Toelichting bij COM(2023)320 - Technische aanpassing van het meerjarig financieel kader voor 2024 overeenkomstig artikel 4 van Verordening 2020/2093 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)320 - Technische aanpassing van het meerjarig financieel kader voor 2024 overeenkomstig artikel 4 van Verordening 2020/2093 tot ... |
---|---|
bron | COM(2023)320 |
datum | 06-06-2023 |
Technische aanpassing van het meerjarig financieel kader voor 2024 overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027
1. Inleiding
In deze mededeling wordt de begrotingsautoriteit in kennis gesteld van het resultaat van de technische aanpassing voorafgaand aan de begrotingsprocedure voor het jaar 2024 overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-20271 (de “MFK-verordening”). De technische aanpassing legt met name de uitgavenmaxima in lopende prijzen vast op basis van een vaste deflator van 2 % zoals bepaald in artikel 4, lid 2, van de MFK-verordening.
Op basis van de meest recente economische prognoses2 biedt de mededeling ook een berekening van de marge onder het maximum van de eigen middelen, die is bepaald conform het op het moment van vaststelling van deze mededeling vigerende besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie.
In de mededeling worden ook de bedragen gepresenteerd die beschikbaar zijn in het kader van het “enkelvoudig marge-instrument” van artikel 11, lid 1, punt a) en artikel 11, lid 1, punt c), de aanpassing van het betalingsmaximum overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt b) en de programmaspecifieke aanpassingen van artikel 5 van de MFK-verordening.
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van de MFK-verordening brengt de Commissie de technische aanpassing aan in het financieel kader en deelt zij de resultaten ieder jaar vóór de begrotingsprocedure van het begrotingsjaar n+1 aan de begrotingsautoriteit mee.
Overeenkomstig artikel 4, lid 4, van de MFK-verordening, en onverminderd de artikelen 6 en 7 van die verordening, worden er geen andere technische aanpassingen verricht ten aanzien van het betrokken jaar, noch in de loop van het begrotingsjaar, noch bij wijze van correctie achteraf in latere jaren.
2. Aanpassing van de tabel van het meerjarig financieel kader (bijlage - tabellen 1-2)
Tabel 1 in de bijlage toont het meerjarig financieel kader voor de EU in prijzen van 2018 van de MFK-verordening, aangepast overeenkomstig artikel 2, lid 1, artikel 5, lid 2, en artikel 11 van die verordening.
Tabel 2 in de bijlage toont het meerjarig financieel kader voor de EU, aangepast in lopende prijzen.
Het financieel kader, uitgedrukt als percentage van het bruto nationaal inkomen (bni) van de EU, wordt geactualiseerd aan de hand van de meest recente economische prognoses. Op basis daarvan is het bni van de EU voor 2024 vastgesteld op 17 697 051 miljoen EUR in lopende prijzen.
1. Belangrijkste resultaten van de technische aanpassing van het meerjarig financieel kader voor 2024
Het totale MFK-maximum voor de vastleggingskredieten voor 2024 bedraagt 185 963 miljoen EUR in lopende prijzen, wat overeenkomt met 1,05 % van het bni. Het totale MFK-maximum voor betalingskredieten bedraagt 170 543 miljoen EUR in lopende prijzen, wat overeenkomt met 0,96 % van het bni.
Op 1 juni 2021 is Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (hierna “EMB 2020” genoemd)3 in werking getreden. Het is met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 januari 2021. Het maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten is vastgesteld op 2,00 % van de som van de bni’s van alle lidstaten. 0,60 procentpunten hiervan betreft een tijdelijke verhoging die uitsluitend bedoeld is om alle verplichtingen uit hoofde van het herstelinstrument van de Europese Unie te dekken4.
De resulterende marge voor 2024 tussen het MFK-maximum voor betalingskredieten en het maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten bedraagt 183 398 miljoen EUR, ofwel 1,04 % van het bni5.
De onderstaande tabel bevat informatie voor de periode 2021-2027 over de marge, als percentage van het bni, tussen het MFK-maximum voor betalingskredieten en het maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten.
In % van het bni van de EU | 2021 | 2022 | 20236 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2021-2027 |
MFK-maximum voor betalingskredieten | 1,18 % | 1,12 % | 1,03 % | 0,96 % | 0,94 % | 0,92 % | 0,91 % | 1,01 % |
Marge onder het maximum van de eigen middelen van 2,00 % van het bni overeenkomstig Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad | 0,02 % | 0,88 % | 0,97 % | 1,04 % | 1,06 % | 1,08 % | 1,09 % | 0,99 %7 |
2. Aanpassing van het submaximum van rubriek 3
Op grond van artikel 2, lid 1, van de MFK-verordening moet het submaximum van rubriek 3 voor “marktgerelateerde uitgaven en directe betalingen” (pijler I van het gemeenschappelijk landbouwbeleid – GLB) in de periode 2021-2027 worden aangepast ingevolge de overdrachten tussen pijler I en pijler II van het GLB overeenkomstig de rechtshandeling tot vaststelling van deze overdrachten. Het totale maximum voor de vastleggingskredieten voor rubriek 3 blijft ongewijzigd.
