Toelichting bij COM(2023)343 - Ondertekening van het Verdrag van de VN inzake de internationale gevolgen van de gerechtelijke verkoop van schepen, aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN te New York op 7 december 2022

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het zeevervoer speelt een leidende rol in de internationale handel en naar schatting wordt meer dan 90 % van de wereldwijd verhandelde goederen over zee vervoerd. Dit maakt het schip tot een onmisbaar goed, zonder welk wereldwijde handel niet mogelijk zou zijn. Aangezien schepen de meest kosteneffectieve vervoerswijze zijn, is het daarom onweerlegbaar dat de scheepvaart van cruciaal belang is voor de economische ontwikkeling van de wereld. Kwesties in verband met de internationale scheepvaart hebben echter vaak te maken met juridische problemen als gevolg van het gebrek aan internationale harmonisatie.

Momenteel hebben rechtbanken in de meeste staten, waaronder EU-lidstaten, de bevoegdheid om de verkoop van een schip te gelasten om te voldoen aan een vordering tegen het schip of de eigenaar van het schip. Een dergelijke vordering wordt doorgaans ingesteld om een scheepshypotheek te executeren (in geval van wanbetaling) of om een scheepsvoorrecht op het schip af te dwingen. De gerechtelijke verkoopprocedure wordt doorgaans voorafgegaan door beslaglegging op het schip. Hoewel de internationale gemeenschap aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt bij de harmonisatie van de regels inzake beslag op schepen, is er veel minder vooruitgang geboekt bij de harmonisatie van de regels inzake de gerechtelijke verkoop van schepen, die onderworpen blijven aan sterk uiteenlopende nationale rechtsstelsels. De situatie is veranderd door de goedkeuring van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de internationale gevolgen van de gerechtelijke verkoop van schepen (“Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen”)1 op 7 december 2022.

Dit verdrag, dat is aangenomen onder auspiciën van de Commissie van de Verenigde Naties voor internationaal handelsrecht (“Uncitral”), een orgaan dat ingesteld is door en ondergeschikt is aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, kan de rechtszekerheid en voorspelbaarheid op internationaal en Europees niveau bevorderen door een uniforme regeling in het leven te roepen voor de internationale gevolgen van de gerechtelijke verkoop van schepen.

De aanneming van dit verdrag, die aanvaardbaar is voor staten met verschillende juridische, sociale en economische stelsels, zou het bestaande internationale rechtskader inzake scheepvaart aanvullen en bijdragen tot de ontwikkeling van harmonieuze internationale economische betrekkingen. Het zal naar verwachting juridische bescherming bieden aan kopers van schepen die via een gerechtelijke verkoop worden verkocht, en tegelijkertijd de belangen van eigenaars van schepen en schuldeisers beschermen. Het doet dat door te voorzien in uniforme regels die de verspreiding van informatie over toekomstige gerechtelijke verkopen onder belanghebbenden bevorderen en internationale gevolgen verlenen aan de gerechtelijke verkopen van schepen die vrij van hypotheek of last worden verkocht, ook voor scheepsregistratie2.

Dit betekent dat belanghebbenden in de EU, en met name toekomstige kopers van schepen, zouden kunnen profiteren van de nodige en adequate bescherming, wat op zijn beurt de internationale maritieme handel zou bevorderen. Door te voorzien in bepaalde garanties en de vereiste mate van uniformiteit, transparantie en rechtszekerheid, waardoor het gekochte schip vrij kan worden verhandeld, kan dit verdrag een positief effect hebben op de verkoopprijs van het schip, waarin de juridische risico’s niet hoeven te worden verdisconteerd en die dus waarschijnlijk hoger zal zijn. Dit zal alle betrokken partijen, met inbegrip van de schuldeisers, ten goede komen. Bovendien zouden financiers uit de EU ook met meer vertrouwen scheepsfinanciering kunnen verstrekken, aangezien de aankoop van schepen over het algemeen wordt gefinancierd met een scheepshypotheek, waarbij de belangrijkste zekerheid voor terugbetaling van de financier het schip zelf is. Ten slotte zou dit verdrag kunnen voorzien in de commerciële behoeften van de maritieme sector en de financiële sector en bijgevolg kunnen bijdragen tot een verdere versterking van de financiële markt van de EU.

De Europese Unie streeft voortdurend naar ondersteuning van multilaterale instrumenten die de groei van de handel schragen door middel van meer rechtszekerheid en die een sterker Europa in de wereld zullen bevorderen. De Commissie, die de EU vertegenwoordigt en de status van waarnemer heeft in Uncitral, was derhalve actief betrokken bij het onderhandelingsproces voor het verdrag, met het oog op de mogelijke ondertekening ervan en de bekrachtiging van dit toekomstige internationale systeem. Op basis van het mandaat dat de Raad aan de Europese Commissie heeft gegeven, met inbegrip van de onderhandelingsrichtsnoeren3, vertegenwoordigde de Commissie de belangen van de EU tijdens het onderhandelingsproces in Uncitral.

Het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen is in december 2022 met succes aangenomen en zal tegen het laatste kwartaal van 2023 openstaan voor ondertekening, bekrachtiging of toetreding. Indien de EU dit verdrag, zoals voorgesteld door de Commissie, ondertekent (en later bekrachtigt), dan zou het verdrag internationale gevolgen hebben voor de gerechtelijke verkoop van schepen die vrij van hypotheek of last worden verkocht, ook voor scheepsregistratie, tussen de EU-lidstaten die het verdrag ondertekenen en bekrachtigen en tussen deze staten en andere verdragsluitende staten bij het verdrag.

De lidstaten zouden het verdrag moeten ondertekenen na de ondertekening van het verdrag door de Unie.

Dit voorstel is in overeenstemming met de doelstellingen van de Commissie zoals uiteengezet in de politieke beleidslijnen voor de Europese Commissie (2019-2024)4, met name in verband met de prioriteit “Een sterker Europa in de wereld”5. Het is in overeenstemming met het streven van de EU naar multilateralisme in de internationale betrekkingen en zal andere landen en handelspartners van de EU waarschijnlijk aanmoedigen zich bij het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen aan te sluiten.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon valt de justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken onder artikel 81 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Artikel 81, lid 2, punt a), voorziet in maatregelen die “de wederzijdse erkenning tussen de lidstaten van rechterlijke beslissingen en van beslissingen in buitengerechtelijke zaken en de tenuitvoerlegging daarvan” beogen en artikel 81, lid 2, punt c), heeft betrekking op de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende regels inzake jurisdictie, bijvoorbeeld met betrekking tot vorderingen tot annulatie of opschorting van de gerechtelijke verkoop van een schip. Artikel 81, lid 2, punt b), voorziet voorts in “de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken”. Bovendien heeft artikel 81, lid 2, punt e), tot doel “daadwerkelijke toegang tot de rechter” te waarborgen.

In overeenstemming met de beleidsdoelstelling om de toegang tot de rechter te vergemakkelijken, met name door te voorzien in regels inzake i) de rechterlijke bevoegdheid en ii) een snelle en eenvoudige erkenning en tenuitvoerlegging van in een lidstaat gegeven beslissingen in burgerlijke en handelszaken, hebben het Europees Parlement en de Raad van de EU Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking)6 vastgesteld. In deze verordening is bepaald van welke lidstaat de gerechten bevoegd zijn om te beslissen in burgerlijke en handelsgeschillen wanneer er sprake is van een internationaal element. Voorts is daarin bepaald dat een in een lidstaat gegeven beslissing in de andere lidstaten moet worden erkend zonder dat daarvoor een speciale procedure nodig is, en dat in een lidstaat gegeven beslissingen en verleden authentieke akten, die aldaar uitvoerbaar zijn, ook in een andere lidstaat uitvoerbaar zijn zonder dat een verklaring van uitvoerbaarheid is vereist. De verordening voorziet ook in twee formulieren: het certificaat betreffende een beslissing en het certificaat betreffende een authentieke akte of een gerechtelijke schikking.

Daarnaast beschikt de EU over een intern goed uitgebouwd systeem voor de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken tussen de lidstaten. Het systeem van betekening en kennisgeving van stukken, dat sinds mei 2001 van toepassing is, voorziet in een procedure voor de betekening of kennisgeving van stukken via aangewezen “verzendende instanties” en “ontvangende instanties”, zonder gebruikmaking van consulaire en diplomatieke kanalen, en andere wijzen van betekening of kennisgeving van stukken. Het systeem van justitiële samenwerking bij de betekening en kennisgeving van stukken is gemoderniseerd door de vaststelling van Verordening (EU) 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken7. Bij deze verordening worden nieuwe regels ingevoerd om de efficiëntie en snelheid van grensoverschrijdende gerechtelijke procedures te verbeteren door gebruik te maken van de digitalisering en moderne technologie, teneinde uiteindelijk de toegang tot de rechter en een eerlijk proces voor de partijen te verbeteren.

Op internationaal niveau worden aangelegenheden betreffende de internationale rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken geregeld in de volgende multilaterale overeenkomsten waarbij de EU partij is: het Haags Verdrag van 2005 inzake bedingen van forumkeuze8; het Verdrag van Lugano van 2007 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; de parallelle Overeenkomst met het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken9; en het Haags Verdrag van 2019 betreffende de erkenning en de ten uitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in burgerlijke en handelszaken10.

Er bestaat momenteel geen specifiek internationaal kader voor de gerechtelijke verkoop van schepen en met name voor de erkenning van buitenlandse gerechtelijke verkopen van schepen en de gevolgen daarvan. Deze situatie leidt tot rechtsonzekerheid, die de internationale handel niet ten goede komt.

Wat de rechten op schepen betreft, zijn verschillende pogingen ondernomen (zonder succes) om de regels voor de gerechtelijke verkoop van schepen te harmoniseren, te beginnen met de vaststelling van de internationale verdragen tot eenmaking van enige regelen inzake scheepsvoorrechten en scheepshypotheken van 192611 en 196712 en het Beslagverdrag van 199313. Deze drie verdragen bevatten weliswaar bepalingen over de gerechtelijke verkoop van schepen, maar zij werden niet op grote schaal aanvaard.

Naast deze niet-succesvolle verdragen hebben veel jurisdicties reeds de gevolgen van buitenlandse gerechtelijke verkopen erkend, met inbegrip van de onbezwaarde titel die zij verlenen, bijvoorbeeld op basis van hoffelijkheid. Er bestaat echter geen mondiaal multilateraal kader voor de erkenning van de gevolgen van een buitenlandse gerechtelijke verkoop van schepen.

Het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen zou aldus een aanvulling vormen op het bestaande kader in de EU wanneer het wordt ondertekend en uiteindelijk door de lidstaten wordt bekrachtigd, en op het internationale toneel inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in burgerlijke en handelszaken, ervoor zorgen dat de gevolgen van de gerechtelijke verkoop van schepen internationaal worden erkend.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel voor een besluit van de Raad strookt met het algemeen beleid van de EU om actie te ondernemen om te waarborgen dat de exclusieve externe bevoegdheid van de EU in het internationale kader wordt geëerbiedigd, door toe te treden tot internationale verdragen waarin bepalingen zijn opgenomen die onder de exclusieve externe bevoegdheid van de EU vallen wanneer dit is toegestaan door de aanwezigheid van een REIO-clausule, waardoor (zoals in dit geval) regionale organisaties voor economische integratie een internationaal instrument kunnen ondertekenen, aanvaarden, goedkeuren of hiertoe kunnen toetreden, of door lidstaten van de EU te machtigen om dat namens de EU te doen.

