Toelichting bij COM(2024)395 - Voortgang voor 2023 bij de ontwikkeling van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet, overeenkomstig artikel 278 bis van dat wetboek - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)395 - Voortgang voor 2023 bij de ontwikkeling van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet, ... |
---|---|
bron | COM(2024)395 ![]() ![]() |
datum | 09-09-2024 |
Inhoudsopgave
- Brussel, 9.9.2024
- 1. Introduction
- 2. CONTENT OF THE Report
- 3. Project methodology for the UCC electronic systems
- 4. Global overview of progress with the UCC electronic systems
- 4.1 Projects completed before 2023
- 4.2 Ongoing projects
- 4.2.1 Trans-European projects
- 4.2.2 National projects
- 4.3 Risks for delays to the UCC IT implementation
- 4.4 Mitigation actions
- 4.5 State of play for enlargement countries
- 5. Management summary and conclusions
- 2.Inhoud van het verslag
- 3.Projectmethode voor de elektronische systemen van het DWU
- 4.Algemeen overzicht van de voortgang met de elektronische systemen van het DWU
- 4.1Projecten voltooid vóór 2023
- 4.2Lopende projecten
- 4.2.1 Trans-Europese projecten
- 4.2.2 Nationale projecten
- 4.4Ondersteunende maatregelen
- 4.5Stand van zaken voor uitbreidingslanden
- 5.Samenvatting en conclusies
- Voortgang in de lidstaten en gevolgen van vertragingen
COM(2024) 395 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de voortgang voor 2023 bij de ontwikkeling van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet, overeenkomstig artikel 278 bis van dat wetboek
{SWD(2024) 214 final}
Inhoudsopgave
Inleiding
Dit is het vijfde jaarlijkse verslag van de Commissie over de voortgang bij de ontwikkeling van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie 1 (DWU) voorziet, overeenkomstig artikel 278 bis van dat wetboek 2 . In dit verslag wordt ingegaan op de verdere voortgang die sinds de inwerkingtreding van het DWU is geboekt bij de ontwikkeling van de elektronische systemen en bij het tot stand brengen van een volledig digitale omgeving. Daarbij wordt teruggegrepen op het in 2019 opgestelde werkprogramma van het DWU 3 (DWU/WP), dat als uitgangspunt voor de voortgangsrapportage dient.
Het DWU is op 1 mei 2016 in werking getreden. Na de wijziging ervan in 2019 4 werden 2020, 2022 en 2025 vastgesteld als de uiterste termijnen voor de stapsgewijze voltooiing van de projecten voor de IT-omschakeling en -uitvoering. De bestaande elektronische en papieren systemen om douaneformaliteiten te vervullen (de zogenoemde “overgangsmaatregelen”) kunnen verder worden gebruikt totdat de nieuwe of geüpgradede elektronische systemen waarin het DWU voorziet operationeel zijn. Dit wettelijke instrument wordt gebruikt om het geleidelijke en complexe driedimensionale omschakelingsproces naar een volledig digitale douaneomgeving te sturen en te ondersteunen, rekening houdend met de onderlinge afhankelijkheid tussen de systemen. .
Opgemerkt zij dat het DWU/WP van 2019 tijdens het opstellen van dit verslag werd herzien, onder meer op basis van de van de lidstaten bij het voorbereiden van het verslag ontvangen input over de voortgang. Het nieuwe DWU/WP is het instrument om de lidstaten in de richting van een gemeenschappelijke en haalbare uitvoering van de lopende projecten te sturen, waarbij meer flexibiliteit wordt geboden om de definitieve deadlines te halen, maar niettemin de nodige druk blijft bestaan om het werkprogramma tegen 31 december 2025 volledig uit te voeren. Daarom bevat het verslag een toekomstgerichte benadering van de voltooiing op de deadlines van het nieuwe DWU/WP 5 , dat op 15 december 2023 door de Commissie is vastgesteld.
De systemen waarop de projecten van het DWU/WP betrekking hebben, kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën:
I)centrale trans-Europese systemen, die door de Commissie moeten worden ontwikkeld of geüpgraded (waarbij vaak ook de lidstaten hun nationale systemen moeten ontwikkelen of upgraden);
II)gedecentraliseerde trans-Europese systemen, die door de Commissie moeten worden ontwikkeld of geüpgraded, maar een belangrijke nationale component hebben die door de lidstaten moet worden uitgevoerd; en
III)nationale systemen, die alleen door de lidstaten moeten worden ontwikkeld of geüpgraded.
In dit verslag wordt de tastbare voortgang voor al deze systemen geanalyseerd, waarbij de reikwijdte en de planning van elk project worden beschreven (deel 3). In dit verslag komen ook mogelijke vertragingen aan bod, evenals de voorgenomen ondersteunende maatregelen (deel 4). De algemene beoordeling van de voortgang bij de uitvoering van het DWU/WP is samengevat in de conclusie van dit verslag (deel 5 ).
Nadere informatie over de planning en status van elk project is opgenomen in een werkdocument van de diensten van de Commissie 6 dat samen met dit verslag is gepubliceerd. Het verslag en het werkdocument van de diensten van de Commissie zijn opgesteld op basis van informatie die is verzameld uit de volgende bronnen:
1) de nationale plannen die de lidstaten tweemaal per jaar (in januari en in juni) moeten indienen;
2) een enquête onder de lidstaten en de eigen diensten van de Commissie om informatie over de feitelijk geboekte voortgang ten opzichte van de plannen te verzamelen.
De verkregen informatie leverde zowel kwantitatieve gegevens (behaalde of gemiste termijnen en mijlpalen) als kwalitatieve gegevens (nauwkeurige beschrijving van de inschatting van de complexiteit van de projecten, de uitdagingen, verwachte risico’s, vertragingen en redenen voor dergelijke vertragingen en de geplande en/of genomen ondersteunende maatregelen) op.