Het submaximum van rubriek 3 is voor de vierde keer8 aangepast in het kader van de technische aanpassing van het MFK voor 2024.
Met hun strategische GLB-plannen die overeenkomstig titel V van Verordening (EU) 2021/21159 zijn ingediend, hebben de lidstaten besloten middelen over te hevelen tussen rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling. Het resultaat is opgenomen in Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/813 van de Commissie van 8 februari 202310. Deze overdrachten betreffen de verlaging van de rechtstreekse betalingen overeenkomstig artikel 17, lid 5, tweede alinea, en de flexibiliteit tussen de pijlers overeenkomstig artikel 103 van Verordening (EU) 2021/2115. Deze wijzigingen zijn van invloed op de toepassing van Verordening (EU) 2021/2115 voor de jaren 2024 - 2027.
De veranderingen in lopende prijzen in het submaximum van rubriek 3 worden omgerekend in prijzen van 2018 om de tabel van het meerjarig financieel kader, die in prijzen van 2018 wordt uitgedrukt, aan te passen. Hiertoe wordt het nettosaldo eerst omgezet in prijzen van 2018 door gebruik te maken van de vaste deflator van 2 % per jaar. Dit resultaat wordt vervolgens naar boven afgerond om het aangepaste submaximum in miljoen euro uit te drukken. De afronding naar boven is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat het MFK-submaximum altijd hoger is dan het nettosaldo dat voor de uitgaven uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) beschikbaar is. Het resulterende kleine verschil vormt geen beschikbare marge, maar is uitsluitend het gevolg van de afronding. Voor elke jaarbegroting maakt de Commissie gebruik van de exacte bedragen van het nettosaldo dat voor de uitgaven uit het ELGF beschikbaar is.
Onderstaande tabel toont het nettoresultaat (in miljoen EUR) van de overdrachten tussen de twee pijlers van het GLB en de gevolgen daarvan voor het submaximum van rubriek 3.
Submaximum voor het ELGF (marktgerelateerde uitgaven en directe betalingen) na overdrachten in lopende prijzen en prijzen van 2018 (in miljoen EUR) | ||||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2021-2027 | |
- in lopende prijzen - | ||||||||
Oorspronkelijk submaximum rubriek 3 | 40 925,000 | 41 257,000 | 41 518,000 | 41 649,000 | 41 782,000 | 41 913,000 | 42 047,000 | 291 091,000 |
Submaximum rubriek 3 vastgesteld in de laatste technische aanpassing (2023) | 40 368,000 | 40 639,000 | 40 693,000 | 41 649,000 | 41 782,000 | 41 913,000 | 42 047,000 | 289 091,000 |
Netto-overdrachten tot nu toe | - 557,046 | - 618,811 | -825789 | - 2 001,646 | ||||
Netto-overdracht in de huidige technische aanpassing (2024) | -1 046,922 | -1 117,072 | -1 222,773 | -1 396,205 | -4 782,972 | |||
Totaal netto-overdrachten (pijler 1 naar pijler 2) ten opzichte van het oorspronkelijke submaximum | - 557,046 | - 618,811 | -825789 | -1 046,922 | -1 117,072 | -1 222,773 | -1 396,205 | -6 784,618 |
Nettosaldo ELGF na alle overdrachten | 40 367,954 | 40 638,189 | 40 692,211 | 40 602,078 | 40 664,928 | 40 690,227 | 40 650,795 | 284 306,382 |
Submaximum rubriek 3 na overdrachten | 40 368,000 | 40 639,000 | 40 693,000 | 40 603,000 | 40 665,000 | 40 691,000 | 40 651,000 | 284 310,000 |
Afrondingsverschil | 0046 | 0811 | 0789 | 0922 | 0072 | 0773 | 0205 | 3618 |
Verschil met het oorspronkelijke submaximum na alle overdrachten | - 557,000 | - 618,000 | -825,000 | -1 046,000 | -1 117,000 | -1 222,000 | -1 396,000 | -6 781,000 |
- in prijzen van 2018 - | ||||||||
Oorspronkelijk submaximum rubriek 3 | 38 564,000 | 38 115,000 | 37 604,000 | 36 983,000 | 36 373,000 | 35 772,000 | 35 183,000 | 258 594,000 |
Submaximum rubriek 3 vastgesteld in de laatste technische aanpassing (2023) | 38 040,000 | 37 544,000 | 36 857,000 | 36 983,000 | 36 373,000 | 35 772,000 | 35 183,000 | 256 752,000 |
Netto-overdrachten tot nu toe | - 524,375 | - 571,595 | -747811 | 1 095,970 | ||||
Netto-overdracht in de huidige technische aanpassing (2024) | -929637 | -972478 | -1 043,625 | -1 168,282 | -4 114,022 | |||
Totaal netto-overdrachten (pijler 1 naar pijler 2) ten opzichte van het oorspronkelijke submaximum | - 524,375 | - 571,595 | -747811 | -929637 | -972478 | -1 043,625 | -1 168,282 | -5 957,803 |
Nettosaldo ELGF na alle overdrachten | 38 039,625 | 37 543,405 | 36 856,189 | 36 053,363 | 35 400,522 | 34 728,375 | 34 014,718 | 252 636,197 |
Submaximum rubriek 3 na overdrachten | 38 040,000 | 37 544,000 | 36 857,000 | 36 054,000 | 35 401,000 | 34 729,000 | 34 015,000 | 252 640,000 |
Afrondingsverschil | 0375 | 0595 | 0811 | 0637 | 0478 | 0625 | 0282 | 3803 |
Verschil met het oorspronkelijke submaximum na alle overdrachten | - 524,000 | - 571,000 | -747000 | -929000 | -972000 | -1 043,000 | -1 168,000 | -5 954,000 |
3. Programmaspecifieke aanpassingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van de MFK-verordening
Overeenkomstig artikel 5, lid 2, en artikel 4, lid 1, punt e), van de MFK-verordening omvat deze mededeling voor 2024 de berekening van de aanvullende toewijzingen voor specifieke programma’s als bedoeld in bijlage II bij de MFK-verordening en de daaruit voortvloeiende opwaartse aanpassingen van de maxima voor vastleggings- en betalingskredieten.
