigengroep van de Commissie


De Commissie heeft de ATCG geïnformeerd over de informele deskundigengroep die overeenkomstig de conclusies van haar evaluatieverslag is samengesteld 10 . De informele groep brengt verschillende perspectieven samen (bijv. belangenbehartiging, rechtshandhaving, onderzoek en douane). Eén lidstaat (Duitsland) heeft een vertegenwoordiger in de informele groep aangewezen. De informele groep omvat ook vertegenwoordigers van de Raad van Europa en het VN-Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten (OHCHR). De functie ervan is strikt adviserend en vormt een aanvulling op die van de Coördinatiegroep voor de bestrijding van foltering (ATCG).


De informele groep heeft in een adviserende hoedanigheid technische ondersteuning verleend met betrekking tot verschillende aspecten, zoals het toepassingsgebied van verboden of gereguleerde goederen met het oog op een robuustere uitvoering van de verordening. In dit verband werd de ATCG geïnformeerd over de gedachtewisseling over de trends en uitdagingen met betrekking tot wapens en apparaten die zijn ontworpen voor oproerbeheersing of zelfbescherming, de beheersing van vergaderingen en demonstraties. Bepaalde goederen voor oproerbeheersing, die momenteel niet onder de verordening vallen (zoals gewone traangassen), worden vaak gebruikt om binnenlandse repressie te vergemakkelijken of uit te voeren. De toevoeging van standaard wapenstokken en rubberkogels aan de lijst van gecontroleerde goederen in de verordening werd aan de orde gesteld. Het gebruik van akoestische apparatuur of verblindende lasertechnologie in situaties van crowdcontrol is een ander gebied dat als het onderzoeken waard werd geopperd.


De informele groep heeft een belangrijke rol gespeeld bij het vergroten van de bekendheid met de verordening, onder meer door bruggen te slaan met de werkzaamheden van de Groep van regeringsdeskundigen van de Verenigde Naties (UN GGE), waardoor een belangrijk verband werd gelegd tussen de verordening en de internationale inspanningen ter bestrijding van de handel in marteltuigen (zie punt 3.6 hieronder).


3.6Bestrijding van de handel in marteltuigen — regionale en internationale ontwikkelingen

De ATCG diende als platform voor het uitwisselen van informatie en het vergroten van het bewustzijn over regionale en internationale ontwikkelingen op het gebied van de bestrijding van de handel in marteltuigen.


De Commissie heeft de vertegenwoordigers van de ATCG op de hoogte gebracht van de stappen die zijn gezet naar aanleiding van het verslag van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, getiteld “Towards torture-free trade: examining the feasibility, scope and parameters for possible common international standards” 11 , met name over de oprichting van de VN-Groep van regeringsdeskundigen (UN GGE), om de werkzaamheden op basis van dat verslag voort te zetten.


Na enige vertraging bij de benoeming van de deskundigen werd de VN-Groep van regeringsdeskundigen in oktober 2021 formeel opgericht met twee deskundigen per regionale VN-groep. De Commissie heeft de ATCG geïnformeerd over het VN-overlegproces met de VN-lidstaten, het maatschappelijk middenveld en externe deskundigen, dat zou bijdragen tot de voorbereiding van het verslag van de VN-Groep van regeringsdeskundigen.


Sommige EU-lidstaten namen deel aan het overlegproces van de VN met de VN-Groep van regeringsdeskundigen.


Het verslag van de VN-Groep van regeringsdeskundigen, dat op 30 mei 2022 werd aangenomen, ging over de volgende onderwerpen: i) de haalbaarheid van gemeenschappelijke internationale normen; ii) het toepassingsgebied van de in aanmerking te nemen goederen; en iii) ontwerpparameters voor een reeks opties om gemeenschappelijke internationale normen ter zake vast te stellen.

(1)

PB L 30 van 31.1.2019, blz. 1. Na ettelijke keren te zijn gewijzigd, werd Verordening (EG) nr. 1236/2005 van de Raad van 27 juni 2005 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (PB L 200 van 30.7.2005, blz. 1), vervolgens gecodificeerd als Verordening (EU) 2019/125.

(2)

Verordening (EU) nr. 258/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot uitvoering van artikel 10 van het Protocol van de Verenigde Naties tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (VN-protocol inzake vuurwapens), en tot vaststelling van uitvoervergunningen voor vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie en maatregelen betreffende de invoer en doorvoer ervan (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 1).

(3)

Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking) (PB L 206 van 11.6.2021, blz. 1).

(4)

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99).

(5)

Verordening (EU) 2016/2134 van het Europees Parlement en de Raad van 23 november 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1236/2005 van de Raad met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (PB L 338 van 13.12.2016, blz. 1).

(6)

PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(7)

COM(2021) 75 final van 22.2.2021.

(8)

COM(2021) 632 final van 14.10.2021.

(9)

C(2020) 7126 final van 16.10.2020.

(10)

COM(2020) 343 final van 30.7.2020.

(11)

Verslag van de secretaris-generaal A/74/969 van 28 juli 2020.