Toelichting bij COM(2023)90 - Standpunt EU tov het wijzigen de regels ten aanzien van telecommunicatiediensten van bijlage XVII bij de Associatieovereenkomst met Oekraïne

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken (“het Handelscomité”) in verband met de voorgenomen vaststelling van een besluit tot wijziging van aanhangsel XVII-3 (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) van bijlage XVII bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (“de overeenkomst”), over de onderlinge aanpassing van de regelgeving om daarin EU-handelingen betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken op te nemen.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De Associatieovereenkomst

De Overeenkomst heeft als doel de voorwaarden voor versterkte economische en handelsrelaties te creëren met het oog op de geleidelijke integratie van Oekraïne in de interne markt van de EU – onder meer door een diepe en brede vrijhandelsruimte tot stand te brengen overeenkomstig titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de Overeenkomst – en de inspanningen van Oekraïne te ondersteunen om de overgang naar een goed functionerende markteconomie te voltooien door onder meer de Oekraïense wetgeving geleidelijk op de wetgeving van de Unie af te stemmen. De overeenkomst is op 1 september 2017 in werking getreden. Oekraïne heeft verzocht om verdere integratie met betrekking tot de roamingsector in de Europese Unie, met name door internemarktbehandeling voor roamingdiensten. Om voor internemarktbehandeling in aanmerking te komen, is aanpassing aan het EU-acquis op het gebied van roaming en een volledige inwerkingtreding en uitvoering daarvan in de Oekraïense wetgeving vereist.

2.2.Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

Overeenkomstig artikel 465, lid 4, van de overeenkomst worden alle vraagstukken in verband met titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst behandeld in het Handelscomité. Op grond van artikel 11 van bijlage XVII bij de overeenkomst kan dit comité een besluit nemen tot wijziging van bijlage XVII. Op grond van artikel 465, lid 3, zijn deze besluiten bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. Het Handelscomité stelt besluiten vast in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.

2.3.De beoogde handeling van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

Het Handelscomité moet een besluit vaststellen tot wijziging van aanhangsel XVII-3 (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) van bijlage XVII inzake aanpassing van de regelgeving (“de beoogde handeling”).

Het doel van de beoogde handeling is het bovengenoemde aanhangsel van bijlage XVII te wijzigen om daarin de relevante EU-handelingen betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken op te nemen. Dit strookt met de doelstelling van geleidelijke aanpassing van de Oekraïense regelgeving aan het acquis van de Unie, zoals vastgelegd in de preambule van de overeenkomst en artikel 124 van de overeenkomst, die specifiek betrekking heeft op de aanpassing van de regelgeving op het gebied van elektronische communicatie.

De beoogde handeling zal voor de partijen bindend zijn overeenkomstig artikel 11 van bijlage XVII, waarin het volgende is bepaald: “Wanneer het Handelscomité dit nodig acht, kan het besluiten de bepalingen van deze bijlage XVII te wijzigen.”. Voorts bepaalt artikel 465, lid 3, van de overeenkomst het volgende: “Het Associatiecomité is bevoegd om besluiten vast te stellen in de in deze overeenkomst genoemde gevallen en op de terreinen waarvoor de Associatieraad bevoegdheden heeft overgedragen aan het Associatiecomité. Deze besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. Het Associatiecomité stelt besluiten vast in onderlinge overeenstemming tussen de partijen”.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Het namens de Unie in te nemen standpunt is dat de vaststelling van de beoogde handeling door het Handelscomité wordt gesteund.

De wijziging van aanhangsel XVII-3 (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) is noodzakelijk om aan het EU-acquis inzake telecommunicatiediensten die reeds in het aanhangsel zijn opgenomen, de relevante EU-handelingen betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken toe te voegen. De EU-handelingen betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken zijn de volgende: Europees wetboek voor elektronische communicatie (EU) 2018/1972, Roamingverordening (EU) 2022/612, Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2286 van de Commissie tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van het beleid inzake redelijk gebruik en betreffende de methodologie voor afwijkingen op het gebied van houdbaarheid, Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/654 van de Commissie tot vaststelling van eenvormige maximumtarieven voor gespreksafgifte voor de hele Unie en Berec-verordening (EU) 2018/1971. Het Europees wetboek voor elektronische communicatie is reeds opgenomen in aanhangsel XVII-3, en het is dan ook noodzakelijk de overige vier relevante EU-handelingen betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken toe te voegen.

Met dit besluit wordt overeenkomstig de bepalingen van de bovengenoemde associatieovereenkomst uitvoering gegeven aan de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie ten aanzien van een oostelijk partnerland en kandidaat-partnerland. Het strookt met de doelstelling van de geleidelijke aanpassing van de Oekraïense regelgeving aan het acquis van de Unie, zoals vastgesteld in de preambule van de overeenkomst.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.”

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 1 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het Handelscomité is een lichaam dat is opgericht krachtens de associatieovereenkomst. Het door het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken vast te stellen besluit is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 465, lid 3, van de overeenkomst volkenrechtelijk bindend zijn. De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst. Derhalve is de procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit van de Raad artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

Artikel 207 VWEU vormt de rechtsgrondslag voor de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie. Met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU voorziet in de rechtsgrondslag voor de handel in diensten, met uitzondering van vervoersdiensten, met betrekking tot derde landen, met inbegrip van bepalingen over het regelgevingskader voor het verlenen van dergelijke diensten.

De hoofddoelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie, omdat de handeling betrekking heeft op de handel in telecommunicatiediensten met Oekraïne. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit van de Raad is derhalve artikel 207 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit van de Raad is artikel 207 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien het besluit van het Associatiecomité de overeenkomst zal wijzigen, is het passend het na de vaststelling ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken.