Toelichting bij COM(2023)359 - Wijziging van Besluit (EU) 2017/1324 wat betreft voortzetting van de deelname van de Unie aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) in het kader van Horizon Europa

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het “Prima-initiatief”) is een geïnstitutionaliseerd Europees partnerschap uit hoofde van artikel 185 VWEU, dat is vastgesteld bij Besluit (EU) 2017/13241 en waaraan de EU deelneemt in een door verschillende lidstaten gezamenlijk opgezet onderzoeksprogramma.

Met het Prima-initiatief wordt beoogd onderzoeks- en innovatiecapaciteiten op te bouwen en kennis en gemeenschappelijke innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor agrovoedselsystemen en voor geïntegreerde watervoorziening en geïntegreerd waterbeheer in het Middellandse Zeegebied. De verwezenlijking van deze strategische doelstelling zal de watervoorziening en voedselsystemen klimaatbestendiger, efficiënter, kosteneffectiever en ecologisch en maatschappelijk duurzamer maken, en ertoe bijdragen dat de problemen op het gebied van watertekorten, voedselveiligheid, voeding, gezondheid, welzijn en migratie bij de wortel worden aangepakt.

Momenteel nemen negentien landen aan het Prima-initiatief deel: elf lidstaten (Cyprus, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Kroatië, Luxemburg, Malta, Portugal, Slovenië en Spanje), drie met Horizon 2020 geassocieerde landen (Israël, Tunesië en Turkije), en vijf niet met Horizon 2020 geassocieerde derde landen (Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon en Marokko).

Het Prima-initiatief is in 2018 operationeel geworden in het kader van Horizon 2020, het vorige kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (O&I). De periode waarin O&I-oproepen in het kader van Horizon 2020 kunnen worden gedaan, loopt tot 2024. De totale geplande bijdrage van de Unie in het kader van Horizon 2020 bedraag 220 miljoen EUR, en de oorspronkelijke financiële vastleggingen van de deelnemende landen bedroegen meer dan 270 miljoen EUR. De bijdrage van de Unie is momenteel afkomstig van het Horizon 2020-programma. Tot eind 2022 zijn met het Prima-initiatief 202 samenwerkingsprojecten voor O&I gefinancierd met een totale begroting van 285,7 miljoen EUR, waarvan 142,67 miljoen EUR uit de Uniebegroting werd bijgedragen en 143,03 miljoen EUR werd bijgedragen door de deelnemende landen.

De tussentijdse evaluatie van het Prima-initiatief voor 2022 is op 31 mei 2023 gepubliceerd2. Volgens het tussentijdse evaluatieverslag is het Prima-initiatief een doeltreffend instrument gebleken voor samenwerking op het gebied van O&I in het Middellandse Zeegebied, waarmee belangrijke O&I-belangen worden gediend in overeenstemming met de geopolitieke prioriteiten van de EU. Op basis van hun positieve ervaringen hebben de meeste deelnemende landen verklaard zich op lange termijn voor dit initiatief te zullen inzetten, en de EU opgeroepen in de huidige vorm van een geïnstitutionaliseerd Europees partnerschap uit hoofde van artikel 185 VWEU te blijven deelnemen.

Dit voorstel tot wijziging van Besluit (EU) 2017/1324 (de basishandeling van het Prima-initiatief) houdt in dat de actieve looptijd van het initiatief (waarin oproepen tot het indienen van voorstellen worden gepubliceerd) tot 2027 wordt voortgezet in het kader van Horizon Europa, het huidige kaderprogramma voor O&I. Met de wijziging wordt de begroting aangevuld, zowel met de financiële bijdrage van de EU vanuit het Horizon Europa-programma als met financiële bijdragen van de deelnemende landen, om ervoor te zorgen dat de activiteiten nog eens drie jaar worden voortgezet op het huidige niveau. De regels voor de werking van het Prima-initiatief worden aangepast aan de regels van Horizon Europa, onder meer wat betreft betere bescherming van de financiële belangen van de Unie, monitoring en verslaglegging. Door de actieve looptijd van het Prima-initiatief tot 2027 te verlengen, wordt dit initiatief in overeenstemming gebracht met de programmacyclus in het kader van Horizon Europa.

