Toelichting bij COM(2024)8 - Machtiging van Polen om verlaagde accijnstarieven toe te passen op zware stookolie, aardgas, kolen en cokes die als verwarmingsbrandstof worden gebruikt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De belastingheffing van energieproducten en elektriciteit in de Europese Unie is geregeld bij Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit 1 (hierna “de energiebelastingrichtlijn” of “de richtlijn” genoemd).

Behalve op grond van met name de artikelen 5, 15 en 17 kan de Raad ook uit hoofde van artikel 19, lid 1, van de richtlijn op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten dat een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen wordt gemachtigd om verdere belastingvrijstellingen of -verlagingen in te voeren.

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/1197 2 van de Raad van 19 juni 2023 was Polen gemachtigd verlaagde accijnstarieven toe te passen op zware stookolie, aardgas, kolen en cokes die als verwarmingsbrandstof worden gebruikt. Die machtiging is op 30 juni 2023 verstreken.

Polen wil toestemming krijgen om de nationale belastingtarieven voor zware stookolie, aardgas, kolen en cokes die als verwarmingsbrandstof worden gebruikt, tijdelijk te mogen blijven verlagen tot onder de in artikel 9 van de richtlijn en tabel C van bijlage I bij de richtlijn vastgestelde minimumniveaus, gedurende een periode van zes maanden, wat binnen de in artikel 19, lid 2, van de energiebelastingrichtlijn vastgestelde maximumtermijn valt.

Bij brief van 30 juni 2023 hebben de Poolse autoriteiten de Commissie meegedeeld dat zij voornemens waren de bovengenoemde tijdelijke maatregel gedurende nog eens zes maanden, van 1 juli 2023 tot en met 31 december 2023, te blijven toepassen. De Poolse autoriteiten hebben aanvullende informatie verstrekt op respectievelijk 8 september 2023 en 5 en 13 oktober 2023.

Het derogatieverzoek ziet op de toepassing van verlaagde accijnstarieven voor zware stookolie, aardgas, kolen en cokes die als verwarmingsbrandstof worden gebruikt.

De Poolse autoriteiten wezen erop dat de jaarlijkse actualisering van de in nationale valuta uitgedrukte minimumtarieven voor lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd, zoals vereist op grond van artikel 13 van de richtlijn, in combinatie met de tijdelijk hoge — en ongunstige — wisselkoers van de euro met de zloty (EUR/PLN) op de eerste werkdag van oktober 2022, een verhoging van de belastingniveaus voor de betrokken producten zou inhouden 3 .

De wisselkoers van de zloty ligt sindsdien opnieuw op een gunstiger niveau, maar de regels van artikel 13 houden daarmee geen rekening, zodat de enige manier waarop Polen het belastingniveau voor de betrokken energieproducten op een constant niveau kan houden, erin bestaat een derogatieverzoek in te dienen. Zonder derogatie zouden de belastingniveaus voor deze producten volgens Polen moeten worden verhoogd.

Het Poolse verzoek heeft tot doel de mogelijke negatieve gevolgen van de aanpassing overeenkomstig artikel 13 van de energiebelastingrichtlijn te ondervangen door de toepasselijke nationale belastingtarieven op hun huidige niveau te handhaven, onder de desbetreffende minimumbelastingniveaus die in de richtlijn zijn vastgesteld. Dit zou overeenkomen met een verlaging van de in euro uitgedrukte nationale belastingtarieven ten opzichte van de minimumtarieven, voor een bedrag dat gelijk is aan het wisselkoersverschil tussen de euro en de zloty na de jaarlijkse aanpassing overeenkomstig artikel 13 van de richtlijn. De handhaving van de huidige nationale tarieven zou ook gelden voor andere producten die voor verwarmingsdoeleinden worden gebruikt in de zin van artikel 2, lid 3, van dezelfde richtlijn.

1.

Volgens de Poolse autoriteiten blijven de hoge inflatie en de stijgende prijzen van energieproducten de Poolse samenleving onder grote sociale en economische druk zetten.


Polen benadrukte dat, naast de andere maatregelen 4 die het land had genomen, een dergelijke derogatie belangrijk is gelet op het negatieve effect van de sterke stijging van de verkoopprijzen van energie, die een van de gevolgen van de Russische invasie in Oekraïne is. Deze situatie doet niet alleen de inflatie sterk stijgen, zo onderstreepten de Poolse autoriteiten, maar treft ook rechtstreeks de huishoudens en de bedrijven.