Voor 2022 bedragen de ontvangsten uit op grond van de Verordeningen (EG) nr. 1/200311 en (EG) nr. 139/200412 opgelegde geldboeten (en de daarmee samenhangende rente) die tot het einde van het jaar als begrotingsontvangsten zijn opgenomen, 363 miljoen EUR13 (322 miljoen EUR in prijzen van 2018). Dit bedrag ligt onder de minimumdrempel van 1 500 miljoen EUR in prijzen van 2018. Daarom vormt de minimumdrempel het totale volume van de aanpassing voor 2024 in prijzen van 2018.
De aanpassing in lopende prijzen bedraagt 1 690 miljoen EUR na toepassing van de jaarlijkse deflator van 2 % en afronding naar boven tot op miljoen euro overeenkomstig de wijze waarop de MFK-maxima zijn uitgedrukt. Dit bedrag stemt overeen met de opwaartse aanpassing van het totale maximum aan vastleggingskredieten en het maximum van de betalingskredieten voor 2024.
De uitsplitsing van de aanpassing per MFK-rubriek en programma is gebaseerd op de kolom “Verdeelsleutel” van bijlage II bij de MFK-verordening. De aanpassingen van de individuele maxima voor vastleggingskredieten worden naar boven afgerond tot het dichtstbijzijnde miljoen euro14.
VASTLEGGINGSMAXIMA: | Lopende prijzen | Prijzen van 2018 |
1. Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid | 614 000 000 | 545 000 000 |
Horizon Europa | 460 500 000 | 408 750 000 |
InvestEU-fonds | 153 500 000 | 136 250 000 |
2b. Veerkracht en waarden | 922 000 000 | 819 000 000 |
EU4Health | 445 703 758 | 395 912 558 |
Erasmus+ | 261 303 758 | 232 112 557 |
Creatief Europa | 92 115 490 | 81 824 931 |
Rechten en waarden | 122 876 994 | 109 149 954 |
4. Migratie en grensbeheer | 154 000 000 | 136 000 000 |
Fonds voor geïntegreerd grensbeheer | 154 000 000 | 136 000 000 |
Totaal vastleggingsmaximum: | 1 690 000 000 | 1 500 000 000 |
BETALINGSMAXIMUM: | 1 690 000 000 | 1 500 000 000 |
4. Aanpassing van het maximum voor betalingen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt d), en artikel 11, lid 1, punt b) — Enkelvoudig marge-instrument.
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt d), van de MFK-verordening vermeldt de technische aanpassing het bedrag van de aanpassing van het maximum voor de betalingskredieten in het kader van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, eerste alinea, punt b).
Het maximum voor betalingen bedroeg voor 2022 170 558 miljoen EUR in lopende prijzen. In 2022 is voor 168 642 miljoen EUR aan betalingen verricht. Aan dit bedrag moeten de overdrachten van 2022 naar 2023 worden toegevoegd (1 109 miljoen EUR), aangezien zij als uitgevoerd worden beschouwd.
De betalingen en overdrachten in verband met de speciale instrumenten (3 087 miljoen EUR) zijn uitgesloten van de uitvoering, aangezien zij overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de MFK-verordening worden beschouwd als zijnde boven de MFK-maxima. De begrotingsuitvoering die in aanmerking is genomen voor de berekening van het enkelvoudig marge-instrument bedraagt bijgevolg 166 664 miljoen EUR.
De resterende marge onder het maximum van de betalingen voor 2022 bedraagt 4 024 miljoen EUR in lopende prijzen.
Onderstaande tabel bevat de details van de berekening van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b).
