Toelichting bij COM(2023)423 - Standpunt EU in de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft een besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie in de jaarlijkse vergaderingen van de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR) voor de periode 2024-2028 moet worden ingenomen in verband met de beoogde vaststelling van instandhoudings- en beheersmaatregelen.

Inhoudsopgave

1.

Achtergrond van het voorstel



2.

2.1.Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren


Het doel van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CAMLR-verdrag) is de instandhouding en het rationeel gebruik van de in de Antarctische wateren voorkomende levende rijkdommen, die deel uitmaken van het Antarctische ecosysteem. Het verdrag is op 7 april 1982 in werking getreden.

De EU 1 en een aantal van haar lidstaten 2 zijn verdragsluitende partijen bij het CAMLR-verdrag.

3.

2.2.Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren


De Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR) is het lichaam dat is opgericht krachtens het CAMLR-verdrag om maatregelen vast te stellen voor de instandhouding, met inbegrip van het rationeel gebruik, van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren. Daartoe zorgt zij voor de formulering, vaststelling en herziening van instandhoudingsmaatregelen op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke gegevens. Dergelijke maatregelen kunnen voor de EU bindend worden.

Als lid van de CCAMLR is de EU gerechtigd te participeren in de besluitvorming en over de besluiten te stemmen. De CCAMLR neemt haar besluiten bij consensus.

4.

2.3.Besluiten van de CCAMLR


De CCAMLR vergadert ten minste eenmaal per jaar. Zij stelt op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke gegevens instandhoudingsmaatregelen vast voor het gebruik van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren.

Overeenkomstig artikel IX, lid 6, van het CAMLR-verdrag worden de leden onmiddellijk na de jaarlijkse vergadering van de maatregelen in kennis gesteld en worden de maatregelen 180 dagen na die kennisgeving bindend. Leden die binnen negentig dagen na de kennisgeving bezwaar aantekenen tegen een dergelijke maatregel, zijn niet door die maatregel gebonden.

5.

3.Namens de EU in te nemen standpunt


Het standpunt dat namens de EU moet worden ingenomen in de jaarvergaderingen van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s), wordt momenteel bepaald volgens een tweeledige aanpak. In een besluit van de Raad worden de leidende beginselen voor het standpunt van de EU voor meerdere jaren vastgelegd, waarna het standpunt vóór elke jaarlijkse vergadering wordt aangepast via non-papers van de diensten van de Commissie, die door de Raad moeten worden bekrachtigd.

Voor de CCAMLR is deze aanpak ten uitvoer gelegd bij Besluit (EU) 2019/867 van de Raad van 14 mei 2019, waarin het standpunt van de EU binnen de CCAMLR voor de periode 2019-2023 is vastgesteld. Het besluit bevat algemene beginselen, maar houdt ook zo veel mogelijk rekening met de specifieke kenmerken van de CCAMLR. Voorts is op verzoek van de lidstaten de standaardprocedure voor de jaarlijkse bepaling van het standpunt van de EU in het besluit opgenomen.

In Besluit (EU) 2019/867 van de Raad zijn de beginselen van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid, zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 3 , opgenomen, met inachtneming van de doelstellingen die zijn vermeld in de mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid 4 . Voorts is in het besluit het standpunt van de EU in lijn gebracht met het Verdrag van Lissabon.

Besluit (EU) 2019/867 van de Raad voorziet in een toetsing en, waar passend, een herziening van het standpunt van de EU vóór de jaarlijkse vergadering van 2024. Dit voorstel strekt er dan ook toe het standpunt van de EU binnen de CCAMLR voor de periode 2024-2028 uiteen te zetten en Besluit (EU) 2019/867 van de Raad te vervangen.

De huidige herziening houdt, met betrekking tot visserij, rekening met de Europese Green Deal, met name met de biodiversiteits- 5 , de klimaatadaptatie- 6 en de “van boer tot bord”-strategie 7 . Er wordt ook rekening gehouden met de strategie inzake kunststoffen 8 en het actieplan om de verontreiniging tot nul terug te dringen 9 . Voorts wordt rekening gehouden met de gezamenlijke mededeling over internationale oceaangovernance 10 .

Rechtsgrondslag



6.

4.1.Procedurele rechtsgrondslag


7.

4.1.1.Beginselen


Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

“Handelingen met rechtsgevolgen” omvatten handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen, en instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 11 .

8.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval


De CCAMLR is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten het CAMLR-verdrag.

De door de CCAMLR vast te stellen handelingen zijn handelingen met rechtsgevolgen. De handelingen zijn uit hoofde van het volkenrecht bindend overeenkomstig artikel X, lid 6, van het CAMLR-verdrag en kunnen, gelet op het feit dat besluiten van de CCAMLR de verplichtingen in de bestaande EU-regelgeving kunnen aanvullen, wijzigen of vervangen, een beslissende invloed hebben op de inhoud van die regelgeving, waaronder:

·Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen 12 ;

·Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen 13 ;

·Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten 14 ;

·Verordening (EG) nr. 600/2004 van de Raad tot vaststelling van bepaalde technische maatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren 15 ;

·Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren 16 ; en

·Verordening (EG) nr. 1035/2001 van de Raad tot invoering van een documentatieregeling voor de vangst van Dissostichus spp. 17

De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het CAMLR-verdrag.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

9.

4.2.Materiële rechtsgrondslag


10.

4.2.1.Beginselen


De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de EU een standpunt wordt ingenomen. Wanneer die handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent (terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is) moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

11.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval


De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de visserij. De rechtsgrondslag voor de beginselen die in dit standpunt moeten worden weerspiegeld, is Verordening (EU) nr. 1380/2013.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 43, lid 2, VWEU. Het besluit vervangt Besluit (EU) 2019/867 van de Raad, dat de periode 2019-2023 bestrijkt.

12.

4.3.Conclusie


De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 43, lid 2, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.