Toelichting bij COM(2023)727 - Wijziging van Beschikking 89/367/EEG tot instelling van een Permanent Comité voor de bosbouw

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 29 mei 1989 heeft de Raad Beschikking 89/367/EEG van de Raad tot instelling van een Permanent Comité voor de bosbouw1 vastgesteld teneinde een nauwere en constantere samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie op het gebied van de bosbouw tot stand te brengen en aldus de bosbouwmaatregelen te ondersteunen die worden genomen in het kader van het beleid van de Europese Economische Gemeenschap inzake landbouwstructuren en plattelandsontwikkeling (artikel 1).

Het Permanent Comité voor de bosbouw is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en staat onder voorzitterschap van een vertegenwoordiger van de Commissie (artikel 3).

In 2019 heeft de Commissie de Werkgroep bos en natuur opgericht als een subgroep van de Coördinatiegroep voor biodiversiteit en natuur. De belangrijkste doelstelling van de werkgroep is advies en expertise te verstrekken aan de Commissie met het oog op de uitvoering en evaluatie, ten aanzien van bosecosystemen en het beheer ervan, van de Europese Green Deal, de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 en daarmee verband houdende acties, en het kader van het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit na 2020. In de nieuwe EU-bosstrategie voor 20302 heeft de Commissie zich op het standpunt gesteld dat “de bredere bijdrage van bossen aan de doelstellingen van de Europese Green Deal, zoals uiteengezet in de strategie, waaronder voor klimaat, biodiversiteit en duurzame bio-economie, […] een inclusievere en beter gecoördineerde EU-bosgovernancestructuur [vereist], waarin alle doelstellingen van de nieuwe EU-bosstrategie en hun onderlinge verbanden tot uiting komen. Er moet worden gezorgd voor een versterkte coördinatie van de verschillende beleidsmaatregelen, en multidisciplinaire uitwisseling moet worden bevorderd, met de betrokkenheid van een breed scala aan deskundigen en belanghebbenden. Gezien de groeiende belangstelling van het Europese publiek voor de toekomst van de bossen in de EU moet ook transparantie van de governance worden gewaarborgd, zodat iedereen kan volgen hoe de Commissie en de lidstaten worden bijgestaan bij het verwezenlijken van de doelstellingen van de nieuwe EU-bosstrategie”.

Als onderdeel van deze nieuwe governancestructuur stelt de Commissie voor om Beschikking 89/367/EEG van de Raad te wijzigen door middel van een besluit van het Europees Parlement en de Raad. De Commissie stelt voor Beschikking 89/367/EEG van de Raad te wijzigen om de rechtsgrondslagen en de beleidsreferenties te actualiseren, de naam van het Permanent Comité voor de bosbouw te wijzigen en zijn taken uit te breiden. Het voorgestelde besluit bevat ook verduidelijkingen met betrekking tot het lidmaatschap, om ervoor te zorgen dat de autoriteiten van de lidstaten die bevoegd zijn voor de verschillende beleidsdoelstellingen van de nieuwe EU-bosstrategie voor 2030, waaronder klimaat, gezondheid van bossen, milieu, bosbouw, plattelandsontwikkeling en bio-economie, en van alle daaropvolgende bosstrategieën van de Unie, deel uitmaken van deze groep.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De voorgestelde wijzigingen zijn volledig in overeenstemming met de nieuwe EU-bosstrategie, met name wat betreft een nieuwe governance waarin alle doelstellingen van de nieuwe EU-bosstrategie en hun onderlinge verbanden tot uiting komen, in lijn met de verhoogde ambitie op het gebied van klimaat en biodiversiteit van de Europese Green Deal.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Europese Unie

Dit voorstel is in overeenstemming met en draagt bij tot de uitvoering van de doelstellingen van de Europese Green Deal, de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030, de nieuwe EU-bosstrategie voor 2030, het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het pakket “Fit for 55”.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 43 en artikel 192, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Beide artikelen voorzien in de toepassing van de gewone wetgevingsprocedure.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De nieuwe governance beoogt een doeltreffende coördinatie tussen de Commissie en de lidstaten te bevorderen, met volledige inachtneming van hun respectieve bevoegdheden op het gebied van bossen en bosbouw en van het subsidiariteitsbeginsel.