Enkelvoudig marge-instrument, artikel 11, lid 1, punt b) (betalingen) | ||
miljoen EUR | 2022 | |
(1) | Betalingsmaximum (prijzen van 2018) vóór enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt b) | 157 568,0 |
(2) | Betalingsmaximum (lopende prijzen) vóór enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt b) | 170 558,0 |
(3) | Beschikbaarstelling enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt c) in betalingen (+/-) | 0,0 |
(4) = (2) + (3) | TOTAAL MAXIMUM OM DE UITVOERING VAN DE GOEDGEKEURDE BEGROTING TE VERGELIJKEN | 170 558,0 |
(5) | Uitgevoerde betalingen voor de goedgekeurde begroting | 168 642,1 |
(6) | Uitgevoerde betalingen voor de goedgekeurde begroting voor EFG | 22,3 |
(7) | Uitgevoerde betalingen voor de goedgekeurde begroting voor SEAR – SFEU | 18,1 |
(8) | Uitgevoerde betalingen voor de goedgekeurde begroting voor SEAR – reserve voor noodhulp | 580,4 |
(9) | Uitgevoerde betalingen voor de goedgekeurde begroting voor de reserve voor aanpassing aan de brexit | 1 253,2 |
(10) | Uitgevoerde betalingen voor de goedgekeurde begroting voor het flexibiliteitsinstrument | 467,2 |
(11) = (6) + (7) + (8) + + (9) + (10) | Uitgevoerde betalingen voor de goedgekeurde begroting voor speciale instrumenten | 2 341,3 |
(12) | Overdrachten van jaar n naar jaar n+1 | 1 109,2 |
(13) | Overdracht van jaar n naar jaar n+1 voor het EFG | 0,1 |
(14) | Overdracht van jaar n naar jaar n+1 voor de reserve voor solidariteit en noodhulp | 700,3 |
(15) | Overdracht van jaar n naar jaar n+1 voor de reserve voor aanpassing aan de brexit | 45,7 |
(16) = (13) + (14) + (15) | Overdracht van speciale instrumenten | 746,2 |
(17) | Vervallen overdrachten van jaar n-1 naar jaar n | 130,2 |
(18) | Vervallen overdracht van jaar n-1 naar jaar n voor EFG | 0,0 |
(19) | Vervallen overdracht van jaar n-1 naar jaar n voor SEAR | 0,0 |
(20) | Vervallen overdracht van jaar n-1 naar jaar n voor reserve voor aanpassing aan de brexit | 0,0 |
(21) = (18) + (19) + (20) | Vervallen overdracht van speciale instrumenten | 0,0 |
(22) = (5) + (12) - (17) | TOTAAL UITGEVOERDE BETALINGEN n + OVERDRACHT n NAAR n+1 - VERVALLEN OVERDRACHT n-1 | 169 621,0 |
(23) = (11) + (16) - (21) | Speciale instrumenten: totaal uitvoering + overdracht - vervallen overdracht | 3 087,5 |
(24) = (4) - (22) + (23) | Resterende marge | 4 024,4 |
(25) = (24) afgerond op miljoen | Enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b) (lopende prijzen) | 4 024,0 |
(26) = (25) aangepast aan prijzen van 2018 met gebruikmaking van een deflator van 2 % en afgerond op miljoenen | Enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b) (prijzen van 2018) | 3 718,0 |
Het bedrag van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b), in prijzen van 2018 komt overeen met 3 718 miljoen EUR. Rekening houdend met het bepaalde in artikel 11, lid 3, wordt het betalingsmaximum voor 2022 met dit bedrag verlaagd. Het bedrag van van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b), wordt in drie gelijke delen (1 239,3 miljoen EUR) overgedragen naar de betalingsmaxima voor de jaren 2025, 2026 en 2027. Dit resulteert in een ongewijzigd totaal betalingsmaximum voor de periode 2021-2027 in prijzen van 2018.
Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de MFK-verordening wordt voor de berekening van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b) en de corresponderende aanpassing van de maxima een deflator van 2 % gebruikt. Het maximum voor 2022 in lopende prijzen wordt derhalve verlaagd met 4 024 miljoen EUR en het maximum in lopende prijzen wordt verhoogd met 1 452 miljoen EUR voor 2026 en 1 481 miljoen EUR voor 2027. Als gevolg van de toepassing van artikel 11, lid 1, punt b), bedraagt het totale betalingsmaximum in lopende prijzen voor de periode 2021-2027 1 198 906 miljoen EUR.
Onderstaande tabel toont de details van de aanpassing van het betalingsmaximum als gevolg van de toepassing van het bepaalde in artikel 11, lid 1, punt b).
