Toelichting bij COM(2024)11 - Machtiging van de Commissie onderhandelingen te openen over de wijziging van de vijf overeenkomsten inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen ter verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht tussen de EU en respectievelijk Zwitserland, Liechtenstein, Andorra, Monaco en San Marino - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)11 - Machtiging van de Commissie onderhandelingen te openen over de wijziging van de vijf overeenkomsten inzake de automatische ... |
---|---|
bron | COM(2024)11 ![]() ![]() |
datum | 17-01-2024 |
• Motivering en doelstellingen van de aanbeveling
Tussen 2015 en 2016 heeft de Europese Unie vijf overeenkomsten ondertekend en gesloten over de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen, om de internationale naleving van de belastingplicht te verbeteren. Deze overeenkomsten zijn gesloten met respectievelijk met het Vorstendom Liechtenstein (“Liechtenstein”) 1 ; de Republiek San Marino (“San Marino”) 2 , het Vorstendom Andorra (“Andorra”) 3 , de Zwitserse Bondsstaat (“Zwitserland”) 4 en het Vorstendom Monaco (“Monaco”) 5 . De overeenkomsten met Liechtenstein en San Marino zijn sinds 1 januari 2016 van toepassing; de overige drie sinds 1 januari 2017.
De vijf overeenkomsten bieden de rechtsgrondslag voor de wederzijdse automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen tussen elk van de 27 EU-lidstaten en elk van deze niet-EU-landen, overeenkomstig de door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) ontwikkelde gezamenlijke rapportagestandaard (Common Reporting Standard, CRS). Dezelfde standaard wordt in de EU toegepast voor de uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen tussen haar lidstaten in het kader van Richtlijn 2014/107/EU van de Raad van 9 december 2014 6 (DAC 2: de eerste wijziging van Richtlijn 2011/16/EU 7 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen - directive on administrative cooperation, DAC).
Op 26 augustus 2022 8 zijn op internationaal niveau belangrijke wijzigingen in de CRS goedgekeurd. De uitvoering ervan staat gepland voor 1 januari 2026. De binnen de EU uit te voeren wijzigingen zijn opgenomen in de zevende wijziging van de DAC (DAC8) 9 .
De wijzigingen breiden het toepassingsgebied van de CRS uit met elektronisch-geldproducten en digitaal centralebankgeld. Ze verbeteren ook de due diligence-procedures en de resultaten van de rapportages, om de bruikbaarheid van CRS-inlichtingen voor belastingdiensten te vergroten en de lasten voor financiële instellingen waar mogelijk te beperken. De bijgewerkte CRS bevat nu ook bepalingen om te zorgen voor een efficiënte interactie tussen de CRS en het afzonderlijke rapportagekader voor cryptoactiva (Crypto-Asset Reporting Framework, “CARF”) 10 , dat op dezelfde dag als de bijgewerkte CRS op internationaal niveau is overeengekomen. De bepalingen beperken dubbele verslaglegging en laten rapporterende financiële instellingen die ook onderworpen zijn aan verplichtingen op grond van het CARF tegelijkertijd zoveel mogelijk operationele flexibiliteit behouden.
Om ervoor te zorgen dat de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen tussen EU-lidstaten en de vijf niet-EU-landen in het kader van de vijf respectieve EU-overeenkomsten vanaf 1 januari 2026 consistent blijft met de bijgewerkte CRS en dienovereenkomstig van toepassing blijft, moet er worden onderhandeld en overeenstemming worden bereikt over overeenkomstige wijzigingen van de bovengenoemde EU-overeenkomsten.
In mei 2018 is Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming, AVG) 11 in werking getreden. Het kan daarom nodig zijn verwijzingen naar wetgeving (die, wanneer zij in hun huidige vorm worden opgenomen, nog steeds naar de vorige Richtlijn 95/46/EG verwijzen) en de bepalingen inzake gegevensbescherming in overeenstemming met de AVG-vereisten te actualiseren. Het kan ook nodig zijn om rekening te houden met de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van gegevensbescherming in de vijf landen.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Deze aanbeveling is volledig in overeenstemming met de EU-wetgeving en er specifiek voor bedoeld dat de bestaande overeenkomsten tussen de EU en de vijf niet-EU-landen in overeenstemming blijven met de EU-wetgeving op dit gebied en met name met de DAC, zoals gewijzigd bij DAC8. In de DAC8 is onder meer rekening gehouden met de meest recente wijzigingen in de CRS van de OESO. Gezien de nauwe betrekkingen tussen de EU en elk van de vijf niet-EU-landen waarop deze aanbeveling betrekking heeft, is het belangrijk de administratieve samenwerking met hun belastingautoriteiten op het gebied van de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen op dezelfde wijze te verbeteren. Een tijdige actualisering van de vijf EU-overeenkomsten zou ervoor zorgen dat deze administratieve samenwerking ook na 1 januari 2026 vlot en effectief blijft lopen.