De ontkoppelingsclausule in artikel 18, lid 4, van het Verdrag van Peking zal zorgen voor een vlotte koppeling tussen de instrumenten van het EU-recht en het verdrag en zal, voor zover mogelijk en waar passend, de toepassing waarborgen van bestaande of toekomstige instrumenten van de Unie, met name de regels van de Brussel I bis-verordening en de verordening inzake de betekening en kennisgeving van stukken. De ontkoppelingsclausule zal er met name voor zorgen dat de bevoegdheidsregels van de EU inzake procedures betreffende de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen tussen de lidstaten onverlet worden gelaten. De ontkoppelingsclausule moet er ook voor zorgen dat wanneer een betekening of kennisgeving van een stuk moet plaatsvinden en de geadresseerde zijn woonplaats in de EU heeft, de EU-regels inzake betekening en kennisgeving van stukken van toepassing zijn tussen de verzendende en de ontvangende staat.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit voorstel voor een besluit van de Raad is gebaseerd op artikel 81, lid 2, punten a) en b), in samenhang met artikel 218, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), omdat het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen een internationaal instrument is. Justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken wordt geregeld door artikel 81, VWEU, dat bijgevolg de rechtsgrondslag vormt voor de bevoegdheid van de EU op dit gebied.

Op grond van artikel 3, lid 2, VWEU vallen sommige bepalingen van het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen onder de exclusieve externe bevoegdheid van de EU, omdat zij “gemeenschappelijke regels [kunnen] aantasten of de strekking daarvan [kunnen] wijzigen”.

Het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen bevat bepalingen over de rechterlijke bevoegdheid die de toepassing van Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken14 kunnen aantasten (namelijk artikel 9 van het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen “Bevoegdheid om een gerechtelijke verkoop te annuleren of op te schorten”).

Dit verdrag bevat ook bepalingen inzake het aankondigen van een gerechtelijke verkoop van schepen die de toepassing van Verordening (EU) 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken15 kunnen aantasten (namelijk artikel 4 van het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen “Aankondiging van gerechtelijke verkoop”).

.

Verklaringen betreffende onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie vallende aangelegenheden

Artikel 18, lid 2 (Deelname door regionale organisaties voor economische integratie), van het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen vereist dat de Europese Unie bij de ondertekening van het verdrag bij de depositaris een verklaring aflegt waarin de in dit verdrag geregelde aangelegenheden worden gespecificeerd ter zake waarvan de bevoegdheid door haar lidstaten aan de Europese Unie is overgedragen.

Deze verklaring is aan dit voorstel gehecht.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Niet van toepassing.

Evenredigheid

De doelstellingen van dit voorstel zijn (i) de toegang tot de rechter voor EU-partijen te verbeteren door ervoor te zorgen dat de gevolgen van een buitenlandse gerechtelijke verkoop van schepen worden erkend en (ii) de rechtszekerheid te vergroten voor bedrijven en burgers die betrokken zijn bij internationale transacties. Tegelijkertijd kan dit verdrag de kosten en de duur van procedures in grensoverschrijdende gerechtelijke geschillenbeslechting verminderen.

Deze doelstellingen kunnen alleen worden bereikt via een stelsel dat voorziet in een reeks uniforme regels die de verspreiding van informatie over toekomstige gerechtelijke verkopen onder belanghebbenden bevorderen en internationale gevolgen verlenen aan gerechtelijke verkopen van schepen die vrij van hypotheek of last worden verkocht, ook voor scheepsregistratie, zoals die welke zijn aangenomen in het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen.

