Toelichting bij COM(2023)710 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie onder Verordening 2019/1148 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. INLEIDING

Verordening (EU) 2019/1148 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren van explosieven (hierna de “verordening” genoemd) stelt geharmoniseerde voorschriften vast inzake het aanbieden, het binnenbrengen, het bezit en het gebruiken van stoffen of mengsels die kunnen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van explosieven, teneinde de beschikbaarheid van die stoffen of mengsels voor particulieren te beperken, en om ervoor te zorgen dat verdachte transacties in de gehele toeleveringsketen adequaat worden gemeld. De controles en beperkingen waarin de verordening voorziet, zijn van toepassing op de in de bijlagen daarbij vermelde stoffen en op mengsels en stoffen die de genoemde stoffen bevatten.

Uit hoofde van artikel 15 van de verordening is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de verordening door: a) aanpassing van de grenswaarden in bijlage I, voor zover dat nodig is om in te spelen op ontwikkelingen in het misbruik van stoffen als precursor voor explosieven of op grond van onderzoek en tests; b) de toevoeging van nieuwe stoffen aan bijlage II waar dat nodig is om in te spelen op ontwikkelingen in het misbruik van stoffen als precursor voor explosieven.

Het Permanent Comité precursoren, een door de Commissie voorgezeten deskundigengroep die bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en industrieverenigingen, ondersteunt de Commissie bij het faciliteren en monitoren van de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1148.

De verordening is een belangrijk instrument voor de bestrijding van terrorisme en misdaad in de Europese Unie, omdat zij voorkomt dat terroristen of criminelen precursoren van explosieven kunnen verwerven die zouden kunnen worden gebruikt om zelfgemaakte explosieven te vervaardigen. Terroristen hebben dergelijke zelfgemaakte explosieven gebruikt bij verscheidene terroristische aanslagen in de EU, waaronder die in Parijs in 2015, in Brussel in 2016, in Manchester en Parsons Green in 2017 en in Lyon in 2019.


1.

Rechtsgrondslag



Dit verslag moet worden opgesteld uit hoofde van artikel 16, lid 2, van de verordening. Op grond van die bepaling wordt de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen met ingang van 31 juli 2019 voor een periode van vijf jaar aan de Commissie toegekend. Bovendien moet de Commissie uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar, dat wil zeggen 31 oktober 2023, een verslag over de bevoegdheidsdelegatie opstellen.

De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.


3. UITOEFENING VAN DE DELEGATIE

In de door dit verslag bestreken periode, die loopt van 31 juli 2019 tot en met 31 oktober 2023, heeft de Commissie geen gebruikgemaakt van haar bevoegdheid uit hoofde van artikel 15 van de verordening om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de grenswaarden van de stoffen in bijlage I aan te passen of stoffen toe te voegen aan bijlage II bij de verordening.

De dreiging die van zelfgemaakte explosieven uitgaat, blijft echter groot en neemt nog toe. Dit blijkt keer op keer uit het jaarverslag van Europol over de stand van zaken en de tendensen in verband met het terrorisme in de EU (TE-SAT), waarin een overzicht wordt gegeven van terrorisme in de EU in een bepaald jaar1.

Het Permanent Comité precursoren volgt derhalve voortdurend de ontwikkelingen betreffende nieuwe stoffen of nieuwe concentraties of mengsels daarvan die volgens de deskundigen van de EU-lidstaten, Europol of andere rechtshandhavingsinstanties zouden kunnen worden misbruikt als precursoren van explosieven. In de door dit verslag bestreken periode is overwogen enkele nieuwe stoffen op te nemen in de bijlagen bij de verordening. Tijdens de verslagperiode werd het echter nooit noodzakelijk geacht om in te spelen op ontwikkelingen in het misbruik van stoffen als precursoren van explosieven en met een voorstel voor een gedelegeerde verordening te komen om de grenswaarden van de stoffen in bijlage I aan te passen of om stoffen toe te voegen aan bijlage II bij de verordening.

Overigens heeft de Commissie in 2016 haar bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen uitgeoefend om drie stoffen toe te voegen aan bijlage II, namelijk aluminiumpoeder, magnesiumnitraathexahydraat en magnesiumpoeder. Op dat moment was de voorloper van Verordening (EU) 2019/1148 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren van explosieven nog van toepassing, namelijk Verordening (EU) nr. 98/2013 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven.


4. CONCLUSIE

De Commissie is van mening dat de haar bij de verordening toegekende bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 16, lid 2, van de verordening stilzwijgend voor een periode van vijf jaar moet worden verlengd.

1Volgens het verslag over de stand van zaken en de tendensen in verband met het terrorisme in de EU (TE-SAT) 2022 bedienen jihadistische terroristen zich nog steeds bij voorkeur van zelfgemaakte explosieven . Terwijl het gebruik van TATP bleef afnemen, zette de tendens om zelfgemaakte traagwerkende springstof te vervaardigen uit verworven precursoren van explosieven (bv. kaliumnitraat, aluminiumpoeder, zwavel, ammoniumnitraat) in 2021 door. In via versleutelde communicatieplatformen gepubliceerde en gedeelde instructies werd voornamelijk aangemoedigd en aangeraden gebruik te maken van zelfgemaakte explosieven, eenvoudig toegankelijke pyrotechniek en rudimentaire IED's van het type “pijpbom”, aldus het verslag.

NL NL