Toelichting bij COM(2023)216 - Toewijzing van de vangstmogelijkheden in het kader van het uitvoeringsprotocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij met Madagaskar

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op basis van de desbetreffende onderhandelingsrichtsnoeren1 heeft de Commissie met Madagaskar onderhandelingen gevoerd over het sluiten van een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij (PODV) tussen de Europese Unie en Madagaskar en van een nieuw uitvoeringsprotocol bij die overeenkomst. Doel is de vaartuigen van de Unie toegang te verlenen tot de visserijzone van Madagaskar om er te vissen op tonijnachtigen en daarmee geassocieerde soorten die onder het beheersmandaat van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) vallen. Ter afronding van deze onderhandelingen zijn op 28 oktober 2022 een nieuwe overeenkomst en een nieuw uitvoeringsprotocol geparafeerd.

De bestaande overeenkomst wordt ingetrokken en vervangen door de nieuwe overeenkomst, die een looptijd heeft van vier jaar die ingaat op de in artikel 19 vastgestelde datum van voorlopige toepassing ervan, d.w.z. 1 juli 2023, onder voorbehoud van de ondertekening ervan door de partijen, of op de datum van die ondertekening indien die na 1 juli 2023 plaatsvindt. Het nieuwe protocol heeft een looptijd van vier jaar die ingaat op de in artikel 19 ervan vastgelegde datum van voorlopige toepassing, volgens dezelfde bepalingen als die welke voor het akkoord gelden.

1.

Het nieuwe protocol voorziet in de volgende vangstmogelijkheden:


– 32 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen;

– 13 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een tonnage van meer dan 100 BT;

– 20 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een tonnage van 100 BT of minder,

en ondersteuningsvaartuigen in overeenstemming met de desbetreffende resoluties van de IOTC.

Er dient te worden bepaald hoe deze vangstmogelijkheden over de lidstaten moeten worden verdeeld.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De nieuwe PODV heeft vooral tot doel een geactualiseerd kader te bieden waarin rekening wordt gehouden met de prioriteiten van het hervormd gemeenschappelijk visserijbeleid en met de externe dimensie van dat beleid. Dit zal bijdragen aan de voortzetting en versterking van het strategisch partnerschap tussen de Europese Unie en Madagaskar. De nieuwe PODV zal hun de mogelijkheid bieden om, in het belang van beide partijen, nauwer samen te werken bij de bevordering van een duurzaam visserijbeleid conform de in EU-recht verankerde doelstelling om de mariene biologische rijkdommen in stand te houden, bij een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de Malagassische wateren en bij de inspanningen van Madagaskar om zijn duurzame oceaaneconomie te ontwikkelen. Die samenwerking zal ook bijdragen tot de bevordering van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden in de visserijsector.

Het nieuwe protocol voorziet in vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie in Malagassische wateren, in voorkomend geval binnen de grenzen van het beschikbare overschot. Het berust op het beste beschikbare wetenschappelijke advies en op de aanbevelingen van de IOTC — de regionale visserijorganisatie die over grote afstanden trekkende visbestanden beheert. De beheersmaatregelen van de IOTC zijn ook opgenomen in de relevante bepalingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid die van toepassing zijn op het IOTC-gebied, met name de verordening inzake vangstmogelijkheden2. De Commissie heeft zich onder meer gebaseerd op de resultaten van een evaluatie van het vorige protocol (2015-2018) en op een verkennende evaluatie waarin is nagegaan of het wenselijk is een nieuw protocol te sluiten. Beide evaluaties werden uitgevoerd door externe deskundigen.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU

De onderhandelingen over een nieuwe PODV passen in het kader van het externe optreden van de Unie ten aanzien van de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en houden met name rekening met de doelstellingen van de Unie op het gebied van de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten.

De Unie en Madagaskar zijn ook partij bij de op 29 augustus 2009 ondertekende interimovereenkomst tot vaststelling van een kader voor een economische partnerschapsovereenkomst (EPO) tussen staten in oostelijk en zuidelijk Afrika enerzijds en de Europese Unie en haar lidstaten anderzijds. De onderhandelingen over een nieuwe PODV zijn in overeenstemming met de EPO, die voorziet in samenwerking tussen de partijen op het gebied van de handel in visserijproducten en de ontwikkeling van de visserij in de sectoren zeevisserij, binnenvisserij en aquacultuur.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin is bepaald dat de Raad op voorstel van de Commissie de maatregelen vaststelt voor de verdeling van de vangstmogelijkheden.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt d), VWEU.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De Commissie heeft in 2017 een ex-postevaluatie van het protocol 2015-2018 bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Madagaskar verricht, alsmede een ex-ante-evaluatie van een mogelijke vernieuwing van dat protocol3.