Aanpassing van de maxima enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b). (miljoen EUR) | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2021-2027 |
Oorspronkelijk betalingsmaximum (bijlage I bij Verordening 2020/2093) | ||||||||
Prijzen van 2018 | 156 557 | 154 822 | 149 936 | 149 936 | 149 936 | 149 936 | 149 936 | 1 061 058 |
lopende prijzen | 166 140 | 167 585 | 165 542 | 168 853 | 172 230 | 175 674 | 179 187 | 1 195 211 |
Betalingsmaximum zoals voor het laatst aangepast (art. 7 aanpassing COM(2022)80 van 28 januari 2022) | ||||||||
Prijzen van 2018 | 156 557 | 156 322 | 149 936 | 149 936 | 149 936 | 149 936 | 149 936 | 1 062 558 |
lopende prijzen | 166 140 | 169 209 | 165 542 | 168 853 | 172 230 | 175 674 | 179 187 | 1 196 835 |
Enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt b), van 2021 | ||||||||
aanpassing van het betalingsmaximum (prijzen van 2018) | -2 492 | 1 246 | 1 246 | 0 | ||||
aanpassing van het betalingsmaximum (lopende prijzen) | -2 644 | 1 349 | 1 376 | 81 | ||||
Aangepast betalingsmaximum volgens artikel 11, lid 1, punt b) (technische aanpassing voor 2023) | ||||||||
Prijzen van 2018 | 154 067 | 157 568 | 151 182 | 149 936 | 149 936 | 149 936 | 149 936 | 1 062 558 |
lopende prijzen | 163 496 | 170 558 | 166 918 | 168 853 | 172 230 | 175 674 | 179 187 | 1 196 916 |
Betalingsmaximum zoals voor het laatst aangepast (Technische aanpassing voor 2023 COM(2022)266 van 7 juni 2022) | ||||||||
Prijzen van 2018 | 154 067 | 157 568 | 152 682 | 149 936 | 149 936 | 149 936 | 149 936 | 1 064 058 |
lopende prijzen | 163 496 | 170 558 | 168 575 | 168 853 | 172 230 | 175 674 | 179 187 | 1 198 573 |
Enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt b), van 2022 | ||||||||
aanpassing van het betalingsmaximum (prijzen van 2018) | -3 718 | 1 239,3 | 1 239,3 | 1 239,3 | 0,0 | |||
aanpassing van het betalingsmaximum (lopende prijzen) | -4 024 | 1 424,0 | 1 452,0 | 1 481,0 | 333,0 | |||
Aangepast betalingsmaximum volgens artikel 11, lid 1, punt b) (technische aanpassing voor 2024) | ||||||||
Prijzen van 2018 | 154 067 | 153 850 | 152 682 | 149 936 | 151 175 | 151 175 | 151 175 | 1 064 058 |
lopende prijzen | 163 496 | 166 534 | 168 575 | 168 853 | 173 654 | 177 126 | 180 668 | 1 198 906 |
De onderstaande tabel bevat nadere gegevens over de toepassing van de maximumbedragen voor de jaarlijkse aanpassing in 2025-2027 overeenkomstig artikel 11, lid 3. De overdrachten naar 2025, 2026 en 2027 zijn in overeenstemming met de in dat artikel vastgestelde maximumbedragen.
Aanpassingsmaximum (artikel 11, lid 3) (miljoen EUR) | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
Enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b) – aanpassingsmaximum (prijzen van 2018) | 8 000 | 13 000 | 15 000 | ||||
Aanpassingen van de maxima voor betalingen als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b), tot op heden (prijzen van 2018) | 1 239 | 1 239 | 1 239 | ||||
Resterende marge onder het maximum (prijzen van 2018) | 6 761 | 11 761 | 13 761 | ||||
Resterende marge onder het maximum (lopende prijzen) | 7 766 | 13 779 | 16 445 |
3. Speciale instrumenten
Speciale instrumenten zijn beschikbaar buiten de uitgavenmaxima van het meerjarig financieel kader 2021-2027. Deze instrumenten moeten waarborgen dat er snel kan worden gereageerd op uitzonderlijke of onvoorziene gebeurtenissen, en geven – binnen bepaalde, in de MFK-verordening vastgelegde grenzen – flexibiliteit boven de overeengekomen uitgavenmaxima.
1. Thematische speciale instrumenten
1. Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering
Overeenkomstig artikel 8 van de MFK-verordening kan het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG)15 voor maximaal 186 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2018 worden aangesproken, d.w.z. 209,5 miljoen EUR in lopende prijzen voor 202416. De ongebruikte bedragen van het voorgaande jaar kunnen niet worden overgedragen.
De onderstaande tabel bevat nadere gegevens over de jaarlijkse beschikbaarheid van het EFG en, ter informatie, over de beschikbaarstelling van middelen per 31 december 2022.
Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) – vastleggingen | |||||||||
miljoen EUR | |||||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | Totaal | ||
Jaarlijkse bedragen in prijzen van 2018 | 186,0 | 186,0 | 186,0 | 186,0 | 186,0 | 186,0 | 186,0 | 1 302,0 | |
Jaarlijkse bedragen in lopende prijzen | 197,4 | 201,3 | 205,4 | 209,5 | 213,7 | 217,9 | 222,3 | 1 467,4 | |
Jaarlijkse beschikbaarstelling | 24,0 | 28,0 | 52,1 | ||||||
Vervallen | 173,4 | 173,3 | 346,6 |
2. Reserve voor solidariteit en noodhulp
Overeenkomstig artikel 9 van de MFK-verordening kan de reserve voor solidariteit en noodhulp voor maximaal 1 200 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2018 worden aangesproken, d.w.z. 1 351,4 miljoen EUR in lopende prijzen voor 2024. Elk deel van het niet-bestede bedrag van het voorgaande jaar kan worden overgedragen naar het volgende jaar. Het deel van het jaarlijkse bedrag uit het voorgaande jaar wordt het eerst aangesproken. Elk deel van het bedrag van jaar n dat in jaar n+1 niet is gebruikt, vervalt.
