Toelichting bij COM(2022)571 - Verzamelen en delen van gegevens met betrekking tot kortetermijnverhuur van accommodatie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Deze toelichting vergezelt het voorstel voor een verordening inzake het verzamelen en delen van gegevens met betrekking tot diensten voor de kortetermijnverhuur van accommodatie (het “voorstel”).

Kortetermijnverhuur van accommodatie is een steeds belangrijker onderdeel van de toeristische sector, dat bijna een kwart van het totale aanbod van toeristische accommodatie in de EU vertegenwoordigd. Dat aandeel is verder versterkt door de opkomst van onlineplatforms 1 . Kortetermijnverhuur creëert voordelen en mogelijkheden voor gasten, verhuurders en het algehele toeristische ecosysteem, maar is ook een bron van zorg (met name voor lokale gemeenschappen die te maken hebben met buitensporige toeristenstromen en een gebrek aan betaalbare langetermijnhuisvesting). Kortetermijnverhuur wordt daarom in toenemende mate op nationaal, regionaal en lokaal niveau gereguleerd. Ook hebben overheidsinstanties maatregelen genomen om de transparantie van kortetermijnverhuur te vergroten, bijvoorbeeld door registratievereisten voor verhuurders in te voeren (zodat overheidsinstanties kunnen weten welke verhuurders welke accommodatie aanbieden) en door onlineplatforms te verzoeken gegevens over verhuurders en hun activiteiten te delen.

De talrijke en uiteenlopende verzoeken om gegevens door overheidsinstanties vormen een zware belasting voor onlineplatforms, met name voor platforms die grensoverschrijdend actief zijn. Dit belemmert hun vermogen om diensten voor kortetermijnverhuur op de hele eengemaakte markt aan te bieden. Overheidsinstanties hebben ook moeite om op efficiënte wijze betrouwbare gegevens te verkrijgen, wat op zijn beurt hun inspanningen belemmert om passend en evenredig beleid te ontwikkelen in reactie op de toename van kortetermijnverhuur. Problemen bij het delen van gegevens worden veroorzaakt door:

–inefficiënte en uiteenlopende registratieregelingen die door overheidsinstanties worden beheerd (waardoor het niet mogelijk is om op efficiënte wijze identificatiegegevens van verhuurders en publicaties van eenheden te verkrijgen);

–een gebrek aan doeltreffende en afdwingbare rechtskaders, normen en instrumenten voor het uitwisselen van gegevens tussen platforms en overheidsinstanties;

–het ontbreken van een passend rechtskader voor transparantie en gegevensuitwisseling.

Dit voorstel beoogt deze kwesties op te lossen, met name door het harmoniseren en verbeteren van het kader voor het genereren en delen van gegevens over kortetermijnverhuur in de Europese Unie, en het vergroten van de transparantie in de sector voor kortetermijnverhuur. Meer in het bijzonder bevat het voorstel:

–een geharmoniseerde benadering van de registratieregelingen voor verhuurders, met de verplichting voor overheidsinstanties om goed ontworpen registratieregelingen te handhaven als zij gegevens willen verkrijgen voor beleids- en handhavingsdoeleinden;

–verplichtingen voor onlineplatforms om verhuurders in staat te stellen registratienummers te vermelden (om ervoor te zorgen dat de verhuurders aan de registratievereisten voldoen) en specifieke gegevens over de activiteiten van de verhuurders en hun gepubliceerde eenheden te delen met overheidsinstanties;

–specifieke instrumenten en procedures om ervoor te zorgen dat het delen van gegevens veilig is, in overeenstemming is met de algemene verordening gegevensbescherming en kosteneffectief is voor alle betrokken partijen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel beoogt het kader voor het genereren en delen van gegevens over kortetermijnverhuur in de Unie te harmoniseren en te stroomlijnen. Het bouwt voort op en is consistent met verschillende andere rechtsinstrumenten die op Unieniveau bestaan.