In het kader van de exercitie van dit jaar is de lidstaten ook gevraagd om informatie over de lessen die zijn getrokken tijdens de ontwikkeling van de projecten en over mogelijke aanvullende ondersteuningsbehoeften;
3) bilaterale vergaderingen op hoog niveau tussen de IT-directoraten van de douanediensten van de lidstaten en het directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie (DG TAXUD) van de Commissie.
De resultaten van de enquête gaven de Commissie een duidelijk beeld van de status van elk systeem. De Commissie heeft het echter belangrijk geacht om actuele kennis te verwerven teneinde ook een volledig en nauwkeurig inzicht in de stand van zaken in elk van de DWU-projecten in de lidstaten te verkrijgen, de problemen waarmee de lidstaten worden geconfronteerd te begrijpen en ideeën voor het oplossen van problematische situaties aan te reiken;
4) resultaten van de trans-Europese coördinatie- en monitoringprogramma’s.
Dit verslag bevat ook een analyse op basis van meer gedetailleerde informatie die door de lidstaten is verstrekt in het kader van de coördinatieprogramma’s die sinds 2020 van kracht zijn voor de trans-Europese systemen.
Afhankelijk van de systeemarchitectuur die de lidstaten en de Commissie voor elk van de systemen zijn overeengekomen, is er een rolverdeling vastgesteld met betrekking tot de verantwoordelijkheden voor de ontwikkeling, de uitrol, de exploitatie en het onderhoud. Dit is vastgelegd in de uitvoeringsverordening betreffende de technische regelingen voor de elektronische systemen (IRTA), waarin wordt beschreven uit welke componenten die systemen moeten bestaan en wat de aard ervan is: nationaal (ontwikkeld op nationaal niveau) of gemeenschappelijk (ontwikkeld op EU-niveau).
Overeenkomstig artikel 103 van de IRTA worden de gemeenschappelijke componenten ontwikkeld, getest, uitgerold en beheerd door de Commissie, en kunnen zij door de lidstaten worden getest. De nationale componenten worden ontwikkeld, getest, uitgerold en beheerd door de lidstaten. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale componenten interoperabel zijn met de gemeenschappelijke componenten. De Commissie ontwerpt en actualiseert de gemeenschappelijke specificaties voor de gedecentraliseerde systemen in nauwe samenwerking met de lidstaten. De lidstaten ontwikkelen, exploiteren en onderhouden interfaces die de gedecentraliseerde systemen de nodige functionaliteit bieden voor de uitwisseling van informatie met marktdeelnemers en andere personen via nationale componenten en interfaces alsook met andere lidstaten via gemeenschappelijke componenten.
Sinds 2022 is de projectmethode voor de ontwikkeling van de systemen verder geoptimaliseerd. Aan de zijde van de Commissie zijn de bedrijfsprocesmodellering, de datamodellering en de technische specificaties meer parallel aan elkaar ontwikkeld en is er van meet af aan nauw samengewerkt tussen juridische, bedrijfs- en IT-deskundigen. Deze methode van het toepassen van beste praktijken is door de meeste lidstaten overgenomen. Bovendien is er sprake van een tendens richting de vaststelling van flexibelere processen voor de ontwikkeling van elektronische DWU-systemen, die het mogelijk maken de gebruikersfunctionaliteit geleidelijk te verbeteren door middel van snellere en beter beheersbare softwarereleases. De Commissie heeft haar aanpak van en documentatie voor de trans-Europese systemen aangepast om deze flexibiliteit mogelijk te maken en de lidstaten op die manier te ondersteunen bij het versnellen van de voortgang. Dit wordt ook weerspiegeld in het nieuwe DWU/WP.
De lidstaten en de Commissie zijn doorgegaan met regelmatige bijeenkomsten in het kader van de Coördinatiegroep elektronische douane (ECCG) om de projectdocumenten voor elk trans-Europees systeem vast te stellen en overeen te komen. De ECCG is ook het forum om de activiteiten van de lidstaten en de Commissie aan te sturen en te coördineren. Daarnaast pleegt de Commissie stelselmatig overleg met het bedrijfsleven in de Trade Contact Group (TCG). Het is de verantwoordelijkheid van de lidstaten om rechtstreeks contact op te nemen met hun marktdeelnemers over de nationale plannen en documenten voor handelaren. Zodra een systeem gereed is, is het van essentieel belang dat de lidstaten zorgen voor een soepele overgang van de bestaande naar de geüpgradede systemen. Dit is van cruciaal belang om negatieve gevolgen voor de handel en douaneactiviteiten te voorkomen.
Het DWU/WP omvat zeventien projecten die leiden tot de uitrol van de vereiste elektronische systemen, waaronder veertien trans-Europese projecten waarvoor de Commissie en de lidstaten verantwoordelijk zijn, en drie systemen die uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten vallen.
De Commissie meldt de succesvolle uitrol van de volgende negen nieuwe systemen of upgrades:
·DWU Systeem van geregistreerde exporteurs — REX (nieuw): uitgerold in 2017;
·DWU Douanebeschikkingen — CDS (nieuw): uitgerold in 2017;
·DWU Directe toegang voor ondernemers tot de Europese informatiesystemen — UUM&DS (uniform gebruikersbeheer en digitale handtekening) (nieuw): uitgerold in 2017;
·DWU Systeem 2 voor de registratie en identificatie van marktdeelnemers – EORI2 (upgrade): uitgerold in 2018;
·DWU Surveillance 3 — SURV3 (upgrade): uitgerold in 2018;
·DWU Bindende tariefinlichtingen — BTI (upgrade): uitgerold in 2019;
·DWU Geautoriseerde marktdeelnemers — AEO (upgrade): uitgerold in 2019;
·DWU Inlichtingenbladen voor bijzondere regelingen — INF (nieuw): uitgerold in 2020;
·DWU Invoercontrolesysteem 2 — release 1 — ICS2 — release 1 (upgrade): uitgerold in 2021.
In dit verslag worden de resultaten en uitdagingen bij de uitvoering van de lopende projecten in 2023 belicht.