De onderstaande tabel bevat nadere gegevens over de jaarlijkse beschikbaarheid van de SEAR en, ter informatie, over de beschikbaarstelling van middelen per 31 december 2022.
Reserve voor solidariteit en noodhulp (Solidarity and Emergency Aid – SEAR) – vastleggingen | ||||||||
miljoen EUR | ||||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | Totaal | |
Jaarlijkse bedragen in prijzen van 2018 | 1 200,0 | 1 200,0 | 1 200,0 | 1 200,0 | 1 200,0 | 1 200,0 | 1 200,0 | 8 400,0 |
Jaarlijkse bedragen in lopende prijzen | 1 273,5 | 1 298,9 | 1 324,9 | 1 351,4 | 1 378,4 | 1 406,0 | 1 434,1 | 9 467,2 |
Overgedragen van het voorgaande jaar | 48,0 | 40,8 | - | |||||
Vervroegd toegewezen van het volgende jaar (SFEU) | - | - | - | |||||
Jaarlijkse beschikbaarstelling | 1 280,7 | 1 339,7 | 2 620,4 | |||||
Overgedragen naar het volgende jaar | 40,8 | - | ||||||
Vervallen | - | - |
3. Reserve voor aanpassing aan de brexit
Overeenkomstig artikel 10 van de MFK-verordening kan voor een totaalbedrag van 5 000 miljoen EUR in prijzen van 2018, d.w.z. 5 470,4 miljoen EUR in lopende prijzen, gedurende de periode 2021-2025 een beroep worden gedaan op de reserve voor aanpassing aan de brexit onder voorbehoud van en in overeenstemming met de voorwaarden die in het desbetreffende instrument zijn vastgesteld.
Het profiel van de jaarlijkse bedragen voor de reserve voor aanpassing aan de brexit moet in de desbetreffende basishandeling worden vastgesteld17. Onderstaande tabel bevat nadere gegevens over het jaarlijkse toewijzingsprofiel van het totale bedrag aan vastleggingskredieten en, ter informatie, de beschikbaarstelling van middelen in 202218.
Reserve voor aanpassing aan de brexit – vastleggingen | |||||||||
miljoen EUR | |||||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | Totaal | ||
Jaarlijkse bedragen in prijzen van 2018 | 1 600,0 | 1 200,0 | 1 200,0 | 1 000,0 | 5 000,0 | ||||
Jaarlijkse bedragen in lopende prijzen | 1 697,9 | 1 298,9 | 1 324,9 | 1 148,7 | 5 470,4 | ||||
Jaarlijkse beschikbaarstelling | 1 697,9 | 1 298,9 | 2 996,9 |
2. Niet-thematische speciale instrumenten
1. Enkelvoudig marge-instrument
3.2.1.1. Bedrag aan vastleggingskredieten dat beschikbaar is in het kader van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt a)
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt c), van de MFK-verordening berekent de Commissie in het kader van de jaarlijkse technische aanpassing van het MFK het bedrag aan vastleggingskredieten dat beschikbaar is krachtens het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, eerste alinea, punt a), en deelt zij dit mee. Dit bedrag wordt in deze mededeling voor de eerste keer berekend.
In artikel 11, lid 1, punt a), van de MFK-verordening wordt bepaald dat marges die beschikbaar blijven onder de MFK-maxima voor vastleggingskredieten van het jaar n-1 beschikbaar zullen worden gesteld boven de maxima voor vastleggingskredieten van het MFK voor de jaren 2022 tot en met 2027.
In de definitieve jaarlijkse EU-begroting voor 2022 bedraagt de beschikbaar gebleven marge onder het vastleggingsmaximum 705,4 miljoen EUR in lopende prijzen. De vastleggingen voor speciale instrumenten (met inbegrip van de beschikbaarstelling van middelen van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt a), en artikel 11, lid 1, punt c)) worden niet in aanmerking genomen, aangezien zij in de begroting worden opgenomen boven de MFK-maxima overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de MFK-verordening.
Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de MFK-verordening wordt voor de berekening van de technische aanpassing een vaste deflator van 2 % per jaar gebruikt. De resterende marge van 2022 die voor 2023 beschikbaar wordt gesteld, bedraagt 705,4 miljoen EUR in lopende prijzen in 2022 oftewel 719,5 miljoen EUR in lopende prijzen in 2023. Indien het in 2023 niet wordt gebruikt, zal het in 2024 beschikbare enkelvoudige marge-instrument dus gelijk zijn aan 733,9 miljoen EUR (in lopende prijzen van 2024).
De onderstaande tabel bevat de details van de berekening van het enkelvoudig marge-instrument uit 2022.