–De digitaledienstenverordening 2 legt een gemeenschappelijke reeks verantwoordelijkheden op aan onlinebedrijven die diensten aanbieden in de EU, waaronder onlineplatforms die optreden als tussenpersoon bij diensten voor kortetermijnverhuur. De digitaledienstenverordening voorziet in verplichtingen in verband met “op conformiteit gericht ontwerp”, op grond waarvan platforms hun online-interfaces zodanig moeten ontwerpen en organiseren dat bepaalde informatie kan worden weergegeven (maar dit geldt alleen voor dienstverleners die als “handelaar” worden aangemerkt) en illegale publicaties van eenheden kunnen worden verwijderd. De verordening vereist niet dat gegevensreeksen systematisch worden gerapporteerd.

–In de dienstenrichtlijn 3 is bepaald dat dienstverleners alleen aan vereisten inzake markttoegang kunnen worden onderworpen indien die vereisten evenredig en niet-discriminerend zijn en worden gerechtvaardigd door een dwingende reden van algemeen belang. In dit verband heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie gewezen op het belang van beschikbare gegevens en analyses voor evenredige beleidsvorming 4 . De dienstenrichtlijn vereist dat de lidstaten erop toezien dat procedures en formaliteiten die van toepassing zijn op de toegang tot een dienstenactiviteit (bv. een registratieregeling) eenvoudig zijn en dat zij gemakkelijk op afstand en met elektronische middelen via het betrokken centrale contactpunt en met de relevante bevoegde instanties kunnen worden afgewikkeld.

–De richtlijn inzake elektronische handel 5 bevat bepalingen betreffende de grensoverschrijdende verlening van diensten van de informatiemaatschappij. In het desbetreffende deel wordt bepaald dat de lidstaten het vrij verrichten van diensten van de informatiemaatschappij vanuit een andere lidstaat niet mogen beperken, tenzij dit noodzakelijk is voor doelstellingen van het overheidsbeleid, openbare veiligheid, de bescherming van de volksgezondheid of de bescherming van consumenten, met inbegrip van investeerders, en mits een dergelijke beperking in verhouding staat tot die doelstellingen en bepaalde procedurele vereisten in acht worden genomen.

–De verordening inzake onlinetussenhandelsdiensten 6 verleent zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten passende transparantierechten, met inbegrip van minimale kennisgevingstermijnen voorafgaand aan het verwijderen van aanbiedingen uit hun diensten en middelen om geschillen op te lossen.

–Het voorstel voor de dataverordening 7 heeft betrekking op het delen van gegevens tussen bedrijven en tussen bedrijven en overheden, maar bevat geen nieuwe rapportageverplichtingen voor onlineplatforms.

–De algemene verordening gegevensbescherming (AVG) 8 is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door overheidsinstanties en onlineplatforms (ook wanneer dit nodig is om registratienummers te verstrekken en daar een register voor bij te houden), en op de uitwisseling van persoonsgegevens tussen onlineplatforms (die over aanzienlijke hoeveelheden gegevens over activiteiten op het gebied van kortetermijnverhuur beschikken) en overheidsinstanties. In de AVG is bepaald dat persoonsgegevens alleen mogen worden verwerkt indien er een rechtsgrond voor de verwerking bestaat (de verwerking is bijvoorbeeld noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting of om een taak van algemeen belang uit te voeren). Dit voorstel stelt de gronden vast voor de rechtmatige verwerking van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn om de transparantie van de sector kortetermijnverhuur te vergroten, en voorziet in waarborgen op het gebied van gegevensbescherming om te zorgen voor een volledige naleving van de AVG.

–De verordening inzake één digitale toegangspoort 9 bevordert de online-toegang tot informatie en e-overheidsprocedures. Om de administratieve lasten te verminderen en ervoor te zorgen dat de administratieve procedures waarop het voorstel betrekking heeft, in overeenstemming zijn met de verordening inzake één digitale toegangspoort, zullen deze administratieve procedures in het voorstel worden toegevoegd aan de bijlagen I en II bij die verordening.