In dit verband heeft Polen verduidelijkt dat de verlaging van die accijnstarieven geldt voor alle afnemers van energieproducten waarop het derogatieverzoek betrekking heeft 5 . Daartoe hebben de Poolse autoriteiten onderstaande grafiek verstrekt met een overzicht van de algemene verbruikstrends 6 van die energieproducten.


Grafiek 1 — Verbruik van energieproducten (2006-2021) 7

JaarKolen

(in duizend ton)
Aardgas

(TJ)
Zware stookolie

(in duizend ton)
200683 483493 5441 750
200784 230499 5711 711
200880 323505 9221 609
200973 842488 1791 615
201081 979519 9231 587
201179 108515 1621 403
201275 165552 5791 171
201377 300560 164876
201472 768542 598795
201572 283553 9641 056
201674 176592 1141 049
201774 637628 517924
201874 232660 336813
201968 302691 543785
202062 404694 653802
202169 621741 000889


Uit bovenstaande grafiek blijkt dat het steenkoolverbruik tussen 2006 en 2010 relatief stabiel is gebleven, en dat er sinds 2010, ondanks enkele schommelingen, een daling merkbaar is. In 2021 was er echter sprake van een zekere mate van herstel en steeg het steenkoolverbruik ten opzichte van 2020.

Uit een analyse van de gegevens voor de periode 2006-2021 blijkt een stijgende trend in het aardgasverbruik. Over het geheel genomen nam het aardgasverbruik toe.

De Poolse autoriteiten benadrukten dat het verbruik van zware stookolie tussen 2006 en 2021 is gedaald. Zij merkten ook op dat er, ondanks een algemene neerwaartse trend, in 2015 en 2021 toch sprake was van een lichte stijging.

Volgens ramingen van het Energieforum 8 bedroeg het verbruik van steenkool in 2022 ongeveer 66 000 000 ton, wat neerkomt op een daling van ongeveer 4 000 000 ton ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit wijst op een voortzetting van de algemene neerwaartse trend die de afgelopen jaren is waargenomen.

De Poolse autoriteiten hebben ook opgemerkt dat de aankoop van buitenlands gas om te voorzien in de behoeften van consumenten in Polen in 2022, ten belope van 154,5 TWh (556 200 TJ), werd aangevuld met binnenlands gas ten belope van 39,8 TWh (143 280 TJ). De totale gasleveringen vanuit het buitenland in 2022 bestonden zowel uit invoer als uit aankopen binnen de EU. In totaal bedroegen de gasaankopen voor de behoeften van consumenten in Polen in 2022 699 480 TJ 9 . Op basis van dezelfde informatiebron merkte Polen op dat de gasaankopen in 2021 831 960 TJ en in 2020 768 960 TJ beliepen. Met betrekking tot de gegevens in de tabel merkte Polen op dat de opwaartse trend van de voorgaande jaren naar verwachting zal aanhouden.

Ter illustratie van de prijsstijging hebben de Poolse autoriteiten de onderstaande grafiek verstrekt (grafiek 2) met de gemiddelde aardgasprijs van januari 2020 tot mei 2023.

Grafiek 2 — Gemiddelde prijs voor aardgas (2020-2023) 10


De onderstaande grafiek (grafiek 3), die ook door de Poolse autoriteiten is verstrekt, illustreert de trends in de historische steenkool- en aardgasprijzen op de desbetreffende groothandelsmarkten, met inbegrip van de prijsstijgingen in 2022 als gevolg van de Russische agressie tegen Oekraïne.


Grafiek 3 — Spotprijs van steenkool en aardgas in USD (2020-2023) 11


Daarnaast verstrekten de Poolse autoriteiten de groothandelsprijzen (2020-2023) 12 voor zware stookolie, zoals geïllustreerd in onderstaande grafiek (grafiek 4).

Grafiek 4 — Groothandelsprijzen voor zware stookolie (2020-2023)


Ten slotte presenteerden de Poolse autoriteiten de dagelijkse energieprijzen op de Poolse elektriciteitsbeurs (POLPX) in de onderstaande grafiek (grafiek 5).

