Toelichting bij COM(2023)296 - Toetreding tot het door de Wereldgezondheidsorganisatie opgerichte wereldwijde digitale gezondheidscertificeringsnetwerk en tijdelijke regelingen om internationaal reizen te vergemakkelijken met het oog op het verstrijken van Verordening 2021/953

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren1, vormde een cruciaal onderdeel van Europa’s respons op de COVID-19-pandemie. Dankzij de snelle goedkeuring en uitrol ervan konden de burgers van de Unie zich vrij en veilig verplaatsen tijdens de pandemie en ging de Europese reissector tijdig open voor het zomerseizoen 2021.

Het digitale EU-covidcertificaat is een groot succes gebleken bij de aanpak en de beperking van de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor de samenleving en de economie. Het is snel de norm geworden in Europa en daarbuiten: naast de 27 lidstaten2 hebben 51 derde landen en gebieden zich bij dit systeem3 aangesloten. Er zijn meer dan twee miljard digitale EU-covidcertificaten afgegeven, hetgeen belangrijke voordelen voor de burgers en inwoners van de EU heeft opgeleverd. Het digitale EU-covidcertificaat vergemakkelijkte het vrije verkeer binnen de Unie toen reisbeperkingen noodzakelijk werden geacht vanwege de pandemie en zorgde ervoor dat deze beperkingen op gecoördineerde wijze konden worden opgeheven zodra dit mogelijk was. Dankzij zijn externe dimensie is het digitale EU-covidcertificaat ook de meest gebruikte oplossing en het meest gebruikte instrument gebleken om veilig internationaal reizen en herstel op mondiaal niveau te bevorderen. Alle derde landen en gebieden die certificaten afgeven die onder een besluit van de Commissie op grond van artikel 3, lid 10, of artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2021/953 vallen, aanvaarden digitale EU-covidcertificaten als bewijs waarmee binnenkomende reizigers hun COVID-19-vaccinatie-, test- of herstelstatus kunnen aantonen.

In juni 2022 hebben de medewetgevers Verordening (EU) 2021/953 met een jaar verlengd om ervoor te zorgen dat reizigers hun certificaat kunnen blijven gebruiken indien de epidemiologische situatie aanzienlijk zou verslechteren en de lidstaten tijdelijk opnieuw reisbeperkingen binnen de EU zouden moeten invoeren.

Verordening (EU) 2021/953 verstrijkt op 30 juni 2023. Aangezien er op dit ogenblik geen reisbeperkingen gelden binnen de EU, en rekening houdend met het feit dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) op 5 mei 2023 het einde van de COVID-19-pandemie heeft afgekondigd als een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, kan de verordening haar doelstelling niet langer dienen en zou de verlenging ervan bijgevolg niet gerechtvaardigd zijn.

Er kunnen lessen voor de toekomst worden getrokken uit het feit dat het digitale EU-covidcertificaat, zelfs in de moeilijke omstandigheden van de pandemie, vrij verkeer en reizen mogelijk heeft gemaakt. De Unie heeft een prioriteit gemaakt van het ontwikkelen van beleid en instrumenten die nodig zijn om beter voorbereid te zijn op toekomstige gezondheidscrises. Het gebruik van digitale oplossingen om de impact van besmettelijke ziekten op het vermogen van burgers en bedrijven om te reizen zoveel mogelijk te beperken, vormt een centrale pijler van deze paraatheid4. Wereldwijd worden nu de voordelen ingezien van dergelijke paraatheid.

In dit verband is de WHO bezig met de ontwikkeling van een wereldwijd netwerk voor digitale gezondheidscertificering; het vertrouwenskader, de beginselen en de open technologieën van het digitale EU-covidcertificaat worden in de structuur van dit netwerk geïntegreerd. Om ervoor te zorgen dat certificaten die wereldwijd worden gebruikt, ook na het verstrijken van Verordening (EU) 2021/953 verifieerbaar blijven wanneer dat nodig is, moeten de lidstaten worden aangemoedigd om zich aan te sluiten bij het wereldwijde netwerk voor digitale gezondheidscertificering van de WHO zodra het gebruik van de Europese technologie en specificaties voor COVID-19-certificaten in de mondiale infrastructuur wordt ondersteund.

Op 20 december 2022 heeft de Raad conclusies aangenomen waarin de Commissie wordt verzocht “de toegevoegde waarde te onderzoeken van een digitale versie van vaccinatiecertificaten, rekening houdend met de ervaringen met Europese digitale infrastructuur en andere bestaande instrumenten, zoals het internationaal vaccinatiecertificaat of de profylaxe”5. Het wereldwijde netwerk voor digitale gezondheidscertificering dat door de WHO wordt opgericht en waarvan het vertrouwenskader voor digitale EU-covidcertificaten de kern vormt, wordt ontworpen om wereldwijde interoperabiliteit en verificatie van dergelijke certificaten mogelijk te maken. Het moet dan ook een mondiale oplossing bieden voor de oproep in de conclusies van de Raad.