Unilateraal optreden op EU-niveau zou niet geschikt zijn om deze doelstellingen te halen, omdat het er niet voor kan zorgen dat de gevolgen van de gerechtelijke verkoop van schepen in de EU worden erkend in landen buiten de EU, waar het schip dat via een gerechtelijke verkoop wordt verkocht, eventueel is geregistreerd. Deze situatie zou de problemen die voortvloeien uit de status-quo op het internationale toneel, namelijk het ontbreken van overeengekomen regels voor de erkenning van een onbezwaarde titel ten aanzien van schepen na een gerechtelijke verkoop en het daaruit voortvloeiende gebrek aan rechtszekerheid, niet voorkomen.

De ondertekening van een multilateraal kader zoals het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen zou efficiënter zijn dan het aangaan van bilaterale onderhandelingen met derde landen. Afhankelijk van het aantal staten dat tot dit verdrag zal toetreden, zou het zorgen voor een gemeenschappelijk rechtskader voor de erkenning van de gevolgen van de gerechtelijke verkoop van schepen, ongeacht waar een dergelijke verkoop plaatsvindt. Het zou ook zorgen voor één gemeenschappelijk rechtskader voor EU-burgers en -bedrijven die de onbezwaarde titel ten aanzien van een schip willen erkennen die zij hebben verworven door een gerechtelijke verkoop, zowel in derde landen als binnen de EU.

Tot slot gaat dit voorstel niet verder dan de doelstelling ervoor te zorgen dat de exclusieve externe bevoegdheid van de EU met betrekking tot sommige bepalingen van het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen wordt geëerbiedigd en dat dit verdrag de toepassing van het EU-recht tussen de EU-lidstaten niet belemmert.

Keuze van het instrument

Niet van toepassing.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Sinds Uncitral in mei 2019 een eerste verkennende vergadering heeft belegd over een ontwerpinstrument voor de gerechtelijke verkoop van schepen, zijn de lidstaten in de Groep burgerlijk recht (algemene vraagstukken) van de Raad regelmatig geïnformeerd en geraadpleegd over de verschillende opties en over de te volgen gecoördineerde lijnen betreffende het standpunt van de EU in het kader van de besprekingen in Uncitral-werkgroep VI (gerechtelijke verkoop van schepen). Bovendien zijn de afgevaardigden van de lidstaten tijdens de vergaderingen van de werkgroep regelmatig ter plaatse geraadpleegd, hetzij in Wenen, hetzij in New York. De Commissie heeft na elke zitting van Uncitral verslag uitgebracht over het resultaat van de vergaderingen van werkgroep VI in de Groep burgerlijk recht (algemene vraagstukken) van de Raad.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Bij de onderhandelingen over het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen heeft de Commissie consistent en in volledige transparantie deskundigen op dit gebied uit de lidstaten geraadpleegd en op hun deskundigheid vertrouwd.

Daarnaast heeft de Commissie zich bij haar werkzaamheden gebaseerd op de deskundigheid die is verzameld in het kader van het colloquium over de problemen in verband met de werkzaamheden over het toekomstige internationale instrument voor de gerechtelijke verkoop van schepen, dat op 7 september 2020 onder auspiciën van het Kroatische voorzitterschap is georganiseerd. Het colloquiumpanel bestond uit verschillende internationale deskundigen op het gebied van maritiem recht en met name op het gebied van de gerechtelijke verkoop van schepen, en trok de deelname aan van een breed scala aan specialisten uit de maritieme, internationale handels- en financiële sector.

De feedback van belanghebbenden naar aanleiding van een verzoek om standpunten te geven over het inzicht van de Commissie in het probleem en mogelijke oplossingen zoals voorgesteld in het Uncitral-project, was zeer nuttig voor de werkzaamheden van de Commissie.

Bij de werkzaamheden in verband met dit verdrag waren de delegaties van de lidstaten in Uncitral-werkgroep VI samengesteld uit deskundigen, waaronder academici en regeringsfunctionarissen.

Bij haar actieve deelname aan de conferentie van het Internationaal Maritiem Comité (CMI) van 2022 (18-21 oktober 2022 in Antwerpen, België) heeft de Commissie de wereldwijde maritieme sector geraadpleegd en daaruit is een algemene interesse in en sterke steun voor het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen gebleken.