–De nieuwe regels in het kader van de DAC7-richtlijn 10 , die vanaf 1 januari 2023 van toepassing zullen zijn, zullen onlineplatforms ertoe verplichten bepaalde informatie te verstrekken over de inkomsten van verkopers die op het platform actief zijn. Deze informatie wordt jaarlijks alleen gedeeld met de belastingautoriteiten van de betrokken lidstaten, tenzij andere wetgeving anders voorschrijft.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel strookt met de prioriteiten van de Commissie om de EU klaar te maken voor het digitale tijdperk en een economie op te bouwen die klaar is voor de toekomst en die werkt voor de mensen 11 . Het voorstel maakt ook deel uit van de kmo-strategie van de EU 12 , gezien de behoeften van de vele kleine en middelgrote spelers in de sector kortetermijnverhuur, waaronder platforms. Ook zal het voorstel ingaan op oproepen die zijn gedaan in het transitietraject voor toerisme 13 en de Stedelijke Agenda 14 voor de vaststelling van een EU-kader voor meer transparantie in de sector kortetermijnverhuur.

Alle maatregelen in het kader van het voorstel zullen erop gericht zijn lacunes in de wetgeving op te vullen en de nog bestaande onzekerheden op gerichte wijze weg te werken, teneinde de evenwichtige ontwikkeling van kortetermijnverhuur te vergemakkelijken. De maatregelen zullen in overeenstemming zijn met en bijdragen tot de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen 15 (met name duurzameontwikkelingsdoelstelling 11 — duurzame steden en gemeenschappen) door overheidsinstanties de instrumenten en gegevens te geven waarmee zij de sector kortetermijnverhuur evenredig en duurzaam kunnen reguleren. Ook zullen de maatregelen het voorstel van de Conferentie over de toekomst van Europa om “te investeren in een economie die gebaseerd is op toerisme en cultuur, met inbegrip van de vele kleine bestemmingen in Europa” 16 , ondersteunen. Zij zullen een aanvulling vormen van en voortbouwen op alle bestaande rechtsinstrumenten en in overeenstemming zijn met het mededingingsrecht van de EU, de internationale handelsverbintenissen 17 en de voorgestelde Europese verklaring over digitale rechten en beginselen voor het digitale decennium 18 .

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), op basis waarvan de nodige maatregelen kunnen worden vastgesteld inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen.

Het voorstel heeft tot doel een geharmoniseerd EU-kader vast te stellen voor het genereren en delen van gegevens over diensten voor kortetermijnverhuur. De regels die van toepassing zijn op tussenhandelsdiensten moeten op elkaar worden afgestemd ter voorkoming van een wildgroei aan uiteenlopende gegevensvereisten en -verzoeken in de eengemaakte markt, die de grensoverschrijdende verlening van onlinetussenhandelsdiensten en diensten voor kortetermijnverhuur zou belemmeren. Het in het voorstel vastgestelde kader voor gegevensuitwisseling zal naar verwachting een positief effect hebben op de markttoegang voor verhuurders, omdat het de administratieve lasten in verband met de registratievereisten voor verhuurders zal helpen verminderen. Het kader voor het delen van gegevens zal de autoriteiten de gegevens verschaffen die zij nodig hebben om passende regels voor kortetermijnverhuur te ontwikkelen en te handhaven (bv. regels om het aanbod van kortetermijnverhuur in bepaalde geografische gebieden te beperken of de naleving van gezondheids- en veiligheidseisen te waarborgen) die niet restrictiever zijn dan nodig is om een doelstelling van algemeen belang te verwezenlijken. Artikel 114 VWEU is daarom de passende rechtsgrondslag voor een wetgevend optreden dat betrekking heeft op aanbieders van onlinediensten op de interne markt en op verschillen tussen de regelgeving en vereisten van de lidstaten die van invloed zijn op de werking van de interne markt voor onlineplatforms.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Volgens het subsidiariteitsbeginsel treedt de Unie slechts op indien de doelstellingen van het voorgestelde optreden niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt.

