Toelichting bij COM(2022)563 - Beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen die gelden in het gebied dat onder de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (Siofa) valt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel heeft tot doel de instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen die in het kader van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (Siofa) zijn vastgesteld, op te nemen in het recht van de EU. De Siofa is de regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) die verantwoordelijk is voor het beheer van de visserijbestanden in het toepassingsgebied van de Siofa.

De jaarlijkse vergadering van de partijen bij de Siofa heeft een mandaat om instandhoudings- en beheersmaatregelen (conservation and management measures — CMM’s) voor de onder haar bevoegdheid vallende visserijen vast te stellen. Deze CMM’s zijn bindend voor de overeenkomstsluitende partijen, de deelnemende visserijentiteiten en de samenwerkende niet-overeenkomstsluitende partijen bij de Siofa (samen “CCP’s” genoemd). De EU is sinds 2008 een overeenkomstsluitende partij bij de Siofa. Zij heeft momenteel één actief vissersvaartuig in het toepassingsgebied van de Siofa. Dat vaartuig moet de CMM’s van de Siofa naleven.

Krachtens artikel 8, lid 3, van de Siofa zijn CMM’s die door de vergadering van de partijen zijn vastgesteld, bindend voor CCP’s en moet elke CCP alle nodige maatregelen nemen om de handhaving en naleving van dergelijke maatregelen te waarborgen. Namens de EU stelt de Europese Commissie jaarlijkse onderhandelingsrichtsnoeren op, op basis van een vijfjarig EU-standpunt dat bij besluit van de Raad wordt vastgesteld en op basis van wetenschappelijk advies. Overeenkomstig het EU-standpunt worden deze richtsnoeren gepresenteerd, besproken en bekrachtigd in de werkgroep van de Raad. Om rekening te houden met realtime-ontwikkelingen, worden ze verder aangepast tijdens coördinatievergaderingen met de lidstaten die in de marge van de vergadering van de partijen worden gehouden.

Indien geen bezwaar wordt aangetekend of alle bezwaren zijn ingetrokken, worden de Siofa-maatregelen bindend. De bezwaarprocedure is geregeld in artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), aangezien Siofa-maatregelen rechtsgevolgen hebben (d.w.z. bindend worden voor de overeenkomstsluitende partijen). Alvorens te besluiten bezwaar te maken tegen een maatregel, verzoekt de Commissie de Raad zijn goedkeuring te hechten aan het besluit om bezwaar te maken.

De Siofa-maatregelen zijn voornamelijk gericht op CCP’s, maar deze maatregelen leggen ook verplichtingen op aan exploitanten (bv. kapiteins van vaartuigen).

Dit voorstel heeft betrekking op de maatregelen die de vergadering van de partijen sinds 2016 heeft vastgesteld, zoals (in sommige gevallen) gewijzigd tijdens haar jaarvergaderingen. Zodra ze in werking treden, moet de EU ervoor zorgen dat deze maatregelen, als internationale verplichtingen, worden nageleefd. Dit voorstel is bedoeld om de huidige Siofa-maatregelen uit te voeren en een mechanisme op te zetten voor de uitvoering van toekomstige maatregelen. In dit voorstel wordt rekening gehouden met de visserij door EU-vaartuigen in het toepassingsgebied van de Siofa met handlijnen en demersale beuglijnen.

Het duurt gemiddeld 18 maanden om het wetgevingsproces ter opneming van door ROVB’s vastgestelde maatregelen in het EU-recht af te ronden, van het eerste ontwerpvoorstel van de Commissie tot de vaststelling van een definitieve handeling door het Europees Parlement en de Raad. Dit voorstel moet ervoor zorgen dat de EU snel: i) maatregelen kan uitvoeren die de EU-vloot ten goede komen; ii) een gelijk speelveld voor exploitanten kan waarborgen; en iii) het duurzame langetermijnbeheer van bestanden verder kan ondersteunen.

Om de Siofa-regels snel uit te voeren, voorziet dit voorstel er in de eerste plaats in dat aan de Commissie gedelegeerde bevoegdheden worden verleend uit hoofde van artikel 290 VWEU, dat rekening kan worden gehouden met wijzigingen van Siofa-maatregelen en dat EU-vissersvaartuigen op gelijke voet staan met die van andere overeenkomstsluitende partijen. Gedelegeerde bevoegdheden worden voorgesteld voor: i) de informatie die vereist is voor vaartuigvergunningen; ii) wijzigingen van het type visserij of vistuig; iii) het aantal vangsten/ophalingen van indicatoreenheden voor kwetsbare mariene ecosystemen (VME’s), en afstanden waarbinnen de bodemvisserij moet worden gestaakt wanneer tijdens visserijactiviteiten aanwijzingen voor een VME boven de drempelniveaus worden aangetroffen; aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers voor de bodemvisserij en invoering van een elektronisch waarnemersprogramma; iv) maatregelen voor de visserij op Antarctische ijsheek in de gebieden Del Cano Rise en Williams Ridge; en v) wijzigingen van de bijlagen bij dit voorstel.

Ten tweede bevat dit voorstel dynamische verwijzingen naar de CMM’s die door de lidstaten moeten worden gebruikt. Deze documenten zijn reeds in gebruik en bekend bij de overheidsdiensten van de lidstaten, die moeten toezien op de uitvoering ervan. De Commissie stuurt bijgewerkte versies van deze documenten naar de lidstaten nadat er nieuwe versies door de Siofa zijn vastgesteld.