Grafiek 5 — Dagelijkse energieprijzen (2016-2023)


Wat de belastingniveaus voor de betrokken producten betreft, hebben de Poolse autoriteiten onderstaande tabel (tabel A) verstrekt, waarin de minimumbelastingniveaus die krachtens de richtlijn gelden voor elk energieproduct waarop hun verzoek betrekking heeft, worden vergeleken met de overeenkomstige tarieven die momenteel in Polen van kracht zijn (januari 2023). Zij benadrukten in dit verband dat de accijnstarieven voor verwarmingsbrandstoffen zonder onderscheid van toepassing zijn op zowel commerciële als niet -commerciële afnemers.

EnergieproductEU-minima (EUR)EUR/PLN (2023)EU-minima in 2023 (PLN)Accijns in 2022

(PLN)
Accijns in 2023 zonder tariefwijziging

(EUR)
Verschil tussen de EU-minima en de werkelijke belasting (PLN)Verschil tussen de EU-minima en de werkelijke belasting (EUR)Wijziging van de EU-minima in verhouding tot de werkelijke belasting

(%)
Zware stookolie (in PLN per 1 000 kg)154,83272,486914,27983,480,725,04
Aardgas

(in PLN per gigajoule bovenste verbrandingswaarde)
0,34,8321,451,380,28560,070,015,04

Kolen en cokes (in PLN per gigajoule bovenste verbrandingswaarde)0,34,8321,451,380,28560,070,015,04


2.

Tabel A



Grafiek 7 — Wisselkoers EUR/PLN in oktober (2022)


Op basis van bovenstaande grafiek benadrukten de Poolse autoriteiten dat de wisselkoers EUR/PLN, nadat deze op 11 oktober 2022 zijn piek had bereikt, geleidelijk daalde.

Op basis van onderstaande grafiek benadrukten zij dat de wisselkoers van oktober 2022 de hoogste koers in dat jaar was.


Grafiek 8 — Gemiddelde maandelijkse wisselkoers EUR/PLN (2022-2023)


In het licht van de informatie in bovenstaande grafieken hebben de Poolse autoriteiten benadrukt dat het gebruik van oktober 2022 13 als referentiepunt voor de jaarlijkse aanpassing overeenkomstig artikel 13 van de richtlijn negatieve gevolgen had, met name rekening houdende met de schommelingen van de Poolse munt. Volgens de Poolse autoriteiten houdt deze aanpassing geen rekening met de dynamiek van de economische veranderingen en zijn de wisselkoersschommelingen tussen oktober van een bepaald jaar en eind september van het daaropvolgende jaar niet relevant. Om dit standpunt verder te onderbouwen, hebben zij onderstaand voorbeeld (tabel B) gegeven, dat duidelijk maakt dat de accijnstarieven voor de energieproducten waarop het verzoek betrekking heeft, binnen de in de richtlijn vastgestelde minimumniveaus zouden zijn gebleven indien de jaarlijkse aanpassing op de in januari 2022 geldende wisselkoers was gebaseerd.


3.

Tabel B


Energieproducten waarop het verzoek betrekking heeftEU-minimumbelastingniveaus

(EUR)
Accijnstarief

(PLN)
Belastingtarief op basis van de gemiddelde maandelijkse wisselkoers EUR/PLN in januari 2022
Tarief

2023
Kolen en cokes

(per gigajoule bovenste verbrandingswaarde)
0,31,380,3 * 4,55 ≈ 1,37Geen wijziging nodig
Aardgas

(per gigajoule bovenste verbrandingswaarde)
0,31,380,3 * 4,55 ≈ 1,37Geen wijziging nodig
Zware stookolie (per 1 000 kg)156915 * 4,55 ≈ 68Geen wijziging nodig


Volgens de Poolse autoriteiten zijn de budgettaire gevolgen van de wijziging van de accijnstarieven voor de betrokken energieproducten moeilijk in te schatten. Aangezien de correctie van de tarieven echter beperkt blijft, gaan zij ervan uit dat ook de gevolgen voor de begrotingsontvangsten onbeduidend zullen zijn, met name omdat hoge energieprijzen meer begrotingsinkomsten uit de btw genereren 14 .

De begrotingsuitgaven voor de periode waarop het derogatieverzoek betrekking heeft, worden op 6,5 miljoen PLN geraamd (uitgaande van de verbruiksgegevens en inkomsten voor 2022). De onderstaande tabel (tabel C), die door de Poolse autoriteiten is verstrekt, geeft de budgettaire gevolgen voor elk van de betrokken energieproducten weer.


4.