Een dergelijke actualisering zou de taken van rapporterende financiële instellingen ook verder vergemakkelijken. Zij zouden uniforme due diligence-procedures voor klanten en rapportageprocedures kunnen toepassen in het kader van de DAC en de vijf betreffende EU-overeenkomsten en minder ingrijpende noodzakelijke softwareontwikkelingen en administratieve aanpassingen hoeven te doen.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
In deze aanbeveling wordt rekening gehouden met het beleid van de Unie op het gebied van de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering: de cliëntenonderzoeksactiviteiten die financiële instellingen moeten uitvoeren om inlichtingen te verzamelen over financiële rekeningen die conform de overeenkomsten moeten worden uitgewisseld, worden grotendeels op één lijn gebracht met de activiteiten die diezelfde financiële instellingen moeten uitvoeren als meldingsplichtige entiteiten conform het EU-rechtskader voor de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering.
In deze aanbeveling wordt ook rekening gehouden met het beleid van de Unie inzake de eerbiediging van de grondrechten en in het bijzonder de bescherming van persoonsgegevens wanneer deze gegevens aan niet-EU- en niet-EER-landen worden doorgegeven.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
Onderhavige aanbeveling wordt de Raad krachtens artikel 218, leden 3 en 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorgelegd.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Deze aanbeveling betreft de vaststelling door de betrokken niet-EU-landen van maatregelen die gelijkwaardig zijn aan het systeem dat in de EU-wetgeving op hetzelfde gebied is ingevoerd, met name in het kader van de DAC, zoals gewijzigd bij DAC8. De Unie is daarom bevoegd om te onderhandelen over de daartoe noodzakelijke wijzigingen in de desbetreffende overeenkomsten en deze overeenkomsten te sluiten. Zoals hierboven is opgemerkt, zal deze wijziging van de EU-overeenkomsten rapporterende financiële instellingen in de EU in staat stellen uniforme due diligence-procedures voor klanten en rapportageprocedures in het kader van de DAC en de vijf betreffende EU-overeenkomsten toe te passen. De onderhandelingen over deze aspecten op Unieniveau zijn in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel zoals vastgelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
• Evenredigheid
Deze aanbeveling van de Commissie is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel en gaat niet verder dan wat nodig is om een uniform kader te bieden voor de administratieve samenwerking tussen de EU-lidstaten en de vijf betrokken niet-EU-landen op het gebied van de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen tussen belastingautoriteiten.
• Keuze van instrumenten
Besluit van de Raad van de Europese Unie.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Niet van toepassing.
• Raadpleging van belanghebbenden
In het eerste halfjaar van 2023 vond informeel overleg plaats tussen de diensten van de Commissie en de relevante autoriteiten van de vijf betrokken niet-EU-landen. De lidstaten zijn op de hoogte gebracht van de resultaten van dit informele overleg.
• Effectbeoordeling
Overeenkomstig instrument 7 van de toolbox voor betere regelgeving 12 is er geen effectbeoordeling uitgevoerd omdat de Commissie op het gebied in kwestie over weinig tot geen keuzevrijheid beschikt.
De aanbeveling behelst wijzigingen van vijf bestaande overeenkomsten en heeft tot doel deze in overeenstemming te brengen met hetgeen reeds op internationaal niveau is overeengekomen, namelijk de wijzigingen van de CRS die op 26 augustus 2022 door de OESO zijn goedgekeurd.
• Grondrechten
Wanneer de Commissie door de Raad wordt gemachtigd om onderhandelingen te openen en te voeren, zal zij erop toezien dat elke gewijzigde overeenkomst de kernwaarden van de Europese Unie zoals vastgelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, eerbiedigt.
Aangezien de vijf overeenkomsten in kwestie zijn besproken of gesloten vóór de vaststelling en/of inwerkingtreding van de AVG, en aangezien deze overeenkomsten betrekking hebben op de uitwisseling van persoonsgegevens, zullen de huidige onderhandelingen ook een evaluatie en in voorkomend geval een actualisering van de verwijzingen naar de wetgeving en de bepalingen inzake gegevensbescherming overeenkomstig de AVG-vereisten omvatten.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting, met name omdat de Commissie geen rol speelt of zal spelen bij de verwerking van de inlichtingen over financiële rekeningen en persoonsgegevens die in het kader van de vijf overeenkomsten in kwestie tussen de belastingautoriteiten worden uitgewisseld.
5. OVERIGE ELEMENTEN
Niet van toepassing.
Inhoudsopgave
BESLUIT VAN DE RAAD
waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over de wijziging van de vijf overeenkomsten inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen ter verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht tussen de Europese Unie en respectievelijk de Zwitserse Bondsstaat, het Vorstendom Liechtenstein, het Vorstendom Andorra, het Vorstendom Monaco en de Republiek San Marino
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
De vijf huidige overeenkomsten 13 bieden de rechtsgrondslag voor de wederzijdse automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen tussen elk van de 27 EU-lidstaten en elk van deze niet-EU-landen, overeenkomstig de internationaal overeengekomen gezamenlijke rapportagestandaard (“CRS”) van de OESO. Zij zijn erop gericht de internationale naleving van de belastingplicht te verbeteren en tegelijkertijd de belastingautoriteiten te helpen belastingfraude en -ontduiking te voorkomen en bestrijden.