Uiteenlopende en al te omslachtige kaders voor het genereren en delen van gegevens die door de lidstaten zijn ingesteld, belemmeren het vermogen van onlineplatforms om over de grenzen heen te opereren. Tegelijkertijd zijn de huidige maatregelen op nationaal, regionaal en lokaal niveau vaak buitensporig en ondoeltreffend omdat overheden over het algemeen moeite hebben bij het verkrijgen van gegevens van platforms en verhuurders. Door maatregelen op Europees niveau zal het delen van gegevens door onlineplatforms die in de hele Unie actief zijn, mogelijk worden gemaakt en zal worden gewaarborgd dat de uitgewisselde gegevens gestandaardiseerd en interoperabel zijn. Gemeenschappelijke EU-normen voor registratieregelingen zullen ervoor zorgen dat de registratieprocedure eenvoudig is, waardoor de versnippering en de administratieve lasten voor onlineplatforms en verhuurders worden verminderd. Het gemeenschappelijk EU-kader zal de nationale en lokale overheden de mate van transparantie bieden die zij nodig hebben om de regels te handhaven en met kennis van zaken beleidsmaatregelen te nemen in overeenstemming met het bestaande recht van de Unie.

Het grensoverschrijdende karakter van door platforms aangeboden onlinediensten voor kortetermijnverhuur en de versnippering van de vereisten voor het delen van gegevens betekenen dat de doelstellingen van het voorstel niet doeltreffend door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt. Optreden van de EU is daarom de enige manier om te zorgen voor de vaststelling van een geharmoniseerd kader voor het genereren van gegevens (via registratie) en het delen ervan. Dit zal overheidsinstanties ook in staat stellen passende en evenredige regels op te stellen op basis van betrouwbare gegevens over diensten voor kortetermijnverhuur, en onlineplatforms in staat stellen op de eengemaakte markt actief te zijn en te groeien zonder te hoeven reageren op talloze en uiteenlopende verzoeken om gegevensuitwisseling.

Evenredigheid

Het voorstel is in de eerste plaats gericht op het stroomlijnen van verzoeken om gegevens in de hele EU zodat het voor platforms voor kortetermijnverhuur gemakkelijker wordt op dergelijke verzoeken te reageren. Een EU-rechtsgrondslag en -rechtskader voor het delen van gegevens door onlineplatforms voor kortetermijnverhuur met overheidsinstanties zullen de rechtszekerheid vergroten en ervoor zorgen dat de uitgewisselde gegevens gestandaardiseerd en interoperabel zijn. De lidstaten hoeven geen registratieprocedures voor verhuurders in te voeren, tenzij zij gegevens van platforms wensen te verkrijgen. Wanneer een registratiesysteem wordt ingevoerd, zullen de EU-verplichtingen voor autoriteiten om registratienummers af te geven en voor onlineplatforms om alle verhuurders in staat te stellen om deze registratienummers op de publicaties van eenheden te vermelden, ervoor zorgen dat deze verplichting voor verhuurders gemakkelijk te handhaven is. Ook zal een registratiesysteem de uitwisseling van gegevens op basis van deze registratienummers mogelijk maken. Het gemeenschappelijk EU-kader zal de nationale en lokale overheden derhalve de informatie bieden die zij nodig hebben om de regels te handhaven en met kennis van zaken beleidsmaatregelen te nemen in overeenstemming met het bestaande recht van de Unie.

Het voorstel is ook evenredig omdat het de lidstaten en overheidsinstanties een zekere mate van flexibiliteit biedt, niet alleen met betrekking tot registratieregelingen (d.w.z. het al dan niet invoeren ervan en op welk niveau), maar ook met betrekking tot de aanvullende informatie die elke lidstaat en elke overheidsinstantie van verhuurders kan vragen (met inachtneming van de beginselen van non-discriminatie en evenredigheid die zijn vastgelegd in het VWEU en de dienstenrichtlijn). Dit zorgt ervoor dat de behoeften van de lidstaten en de lokale autoriteiten worden gerespecteerd en in aanmerking worden genomen.