In punt 4.2.1 wordt een overzicht gegeven van de zes trans-Europese projecten waarvan de uitrol gepland staat tussen 2023 en 2025. Voor vier van deze projecten eindigden de uitrolvensters volgens het DWU/WP van 2019 in 2023, maar omdat sommige lidstaten melding hebben gemaakt van problemen, is het DWU/WP in 2023 herzien.
In punt 4.2.2 wordt een overzicht gegeven van de uitvoering van de drie nationale projecten: kennisgeving van aankomst, kennisgeving van aanbrengen en tijdelijke opslag, bijzondere regelingen en nationale invoersystemen. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat deze projecten uiterlijk op 31 december 2022 operationeel zouden zijn. Omdat deze deadline niet kon worden gehaald, en zoals eerder is opgemerkt in de jaarlijkse voortgangsverslagen voor het DWU, hebben verschillende lidstaten echter verzocht om een afwijking uit hoofde van artikel 6, lid 4, DWU. Op 1 februari 2023 heeft de Commissie uitvoeringsbesluiten vastgesteld waarbij aan bepaalde lidstaten afwijkingen werden verleend en de termijn werd verlengd tot 31 december 2023.
De trans-Europese projecten volgen een specifieke structuur, die een combinatie van centrale en nationale elementen en meerdere fasen kan omvatten. Zoals bepaald in artikel 278, lid 3, DWU moeten deze projecten uiterlijk op 31 december 2025 zijn voltooid. Hieronder volgt een beknopte beschrijving van de projecten en van de voortgang per project:
1)DWU Beheer van de zekerheidstelling — GUM (nieuw): zorgt overal in de EU voor realtimetoewijzing en -beheer van de verschillende soorten zekerheden, waarbij de nadruk ligt op het verbeteren van de verwerkingssnelheid, de traceerbaarheid en de monitoring van zekerheden tussen douanekantoren.
Voortgang: in 2023 zijn een richtsnoeren voor ondernemingen, een e-learningmodule en IT-opleidingssessie beschikbaar gesteld. Aan de tijdige uitrol van GUM — component 1, dat uiterlijk op 11 maart 2024 centraal moet worden geïmplementeerd, is een laag risico toegekend.
Wat GUM — component 2 betreft, zullen de lidstaten naar verwachting tussen maart 2024 en juni 2025 operationele verbindingen met de centrale component tot stand brengen. De lidstaten kennen overwegend een laag risico toe aan de tijdige oplevering van het project. In het tweede kwartaal van 2023 hebben zeven lidstaten gerapporteerd dat de uitrol van hun nationale component was voltooid, terwijl in andere lidstaten de werkzaamheden nog lopen. Twee lidstaten verwachtten vertragingen bij het bereiken van de mijlpaal.
2)DWU Invoercontrolesysteem 2 — ICS2 (upgrade): versterkt de veiligheid van de toeleveringsketen door de kwaliteit, invoer, beschikbaarheid en uitwisseling van gegevens met betrekking tot voorafgaande vrachtinformatie te verbeteren.
Voortgang: ICS2 — release 2 breidt het toepassingsgebied van het systeem uit tot alle vracht (met inbegrip van expres- en postzendingen) die de EU door de lucht binnenkomt.
Het centrale systeem voor ICS2 — release 2 is door de Commissie uitgerold op 1 maart 2023, binnen de wettelijke termijn.
Voor wat betreft de paraatheid van de lidstaten voor hun aandeel in de uitrol, hadden twaalf lidstaten op 1 maart 2023 ICS2 — release 2 uitgerold. Aan twaalf andere lidstaten zijn afwijkingen toegestaan, waarbij de uitroltermijn werd verlengd tot 30 juni 2023 7 vanwege het hoge risico op vertragingen. Eind 2023 was release 2 operationeel in zesentwintig lidstaten. De laatste lidstaat was voornemens om de aansluiting in de eerste helft van 2024 te voltooien.
Tot oktober 2023 hadden veel handelaren de overgang geleidelijk gemaakt, maar tegen het einde van het jaar waren nog ongeveer veertig luchtvaartmaatschappijen niet aangesloten. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de naleving van ICS2 door marktdeelnemers. De Commissie monitort de geleidelijke infasering van de marktdeelnemers samen met de lidstaten en de betrokken brancheorganisaties. De Commissie heeft de lidstaten gemaand om alle nodige maatregelen te nemen (met inbegrip van het eventueel opleggen van sancties) tegen voortdurende niet-naleving door marktdeelnemers.
De ontwikkeling van ICS2 — release 3 is volgens planning van start gegaan. De meeste lidstaten gaven te kennen dat het project een laag risico kent en dat het systeem naar verwachting volledig operationeel zal zijn op de in het DWU-werkprogramma gespecificeerde datum.
3)DWU Bewijs van Uniestatus — PoUS (nieuw): in dit systeem zullen alle bewijzen die bedrijven voorleggen om de Uniestatus van hun goederen te bewijzen, worden opgeslagen, beheerd en opgevraagd. Vanwege de afhankelijkheden met het DWU-douanemanifest (CGM) en het Europees maritiem éénloketsysteem (EMSWe) zal het project in twee verschillende fasen worden voltooid om risico’s en inconsistenties te minimaliseren.
Voortgang: PoUS — fase 1 moet operationeel worden op 1 maart 2024, en het risico op vertraging is laag.
De technische specificaties van PoUS — fase 2 zijn door de Commissie voltooid in het tweede kwartaal van 2023, en de conformiteitstestactiviteiten moeten volgens de planning worden afgerond in het derde kwartaal van 2025. De Commissie ligt op schema voor een tijdige oplevering van het project. Opgemerkt zij echter dat vanwege het verschil tussen de uitroldatum van PoUS – fase 2 voor het DWU douanemanifest (2 juni 2025) en de uitroldatum van het Europees maritiem éénloketsysteem (EMSWe) (15 augustus 2025), in het nieuwe DWU/WP is gezocht naar een afstemmingsdatum. Het resultaat was dat de uitroldatum in het nieuwe DWU/WP is verplaatst naar 15 augustus 2025 8 . Gezien de voortgangsproblemen bij de uitvoering van het EMSWe, is een gemiddeld risico vastgesteld voor het project.