“Bosbeleid” wordt niet expliciet in de Verdragen genoemd, maar de EU heeft wel een aantal bevoegdheden die betrekking kunnen hebben op bossen, zoals klimaat, milieu, plattelandsontwikkeling en rampenpreventie. De EU heeft deze bevoegdheden al uitgeoefend, en bossen vallen onder een aantal rechtshandelingen. Binnen deze gebieden waarop de EU gedeelde bevoegdheid heeft, zijn bossen en bosbouw niet de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten.

De nieuwe EU-bosstrategie voor 2030 heeft tot doel het hoofd te bieden aan uitdagingen die gevolgen hebben voor bossen en bosbouw (zoals klimaatverandering en biodiversiteitsverlies) en het potentieel van bossen voor onze toekomst te ontsluiten, met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel. De Commissie werkt bij de uitvoering van de strategie nauw samen met de lidstaten.

Evenredigheid

Het voorstel gaat niet verder dan wat nodig is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van versterkte samenwerking en multidisciplinaire uitwisseling van standpunten tussen de Commissie en de lidstaten over bossen en de bosbouwsector. Een inclusievere en beter gecoördineerde EU-bosgovernancestructuur kan op de meest doeltreffende manier worden bereikt door Beschikking 89/367/EEG van de Raad te wijzigen teneinde het takenpakket van het Permanent Comité voor de bosbouw te verbreden en de taken en de samenstelling ervan te verduidelijken, en door het comité in het licht van die wijzigingen een nieuwe naam te geven.

De administratieve lasten voor de EU en de lidstaten zijn beperkt — de lidstaten zijn reeds lid van het Permanent Comité voor de bosbouw en wijzen hun vertegenwoordigers aan — en gaan niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van het voorstel te verwezenlijken, aangezien de lidstaten zullen zorgen voor deelname van de autoriteiten die bevoegd zijn voor de verschillende beleidsdoelstellingen van de nieuwe EU-bosstrategie voor 2030.

Keuze van het instrument

Het voorgestelde instrument is een voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Beschikking 89/367/EEG van de Raad van 29 mei 1989, waarbij een Permanent Comité voor de bosbouw werd ingesteld.

Dit voorstel weerspiegelt de noodzaak om Beschikking 89/367/EEG van de Raad van 29 mei 1989 te wijzigen en volledig in overeenstemming te brengen met de nieuwe EU-bosstrategie wat betreft een nieuwe bosgovernance.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING


Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel strekt tot de wijziging van Beschikking 89/367/EEG van de Raad, waarbij het Permanent Comité voor de bosbouw is ingesteld, d.i. een adviesgroep van de lidstaten. Het actualiseert en verduidelijkt het mandaat en de taken van de groep en wijzigt de naam ervan. De actualisering van het systeem voor bosgovernance werd aangekondigd in de nieuwe EU-bosstrategie voor 2030. Er zijn geen belanghebbenden rechtstreeks betrokken omdat de groep alleen kan bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten.


Effectbeoordeling

Er is geen effectbeoordeling nodig omdat het voorstel naar verwachting geen significante economische, sociale of milieueffecten zal hebben. Het vloeit voort uit de toezegging van de Commissie in de nieuwe EU-bosstrategie voor 2030 om het systeem voor bosgovernance te actualiseren. De Commissie stelt voor om Beschikking 89/367/EEG van de Raad van 29 mei 1989 tot instelling van een Permanent Comité voor de bosbouw (een groep bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten) te actualiseren door middel van een besluit van het Europees Parlement en de Raad.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het financieel memorandum dat bij dit voorstel is gevoegd, beschrijft de gevolgen voor de begroting.