Door de basishandeling van het Prima-initiatief te wijzigen, kan het Prima-initiatief met zijn uitgebreide activiteiten zijn huidige doelstellingen van het aanpakken van de bestaande en opkomende problemen op het gebied van water, landbouw en voedselsystemen in het Middellandse Zeegebied blijven voortzetten en tegelijkertijd wetenschapsdiplomatie, de afstemming van nationaal O&I-beleid en internationale wetenschappelijke samenwerking bevorderen. De thematische focus is de afgelopen jaren nog relevanter geworden vanwege de toenemende gevolgen van de klimaatverandering, de effecten van de COVID-19-pandemie en het destabiliserende effect van de illegale en ongerechtvaardigde agressie van Rusland tegen Oekraïne op de kwetsbare landbouwmarkten in een aantal landen in het Middellandse Zeegebied.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De in Besluit (EU) 2017/1324 vervatte thematische gebieden en doelstellingen van het Prima-initiatief blijven ongewijzigd. De thematische focus op water, landbouw en voedselsystemen is in overeenstemming met de huidige prioriteiten van de EU, met name met de Europese Green Deal3 en de “van boer tot bord”-strategie4, de strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering5 en het actieplan om de verontreiniging tot nul terug te dringen6 die daarbij horen. De doelstellingen van het Prima-initiatief zijn ook goed afgestemd op de doelstellingen van de EU-strategie voor de bio-economie7.

Het O&I-programma Horizon Europa zal bijdragen tot de Europese Green Deal, en het Prima-initiatief is een specifiek instrument om een doeltreffende bijdrage aan een aantal doelstellingen van de Green Deal te leveren. Meer in het bijzonder stemt het Prima-initiatief overeen met de doelstellingen van cluster vi) van Horizon Europa (Levensmiddelen, bio-economie, natuurlijke hulpbronnen, landbouw en milieu). De strategische onderzoeks- en innovatieagenda van het Prima-initiatief is volledig in overeenstemming met het strategisch plan van cluster vi). De jaarlijkse werkprogramma’s van het Prima-initiatief worden nauw afgestemd op het deel over cluster vi) van de werkprogramma’s van Horizon Europa en de programmeringsdocumenten van de Europese missies8 “Bodemdeal voor Europa”, “Onze oceanen en wateren herstellen” en “Aanpassing aan de klimaatverandering”, om voor complementariteit en synergieën te zorgen.

Het voorstel tot verlenging van het Prima-initiatief is in overeenstemming met de criteria en regels voor geïnstitutionaliseerde Europese partnerschappen als vastgelegd in de Horizon Europa-verordening9. Het is met name in overeenstemming met de nieuwe vereisten voor partnerschappen uit hoofde van artikel 185 VWEU, die bij de Horizon Europa-verordening zijn ingevoerd.

Er is voldaan aan de in bijlage III vastgestelde voorwaarde van verplichte deelname van ten minste 40 % van de lidstaten, aangezien elf lidstaten, goed voor 41 % van de lidstaten, aan het Prima-initiatief deelnemen.

De krachtens bijlage III, punt 1, d), vereiste langetermijninzet van de partners is bij de start van het Prima-initiatief aangetoond toen de meerderheid van de deelnemende landen zich verbond tot een financieringsperiode van tien jaar. De deelnemende landen herhaalden hun toezegging in de verklaring van de ministeriële vergadering van de Unie voor het Middellandse Zeegebied van juli 202210, in hun brieven aan de Commissie en in hun verklaringen tijdens de Raad Concurrentievermogen van december 2022.

Het Prima-initiatief past binnen de reikwijdte van de thematische gebieden voor geïnstitutionaliseerde Europese partnerschappen zoals gedefinieerd in bijlage VI bij de Horizon Europa-verordening, en met name binnen Partnerschapsgebied 5 (Duurzame, inclusieve en circulaire biogebaseerde oplossingen), aangezien water-, landbouw- en voedselsystemen integraal deel uitmaken van de bio-economie en biogebaseerde systemen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Met het Prima-initiatief worden innovatieve oplossingen ontwikkeld en gedemonstreerd, waarmee de uitvoering van een aantal EU-beleidsmaatregelen wordt ondersteund. Door het Prima-initiatief gefinancierde projecten, met hun thematische focus op water, landbouw en voedsel, dragen bij tot de doelstellingen van sectoraal beleid zoals het waterbeleid, met name de kaderrichtlijn water11, het gemeenschappelijk landbouwbeleid, de strategie voor de bio-economie, de strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering en het actieplan voor de circulaire economie12.

Als instrument voor internationale samenwerking versterkt het Prima-initiatief de strategische regionale samenwerking op lange termijn tussen de EU en het zuidelijke Middellandse Zeegebied, overeenkomstig het kader van de EU voor samenwerking met de landen van het zuidelijk nabuurschap, zoals verwoord in de gezamenlijke mededeling voor een nieuwe agenda voor het Middellandse Zeegebied13 en het economisch en investeringsplan daarvan, alsook de regionale beleidsdialoog met mediterrane partners die door het regionale platform voor onderzoek en innovatie van de Unie voor het Middellandse Zeegebied (UMZ) is goedgekeurd. De nieuwe agenda voor het Middellandse Zeegebied bevat doelstellingen voor de komende jaren om eerlijkere, welvarendere en inclusievere samenlevingen op te bouwen ten behoeve van mensen, met name jongeren, waarvan O&I een belangrijk onderdeel vormt.