4)DWU Gecentraliseerde inklaring — CCI (nieuw): moet het mogelijk maken voor marktdeelnemers om goederen onder een douaneregeling te plaatsen door op hun plaats van vestiging een douaneaangifte in te dienen voor goederen die in een andere lidstaat zijn aangebracht. De nieuwe nationale invoersystemen dienen als basis voor de CCI, waarmee gecentraliseerde inklaring op Europees niveau wordt geautomatiseerd.
Voortgang: Wat betreft CCI — fase 1 boekt de Commissie voortgang overeenkomstig de planning, en de conformiteitstests met de lidstaten worden uitgevoerd. Aan het project is een gemiddeld tot hoog risico toegekend, omdat het afhankelijk is van de mate waarin de lidstaten klaar waren met de upgrade van de nationale invoersystemen (NIS), een voorafgaande voorwaarde voor de invoering van CCI.
Gezien de gemelde vertragingen bij de uitrol van CCI — fase 1 tot na 1 december 2023, past de Commissie een nieuwe iteratieve aanpak toe, waarin prioriteit wordt gegeven aan standaardaangiften en de vrijheid om het berichttype te kiezen, terwijl de termijn voor de definitieve uitrol van CCI — fase 1 9 is verlengd tot 1 juli 2024, zoals ook is vastgelegd in het nieuwe DWU/WP.
De Commissie heeft de technische specificaties van CCI — fase 2 voltooid in 2022, ruim vóór het geplande uitrolvenster van oktober 2023 tot 2 juni 2025.
Wat de beoordeling van de volledigheid van het gehele CCI-systeem betreft, hebben de meeste lidstaten gemeld dat de ontwikkeling vordert, waarbij het risico dat het project niet zal worden opgeleverd voor de deadline voor CCI — fase 2, wordt beoordeeld als gemiddeld.
Sommige lidstaten hebben te kennen gegeven dat zij voornemens te zijn om CCI — fase 1 en CCI — fase 2 samen uit te rollen.
5)DWU Nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer — NCTS (upgrade): het doel is om het bestaande systeem voor Unie- en gemeenschappelijk douanevervoer in overeenstemming te brengen met de nieuwe wettelijke bepalingen van het DWU, waaronder de DWU-gegevensvereisten en de interfaces met andere systemen.
Voortgang: Door de bank genomen is in NCTS — fase 5 aanzienlijke vooruitgang geboekt. Aan het project is echter een hoog risico toegekend, aangezien de uitroltermijn van 1 december 2023 door een aantal lidstaten niet kon worden gehaald. Daarom is in het nieuwe DWU/WP een nieuwe aanpak overeengekomen en vastgelegd. Die nieuwe aanpak houdt in dat NCTS — fase 5 kan worden uitgevoerd in twee stappen: de kernfunctionaliteiten tegen 1 december 2023, met bedrijfscontinuïteit in overeenstemming met het DWU, en de niet-kernfunctionaliteiten tegen 2 december 2024.
Zoals geïllustreerd in figuur 1, hebben drie lidstaten in februari 2023 een aanvang gemaakt met hun activiteiten, terwijl vier andere lidstaten zich daar in september 2023 bij hebben aangesloten. Op zes na hebben alle lidstaten zich ertoe verbonden om de kernfunctionaliteiten uiterlijk op 1 december 2023 operationeel te maken, en de meeste hebben bevestigd dat zij uiterlijk op 1 december 2024 volledig operationeel zullen zijn, zowel wat de kernfunctionaliteiten als wat de niet-kernfunctionaliteiten betreft.
Figuur 1 — NCTS — fase 5 operationeel gemaakt door nationale overheden
De tijdlijn voor NCTS — fase 6 is in het nieuwe DWU/WP gesynchroniseerd met die van ICS2 — release 3 10 , en het nieuwe uitvoeringsvenster kent een duidelijke einddatum voor NCTS — fase 5. Deze wijzigingen moeten het risico van vertragingen beperken en de lidstaten en handelaren in staat stellen hun strategie en acties te bepalen om tegen de nieuwe datums klaar te zijn. Daarom wordt het risico dat aan dit project is verbonden, gelet op de voltooiing ervan tegen 1 september 2025, verlaagd tot laag.
6)DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem — AES (upgrade): voert de DWU-vereisten voor de uitvoer en het uitgaan van goederen uit.
Voortgang: Voor AES hebben de lidstaten aanzienlijke voortgang bij de uitrol van hun nationale uitvoertoepassingen in 2023 gerapporteerd. Aangezien de uitroldatum van 1 december 2023 door een aantal lidstaten niet kon worden gehaald, wat heeft geleid tot een herzien plan in het DWU/WP, wordt aan het project echter een hoog risico toegekend. AES kan in drie stappen worden uitgevoerd: eerst de kernfunctionaliteiten (1 december 2023), gevolgd door de interface met Excise (februari 2024) en ten slotte de niet-kernfunctionaliteiten (2 december 2024).
Deze wijzigingen moeten het risico op vertragingen beperken en de lidstaten en handelaren in staat stellen om een strategie voor het halen van de nieuwe deadlines te bepalen; halen zij die niet, dan zou dat een gemiddeld tot hoog risico voor een tijdige oplevering tegen eind 2024 met zich meebrengen.
Figuur 2 laat zien dat in september 2023 acht lidstaten AES internationaal operationeel aan het maken waren. Nog eens acht lidstaten en de Commissie voeren momenteel hun uitrolplannen uit om te zorgen voor een tijdige inbedrijfsstelling. De meeste lidstaten hebben bevestigd dat de kernfunctionaliteiten uiterlijk op 1 december 2023 operationeel zullen zijn en de niet-kernfunctionaliteiten uiterlijk op 2 december 2024.