Tabel C


EnergieproductBudgettaire gevolgen met betrekking tot de accijns voor de periode van 6 maanden van 2023 [miljoen PLN]
Zware stookolie en andere brandstoffen gebruikt voor verwarming0,5
Aardgas en andere gassen gebruikt voor verwarming4,2
Kolen en cokes1,8


Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Artikel 19, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn luidt als volgt:

“Naast de bepalingen van de voorgaande artikelen, met name de artikelen 5, 15 en 17, kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten dat een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen wordt gemachtigd verdere vrijstellingen of verlagingen in te voeren.”

Krachtens artikel 13, lid 1, van de richtlijn wordt voor de lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd, eenmaal per jaar de op de waarde van de belastingniveaus toe te passen tegenwaarde van de euro in nationale valuta vastgesteld. De voor deze omrekening toe te passen koersen zijn de in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte koersen van de eerste werkdag van oktober, die worden toegepast vanaf 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar.

Krachtens artikel 13, lid 2, van de richtlijn kunnen “[d]e lidstaten [...] bij de in lid 1 bedoelde jaarlijkse aanpassing de geldende belastingbedragen onveranderd laten, indien de omrekening van de in euro uitgedrukte belastingniveaus een verhoging van de in nationale valuta uitgedrukte belastingniveaus geeft van minder dan 5 %, of van minder dan 5 euro indien dat bedrag lager is dan het vorengenoemde percentage.”

In Polen liggen de relevante nationale tarieven, omgerekend op basis van artikel 13, lid 1, net boven de tolerantie van 5 % die op grond van artikel 13, lid 2, van dezelfde richtlijn is toegestaan. Met hun verzoek om de nationale tarieven niet te moeten indexeren, vragen de Poolse autoriteiten om het tolerantieniveau dat van toepassing is op de jaarlijkse aanpassing van de tarieven, tijdelijk minimaal (met minder dan 1 procentpunt) op te rekken.

Met de in de tijd beperkte derogatie willen de Poolse autoriteiten de negatieve gevolgen indammen waartoe een verhoging van de belastingniveaus op grond van artikel 13 van de richtlijn zou leiden als gevolg van een hoge wisselkoers van de euro met de zloty (EUR/PLN). De tariefverlaging zou overeenstemmen met het bedrag dat gelijk is aan het wisselkoersverschil na de jaarlijkse aanpassing overeenkomstig artikel 13 van de richtlijn.

Volgens Polen zou de tijdelijke maatregel de sociale en economische lasten waarmee Poolse consumenten in de huidige geopolitieke context geconfronteerd worden, gedeeltelijk verlichten. De Poolse autoriteiten wezen er in dit verband op dat ook de verkopers van de onder de derogatie vallende energieproducten baat zouden hebben bij de belastingverlaging.

Artikel 19 van de richtlijn staat de handhaving van een dergelijke belastingverlaging toe; dat artikel strekt er namelijk toe de lidstaten de mogelijkheid te geven uit specifieke beleidsoverwegingen verdere vrijstellingen of verlagingen in te voeren.

De beperkte geldigheidsduur van zes maanden valt binnen de maximumtermijn die is toegestaan in artikel 19, lid 2, van de energiebelastingrichtlijn, waarin voor dit soort maatregelen een maximumtermijn van zes jaar is vastgesteld, met de mogelijkheid tot verlenging.

De derogatie mag echter geen afbreuk doen aan de rechtshandeling die de Raad mogelijkerwijs zal vaststellen op basis van het voorstel van de Commissie tot wijziging van de energiebelastingrichtlijn 15 .

5.

Regels inzake staatssteun


Met de tijdelijke belastingverlaging die de Poolse autoriteiten willen doorvoeren, daalt het tarief onder de in de richtlijn vastgestelde toepasselijke minimumbelastingniveaus.

Dit voorstel doet geen afbreuk aan een eventuele toetsing van de Poolse maatregel aan de staatssteunregels. Dit voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad doet evenmin afbreuk aan de verplichting van de lidstaat om ervoor te zorgen dat de staatssteunregels in acht worden genomen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Ieder derogatieverzoek uit hoofde van artikel 19 van de energiebelastingrichtlijn moet door de Commissie worden onderzocht met inachtneming van: i) de goede werking van de interne markt; ii) de noodzaak eerlijke mededinging te verzekeren; en iii) het gezondheids-, milieu-, energie- en vervoersbeleid van de EU.