Het Prima-initiatief zal in het kader van de O&I-routekaarten van de Unie voor het Middellandse Zeegebied een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van de routekaart inzake klimaatverandering, zoals in de ministeriële verklaring over O&I van de Unie voor het Middellandse Zeegebied in 2022 werd verklaard.

Met het Prima-initiatief wordt ook de uitvoering van de totaalaanpak van de EU op het gebied van O&I ondersteund14, waarin het Middellandse Zeegebied als een van de belangrijkste regio’s voor samenwerking wordt aangewezen.

Door bij te dragen aan het oplossen van problemen in verband met waterschaarste, voedselzekerheid, voeding, gezondheid, welzijn en migratie vormt het Prima-initiatief een aanzienlijke ondersteuning van de uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de VN, met name voor de duurzameontwikkelingsdoelstellingen 2 (Geen honger), 6 (Schoon water en sanitair), 10 (Ongelijkheid verminderen) en 12 (Verantwoorde consumptie en productie), vooral in het Middellandse Zeegebied.

Door rekening te houden met de onderlinge verbanden tussen water, energie en voedsel en hun afhankelijkheid van en effecten op ecosystemen, speelt het Prima-initiatief een belangrijke rol bij het versnellen van de broodnodige transitie naar een groene economie in het Middellandse Zeegebied door groene en duurzame ontwikkelingsoplossingen te bevorderen, teneinde de weerbaarheid tegen klimaatverandering te verhogen en zo bij te dragen tot de doelstellingen van de Europese Green Deal in de regio. Meer in het bijzonder dragen de activiteiten van het Prima-initiatief op het thematische gebied waterbeheer bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal in verband met het actieplan om de verontreiniging tot nul terug te dringen, de biodiversiteitsstrategie en het aankomende actieplan voor het geïntegreerde beheer van nutriënten, terwijl activiteiten in verband met thematische gebieden inzake landbouwsystemen en de voedselwaardeketen de uitvoering van de “van boer tot bord”-strategie zullen ondersteunen.

In het kader van het Prima-initiatief worden tevens synergieën met andere instrumenten van Horizon Europa onderzocht, bijvoorbeeld met de Horizon Europa-missies “Een bodemdeal voor Europa” en “Red onze oceanen en wateren tegen 2030”. Het is de bedoeling dat het Prima-initiatief zijn kennis, infrastructuur en netwerk deelt met relevante partners om missies te ondersteunen door specifieke gezamenlijke acties te ontwerpen (bijvoorbeeld gecoördineerde oproepen in het kader van de Horizon Europa-missie “Een bodemdeal voor Europa” in de jaarlijkse werkprogramma’s van het Prima-initiatief). Het Prima-initiatief kan de internationale dimensie van de volgende Horizon Europa-partnerschappen15 verder versterken: duurzame voedselsystemen voor mensen, planeet en klimaat; waterzekerheid voor de planeet; agro-ecologische levende laboratoria en onderzoeksinfrastructuren; een op gegevens gebaseerde landbouw; diergezondheid en dierenwelzijn.

Het Prima-initiatief vormt ook een aanvulling op de prioriteit “voedsel- en voedingsveiligheid en duurzame landbouw” (Food and Nutrition Security and Sustainable Agriculture, FNSSA) van de beleidsdialoog op hoog niveau tussen de EU en de Afrikaanse Unie over samenwerking inzake onderzoek en innovatie. Dankzij de FFNSSA-prioriteit kunnen de partners van het Prima-initiatief verder samenwerken in heel Afrika en heel Europa.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Met het voorstel wordt de periode van deelname van de Unie aan het Prima-initiatief verlengd en wordt het kader vastgesteld dat nodig is om het Prima-initiatief onder het O&I-kaderprogramma Horizon Europa en het Financieel Reglement16 te beheren, en tegelijkertijd de activiteiten voort te zetten waarmee onder het O&I-kaderprogramma Horizon 2020 is begonnen.

De voorgestelde wijzigingen hebben dezelfde rechtsgrondslag als de te wijzigen wetgevingshandeling, met name artikel 185 en artikel 188, tweede alinea, van het VWEU.


Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing aangezien het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt. De subsidiariteit wordt gewaarborgd doordat het voorstel wordt gebaseerd op artikel 185 van het VWEU, dat uitdrukkelijk voorziet in de deelname van de Unie aan door verscheidene lidstaten opgezette onderzoeksprogramma’s.

De doelstellingen van het Prima-initiatief, waarvan de verwezenlijking centraal zal blijven staan in dit voorstel, kunnen niet voldoende door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt. Optreden op het niveau van de Unie heeft een duidelijke en aantoonbare meerwaarde, gezien de schaal, reikwijdte en complexiteit van de inspanningen die nodig zijn om de ambities die met het initiatief worden nagestreefd te verwezenlijken. Aangezien het voorstel tot doel heeft reeds bestaande EU-wetgeving aan te vullen, kan dit bovendien beter op EU-niveau dan door middel van verschillende nationale initiatieven worden gedaan. Desalniettemin moet het voorstel ook de nationale, lokale en regionale activiteiten op het desbetreffende gebied blijven aanvullen en versterken.

Evenredigheid

Het voorstel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel aangezien de lidstaten verantwoordelijk worden voor de ontwikkeling van het gemeenschappelijke programma en voor alle operationele aspecten. De Prima-uitvoeringsstructuur heeft reeds aangetoond dat deze het programma op efficiënte en doeltreffende wijze kan uitvoeren17. De Unie zal betere coördinatie stimuleren, zorg dragen voor synergieën met en bijdragen aan EU-beleid en de prioriteiten van Horizon Europa, toezicht houden op de uitvoering van het programma en de bescherming van de financiële belangen van de EU waarborgen.

Keuze van het instrument

Dit voorstel betreft een wijzigingsbesluit van een bestaande wetgevingshandeling die is vastgesteld op basis van artikel 185 VWEU. Voor dit soort instrumenten vereist artikel 188, tweede alinea, van het VWEU dat het Europees Parlement en de Raad een besluit vaststellen.

Uit de resultaten van de eerste jaren van de uitvoering van het Prima-initiatief en uit de reacties op het verzoek om input (zie ook punt 3 “Raadpleging van belanghebbenden” hieronder) is gebleken dat een geïnstitutionaliseerd Europees partnerschap op grond van artikel 185 VWEU de meest geschikte manier is om de doelstellingen van het Prima-initiatief te verwezenlijken. Ook de deelnemende landen geven de voorkeur aan een dergelijk geïnstitutionaliseerd partnerschap.

De voortzetting van het Prima-initiatief als partnerschapsinitiatief op grond van artikel 185 VWEU zou tevens de ontwikkeling van de lopende samenwerking met nabuurschapslanden mogelijk maken. De Unie en de betrokken landen zullen hun onderlinge prioriteiten samen blijven bepalen en een nieuwe fase van samenwerking opstarten, overeenkomstig de prioriteiten van het Europees nabuurschapsbeleid.

Bovendien maakt een geïnstitutionaliseerd Europees partnerschap op basis van artikel 185 VWEU een breed scala aan onderzoeks- en innovatieacties en financiële bijdragen mogelijk, afhankelijk van de financieringsbron (Horizon Europa of nationaal), het beheer en de regels, hetgeen in de eerste jaren van de uitvoering van het Prima-initiatief efficiënt is gebleken. Het instrument is ook geschikt voor de deelname van derde landen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In 2022 hebben onafhankelijke deskundigen van derden een tussentijdse evaluatie van het Prima-initiatief uitgevoerd voor de periode van het begin van het Prima-initiatief (2017) tot en met maart 2022.

In die tussentijdse evaluatie werd bevestigd dat het Prima-initiatief goede vooruitgang heeft geboekt bij de verwezenlijking van de doelstellingen ervan en goed wordt beheerd. Het Prima-initiatief pakt de milieu-, sociaal-economische en beleidsuitdagingen die cruciaal zijn voor de toekomstige ontwikkeling en duurzaamheid van het Middellandse Zeegebied doeltreffend aan en speelt een unieke rol in het onderzoeks- en innovatie-ecosysteem van het Middellandse Zeegebied. Het Prima-initiatief heeft bijgedragen tot de bevordering van wetenschappelijke integratie in de deelnemende landen, waardoor met name de deelnemende landen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied hun onderzoeks- en innovatiecapaciteit konden benutten.

De toegevoegde waarde van het Prima-initiatief voor de EU is eveneens groot, aangezien het bijdraagt tot belangrijke politieke prioriteiten, doelstellingen en initiatieven van de EU, zoals de Europese Green Deal — met name de “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitsstrategie —, de strategie voor de bio-economie, de strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering en het actieplan voor de circulaire economie, alsook tot de overkoepelende SDG’s.

