Toelichting bij COM(2023)522 - Standpunt EU in het Gespecialiseerd Comité voor het wegvervoer dat is ingesteld bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot de vaststelling van technische specificaties voor de slimme tachograaf 2

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

De Commissie stelt voor dat de Raad het standpunt vaststelt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gespecialiseerd Comité voor het wegvervoer, dat is ingesteld bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (“de handels- en samenwerkingsovereenkomst”), met betrekking tot het gebruik van slimme tachografen en de aanpassing van technische specificaties voor de slimme tachograaf 2

2. Achtergrond van het voorstel

2.1. Het Gespecialiseerd Comité voor het wegvervoer

Het Gespecialiseerd Comité voor het wegvervoer is een orgaan dat is ingesteld krachtens artikel 8, lid 1, punt o), van de handels- en samenwerkingsovereenkomstMet het oog op de uitvoering van die overeenkomst is het Gespecialiseerd Comité voor het wegvervoer overeenkomstig artikel 2, lid 2, punt h), vierde streepje, van deel B, afdeling 4, van bijlage 31 bij de overeenkomst bevoegd om een besluit vast te stellen betreffende de aanpassing van de technische specificaties voor slimme tachografen (“het geplande besluit”).

2.2. Het geplande besluit van het Gespecialiseerd Comité voor het wegvervoer

Het geplande besluit heeft in de eerste plaats tot doel de technische specificaties voor de slimme tachograaf 2 aan te passen. De gedetailleerde technische specificaties voor de slimme tachograaf 2 zijn in de Unie vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1228 van de Commissie1, die op 19 augustus 2021 in werking is getreden. Bij die verordening is bijlage I C bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/799 van de Commissie2 gewijzigd, die ook verder is gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2023/9803.

In de handels- en samenwerkingsovereenkomst wordt de slimme tachograaf 2 gedefinieerd in artikel 2, lid 2, punt h), van deel B, afdeling 4, van bijlage 31. In die definitie wordt onder meer de aanpassing van de technische specificaties van de Unie met het oog op de uitvoering van de overeenkomst vermeld. Daarom moet bijlage I C, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordeningen (EU) 2021/1228 en (EU) 2023/980, worden aangepast door middel van een besluit van het Gespecialiseerd Comité voor het wegvervoer, overeenkomstig artikel 2, lid 2, punt h), vierde streepje, van deel B, afdeling 4, van bijlage 31 bij de overeenkomst.

Zodra de aanpassing van toepassing wordt, zal de verplichting om de slimme tachograaf 2 te gebruiken conform de aangepaste gedetailleerde technische specificaties onmiddellijk van toepassing zijn op alle voertuigen die twee jaar na de inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1228 van de Commissie worden ingeschreven. Aangezien het geplande besluit na augustus 2023 zal worden vastgesteld, is het passend de toepassingsdatum ervan uit te stellen om voldoende tijd te voorzien voordat de aangepaste specificaties van toepassing worden. Voorts is in het nationale recht van zowel de Europese Unie als het Verenigd Koninkrijk reeds bepaald dat nieuw ingeschreven voertuigen waarmee internationale ritten worden uitgevoerd, na 21 augustus 2023 moeten zijn uitgerust met een slimme tachograaf die de automatische registratie van grensoverschrijding, de registratie van laad- en losactiviteiten en de registratie of het voertuig wordt gebruikt voor het vervoer van goederen of personen verzekert.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Het standpunt van de Unie moet er derhalve in bestaan dat steun wordt verleend aan de vaststelling van een besluit van het Gespecialiseerd Comité voor het wegvervoer, in overeenstemming met het ontwerpbesluit bij dit voorstel.

4. Rechtsgrondslag

4.1. Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1. Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten van de Raad tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het door het Gespecialiseerd Comité voor het wegvervoer vast te stellen besluit is een handeling met rechtsgevolgen. De geplande handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de geplande handeling

Het besluit van het Gespecialiseerd Comité voor het wegvervoer wordt na de vaststelling ervan bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.