Figuur 2 — AES operationeel gemaakt door nationale overheden
Om de stand van zaken in de overige trans-Europese projecten samen te vatten: de Commissie ligt op schema om de in het kader van het DWU en het DWU/WP vastgestelde wettelijke termijnen te halen. Wat de uitrol van de nationale componenten van deze trans-Europese systemen door de lidstaten betreft, zijn er ernstige risico’s op vertragingen vastgesteld, met name voor CCI — fase 1, AES en NCTS — fase 5, maar deze zijn gedeeltelijk geadresseerd in het nieuwe DWU/WP (zie punt 4.3 ).
De lidstaten moesten de upgrade van hun drie volledig nationale projecten 11 uiterlijk op 31 december 2022 hebben voltooid, overeenkomstig artikel 278, lid 2, DWU. Voor tweeëntwintig lidstaten bleek deze datum echter niet haalbaar; aan deze lidstaten werd op hun verzoek een afwijking verleend, waardoor de uitroltermijn werd verlengd tot 31 december 2023 12 .
De voortgang van elk nationaal project wordt hieronder weergegeven en geïllustreerd in figuur 3:
1)DWU Kennisgeving van aankomst, kennisgeving van aanbrengen en tijdelijke opslag (AN, PN en TS) (upgrade): het doel is om de nationale invoerprocedures te automatiseren.
Voortgang: In eerdere jaarlijkse voortgangsverslagen voor het DWU werd vastgesteld dat de tijdige oplevering van nationale systemen in het gedrang was. Zoals geïllustreerd, hebben de meeste lidstaten de uitvoering eind 2023 voltooid. Voor meer informatie, zie punt 3.1.2 van het bij dit verslag behorende begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.
2)DWU Nationale invoersystemen — NIS (upgrade): het doel is de uitvoering van alle uit het douanewetboek voortvloeiende processen en gegevensvereisten die verband houden met invoer.
Voortgang: Diverse lidstaten hebben sinds 2022 melding gemaakt van risico’s voor de tijdige oplevering van het project, wat heeft geleid tot de toekenning van afwijkingen. Tegen eind 2023 hadden negentien lidstaten NIS uitgerold. Enkele lidstaten hebben een verdere update nodig om het project volledig af te ronden; andere waren eind 2023 (de deadline voor de afwijking) niet klaar met de uitvoering. Voor meer informatie, zie punt 3.2.2 van het bij dit verslag behorende begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.
3)DWU Bijzondere regelingen — SP (upgrade): het doel is het harmoniseren van de bijzondere regelingen (d.w.z. douane-entrepot, bijzondere bestemming, tijdelijke invoer en actieve en passieve veredeling).
Voortgang: Rekening houdend met de onderlinge afhankelijkheden met de nationale invoersystemen, hadden eenentwintig lidstaten SP IMP eind 2023 voltooid. Voor meer informatie, zie de punten 3.3.2 en 3.4.2. van het bij dit verslag behorende begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie.
AN | PN | TS | NIS | SP IMP | |
Deadline in DWU/WP | 31.12.2022 met verlenging tot 31.12.2023 (1) | 31.12.2022 met verlenging tot 31.12.2023 (2) | |||
AT | n.v.t. | 21.6.2023 | Geen gegevens | Geen gegevens | 3.2.2025 |
BE | 30.6.2023 | 5.7.2023 | 29.11.2023 | 6.12.2023 | 6.12.2023 |
BG | 1.3.2023 | 23.10.2023 | 23.10.2023 | 23.10.2023 | 23.10.2023 |
CY | 7.11.2023 | 7.11.2023 | 7.11.2023 | 7.11.2023 | 7.11.2023 |
CZ | 1.3.2023 | 1.3.2023 | 31.12.2023 | 1.12.2024 | 1.12.2024 |
DE | 1.3.2023 | 6.3.2021 | 6.3.2021 | 6.3.2021 | 6.3.2021 |
DK | 31.10.2023 | 31.10.2023 | 15.10.2024 | 15.10.2024 | 15.10.2024 |
EE | 1.10.2023 | 1.10.2023 | 1.10.2023 | 1.7.2021 | 1.7.2021 |
ES | n.v.t. | 1.3.2024 | 1.3.2024 | 30.9.2023 | 30.9.2022 |
FI | 31.3.2023 | 31.3.2021 | 31.12.2022 | 31.12.2019 | 30.12.2022 |
FR | 1.7.2023 | 6.3.2024 | 6.3.2024 | 31.12.2024 | 30.9.2023 |
GR | 31.12.2024 | 31.12.2024 | 31.12.2024 | 31.12.2022 | 31.12.2024 |
HR | 1.7.2023 | 1.3.2023 | 1.12.2022 | 1.1.2023 | 1.1.2023 |
HU | 31.12.2023 | 31.12.2023 | 31.12.2023 | 12.10.2023 | 12.10.2023 |
IE | n.v.t. | 23.11.2020 | 23.11.2020 | 24.6.2024 | 23.11.2020 |
IT | 13.12.2022 | 13.12.2022 | 13.12.2022 | 1.7.2021 | 1.7.2021 |
LT | 1.3.2023 | 28.2.2023 | 31.10.2023 | 31.12.2023 | 31.12.2023 |
LU | 1.3.2023 | 10.1.2023 | 10.1.2023 | 2.5.2023 | 2.5.2023 |
LV | 24.9.2017 | 24.9.2017 | 24.9.2017 | 3.6.2018 | 3.6.2018 |
MT | 1.6.2024 | 1.6.2024 | 1.6.2024 | 1.2.2025 | 1.2.2025 |
NL | 1.7.2023 | 1.12.2023 | 1.12.2023 | 1.4.2022 | 1.4.2022 |
PL | 1.12.2023 | 31.12.2023 | 31.12.2023 | 31.12.2023 | 1.7.2021 |
PT | 28.10.2024 | 28.10.2024 | 28.10.2024 | 28.10.2024 | 28.10.2024 |
RO | 1.10.2023 | 1.10.2023 | 1.10.2023 | 1.10.2023 | 31.12.2023 |
SE | 1.3.2023 | 27.9.2023 | 1.10.2024 | 15.3.2022 | 20.6.2023 |
SI | 1.3.2023 | 1.3.2023 | 30.11.2023 | 1.1.2022 | 1.1.2022 |
SK | 1.3.2023 | 1.10.2023 | 2.6.2025 | 1.1.2025 | 11.6.2016 |
Legenda | |||||
In overeenstemming met het DWU/WP, de verdere update voor 1 juli 2024 en/of de verleende afwijking. | |||||
Na de uiterste datum in het DWU/WP en/of de verleende afwijking. | |||||
Geen gegevens verstrekt. | |||||
(1) Tot 31 december 2023 voor de lidstaten waaraan een afwijking is verleend. | |||||
(2) Tot 31 december 2023 voor de lidstaten waaraan een afwijking is verleend, of tot 1 juli 2024 wanneer artikel 2, lid 4 bis, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van toepassing is, zoals bijvoorbeeld geldt voor Bulgarije, Ierland en Polen. |
Figuur 3 — Planning van de uitrol van de nationale systemen voor binnenbrengen en invoer
Samenvattend zijn de lidstaten bezig met het voltooien van de upgrade van hun drie volledig nationale systemen. Hoewel de meeste lidstaten hun systemen tegen eind 2023 verwachten uit te rollen, in overeenstemming met de verleende afwijking, heeft een aanzienlijk aantal lidstaten melding gemaakt van verdere vertragingen, voornamelijk voor TS en NIS, waardoor de uitrol pas na 2023 gereed zal komen, met gevolgen voor andere domeinen.