In het tussentijdse evaluatieverslag worden ook maatregelen aanbevolen om de resultaten en effecten van het Prima-initiatief verder te verbeteren.

Raadpleging van belanghebbenden

Er is geen raadpleging van belanghebbenden uitgevoerd. De oorspronkelijke input van de openbare raadpleging wordt nog steeds als geldig beschouwd. De aard van de voorgestelde wijzigingen vereist geen nieuwe raadpleging van de belanghebbenden.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

In het kader van de tussentijdse evaluatie is een verzoek om input gepubliceerd, waarvan de resultaten in aanmerking zijn genomen.

Effectbeoordeling

Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd. De oorspronkelijke analyse en de keuze van de opties wordt nog steeds als geldig beschouwd. De aard van de wijziging vereist geen nieuwe effectbeoordeling.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Er wordt geen vereenvoudigingseffect verwacht, aangezien het voorstel een verlenging van het bestaande partnerschap betreft.

Grondrechten

Het voorgestelde besluit heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De totale bijdrage van de Unie aan het verlengde initiatief, met inbegrip van de EER-bijdrage, bedraagt maximaal 325 miljoen EUR. Van dit bedrag is 220 miljoen EUR uit het Horizon 2020-programma voor de programmeringsperiode 2018-2024 vastgelegd. 105 miljoen EUR, vastgelegd voor de periode 2025-2027, is afkomstig van cluster vi) (Levensmiddelen, bio-economie, natuurlijke hulpbronnen, landbouw en milieu) van Horizon Europa.

Het maximumbedrag van de EU-bijdrage aan administratieve kosten voor de gehele looptijd van het initiatief bedraagt 6 %, hetgeen neerkomt op 19,5 miljoen EUR van de totale bijdrage van de Unie van 325 miljoen EUR.

De bijdrage wordt beheerd door de Prima-uitvoeringsstructuur, op grond van de delegatieovereenkomst en de overeenkomst betreffende de overdracht van middelen. De bepalingen van het besluit en van de in 2018 tussen de Commissie en de Prima-uitvoeringsstructuur gesloten delegatieovereenkomst moeten de bescherming van de financiële belangen van de EU waarborgen.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De uitvoering van het initiatief zal uitgaan van een geactualiseerde strategische onderzoeks- en innovatieagenda die de Commissie en de deelnemende landen zijn overeengekomen.

De resultaten van het Prima-initiatief zullen worden gemonitord aan de hand van jaarverslagen die door de Prima-uitvoeringsstructuur ter goedkeuring bij de Europese Commissie worden ingediend. Dit houdt onder meer in dat verslag wordt uitgebracht over de voortgang wat betreft kernprestatie- en andere indicatoren die in de strategische onderzoeks- en innovatieagenda zijn opgenomen.

In het voorstel wordt voorzien in een tussentijdse evaluatie uiterlijk in 2025 en een eindevaluatie uiterlijk in 2030.

Artikelsgewijze toelichting

Bij artikel 1 wordt Besluit (EU) 2017/1324 gewijzigd en aangepast aan het nieuwe regelgevingskader dat is vastgesteld in de Horizon Europa-verordening (Verordening (EU) 2021/695) en het Financieel Reglement (Verordening (EU, Euratom) 2018/1046).

In artikel 1, punt 1, wordt voorzien in wijziging van de internationale overeenkomsten met de vijf deelnemende landen die niet met het Horizon Europa-programma zijn geassocieerd.

In artikel 1, punt 3, wordt voorzien in een aanvullende financiële bijdrage van de Unie vanuit het Horizon Europa-programma, en wordt gespecificeerd uit welk begrotingsonderdeel van het Horizon Europa-programma de financiële bijdrage van de Unie zal worden verstrekt.

In artikel 1, punt 5, wordt de minimale financiële bijdrage van de deelnemende landen vastgesteld en wordt de periode waarvoor die bijdrage is vastgelegd tot en met 31 december 2031 verlengd.

Bij artikel 1, punt 6, wordt de actieve looptijd van het Prima-initiatief tot en met 2027 verlengd.

Bij artikel 1, punt 12, worden nieuwe bepalingen met betrekking tot de toegang tot de resultaten van en informatie over voorstellen ingevoegd.

Bij artikel 1, punt 14, worden nieuwe bepalingen met betrekking tot monitoring en evaluatie ingevoegd.

Bij artikel 1, punt 15, worden nieuwe bepalingen met betrekking tot vertrouwelijkheid, belangenconflicten en lopende acties, activiteiten en verbintenissen ingevoegd.