Toelichting bij COM(2023)433 - Standpunt EU in de Uitgebreide Commissie van het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft een besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie in de vergaderingen van de Uitgebreide Commissie van het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn voor de periode 2024-2028 moet worden ingenomen met betrekking tot de beoogde vaststelling van instandhoudings- en beheersmaatregelen.

1.

Achtergrond van het voorstel



2.1.Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn

Het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (het CSBT-verdrag) heeft met de oprichting van de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT) tot doel de instandhouding en het optimale gebruik van zuidelijke blauwvintonijn te garanderen. Het verdrag is op 20 mei 1994 in werking getreden.

De EU is verdragsluitende partij bij de Uitgebreide Commissie van de CCSBT, die zij bij Besluit (EU) 2015/2437 van de Raad 1 heeft goedgekeurd.

2.2.Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn

De CCSBT is het lichaam dat is opgericht krachtens het CSBT-verdrag en dat verantwoordelijk is voor het beheer en de instandhouding van de visbestanden in het verspreidingsgebied van zuidelijke blauwvintonijn. Aangezien het verdrag slechts openstaat voor staten, heeft de CCSBT de “Uitgebreide Commissie van de CCSBT” opgericht, waarvan naast de CCSBT-leden ook visserijentiteiten en de EU lid zijn. De Uitgebreide Commissie van de CCSBT stelt besluiten op die de CCSBT vervolgens formeel bekrachtigt. CCSBT-maatregelen voor de instandhouding, het beheer en het optimale gebruik van zuidelijke blauwvintonijn zullen voor de EU bindend worden.

Als lid van de Uitgebreide Commissie van de CCSBT is de EU gerechtigd te participeren in de besluitvorming en over de besluiten te stemmen. De CCSBT neemt haar besluiten bij consensus.

2.3.Besluiten van de CCSBT

De CCSBT heeft de bevoegdheid om instandhoudings- en handhavingsmaatregelen voor de onder haar bevoegdheid vallende visserijen vast te stellen, die bindend zijn voor de verdragsluitende partijen.

Overeenkomstig artikel 8, lid 7, van het CSBT-verdrag treden de maatregelen na de goedkeuring door de CCSBT onmiddellijk in werking.

3.Namens de EU in te nemen standpunt

Het standpunt dat namens de EU moet worden ingenomen in de jaarvergaderingen van regionale organisaties voor visserijbeheer, wordt momenteel bepaald volgens een tweeledige aanpak. In een besluit van de Raad worden de leidende beginselen en richtsnoeren voor het standpunt van de EU voor meerdere jaren vastgelegd, waarna het standpunt vóór elke jaarlijkse vergadering wordt aangepast via non-papers van de diensten van de Commissie, die door de Raad moeten worden bekrachtigd.

Voor de CCSBT is deze aanpak ten uitvoer gelegd bij Besluit (EU) 2019/824 van de Raad van 14 mei 2019, waarin het standpunt van de EU binnen de CCSBT voor de periode 2019-2023 is vastgesteld. Het besluit bevat algemene beginselen, maar houdt ook zo veel mogelijk rekening met de specifieke kenmerken van de CCSBT. Voorts is op verzoek van de lidstaten de standaardprocedure voor de jaarlijkse bepaling van het standpunt van de EU in het besluit opgenomen.

In Besluit (EU) 2019/824 van de Raad zijn de beginselen van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid, zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 2 , opgenomen, met inachtneming van de doelstellingen die zijn vermeld in de mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid 3 . Voorts is in het besluit het standpunt van de EU in lijn gebracht met het Verdrag van Lissabon.

Besluit (EU) 2019/824 van de Raad voorziet in een herziening van het standpunt van de EU vóór de jaarlijkse vergadering van 2024. Dit voorstel strekt er dan ook toe het standpunt van de EU binnen de CCSBT voor de periode 2024-2028 uiteen te zetten en Besluit (EU) 2019/824 van de Raad te vervangen.

De huidige herziening houdt, met betrekking tot visserij, rekening met de Europese Green Deal, met name met de biodiversiteits- 4 , de klimaatadaptatie- 5 en de “van boer tot bord”-strategie 6 . Er wordt ook rekening gehouden met de strategie inzake kunststoffen 7 en het actieplan om de verontreiniging tot nul terug te dringen 8 . Voorts wordt rekening gehouden met de gezamenlijke mededeling over internationale oceaangovernance 9 .

Rechtsgrondslag



4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

“Handelingen met rechtsgevolgen” omvatten handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen, en instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 10 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De CCSBT is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten het CSBT-verdrag.

De door de CCSBT aan te nemen handelingen zijn handelingen met rechtsgevolgen. De handelingen zijn uit hoofde van het volkenrecht bindend overeenkomstig artikel 20 van het CSBT-verdrag en kunnen beslissende invloed hebben op de inhoud van de EU-regelgeving, waaronder:

·Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen 11 ;

·Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen 12 ; en

·Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten 13 .

De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het CSBT-verdrag.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de EU een standpunt wordt ingenomen. Wanneer die handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de visserij. Verordening (EU) nr. 1380/2013 vormt de rechtsgrondslag voor de beginselen die in dit standpunt moeten worden weerspiegeld.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 43, lid 2, VWEU. Het besluit dient ter vervanging van Besluit (EU) 2019/824 van de Raad, dat de periode 2019-2023 bestrijkt.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 43, lid 2, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.