Ten slotte heeft de Commissie zich gebaseerd op de uitgebreide deskundigheid op EU-niveau op het gebied van de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op EU-niveau in het kader van Verordening nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken en de daaraan voorafgaande Verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken16, die zelf de opvolger was van Verdrag van Brussel van 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken 17 over hetzelfde onderwerp. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft uitgebreide aanwijzingen gegeven met betrekking tot de uitlegging en toepassing van deze instrumenten.

Effectbeoordeling

1.

Dit voorstel wordt niet ondersteund door een effectbeoordeling.


Zoals hierboven reeds is aangegeven, is echter intensief overleg gepleegd met de deskundigen van de lidstaten en met de maritieme sector in het algemeen voordat de besprekingen over het ontwerpverdrag van start gingen. Op 27 februari 2018 vond ook een colloquium op hoog niveau plaats in Valletta, Malta, waar het oorspronkelijke ontwerpvoorstel voor een verdrag inzake de gerechtelijke verkoop van schepen steun kreeg van een dwarsdoorsnede van de internationale maritieme sector, waaronder vertegenwoordigers van de Baltische en Internationale Maritieme Raad (BIMCO), de Internationale Transportarbeidersfederatie (ITF) en de Federatie van nationale verenigingen van scheepsbevrachters en scheepsagenten (FONASBA), en van scheepsfinanciers, reders, brandstofleveranciers, scheepsreparateurs, havenautoriteiten en scheepsregisters.

De regering van Zwitserland heeft ook een gedetailleerd document18 opgesteld met de resultaten en conclusies van het colloquium op hoog niveau, dat Uncitral tijdens haar 51e zitting (New York, 25 juni-13 juli 2018) heeft besproken en naar behoren in aanmerking heeft genomen.

Dit overleg en deze werkzaamheden zijn in de loop van het onderhandelingsproces in Uncitral zowel op EU-niveau als internationaal voortgezet.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Dit voorstel heeft tot doel de toegang tot de rechter voor bedrijven en burgers in de EU te vergemakkelijken en te verbeteren, omdat een rechtskader voor de internationale erkenning van de gevolgen van de gerechtelijke verkoop van schepen zal bijdragen tot een eerlijke rechtsgang met betrekking tot de gerechtelijke verkoop en ervoor zal zorgen dat alle betrokken partijen hun rechten kunnen doen gelden.

Bovendien zal het Verdrag van Peking inzake de gerechtelijke verkoop van schepen de bescherming en rechtsmiddelen verbeteren voor schuldeisers te goeder trouw, die er doorgaans naar streven hun vorderingen te maximaliseren. Dit weerspiegelt tot op zekere hoogte de interne EU-regels inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in de Brussel I bis-verordening en de regels inzake betekening en kennisgeving van stukken die zijn vastgesteld in de verordening inzake de betekening en kennisgeving van stukken en de herschikking daarvan.

De mogelijkheden waarin het verdrag voorziet om een vordering of verzoek in te dienen tot annulatie van een gerechtelijke verkoop van een schip waarbij een onbezwaarde titel op het schip wordt verleend, of tot opschorting van de gevolgen ervan (Artikel 9 “Bevoegdheid om een gerechtelijke verkoop te annuleren of op te schorten”), en een verdragsbepaling over openbare orde (Artikel 10 “Omstandigheden waarin de gerechtelijke verkoop geen internationale gevolgen heeft”) zijn in overeenstemming met de grondrechten en de beginselen van procedurele billijkheid van de Unie en met de openbare orde van de staat waar om erkenning van de gevolgen van de gerechtelijke verkoop wordt verzocht. Dit zal er dan ook toe bijdragen dat de grondrechten, zoals het recht op verdediging of het recht op een eerlijk proces, in een derde land naar behoren in acht worden genomen.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Niet van toepassing.