Toelichting bij COM(2023)580 - Sluiting van de Overeenkomst in het kader van het Verdrag van de VN inzake het recht van de zee, inzake het behoud en het duurzame gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)580 - Sluiting van de Overeenkomst in het kader van het Verdrag van de VN inzake het recht van de zee, inzake het behoud en het ... |
---|---|
bron | COM(2023)580 ![]() ![]() |
datum | 12-10-2023 |
• Motivering en doel van het voorstel
Met het voorliggende voorstel verkrijgt de Commissie machtiging van de Raad om in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos) de overeenkomst inzake het behoud en het duurzame gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht (de “BBNJ-overeenkomst”, waarbij BBNJ staat voor Biodiversity Beyond National Jurisdiction) namens de Europese Unie (EU) te sluiten.
De EU en haar lidstaten zijn sinds 2004 betrokken bij een internationaal proces bij de Verenigde Naties (VN) om deze overeenkomst te ontwikkelen. Op basis van de desbetreffende besluiten van de Raad om namens de EU onderhandelingen te openen 1 , heeft de Commissie van 2016 tot 2023 onderhandelingen gevoerd met het oog op het sluiten van de BBNJ-overeenkomst. De eindtekst van de BBNJ-overeenkomst werd op 19 juni 2023 aangenomen door de intergouvernementele BBNJ-conferentie 2 . De EU ondertekende de BBNJ-overeenkomst op 20 september 2023.
De BBNJ-overeenkomst heeft betrekking op het behoud en duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht. Deze gebieden beslaan bijna twee derde van de wereldwijde oceaan en ongeveer 95 % van het volume ervan en omvatten de volle zee en het internationale zeebodemgebied. De BBNJ-overeenkomst maakt een betere bescherming en een beter beheer van de mariene biodiversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht mogelijk. De overeenkomst heeft met name betrekking op mariene genetische bronnen, met inbegrip van de verdeling van de voordelen, op maatregelen zoals gebiedsgerichte beheersinstrumenten, waaronder beschermde mariene gebieden, op milieueffectbeoordelingen en op capaciteitsopbouw en de overdracht van mariene technologie.
De BBNJ-overeenkomst wordt de derde uitvoeringsovereenkomst uit hoofde van het Unclos, waarbij de EU en haar lidstaten partij zijn. Met de overeenkomst zal het Unclos gelijke tred kunnen houden met de ontwikkelingen en uitdagingen die zich sinds de sluiting van het verdrag in 1982 op het gebied van mariene biodiversiteit hebben voorgedaan. Voorts past zij in de VN-Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, en met name duurzameontwikkelingsdoelstelling 14 (“Leven in het water”). Ook helpt de BBNJ-overeenkomst mee bij het behalen van de doelen en streefcijfers van het (in het kader van het Verdrag inzake biodiversiteit aangenomen) mondiaal biodiversiteitskader, en met name het streven om uiterlijk in 2030 te zorgen voor een doeltreffend behoud en beheer van ten minste 30 % van het land, de binnenwateren, de kustgebieden en de oceanen op aarde. Daarnaast past zij in het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) en in de Overeenkomst van Parijs.
• Verenigbaarheid met bestaand beleid van de Unie
De Commissie heeft ervoor gezorgd dat de onderhandelingen over de tekst van de BBNJ-overeenkomst volledig in overeenstemming zijn met de regels en het beleid van de EU op de gebieden die onder de overeenkomst vallen (milieubeleid, zeevervoersbeleid, maritieme veiligheid, gemeenschappelijk visserijbeleid, internemarktbeleid, gemeenschappelijk handelsbeleid, beleid inzake onderzoek en technologische ontwikkeling, klimaatbeleid en ander relevant beleid), en met relevante bilaterale en multilaterale overeenkomsten waarbij de EU al partij is. De overeenkomst past ook in de Europese Green Deal en is een prioriteit in het kader van de EU-agenda voor de internationale oceaangovernance.
Aangezien de BBNJ-overeenkomst een uitvoeringsovereenkomst uit hoofde van het Unclos is en dit verdrag al deel uitmaakt van het EU-acquis, heeft de Commissie er tevens voor gezorgd dat de bepalingen en het evenwicht tussen rechten en plichten die in het Unclos zijn verankerd en in het EU-acquis tot uiting komen, in acht zijn genomen en dat het resultaat van de onderhandelingen in overeenstemming is met het Unclos.
2. RESULTATEN VAN HET OVERLEG MET DE BETROKKEN PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN
De Commissie heeft tijdens de onderhandelingen nauw samengewerkt met de lidstaten. Er vond ook regelmatig overleg plaats met relevante belanghebbenden, met name maatschappelijke organisaties en andere organisaties die in het kader van de VN zijn vertegenwoordigd.
3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
• Rechtsgrondslag
Het voorstel berust op artikel 192, lid 1, en artikel 218, lid 6, punt a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). In artikel 218 VWEU is de procedure vastgelegd voor het onderhandelen over en sluiten van overeenkomsten tussen de EU en derde landen of internationale organisaties. Met name is in lid 6 bepaald dat de Raad, op voorstel van de Commissie als onderhandelaar, na goedkeuring door het Europees Parlement een besluit moet vaststellen waarbij machtiging wordt verleend tot sluiting van een overeenkomst namens de EU.
Overeenkomstig artikel 191 en artikel 192, lid 1, VWEU moet de EU bijdragen tot het nastreven van de volgende doelstellingen: behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu, bescherming van de gezondheid van de mens, behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen, en bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen, en in het bijzonder de bestrijding van de klimaatverandering.
Gelet op de doelstellingen en materiële bepalingen van de BBNJ-overeenkomst en op het toepasselijke EU-beleid is de milieurechtsgrondslag volgens de zwaartepuntbenadering de passendste rechtsgrondslag voor het sluiten van de BBNJ-overeenkomst.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De BBNJ-overeenkomst schept een speciale institutionele structuur met een secretariaat, een wetenschappelijk en technisch orgaan, een uitwisselingsmechanisme, een comité voor capaciteitsopbouw en overdracht van mariene technologie en een comité voor toegang en verdeling van voordelen. De kosten van deze instellingen worden verdeeld over alle partijen bij de BBNJ-overeenkomst, op basis van een VN-schaal.
De financiële institutionele kosten die de uitvoering van de BBNJ-overeenkomst meebrengt voor de EU, zijn pas bekend na de eerste conferentie van de partijen, waar overeenstemming moet worden bereikt over een beginbudget voor de BBNJ-overeenkomst.
Naast de institutionele kosten leidt de uitvoering van de BBNJ-overeenkomst waarschijnlijk tot financiële behoeften om capaciteit op te bouwen in ontwikkelingslanden en om de overdracht van mariene technologie te bevorderen, maar bijvoorbeeld ook om de wetenschappelijke kennis te genereren die nodig is om beschermde mariene gebieden vast te stellen, te monitoren en te evalueren. De potentiële globale kosten worden te zijner tijd geraamd in het kader van de BBNJ-overeenkomst.