De vertragingen bij de uitrol van de nationale systemen voor binnenbrengen (kennisgeving van aankomst/kennisgeving van aanbrengen/tijdelijke opslag) verstoren de end-to-endcyclus en ondersteunende processen van ICS2, wat doorwerkt in de toeleveringsketens en leidt tot hogere kosten voor marktdeelnemers in verband met het regelen van een tijdelijke oplossing.
De vertragingen bij de NIS-upgrade hebben ook negatieve gevolgen voor de marktdeelnemers, omdat de ingebruikname van alle functionaliteiten bij invoer is uitgesteld, onder meer de vereenvoudiging van formaliteiten waarvan de marktdeelnemers zouden kunnen profiteren, zoals de inschrijving in de administratie van de aangever (EIDR). Bovendien is de upgrade een belangrijke voorwaarde voor de uitrol van het elektronische systeem in verband met CCI.
Nadere gegevens over de vertragingen zijn te vinden in punt 3.2 van het werkdocument van de diensten van de Commissie.
4.3Risico’s op vertraging bij de IT-uitvoering van het DWU
In dit verslag wordt onderscheid gemaakt tussen de voortgang die aan de zijde van de Commissie is geboekt en de voortgang die de lidstaten hebben geboekt. De ontwikkelingen van de Commissie vorderen volgens plan, er zijn geen vertragingen ten aanzien van de wettelijke deadlines en er zijn geen risico’s vastgesteld die zouden leiden tot een laattijdige uitrol. De vertragingen die de lidstaten ondervinden, hebben gevolgen voor de voortgang bij de trans-Europese systemen, zoals ICS2, CCI, NCTS en AES in hun geheel, wat op zijn beurt weer gevolgen heeft voor de activiteiten die binnen het werkterrein van de Commissie vallen. Dit resulteert in hogere investeringen in conformiteitstests en coördinatie- en ondersteuningsactiviteiten in het kader van de trans-Europese projecten. Daarnaast leidt dit tot verdere bijstand voor alternatieve nationale ontwikkelings- en uitrolprogramma’s en monitoring en tot het tijdens overgangsperioden langer moeten aanhouden van centrale componenten.
De meeste lidstaten boeken geleidelijk vorderingen met de ontwikkelingen die onder hun verantwoordelijkheid vallen, hoewel sommige daarvan trager verlopen dan oorspronkelijk was gepland. Als gevolg daarvan werd in sommige nationale en trans-Europese projecten melding gemaakt van vertragingen die de wettelijke termijn of de afwijkingstermijn overschrijden.
De lidstaten hebben verschillende redenen aangevoerd ter rechtvaardiging van de vertragingen, waarvan de meeste terugkerend zijn, waardoor verdere vertragingen in de ontwikkeling van hun systemen ontstaan. Daarbij gaat het onder meer om een gebrek aan financiële en personele middelen, concurrerende prioriteiten en de gevolgen van de Russische invasie van Oekraïne voor de douanesector. Daarnaast maakten de lidstaten melding van het onvermogen van de nationale IT-infrastructuren om tegemoet te komen aan de technische behoeften van de projecten, capaciteitsproblemen bij contractanten en afhankelijkheden met andere belanghebbenden, problemen bij de omschakeling en het testen met de marktdeelnemers, vertraagde of niet-succesvolle aanbestedingen om werkzaamheden uit te besteden, belastende openbare aanbestedingsprocedures, governancekwesties en complexe systeemintegraties van de DWU-projecten.
Hoewel de Commissie haar functionele en technische specificaties voor de trans-Europese systemen overeenkomstig het DWU/WP tijdig heeft verstrekt, zijn er nog steeds enkele lidstaten waar geen opdrachten zijn gegund of waar zich aanzienlijke problemen voordoen in het nationale aanbestedingsproces, wat gevolgen heeft voor de tijdige oplevering van de systemen.