Keuze van het instrument

Het is mogelijk het optreden van de EU te beperken tot het bevorderen van vrijwillige maatregelen door de industrie en het nemen van bepaalde begeleidende maatregelen. Dat zou waarschijnlijk echter niet doeltreffend zijn, omdat het succes ervan zou afhangen van de bereidheid van de bedrijfstak om de status quo te wijzigen. Eerdere zachte benaderingen, zoals de mededeling over de deeleconomie van 2016 en de beleidsbeginselen van 2018, hebben niet geleid tot aanzienlijke verbeteringen op het gebied van transparantie in de sector kortetermijnverhuur 19 en werden door een aantal belanghebbenden ontoereikend geacht. Dit bleek ook uit oproepen van de Raad 20 en het Parlement 21 voor meer rechtszekerheid en transparantie, en uit het raadplegings- en effectbeoordelingsproces, dat de grenzen en de ondoeltreffendheid van de zachte instrumenten, zoals vrijwillige overeenkomsten, die tot op heden op EU- en nationaal niveau werden gebruikt, aan het licht heeft gebracht. Bovendien vereisen de regels van de AVG een rechtsgrondslag en waarborgen voor de doelstellingen van het voorstel om het delen van persoonsgegevens te bevorderen.

Om bovenstaande redenen kunnen de vastgestelde problemen alleen met een wetgevingsinstrument doeltreffend worden aangepakt. Een verordening verdient ook de voorkeur, omdat zij rechtstreeks toepasselijk is in de lidstaten, dezelfde mate van verplichtingen voor particuliere partijen vaststelt en de consistente toepassing van regels in de inherent grensoverschrijdende sector kortetermijnverhuur mogelijk maakt. Dit voorkomt ook dat de eengemaakte markt versnippert.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Bij de voorbereiding van dit voorstel heeft de Commissie een breed scala aan belanghebbenden geraadpleegd, waaronder overheidsinstanties (op nationaal, regionaal en lokaal niveau), onlineplatforms (en hun organisaties), verhuurders en andere dienstverleners (zoals beheerbedrijven en hotels) en lokale verenigingen. De raadplegingsactiviteiten omvatten een aanvangseffectbeoordeling, een openbare raadpleging die gedurende twaalf weken liep en waarop 5692 reacties werden ingediend, workshops voor belanghebbenden, twee gerichte enquêtes bij overheidsinstanties en platforms, en gerichte raadplegingen van belanghebbenden.

Overheidsinstanties bevestigden dat zij persoonsgegevens en niet-persoonsgebonden gegevens nodig hebben voor beleidsvorming en handhaving. Zij benadrukten dat zij momenteel om verschillende technische en juridische redenen moeite hebben om deze gegevens van verhuurders en onlineplatforms te verkrijgen. Verhuurders benadrukten dat onlineplatforms meer verantwoordelijkheid moeten krijgen om ervoor te zorgen dat alleen legale publicaties worden getoond. Zij waarschuwden voor de toename van beperkende regels voor verhuurders op lokaal niveau. Vastgoedbeheerders (voornamelijk kmo’s) stelden voor eenvoudige registratieprocedures voor kortetermijnverhuur in te voeren en een nationale databank beschikbaar te stellen om de marktdeelnemers in de sector voor kortetermijnverhuur in kaart te brengen. Onlineplatforms waren van oordeel dat verzoeken om het delen van gegevens evenredig moeten zijn en in overeenstemming met het EU-recht, met name de AVG. Kleinere platforms benadrukten dat de nieuwe verplichting om gegevens te delen moet voortbouwen op bestaande verplichtingen (bv. in het kader van de DAC7 en de digitaledienstenverordening) en dat de nog bestaande lacunes moeten worden opgevuld. De horecasector (voornamelijk hotels) sprak zijn steun uit voor registratieregelingen voor verhuurders en uitgebreidere gegevensuitwisseling door onlineplatforms, en benadrukte het belang van een gelijk speelveld voor aanbieders van kortetermijnverhuur en aanbieders van traditionele accommodatie.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De Commissie en externe contractanten hebben verscheidene enquêtes, een openbare raadpleging en een groot aantal studies uitgevoerd. Het intern economisch onderzoek en de ondersteuning van de beleidsuitwerking en de marktanalyse door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek werd ook meegenomen in de effectbeoordeling die ten grondslag ligt aan dit initiatief.