Uit de ex-postevaluatie van het protocol 2015-2018 bleek dat het protocol een aanvulling op de andere toegangsregelingen in de regio vormde en vaartuigen van de Unie de mogelijkheid bood om de exploitatie van migrerende bestanden te optimaliseren binnen de regionale regels van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan. Het protocol was van belang voor de belanghebbenden van de Unie omdat het exploitanten van vaartuigen van de Unie voorspelbare toegang bood tot een belangrijke visserijzone waar de doelsoorten in overvloed aanwezig zijn. Toegang tot de Malagassische wateren biedt de beugvisserijvloot van de Unie, die La Réunion als uitvalsbasis heeft, kansen om de visserijzones uit te breiden tot de naburige wateren van dit ultraperifere gebied. De activiteiten van de tonijnvloot van de Unie in de Malagassische wateren en in de Indische Oceaan in bredere zin hebben aanzienlijke gunstige sociaal-economische gevolgen gehad voor Madagaskar, dat door zijn lokale verwerkingscapaciteit goed is voor een deel van de toegevoegde waarde, en de financiële bijdrage van de Unie is grotendeels in overeenstemming gebracht met de benutte vangstmogelijkheden. Wat de sectorale steun betreft, werd de uitvoering van het programma bij de evaluatie bevredigend bevonden, met een afdoend tussentijds uitbetalingspercentage en werd vastgesteld dat een toekomstig sectoraal steunprogramma in de eerste plaats gericht moet zijn op een versterking van de monitoring-, controle- en bewakingscapaciteit, de capaciteit voor sanitaire inspectie om de uitvoercapaciteit te handhaven, en de steun voor de beroepsopleiding van zeelieden. Een toekomstig sectoraal steunprogramma zou ook tot de ontwikkeling van de nationale visserijsector kunnen bijdragen door steun te verlenen aan kleinschalige vissers en aan een blijvende goede coördinatie met door andere geldschieters gefinancierde activiteiten. In de evaluatie werd ook aanbevolen een deel van de beschikbare financiering te bestemmen voor de aanwerving van een externe technisch assistent die belast wordt met de coördinatie en vergemakkelijking van de uitvoering van het sectorale steunprogramma.

Voor de Unie is het van belang een instrument te behouden dat nauwe sectorale samenwerking mogelijk maakt met een land dat een belangrijke partner, een leverancier van visproducten aan de Unie en een belanghebbende op het internationale toneel is en visgronden heeft die van belang zijn voor de vloot van de Unie.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de bovengenoemde evaluatie heeft de Commissie overlegd met de lidstaten, vertegenwoordigers van de sector en internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld van Madagaskar. Er heeft ook overleg plaatsgevonden in het kader van de adviesraad voor de vollezeevloot. Uit het overleg blijkt dat het in het belang van de Europese Unie en Madagaskar is om een instrument voor een diepgaande sectorale samenwerking te handhaven dat voor Madagaskar mogelijkheden biedt inzake meerjarenfinanciering en dat het voor de rederijen van de EU van belang is toegang tot een belangrijke visserijzone te behouden door middel van een overeenkomst in de visserijsector. Sinds de evaluatie van 2018 heeft de beroepssector tijdens de vergaderingen van de adviesraad voor de vollezeevloot bevestigd dat zijn belang behouden blijft.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De Commissie heeft voor de ex-postevaluatie en de ex-ante-evaluatie een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant, overeenkomstig artikel 31, lid 10, van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De ontwerpverordening heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen en regelingen voor monitoring, evaluatie en rapportage

Deze procedure loopt parallel aan de procedure met betrekking tot het besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Madagaskar en van het bijbehorende uitvoeringsprotocol, en aan de procedure met betrekking tot het besluit van de Raad betreffende de sluiting van die overeenkomst en dat protocol. Deze verordening wordt van toepassing zodra de visserijactiviteiten krachtens de overeenkomst zijn toegestaan, dat wil zeggen op de datum van voorlopige toepassing van het protocol.