De Commissie heeft bilaterale bijeenkomsten gehouden om met de lidstaten hun problemen te bespreken en aan te pakken en om te benadrukken dat er prioriteit moet worden gegeven aan de DWU-projecten. In dit verband heeft de Commissie ook advies verstrekt over mogelijke vervolgacties en -maatregelen. 22 lidstaten hebben overeenkomstig artikel 6, lid 4, DWU formele verzoeken om afwijkingen ingediend bij de Commissie in verband met vertragingen in de nationale projecten tot na de wettelijke deadlines. De Commissie heeft de verzoeken en de daarin verstrekte opgenomen motiveringen beoordeeld in het licht van de specifieke omstandigheden en heeft uitvoeringsbesluiten tot verlening van afwijkingen voor de verzoekende lidstaten vastgesteld. In het kader van de afwijkingen voor de kennisgeving van aankomst, kennisgeving van aanbrengen, tijdelijke opslag, nationaal invoersysteem en bijzondere regelingen — component 2 is de termijn verlengd tot 31 december 2023 13 , terwijl in het kader van de afwijking voor ICS2 — release 2 de termijn werd verlengd tot 30 juni 2023.
Hieronder volgt een overzicht van de aan de lidstaten verleende afwijkingen:
·Voor de uitvoering van de kennisgeving van aankomst is een afwijking verleend aan de volgende lidstaten: AT, BE, BG, CY, CZ, DK, EE, ES, FR, GR, HU, HR, LU, MT, NL, PL, PT, RO, SE, SI en SK. Tegelijkertijd hebben BG, CY, DE, EE, ES, FI, FR, HR, HU, LT, LU, NL, SE en SI gemeld dat zij de in ICS2 — release 2 (uitgerold per 1 maart 2023 of 30 juni 2023 voor lidstaten waaraan een afwijking is verleend) geïntegreerde kennisgeving van aankomst zullen gebruiken. DE en IE hebben de kennisgeving van aankomst aangemerkt als “niet van toepassing”.
·Voor de uitvoering van de kennisgeving van aanbrengen is een afwijking verleend aan de volgende lidstaten: AT, BE, CY, CZ, DK, EE, ES, FR, GR, HU, HR, LU, MT, NL, PL, PT, RO, SE, SI en SK.
·Voor de uitvoering van de tijdelijke opslag is een afwijking verleend aan de volgende lidstaten: AT, BE, CY, CZ, DK, EE, ES, FR, GR, HU, HR, LT, LU, MT, NL, PL, PT, RO, SE, SI en SK. Daarnaast heeft GR mededeling gedaan van de noodzaak van een verlengde afwijking.
·Voor de uitvoering van de upgrade van nationale invoersystemen is een afwijking verleend aan de volgende lidstaten: AT, BG, CY, CZ, DK, ES, FR, GR, HU, LT, LU, MT, NL, PT, RO en SE. Deze vertragingen zullen gevolgen hebben voor het trans-Europese CCI-project en voor bijzondere regelingen — component 2, die dezelfde tijdlijn volgen als de upgrade van de nationale invoersystemen. Daarnaast hebben GR en SK mededeling gedaan van de noodzaak van een verlengde afwijking.
·Voor de uitvoering van de bijzondere regelingen — component 2 is een afwijking verleend aan de volgende lidstaten: AT, BG, CY, CZ, DK, ES, FR, GR, HU, LT, LU, MT, NL, PT, RO en SE.
·Voor de uitvoering van de ICS2 — release 2 is een afwijking verleend aan de volgende lidstaten: AT, BE, DK, EE, FR, GR, HR, LU, NL, PL, RO en SE. GR en RO hebben een formeel verzoek om een vervolgafwijking ingediend. Bovendien hebben GR en RO meegedeeld behoefte te hebben aan een verlengde afwijking. Tegen het einde van 2023 zal RO nog steeds problemen ondervinden met de uitvoering van deze release.
Op basis van de van de lidstaten ontvangen informatie kunnen we concluderen dat van het totale aantal verlengde termijnen voor 2023 die in het kader van de afwijkingen zijn verleend, 71 % is gehaald. Bij de overige 29 % zijn er nog steeds problemen met de uitvoering.
Zoals blijkt uit het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie, hebben verschillende lidstaten de Commissie geïnformeerd over vertragingen in hun trans-Europese projecten:
·Voor de uitvoering van bijzondere regelingen — component 1 hebben de volgende lidstaten een geplande datum van ingebruikneming gemeld die later valt dan de uiterste datum in het DWU/WP: FI, FR, GR, HU, LU, MT, PT, SE en SK. Zie voor meer informatie punt 3.3 van het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.
·Voor de uitvoering van ICS2 — release 3 hebben de volgende lidstaten een uitroldatum gemeld die later valt dan de uiterste datum in het DWU/WP 14 : FI, FR, HR, IE, MT, PT en SK. Zie voor meer informatie punt 4.2 van het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.
·Voor de uitvoering van de CCI — fase 1 hebben de volgende lidstaat een geplande datum van ingebruikneming gemeld die later valt dan de uiterste datum in het DWU/WP 15 : BE, CZ, DE, DK, ES, FI, HR, HU, IE, LT, LU, LV, MT, NL, PT, SI en SK. Voor de uitvoering van de CCI — fase 2 hebben BE, DE, EE, ES, FI, GR en NL een geplande datum van ingebruikneming gemeld die later valt dan de uiterste datum in het DWU/WP. Zie voor meer informatie de punten 3.6 en 4.4 van het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.
·Voor de uitvoering van NCTS — fase 5 hebben AT, ES, FI, GR, HU, IE, LT, LV, MT, NL, PT, SE en SK melding gemaakt van vertragingen ten opzichte van de uiterste datum voor de inbedrijfsneming in het DWU/WP 16 . Zie voor meer informatie punt 3.7 van het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.
·Voor de uitvoering van AES — component 1 hebben AT, BE, FI, FR, GR, HU, LU, MT, PT, SE en SK een geplande datum van ingebruikneming gemeld die later valt dan de uiterste datum in het DWU/WP 17 . Zie voor meer informatie punt 3.8 van het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.
·Voor de uitvoering van GUM — component 2 hebben de volgende lidstaat een geplande datum van ingebruikneming gemeld die later valt dan de uiterste termijn in het DWU/WP 18 : BE, DE, DK, GR en HR. Zie voor meer informatie punt 4.1 van het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.
De Commissie volgt en analyseert de situatie voor de bovengenoemde projecten nauwlettend en neemt maatregelen om haar steun te verhogen (zie punt 4.4 hierna).