Effectbeoordeling

Dit voorstel wordt geschraagd door een effectbeoordeling (SWD(2020) 325), die is opgesteld in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie voor betere regelgeving . Het effectbeoordelingsverslag is beoordeeld door de Raad voor regelgevingstoetsing en vervolgens verder herzien om rekening te houden met de opmerkingen en suggesties voor verbeteringen van de Raad, met name door beter toe te lichten hoe uiteenlopende verzoeken om gegevens belemmeringen voor onlineplatforms voor kortetermijnverhuur opwerpen om op de eengemaakte markt te opereren, te groeien en uit te breiden. De behoefte aan en de toegevoegde waarde van EU-maatregelen wordt nu ook beter toegelicht, door aan te tonen dat onlineplatforms door regels op lokaal, regionaal of nationaal niveau terughoudend worden om gegevens te delen, waardoor het voor overheidsinstanties moeilijk wordt om betrouwbare gegevens over kortetermijnverhuur te verkrijgen. Het herziene effectbeoordelingsverslag heeft vervolgens een positief advies van de Raad voor regelgevingstoetsing gekregen.

Naast de basisoptie van “ongewijzigd beleid” werden drie alternatieve beleidsopties geïdentificeerd en beoordeeld. Deze opties omvatten vergelijkbare maatregelen, maar verschillen aanzienlijk wat de intensiteit van de interventie betreft.

–Optie 1 zou de vorm van een aanbeveling aannemen. Het voorstel zou overheidsinstanties aanmoedigen om registratieregelingen voor verhuurders in te voeren. Dit houdt in dat gegevens worden verzameld om de verhuurder en de eenheid te identificeren, waarna automatisch een registratienummer wordt toegekend. Overheidsinstanties zouden ook worden aangemoedigd om onlineplatforms te verplichten de registratienummers voor elke eenheid te vermelden en vooraf overeengekomen activiteitsgegevens met overheidsinstanties te delen. Deze aanbeveling zou worden gebaseerd op voorbeelden van goede praktijken en zou kunnen worden aangevuld met een gedragscode om het delen van gegevens tussen overheidsinstanties en onlineplatforms te vergemakkelijken door de reikwijdte van het delen van gegevens en de technische middelen te specificeren.

–Bij optie 2 zouden overheidsinstanties die gegevens van onlineplatforms willen verkrijgen voor beleids- en handhavingsdoeleinden, als eerste stap een registratieregeling moeten handhaven voor verhuurders en hun eenheden, die aan bepaalde vereisten zouden moeten voldoen. Zodra de verhuurders een vooraf bepaalde reeks gegevens en informatie hebben ingediend, zouden de overheidsinstanties ze een registratienummer per eenheid moeten toekennen. Onlineplatforms zouden verhuurders moeten verplichten dit registratienummer te verstrekken en periodiek een vooraf bepaalde reeks gegevens met overheidsinstanties te delen (bv. het aantal verwachte en daadwerkelijke boekingen en het aantal gasten dat per boeking in een eenheid is verbleven). De lidstaten zouden een centraal digitaal toegangspunt moeten oprichten om de overdracht van gegevens mogelijk te maken, en zouden duidelijk moeten aangeven welke verplichtingen van toepassing zijn op verhuurders en onlineplatforms op hun grondgebied.

–Optie 3 zou de maatregelen van optie 2 omvatten, maar zou de registratieverplichting uitbreiden tot alle verhuurders en eenheden in de EU. Alle lidstaten zouden op nationaal niveau een registratieregeling moeten invoeren voor alle verhuurders en hun eenheden.

1.

In de effectbeoordeling werd optie 2 als de voorkeursoptie aangemerkt, omdat:


–Optie 1 er niet volledig voor zou zorgen dat de lasten voor platforms en de toegang tot gegevens adequaat worden aangepakt. De vrijwillige aard van de maatregelen betekent dat het alleen op sommige gebieden tot verbeteringen zou leiden en alleen tussen een beperkt aantal onlineplatforms en overheidsinstanties;

–Optie 2 de doelstellingen op flexibele en evenredige wijze zou verwezenlijken. Die optie zou de transparantie in de sector voor kortetermijnverhuur vergroten en tegelijkertijd de lasten voor onlineplatforms verminderen en de overheden flexibiliteit laten;

–Optie 3 aan de doelstellingen zou voldoen door te voorzien in een doeltreffend kader voor gegevensuitwisseling in de hele EU, maar ook hoge administratieve kosten voor overheidsinstanties met zich mee zou brengen en hun handelingsvrijheid zou beperken.