Dezelfde standaard wordt in de EU toegepast voor de uitwisseling van inlichtingen tussen haar lidstaten in het kader van Richtlijn 2014/107/EU van de Raad van 9 december 2014 14 , de eerste wijziging van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad 15 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen.
Op 26 augustus 2022 16 zijn op internationaal niveau belangrijke wijzigingen in de CRS goedgekeurd. De uitvoering ervan staat gepland voor 1 januari 2026.
Deze wijzigingen zijn binnen de EU geïmplementeerd met de zevende wijziging van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen 17 .
Artikel 8 van elk van deze vijf overeenkomsten bevat identieke bepalingen voor bilateraal formeel overleg tussen de overeenkomstsluitende partijen wanneer er op het niveau van de OESO wordt besloten om enig aspect van de mondiale standaard in belangrijke mate te wijzigen. Artikel 8, lid 4, bepaalt: “Na het overleg kan deze overeenkomst worden gewijzigd bij een protocol of een nieuwe overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen”.
Het is belangrijk voor de Europese Unie en haar lidstaten dat de samenwerking tussen de belastingautoriteiten op het gebied van de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen, waarin deze vijf overeenkomsten voorzien, ook na 1 januari 2026 soepel blijft verlopen.
Hiertoe moeten onderhandelingen worden geopend over de wijziging van de vijf overeenkomsten inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen ter verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht tussen de Europese Unie en respectievelijk de Zwitserse Bondsstaat, het Vorstendom Liechtenstein, het Vorstendom Andorra, het Vorstendom Monaco en de Republiek San Marino,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
De Commissie wordt hierbij gemachtigd namens de Unie onderhandelingen te openen over de wijziging van de overeenkomsten inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen ter verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht tussen de Europese Unie en respectievelijk de Zwitserse Bondsstaat, het Vorstendom Liechtenstein, het Vorstendom Andorra, het Vorstendom Monaco en de Republiek San Marino.
De Commissie voert de onderhandelingen overeenkomstig de onderhandelingsrichtsnoeren in de bijlage en in overleg met het door de Raad overeenkomstig artikel 218, lid 4, VWEU aangewezen bijzonder comité.
Dit besluit is gericht tot de Commissie.
Gedaan te Brussel,
De voorzitter
(1) PB L 339 van 24.12.2015, blz. 1.
(2) PB L 346 van 31.12.2015, blz. 1 (voorlopige toepassing); PB L 140 van 27.5.2016, blz. 1; formele inwerkingtreding op 1.6.2016.
(3) PB L 268 van 1.10.2016, blz. 38.
(4) PB L 333 van 19.12.2015, blz. 10.
(5) PB L 225 van 19.8.2016, blz. 1 (voorlopige toepassing); PB L 280 van 18.10.2016, blz. 1; formele inwerkingtreding op 1.2.2017.
(6) PB L 359 van 16.12.2014, blz. 1.
(7) PB L 64 of 11.3.2011, blz 1.
(8) www.oecd.org/tax/exchange-of-tax-information">https://www.oecd.org/tax/exchange-of-tax-information , blz. 62.
(9) Richtlijn (EU) 2023/2226 van de Raad van 17 oktober 2023, PB L 2023/2226 van 24.10.2023.
(10) www.oecd.org/tax/exchange-of-tax-information">https://www.oecd.org/tax/exchange-of-tax-information , blz. 8.
(11) PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1.
(12) Better regulation toolbox_Final.pdf (europa.eu)
(13) PB L 333 van 19.12.2015, blz. 10 (overeenkomst met de Zwitserse Bondsstaat); PB L 339 van 24.12.2015, blz. 1 (overeenkomst met het Vorstendom Liechtenstein); PB L 268 van 1.10.2016, blz. 38 (overeenkomst met het Vorstendom Andorra); PB L 225 van 19.8.2016, blz. 1 en PB L 280 van 18.10.2016, blz. 1 (overeenkomst met het Vorstendom Monaco); PB L 346 van 31.12.2015, blz. 1 en PB L 140 van 27.5.2016, blz. 1 (overeenkomst met de Republiek San Marino).
(14) PB L 359 van 16.12.2014, blz. 1.
(15) PB L 64 of 11.3.2011, blz 1.
(16) www.oecd.org/tax/exchange-of-tax-information">https://www.oecd.org/tax/exchange-of-tax-information , blz. 62.
(17) Richtlijn (EU) 2023/2226 van de Raad van 17 oktober 2023, PB L 2023/2226 van 24.10.2023.