Het wereldwijde netwerk voor digitale gezondheidscertificering van de WHO zal ook een belangrijke gelegenheid bieden om de ervaring die tijdens de COVID-19-pandemie is opgedaan, te gebruiken om de gevolgen van toekomstige gezondheidscrises te helpen beperken. De verdere ontwikkeling ervan zal naar verwachting de lidstaten in staat stellen betrokken te worden bij de afgifte, aanvaarding en verificatie, alsook bij het gebruik van het wereldwijde digitale gezondheidscertificeringsnetwerk voor de digitalisering van het internationaal certificaat van vaccinatie of profylaxe, indien dit wordt bevestigd door de goedkeuring van wijzigingen van de Internationale Gezondheidsregeling (IGR)6. Het wereldwijde netwerk voor digitale gezondheidscertificering van de WHO kan ook worden gebruikt ter ondersteuning van de digitalisering en certificering van de authenticiteit van routinematige immunisatiedossiers en ander toekomstig gebruik in de digitale gezondheid. Dergelijke mogelijke toekomstige ontwikkelingen - voortbouwend op de lessen die zijn getrokken uit de COVID-19-pandemie en het internationale succes van het digitale EU-covidcertificaat - zouden een belangrijke bijdrage leveren aan de mondiale gezondheidsagenda.

Op zeer korte termijn vereist een beperkt aantal landen over de hele wereld7 nog steeds een bewijs van COVID-19-vaccinatie, -test en/of -herstel als toegangsvoorwaarden. Situaties waarin een burger of ingezetene van de Unie wordt verzocht een COVID-certificaat in een derde land te tonen en dat niet gemakkelijk kan voorleggen omdat het systeem van het digitale EU-covidcertificaat niet langer operationeel is, moeten worden vermeden, aangezien dit een beperking zou betekenen voor internationaal reizen met om het even welk vervoermiddel. Het is momenteel moeilijk te beoordelen hoe lang deze landen dergelijke COVID-19-gerelateerde toegangsvereisten zullen handhaven, ook na 1 juli 2023. Aangezien het onzeker blijft hoe de epidemiologische situatie zich zal ontwikkelen, kan ook niet worden uitgesloten dat sommige van de 51 derde landen en gebieden die momenteel zijn aangesloten bij het systeem van het digitale EU-covidcertificaat, opnieuw reisvoorschriften opleggen, terwijl ook andere landen buiten dit systeem specifieke inreisvereisten kunnen handhaven of opnieuw opleggen.

Het is daarom wenselijk dat burgers en ingezetenen van de Unie die buiten de Unie reizen, over de middelen blijven beschikken om hun COVID-19-status aan te tonen, wanneer dit specifiek vereist is voor reizen buiten de Unie na 1 juli 2023. Voorts moeten burgers en ingezetenen van de Unie profiteren van de beschikbaarheid van dergelijke certificaten om de continuïteit van de zorg te waarborgen.

In de praktijk worden digitale EU-covidcertificaten niet alleen gebruikt voor reisdoeleinden, maar ook door gezondheidsdiensten, met het oog op de continuïteit van de zorg, zoals grensoverschrijdende vaccinatie. Door een lidstaat afgegeven vaccinatiecertificaten waaruit blijkt dat de houder in het verleden is gevaccineerd, kunnen bijvoorbeeld door gezondheidswerkers in een andere lidstaat of in een derde land worden gebruikt om een volgende dosis toe te dienen. Ook herstelcertificaten zijn nuttig gebleken om informatie te verstrekken over een eerdere COVID-19-infectie.

Aangezien een heropleving van COVID-19 of een uitbraak van een andere ziekte in geen enkel deel van de wereld kan worden uitgesloten, zouden een of meer lidstaten in de toekomst bovendien nieuwe volksgezondheidsmaatregelen kunnen invoeren om de toegang tot hun grondgebied te beperken voor personen die vanuit derde landen reizen. Om ervoor te zorgen dat de volksgezondheidsproblemen die dergelijke maatregelen rechtvaardigen, op passende wijze worden aangepakt, moeten de lidstaten kunnen blijven vertrouwen op certificaten die door derde landen zijn afgegeven in overeenstemming met de technologie en de normen die ten grondslag liggen aan het systeem van het digitale EU-covidcertificaat.

Daarom is het wenselijk dat de lidstaten, indien zij dergelijke algemene volksgezondheidsmaatregelen invoeren als gevolg van een heropleving van COVID-198, over het noodzakelijke kader beschikken om certificaten te blijven aanvaarden die zijn afgegeven door derde landen waarvan de systemen interoperabel zijn met het digitale EU-covidcertificaat.

Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de lidstaten die zijn aangesloten op de EU-gateway, die is opgericht als kern van het vertrouwenskader voor digitale EU-covidcertificaten, vlot kunnen overstappen naar het wereldwijde netwerk voor digitale gezondheidscertificering van de WHO. De twee systemen zouden dus gedurende een beperkte periode (3 maanden) parallel kunnen functioneren. Om de verifieerbaarheid van digitale EU-covidcertificaten tijdens de overgangsperiode te waarborgen, zullen de openbare sleutels van landen en gebieden die zijn aangesloten op de EU-gateway beschikbaar worden gesteld in het wereldwijde netwerk voor digitale gezondheidscertificering van de WHO. Daarom wordt voorgesteld de lidstaten ertoe aan te sporen hun openbare sleutels vóór 30 juni 2023 te vernieuwen en, na aansluiting op het wereldwijde netwerk voor digitale gezondheidscertificering van de WHO, beide systemen te synchroniseren tot en met 30 september 2023. In dit verband is de Commissie voornemens de werking van de EU-gateway gedurende de overgangsperiode te blijven financieren via het programma Digitaal Europa.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Gezien het verstrijken van Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad heeft de voorgestelde aanbeveling tot doel de belemmeringen voor internationaal reizen weg te nemen en de bereidheid van de lidstaten te bevorderen, mocht het voor hen noodzakelijk worden om volksgezondheidsmaatregelen op te leggen bij de binnenkomst op hun grondgebied van personen die vanuit derde landen reizen, overeenkomstig de aanpak die wordt aanbevolen in Aanbeveling (EU) 2022/2548 van de Raad.

Tegelijkertijd draagt de voorgestelde aanbeveling bij tot het waarborgen van de continuïteit van de zorg in grensoverschrijdende contexten (ook met derde landen) en tot het voorkomen van de verspreiding van COVID-19 door de voortzetting van de afgifte van COVID-19-certificaten na het verstrijken van Verordening (EU) 2021/953 op 30 juni 2023 aan te moedigen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Deze aanbeveling is in overeenstemming met ander beleid van de Unie, met inbegrip van het beleid inzake externe betrekkingen.

Op 3 mei 2022 publiceerde de Commissie een voorstel voor een verordening betreffende de Europese ruimte voor gezondheidsgegevens9; artikel 13 van dat voorstel voorziet in de mogelijkheid om via MyHealth@EU aanvullende diensten te verlenen die de uitwisseling of verificatie van systemen voor digitale gezondheidscertificaten vergemakkelijken. Deze aanvullende diensten moeten streven naar interoperabiliteit met systemen die op internationaal niveau zijn opgezet. Met deze aanbeveling wordt hetzelfde doel nagestreefd.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 168, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dat de basis vormt voor de vaststelling van aanbevelingen van de Raad op het gebied van de volksgezondheid, en op artikel 292 VWEU, samen met artikel 91 en artikel 100, lid 2, VWEU, die de basis vormen voor de vaststelling van aanbevelingen van de Raad op het gebied van vervoer.

De aanbevolen maatregelen met betrekking tot de aanvaarding van COVID-19-vaccinatie-, test- of herstelcertificaten uit derde landen en de verbinding met het wereldwijde netwerk voor digitale gezondheidscertificering van de WHO zullen bijdragen tot een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en tot de paraatheid in geval van een heropleving van COVID-19.

Bovendien zouden internationaal reizen en de vlotte verlening van internationale vervoersdiensten dankzij de voortdurende beschikbaarheid van COVID-19-certificaten, zelfs na het verstrijken van Verordening (EU) 2021/953, worden vergemakkelijkt als de lidstaten een gecoördineerde aanpak zouden volgen, zoals voorgesteld in dit voorstel voor een aanbeveling.

Subsidiariteit

Een consistente aanpak met betrekking tot de mogelijkheid om indien nodig COVID-19-certificaten te blijven afgeven, zou zowel burgers of ingezetenen van de Unie als vervoersexploitanten ten goede komen. Toetreding tot het wereldwijde netwerk voor digitale gezondheidscertificering van de WHO zou een gemeenschappelijke oplossing bieden om COVID-19-certificaten te blijven afgeven. Deelname aan het wereldwijde netwerk voor digitale gezondheidscertificering van de WHO zou bijdragen tot de wereldwijde afstemming van de normen voor gezondheidscertificaten en tot de invoering van een systeem voor de erkenning van digitale gezondheidscertificaten voor internationaal reizen en continuïteit van de zorg.

Evenredigheid

In dit voorstel wordt rekening gehouden met het feit dat Verordening (EU) 2021/953 binnenkort afloopt en met de noodzaak om ervoor te zorgen dat EU-burgers en -ingezetenen die buiten de EU reizen, over de middelen blijven beschikken om hun COVID-19-gerelateerde status aan te tonen, en om bij te dragen tot een gecoördineerde aanpak van certificaten die nog steeds door derde landen worden afgegeven in overeenstemming met de overeenkomstig die verordening vastgestelde specificaties. Daarom is het voorstel geschikt om het beoogde doel te bereiken en gaat het niet verder dan wat nodig en evenredig is.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

n.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

In dit voorstel wordt rekening gehouden met eerdere besprekingen met de lidstaten in het kader van de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) 2021/953. Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd, maar het voorstel houdt rekening met de evoluerende maatregelen die derde landen hebben genomen met betrekking tot de voorwaarden voor binnenkomst op hun grondgebied in de context van de COVID-19-pandemie, en met alle beschikbare relevante gegevens.

Grondrechten

De voorgestelde aanbeveling van de Raad eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, met name het recht op bescherming van persoonsgegevens, zoals vastgesteld in artikel 8.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Geen.