Wat de economische effecten betreft, zou optie 2 voordelen opleveren, maar ook nalevingskosten met zich meebrengen voor onlineplatforms, overheidsinstanties en verhuurders. De vervanging van ongecoördineerde gegevensverzoeken door meer gestroomlijnde en evenredige verzoeken zou op de lange termijn leiden tot lagere lasten voor onlineplatforms. Wat de kosten betreft, zouden onlineplatforms voornamelijk eenmalige administratieve kosten moeten maken in verband met de aanpassing van hun IT-infrastructuur en de verbinding met het centrale digitale toegangspunt. Overheidsinstanties zouden profiteren van meer zekerheid over de traceerbaarheid van gegevens en de optimalisering van processen voor het delen van gegevens, wat op zijn beurt de kosten van de handhaving van de regels voor kortetermijnverhuur zou verminderen. Overheidsinstanties die het systeem invoeren, zouden eenmalige kosten moeten maken voor de aanpassing aan het nieuwe registratiesysteem en het centrale digitale toegangspunt, alsook voor het opzetten van de IT-infrastructuur die nodig is voor het ontvangen van de gegevens (voornamelijk hosting- en onderhoudskosten). Verhuurders zouden gemiddeld tijd besparen bij het doorlopen van registratieprocedures en zouden op de lange termijn profiteren van evenrediger regels voor kortetermijnverhuur. De registratie brengt ook administratieve kosten met zich mee.

De verwachte sociale effecten van optie 2 omvatten onder meer een groter vertrouwen van consumenten en gasten; een vermindering van het aantal illegale publicaties van eenheden op plaatsen waar het voorstel wordt uitgevoerd, een beter beheer van de toeristenstromen, en een meer mogelijkheden voor overheidsinstanties om de negatieve externe effecten van kortetermijnverhuur te beoordelen en te beperken. Met optie 2 zouden de nationale bureaus voor de statistiek, Eurostat en onderzoekers kunnen beschikken over geaggregeerde gegevens op het gebied van kortetermijnverhuur. Optie 2 zou naar verwachting ook gevolgen hebben voor de grondrechten, zoals hieronder wordt toegelicht.

Wat de milieueffecten betreft, zal optie 2 naar verwachting zorgen voor een beter vermogen van overheidsinstanties om de ecologische voetafdruk van kortetermijnverhuur vast te stellen en te verkleinen, en overheidsinstanties helpen om kortetermijnverhuur te stimuleren in plattelandsgebieden waar dat een positief effect kan hebben (bv. investeren in de renovatie en vergroening van gebouwen). De milieueffecten kunnen niet worden gekwantificeerd, omdat ze pas werkelijkheid zouden worden wanneer overheidsinstanties de verzamelde gegevens gebruiken bij het ontwikkelen van groen beleid.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Refit (het programma van de Europese Commissie voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving) is niet van toepassing op het voorstel.

Grondrechten

Het voorstel zal ervoor zorgen dat het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens, dat wordt gewaarborgd door artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, niet wordt geschonden. De verwerking van persoonsgegevens in het kader van het voorstel is noodzakelijk en evenredig om de hierboven beschreven doelstellingen te verwezenlijken.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Na de vaststelling van deze verordening zouden de lidstaten beschikken over een overgangsperiode van twee jaar om de relevante lokale autoriteiten in kaart te brengen, bestaande lokale/nationale registratiesystemen op te zetten of aan te passen (eventuele lokale registratieregelingen met elkaar te verbinden) en de IT-infrastructuur op nationaal niveau op te zetten om de gegevensuitwisseling met onlineplatforms te stroomlijnen (via het centrale digitale toegangspunt). De eerste evaluatie vindt niet eerder plaats dan vijf jaar na de datum van toepassing van de verordening (d.w.z. vijf jaar na de eerste overgangsperiode van twee jaar).