Onderstaande tabel toont de details van de beschikbare middelen en het gebruik van het enkelvoudig marge-instrument sinds 2021:
miljoen EUR | 2021 | 2022 | 2023 |
Beschikbare marge vastleggingen einde v.h. jaar (bevestigd door jaarlijkse technische aanpassing) | 628,966 | 705,426 | |
Jaarlijks beschikbare middelen van het enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a) | 641,545 | 1 373,910 | |
Enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a) uit 2021 | 641,545 | 654,376 | |
Enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a) uit 2022 | 719,534 | ||
Jaarlijkse besteding van middelen van het enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a) | 0000 | 280,000 | |
Enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a) uit 2021 | 0,000 | 280,000 | |
Enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a) uit 2022 | |||
Op het eind van het jaar resterende middelen van het enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a) | 641545 | 1 093.910 | |
Enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a) uit 2021 | 641,545 | 374,376 | |
Enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a) uit 2022 | 719,534 |
3.2.1.2. Totale maximumbedragen in vastleggingen en betalingen die beschikbaar kunnen worden gesteld krachtens het enkelvoudig marge-instrument overeenkomstig art. 11, lid 1, punt a), en art. 11, lid 1, punt c).
Het in artikel 11, lid 2, eerste alinea, punt a), bedoelde totale maximumbedrag is 0,04 % van het bni van de EU, wat overeenkomt met 7 078,8 miljoen EUR in 2024.
Het in artikel 11, lid 2, eerste alinea, punt b), bedoelde totale maximumbedrag is 0,03 % van het bni van de EU, wat overeenkomt met 5 309,1 miljoen EUR in 2024.
2. Flexibiliteitsinstrument
Overeenkomstig artikel 12 van de MFK-verordening kan het flexibiliteitsinstrument voor maximaal 915 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2018 worden aangesproken, d.w.z. 1 030,4 miljoen EUR in lopende prijzen voor 2024. Elk deel van de niet-bestede jaarlijkse bedragen van de voorgaande twee jaren kan worden overgedragen.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de jaarlijkse beschikbare middelen van het flexibiliteitsinstrument en, ter informatie, de beschikbaarstelling van vastleggingskredieten tot en met de begroting 2023 zoals vastgesteld op 23 november 202219.
Flexibiliteitsinstrument | ||||||||
miljoen EUR | ||||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | Totaal | |
Jaarlijkse bedragen in prijzen van 2018 | 915,0 | 915,0 | 915,0 | 915,0 | 915,0 | 915,0 | 915,0 | 6 405,0 |
Jaarlijkse bedragen in lopende prijzen | 971,0 | 990,4 | 1 010,2 | 1 030,4 | 1 051,0 | 1 072,1 | 1 093,5 | 7 218,7 |
Overgedragen van het voorgaande jaar | - | 208,6 | 830,6 | |||||
Jaarlijkse beschikbaarstelling | 762,4 | 368,4 | 1 235,7 | 2 366,6 | ||||
Overgedragen naar het volgende jaar | 208,6 | 830,6 | ||||||
Vervallen | - | - |
Het betalingsschema voor de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument uit de goedgekeurde begroting 2023 en van uitstaande bedragen die voortvloeien uit de beschikbaarstelling van middelen in het kader van het meerjarig financieel kader 2014-2020 is in de volgende tabel opgenomen.
Flexibiliteitsinstrument – betalingsprofiel (lopende prijzen) | ||||||||
miljoen EUR | ||||||||
Oorsprong beschikbaarstelling | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | Totaal |
MFK 2014-2020 | 583,0 | 207,1 | 122,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 912,3 |
2021 | 703,5 | 40,9 | 10,3 | 7,6 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 762,4 |
2022 | 219,2 | 62,7 | 49,8 | 36,7 | 368,4 | |||
2023 | 752,9 | 279,0 | 120,6 | 83,2 | 1 235,7 | |||
Totaal | 1 286,6 | 467,2 | 948,1 | 336,4 | 157,3 | 83,2 | 3 278,9 |
4. Overzichtstabel en conclusies
De onderstaande tabellen geven een overzicht van de uit artikel 2, lid 1, artikel 5 en artikel 11, lid 1, punt b), van de MFK-verordening voortvloeiende aanpassingen van de maxima voor vastleggings- en betalingskredieten in het meerjarig financieel kader, in lopende prijzen en in prijzen van 2018, zoals opgenomen in deze mededeling:
Miljoen EUR, lopende prijzen | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2021-2027 |
1. Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid | 614 | 614 | ||||||
2. Cohesie, veerkracht en waarden | 922 | 922 | ||||||
2a. Economische, sociale en territoriale cohesie | 0 | |||||||
2b. Veerkracht en waarden | 922 | 922 | ||||||
3. Natuurlijke hulpbronnen en milieu | 0 | |||||||
waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | -1 046 | -1 117 | -1 222 | -1 396 | -4 781 | |||
4. Migratie en grensbeheer | 154 | 154 | ||||||
5. Veiligheid en defensie | 0 | |||||||
6. Nabuurschap en de wereld | 0 | |||||||
7. Europees openbaar bestuur | 0 | |||||||
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen | 0 | |||||||
Totale wijziging vastleggingskredieten | 0 | 0 | 0 | 1 690 | 0 | 0 | 0 | 1 690 |
Totale wijziging betalingskredieten | 0 | -4 024 | 0 | 1 690 | 1 424 | 1 452 | 1 481 | 2 023 |
Miljoen EUR, prijzen van 2018 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2021-2027 |
1. Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid | 545 | 545 | ||||||
2. Cohesie, veerkracht en waarden | 819 | 819 | ||||||
2a. Economische, sociale en territoriale cohesie | 0 | |||||||
2b. Veerkracht en waarden | 819 | 819 | ||||||
3. Natuurlijke hulpbronnen en milieu | 0 | |||||||
waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | -929 | -972 | -1 043 | -1 168 | -4 112 | |||
4. Migratie en grensbeheer | 136 | 136 | ||||||
5. Veiligheid en defensie | 0 | |||||||
6. Nabuurschap en de wereld | 0 | |||||||
7. Europees openbaar bestuur | 0 | |||||||
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen | 0 | |||||||
Totale wijziging vastleggingskredieten | 0 | 0 | 0 | 1 500 | 0 | 0 | 0 | 1 500 |
Totale wijziging betalingskredieten | 0 | -3 718 | 0 | 1 500 | 1 239 | 1 239 | 1 239 | 1 500 |
1PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11
2 Europese Commissie, Europese economische prognoses (voorjaar 2023): European Economic Forecast. Spring 2023 (europa.eu); https://economy-finance.ec.europa.eu/publications/european-economic-forecast-spring-2023_en )
3PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1.
4Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 23).
5De specifieke marge onder de tijdelijke verhoging van het eigenmiddelenmaximum ten belope van 0,60 % van de som van de bni’s van alle lidstaten zal afhangen van de uitgaven die voor 2024 worden toegestaan voor verplichtingen in het kader van het herstelinstrument van de Europese Unie en de overeenkomstige eigen middelen waarmee deze zullen worden gefinancierd.
6Overeenkomstig artikel 4, lid 4, van de MFK-verordening worden het MFK-maximum voor betalingskredieten en de marges voor 2021,2022 en 2023 niet verder aangepast na de technische aanpassing voor 2021 (die aan het Europees Parlement en de Raad is meegedeeld op 18.12.2020 (COM(2020)848 final)), voor 2022 (die aan het Europees Parlement en de Raad is meegedeeld op 7.6.2021 (COM(2021)365 final) en voor 2023 (die aan het Europees Parlement en de Raad is meegedeeld op 7.6.2022 (COM(2022)266 final).
7Dit percentage wordt berekend door het gemiddelde van de jaarlijkse MFK-maxima voor betalingskredieten voor elk jaar van de periode 2021-2027 (d.w.z. 1,01 % van de som van de bni’s van alle lidstaten) af te trekken van het maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten van 2,00 % van de som van de bni’s van alle lidstaten, dat geldt voor de gehele periode 2021-2027.
8De eerste aanpassing werd beschreven in de technische aanpassing van het financieel kader voor 2021 (COM(2020) 848 final) van 18 december 2020. De aanpassing voor 2022 werd beschreven in COM(2021)365 van 4 juni 2021. De derde aanpassing (voor 2023) werd beschreven in COM(2022)266 van 7 juni 2022.
9 Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013.
10 Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/813 van de Commissie van 8 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toewijzingen van de lidstaten voor rechtstreekse betalingen en wat betreft de jaarlijkse uitsplitsing per lidstaat van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling (PB L 102 van 17.04.2023, blz. 1).
11 Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.
12 Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de “EG-concentratieverordening”), PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
13 Op basis van de voorlopige jaarrekening 2022 (artikelen 420 en 424) na aftrek van het bedrag dat geïnd is voor het jaar n-1 als bedoeld in artikel 141, lid 1, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
14 Het bedrag voor de rubriek met het hoogste aandeel wordt vastgesteld als het verschil tussen de totale aanpassing en de som van de bedragen voor alle andere rubrieken, om afrondingsdiscrepanties te vermijden.
15 Verordening (EU) 2021/691 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1309/2013, PB L 153 van 3.5.2021, blz. 48.
16 Overeenkomstig de MFK-verordening is de omzetting gebaseerd op een vaste deflator van 2 % per jaar. Het resultaat in lopende prijzen wordt uitgedrukt in miljoenen en op drie decimalen afgerond. Dit is een horizontale aanpak die van toepassing is op alle speciale instrumenten.
17 Verordening (EU) 2021/1755 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2021 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit, PB L 357 van 8.10.2021, blz. 1.
18 Na de vaststelling van Verordening (EU) 2023/435 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/241 wat betreft REPowerEU-hoofdstukken in herstel- en veerkrachtplannen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013, (EU) 2021/1060 en (EU) 2021/1755 en Richtlijn 2003/87/EG (PB L 63 van 28.2.2023, blz. 1), mochten de lidstaten hun voorlopige toewijzing geheel of gedeeltelijk overdragen van de middelen van de reserve voor aanpassing aan de brexit naar de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Op basis van de door de lidstaten ingediende verzoeken bedraagt het totale bedrag dat van de reserve voor aanpassing aan de brexit naar de herstel- en veerkrachtfaciliteit moet worden overgedragen 2,1 miljard EUR.
19PB L 52 van 23.2.2023, blz. 1.
NL NL