Zoals benadrukt door de Poolse autoriteiten strekt deze belastingverlaging ertoe de sociale en economische lasten waarmee de Poolse bevolking zou worden geconfronteerd in geval van een belastingverhoging als gevolg van de hoge wisselkoers van de euro, in combinatie met een sterk stijgende inflatie die zowel huishoudens als bedrijven treft en mede te wijten is aan de recente prijsstijging door het conflict in Oekraïne, gedeeltelijk te verlichten.


Vanwege deze situatie is het niet waarschijnlijk dat de tijdelijke verlaging het handelsverkeer binnen de EU ongunstig zal beïnvloeden. Gezien de beperkte gevolgen en duur van de gevraagde maatregel zou er geen sprake mogen zijn van concurrentieverstoring of belemmering van de goede werking van de interne markt.


Zoals in de REPowerEU-mededeling 16 wordt benadrukt, verzoekt de Commissie de lidstaten maatregelen te nemen om energiebesparingen te stimuleren en het verbruik van fossiele brandstoffen te verminderen, waarbij met name aandacht wordt geschonken aan kwetsbare huishoudens en bedrijven. Gezien de korte looptijd van de maatregel en de huidige uitzonderlijke omstandigheden die samenhangen met de geopolitieke situatie, lijkt de gevraagde derogatie echter passend en evenredig. De maatregel houdt ook rekening met de noodzaak om een evenwicht te vinden tussen de specifieke beleidsdoelstellingen van artikel 19 van de energiebelastingrichtlijn, en met name het milieubeleid van de EU, enerzijds en de dwingende noodzaak om de betaalbaarheid van energie voor bedrijven en huishoudens te waarborgen anderzijds.

Onder deze omstandigheden en gelet op het feit dat de maatregel van tijdelijke aard is en een beperkt toepassingsgebied heeft, is het passend de gevraagde machtiging te verlenen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het onder artikel 113 VWEU vallende gebied van de indirecte belastingen ressorteert als zodanig niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie in de zin van artikel 3 VWEU.

Op grond van artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG heeft de Raad evenwel, via afgeleid recht, een exclusieve bevoegdheid gekregen om een lidstaat te machtigen verdere vrijstellingen of verlagingen in de zin van dat artikel in te voeren. De lidstaten kunnen derhalve niet in de plaats van de Raad treden. Bijgevolg is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing op het onderhavige uitvoeringsbesluit. Aangezien deze handeling niet een ontwerp van wetgevingshandeling is, dient zij hoe dan ook niet te worden toegezonden aan de nationale parlementen overeenkomstig protocol nr. 2 bij de Verdragen ter beoordeling van de naleving van het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De belastingverlagingen gaan niet verder dan wat nodig is om het gestelde doel te bereiken.

De belastingverlagingen gelden gedurende een beperkte periode van zes maanden.

Keuze van het instrument

Het voorgestelde instrument is een uitvoeringsbesluit van de Raad.

Artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG voorziet uitsluitend in dit soort maatregel.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De maatregel vereist geen evaluatie van bestaande wetgeving.

Raadpleging van belanghebbenden

Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Polen en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Dit voorstel betreft een machtiging van een afzonderlijke lidstaat op diens eigen verzoek en vereist geen effectbeoordeling.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De maatregel voorziet niet in een vereenvoudiging.

Hij vloeit voort uit een verzoek van Polen en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Grondrechten

De maatregel heeft geen gevolgen voor de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De maatregel leidt niet tot financiële of administratieve lasten voor de Europese Unie. Het voorstel heeft derhalve geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Er is geen uitvoeringsplan nodig. Dit voorstel betreft een machtiging voor een belastingverlaging, gericht tot een afzonderlijke lidstaat, op diens eigen verzoek. Deze geldt voor een beperkte periode van zes maanden.

De toepasselijke belastingtarieven zullen onder de in de energiebelastingrichtlijn vastgestelde minimumbelastingniveaus liggen (artikel 9).

De maatregel kan worden geëvalueerd indien er na de geldigheidsduur een verzoek om verlenging wordt ingediend.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Het voorstel vereist geen toelichtende stukken over de omzetting.

Artikelsgewijze toelichting

In artikel 1 is bepaald dat Polen de belastingtarieven voor zware stookolie, aardgas, kolen en cokes die als verwarmingsbrandstof worden gebruikt, tot onder de minimumbelastingniveaus mag verlagen.

In artikel 2 is bepaald dat de machtiging, zoals door Polen werd gevraagd, wordt verleend voor een periode van zes maanden, binnen de door de richtlijn toegestane maximumtermijn van zes jaar.