De Commissie zal toezicht houden op de uitvoering, toepassing en naleving van het nieuwe systeem om de doeltreffendheid ervan te beoordelen. De doeltreffendheid van de nieuwe regels zal voornamelijk (maar niet uitsluitend) worden beoordeeld aan de hand van een reeks kernprestatie-indicatoren.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I bevat algemene bepalingen. In artikel 1 wordt het onderwerp van de voorgestelde verordening vastgesteld (namelijk geharmoniseerde regels voor het verzamelen van gegevens en het delen van gegevens met bevoegde autoriteiten met betrekking tot het aanbieden van diensten voor de kortetermijnverhuur van accommodatie door verhuurders via onlineplatforms). Artikel 2 definieert het toepassingsgebied van de verordening, de entiteiten waarop zij van toepassing is, en de bepalingen van nationaal en Unierecht waaraan zij geen afbreuk doet. Artikel 3 geeft de belangrijkste definities van de in de verordening gebruikte terminologie.

Hoofdstuk II betreft de registratie van verhuurders en accommodaties. In artikel 4 worden de procedurele vereisten uiteengezet waaraan zij in dit verband moeten voldoen. Dat artikel bepaalt dat alleen autoriteiten die registratiesystemen hebben ingesteld, van onlineplatforms kunnen verlangen dat zij regelmatig activiteitengegevens rapporteren, en dat alle registratiesystemen aan de vereisten van de verordening moeten voldoen. Artikel 5 stelt de informatie vast die de verhuurders moeten verstrekken om een registratienummer te verkrijgen. Artikel 6 bevat de verplichtingen voor de bevoegde autoriteiten om de door verhuurders verstrekte informatie te verifiëren, om verhuurders om aanvullende informatie te verzoeken en om de geldigheid van een registratienummer op te schorten. Artikel 7 beschrijft de rol van onlineplatforms voor kortetermijnverhuur bij de organisatie van hun online-interface om de geldigheid van registratienummers te waarborgen.

Hoofdstuk III heeft betrekking op de rapportage van gegevens. Artikel 8 bevat de voorwaarde op grond waarvan bevoegde autoriteiten van onlineplatforms voor kortetermijnverhuur specifieke informatie kunnen ontvangen over de activiteiten van verhuurders met betrekking tot een of meer eenheden die voor kortetermijnverhuur worden aangeboden. Artikel 9 voorziet in een verplichting voor onlineplatforms voor kortetermijnverhuur om de activiteitsgegevens via het centrale digitale toegangspunt door te sturen aan de bevoegde autoriteiten. Voor kleine en microplatforms voor kortetermijnverhuur worden minder strenge rapporteringsverplichtingen opgelegd. Artikel 10 betreft de oprichting en functies van centrale digitale toegangspunten. Bij artikel 11 wordt een coördinatiegroep opgericht om de uitvoering van de centrale digitale toegangspunten te ondersteunen. Artikel 12 verduidelijkt welke autoriteiten toegang hebben tot de gegevens die zijn verzameld en gedeeld door onlineplatforms voor kortetermijnverhuur.

Hoofdstuk IV bevat de regels inzake informatie, monitoring en handhaving. Artikel 13 legt informatieverplichtingen op aan de lidstaten. Artikel 14 bepaalt dat elke lidstaat een autoriteit moet aanwijzen die toezicht moet houden op de correcte en consistente uitvoering van deze verordening. Artikel 15 verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat deze verordening wordt gehandhaafd en sancties vast te stellen in geval van niet-naleving van de verordening.

Hoofdstuk V bevat de slotbepalingen. Bij artikel 16 wordt een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 opgericht. Artikel 17 voegt de onder de verordening vallende administratieve procedures toe aan de bijlagen I en II bij Verordening (EU) 2018/1724 door middel van een wijziging van die verordening. Artikel 18 beschrijft het evaluatie- en herzieningsproces voor de verordening. Artikel 19 bevat de data van inwerkingtreding en toepassing van de verordening.