Ten derde bevat dit voorstel, om de Siofa-regels snel uit te voeren, dynamische verwijzingen naar Siofa-documenten die reeds door de vloot van de Unie worden gebruikt en openbaar beschikbaar zijn op de Siofa-website. Deze verplichte documenten omvatten Siofa-rapportageformaten of documenten voor gegevensuitwisseling met betrekking tot het binnenvaren en buitenvaren van bepaalde gebieden, de begin- en eindpunten van het uitzetten van vistuig, overladings- en overbrengingsverrichtingen en de waarneming van vaartuigen van derde landen. Aangezien deze voorschriften en templates van tijd tot tijd veranderen en er momenteel slechts één vissersvaartuig van de Unie actief is in de door de Siofa beheerde visserijen, is het passend dat lidstaten met vangstmogelijkheden voor Siofa-visserijbestanden de voorschriften en templates aan hun vissersvaartuigen verstrekken bij de afgifte van vismachtigingen. Deze verordening bevat dynamische verwijzingen naar deze documenten.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel vormt een aanvulling op en is in overeenstemming met andere EU-wetgeving op dit gebied.

Het voorstel is met name in overeenstemming met deel VI (extern beleid) van Verordening (EU) nr. 1380/2013 1 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), uit hoofde waarvan de Unie haar externe betrekkingen op visserijgebied moet onderhouden in overeenstemming met haar internationale verplichtingen en haar visserijactiviteiten op regionale visserijsamenwerking moet baseren.

Het voorstel vormt een aanvulling op Verordening (EU) 2017/2403 2 betreffende het beheer van de externe vloot, waarin is bepaald dat EU-vissersvaartuigen onderworpen zijn aan de lijst van vismachtigingen volgens de voorwaarden en regels van de betrokken ROVB. Het voorstel vormt ook een aanvulling op Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad 3 inzake illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij.

Dit voorstel heeft geen betrekking op de vangstmogelijkheden voor de EU, zoals bepaald door de vergadering van de partijen. Krachtens artikel 43, lid 3, VWEU komt het aan de Raad toe om de maatregelen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden vast te stellen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Niet van toepassing.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 43, lid 2, VWEU aangezien het bepalingen bevat die nodig zijn om de doelstellingen van het GVB na te streven.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Dit voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de EU (artikel 3, lid 1, punt d), VWEU) en het subsidiariteitsbeginsel is dus niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit voorstel zal ervoor zorgen dat het EU-recht in overeenstemming is met de internationale verplichtingen die door de vergadering van de partijen zijn vastgesteld. Dit voorstel zal er ook voor zorgen dat de EU de besluiten naleeft die zijn genomen door de Siofa, waarbij zij een overeenkomstsluitende partij is. Dit voorstel gaat niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Het gekozen instrument is een verordening.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Met dit voorstel wordt beoogd Siofa-maatregelen uit te voeren die bindend zijn voor de CCP’s. Nationale deskundigen en vertegenwoordigers van de sector uit de EU-landen zijn geraadpleegd, zowel in de aanloop naar de vergadering van de partijen waar de maatregelen zijn aangenomen, als tijdens de onderhandelingen in die vergaderingen. Daarom achtte de Commissie het niet nodig een raadpleging van belanghebbenden te houden over dit voorstel.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing. Dit betreft de uitvoering van maatregelen die rechtstreeks van toepassing zijn op de lidstaten.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit voorstel houdt geen verband met Refit.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten van personen.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Er zijn geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I bevat algemene bepalingen over het onderwerp en toepassingsgebied van het voorstel. Het bevat ook definities en bepalingen voor vaartuigmachtigingen en de afgifte van vismachtigingen.

Hoofdstuk II heeft betrekking op bodemvisserijmaatregelen, waaronder: i) beperkingen van de visserijinspanning en algemene maatregelen; ii) maatregelen ter bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen in het toepassingsgebied van de Siofa; en iii) aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers. Het bevat tevens specifieke maatregelen voor de visserij op Antarctische ijsheek in de gebieden Del Cano Rise en Williams Ridge.

Hoofdstuk III bevat maatregelen ter bescherming van mariene soorten, waaronder betreffende: i) een verbod op grote pelagische drijfnetten en diepzeekieuwnetten; ii) de gerichte visserij op diepzeehaaien; en iii) de beperking van de bijvangst van zeevogels.

Hoofdstuk IV bevat monitoring- en controlemaatregelen, met inbegrip van regels voor: i) een satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS); ii) meldingen inzake binnenvaren-buitenvaren; iii) documenten en markeringen van vissersvaartuigen; iv) het terughalen van achtergelaten, verloren of anderszins weggegooid vistuig; v) het lozen van plastics; en vi) bij overladingen en overbrengingen op zee, de monitoring daarvan in de haven en de daarmee verband houdende rapportage. Dit hoofdstuk bevat ook etiketteringsregels voor bevroren visserijbestanden en voorschriften voor wetenschappelijke waarnemersprogramma’s.

Hoofdstuk V bevat regels voor de controle van vaartuigen van derde landen in havens van lidstaten en op volle zee: i) waarnemingen en identificaties van vaartuigen andere dan vaartuigen van de overeenkomstsluitende partijen, deelnemende visserijentiteiten of samenwerkende niet-overeenkomstsluitende partijen bij de Siofa (niet-CCP’s); en ii) havenmaatregelen en -inspecties.

Hoofdstuk VI heeft betrekking op handhaving, waaronder: i) het aan boord gaan en inspecteren op volle zee, met inbegrip van de definitie van ernstige inbreuken en de daarmee verband houdende handhaving; en ii) illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij.

Hoofdstuk VII heeft betrekking op het verzamelen en rapporteren van gegevens, het verstrekken van wetenschappelijke waarnemersgegevens en andere rapportage.

Hoofdstuk VIII bevat slotbepalingen over door de Siofa gemelde vermeende niet-naleving, vertrouwelijkheid, delegatie van bevoegdheden en de uitoefening van die delegatie.