Afsluitend kan worden gesteld dat de meeste lidstaten ernaar streven om de nationale projecten uit te rollen binnen de in de afwijkingen voorziene nieuwe termijnen. Sommige lidstaten hebben echter nog steeds vertragingen tot na het verstrijken van de afwijkingstermijnen gerapporteerd. Deze vertragingen kunnen een aanvullend negatief effect hebben op de oplevering van de nationale componenten van de trans-Europese systemen voor de uitvoerdatum in 2023, omdat de diverse uitvoeringen moeten plaatsvinden in een korter tijdsbestek. Wat de uitrol van de nationale componenten van de trans-Europese systemen betreft, hebben enkele lidstaten vertragingen in bepaalde projecten gerapporteerd.
De meeste lidstaten hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de ontwikkeling van de trans-Europese systemen, en verschillende lidstaten streefden ernaar hun systemen tegen eind 2023 in te voeren, in overeenstemming met de oorspronkelijke termijnen en de verleende afwijkingen. Sommige lidstaten ondervinden echter vertragingen, waardoor hun uitrolplannen tot het einde van of na het uitrolvenster worden uitgesteld. De Commissie heeft aangedrongen op strikte inachtneming van de nationale projectplannen met het oog op een tijdige uitrol.
De lidstaten hebben mededeling gedaan van de verschillende ondersteunende maatregelen die zij hebben genomen om (potentiële) vertragingen tegen te gaan en de naleving van de wettelijke termijnen te waarborgen. Die maatregelen zijn onder andere het toewijzen van extra middelen, het toepassen van flexibele methoden, het opsplitsen van projecten in fasen en het reorganiseren van leveranciersrelaties om de efficiëntie en de samenwerking te verbeteren. Andere lidstaten zijn van plan de organisatiestructuren te verbeteren, processen te stroomlijnen en hun planning te verfijnen om het projectbeheer en de besluitvorming te verbeteren. Deze maatregelen werden genoemd voor zowel de nationale als de trans-Europese projecten.
Gezien de vertragingen aan de kant van de lidstaten, heeft de Commissie haar steun aan de lidstaten opgevoerd door middel van verschillende acties.
In de eerste plaats heeft de Commissie het toezicht op en de monitoring van het IT-programma van het DWU versterkt door de frequentie van de voortgangsverslagen te verhogen en bilaterale vergaderingen op directieniveau met elke lidstaat te organiseren. De uitvoering van het DWU/WP wordt consequent aan de orde gesteld in missies van de directeur-generaal en in plenaire vergaderingen met de directeuren-generaal van de lidstaten (in de douanebeleidsgroep). De lidstaten zijn aangemoedigd om uiterlijk op 31 oktober 2023 ondersteunende maatregelen vast te stellen en financieringsaanvragen in te dienen uit hoofde van het instrument voor technische ondersteuning voor IT-ontwikkelingen op douanegebied.
De Commissie is gebruik blijven maken van een dashboard van het strategische meerjarenplan voor de douane (MASP-C) op basis van de herziening van het MASP-C van 2019 en het DWU/WP van 2019 om de voortgang en de belangrijkste mijlpalen in het project te monitoren en mogelijke vertragingen in een vroeg stadium vast te stellen. Het dashboard wordt elk kwartaal gepresenteerd aan de lidstaten in de ECCG en aan de het bedrijfsleven in de TCG. Bovendien worden het DWU/WP en het MASP-C gelijktijdig herzien aan de hand van strategische doelstellingen.
Daarnaast stelt de Commissie, zoals bepaald in de herziening van het DWU/WP en het MASP-C van 2019, specifieke tussentijdse mijlpalen vast om een soepele uitrol van de gedecentraliseerde trans-Europese systemen te waarborgen en extra kosten te vermijden.
In de tweede plaats heeft de Commissie haar bijstand aan de lidstaten voor trans-Europese systemen geïntensiveerd door een flexibele en iteratieve aanpak toe te passen voor de ontwikkeling en uitrol van de elektronische DWU-systemen. Deze methode, die prototyping, snelle probleemoplossing en een evenwichtige werklast voor zowel de Commissie als de lidstaten omvat, verbetert de kwaliteit van het systeem en maakt tastbare vooruitgang mogelijk. Deze methode is met succes toegepast in de projecten AES, NCTS — fase 5 en ICS2 en is door de lidstaten en handelaren positief onthaald.
Daarnaast heeft de Commissie vanaf de aanvang van de projecten een mechanisme voor samenwerking tussen belanghebbenden opgezet om de voorbereidende activiteiten te verbeteren, besluitvormingsproblemen te voorkomen en transparantie te waarborgen door middel van regelmatige projectupdates.
De Commissie is ook doorgegaan met de coördinatie en monitoring van programma’s voor elk van de trans-Europese systemen die aanzienlijke inspanningen van de kant van de lidstaten vergen.
Nadere details over deze maatregelen zijn verstrekt in het verslag van 2022.
·Voor het trans-Europese systeem ICS2 heeft de Commissie de lidstaten en de marktdeelnemers op verschillende manieren ondersteund bij hun ontwikkelingsactiviteiten voor ICS2 — release 2 en ICS2 — release 3. Dit omvatte onder meer het organiseren van speciale webinars, het aanbieden van hulp door het verstrekken van antwoorden op veelgestelde vragen, en het coördineren van plenaire vergaderingen. Om verstoringen aan de buitengrenzen als gevolg van vertragingen in ICS2 — release 2 te voorkomen, zijn aanvullende richtsnoeren verstrekt (punt 4.3). Nauwlettend toezicht heeft ervoor gezorgd dat de projectplannen zijn afgestemd op de mijlpalen van de Commissie voor de IT-oplevering. Tot slot zijn communicatiecampagnes, online-opleidingssessies en op maat gemaakte factsheets verstrekt, samen met documentatie die toegankelijk is in de openbare bibliotheek in CIRCABC.
·Voor de trans-Europese systemen NCTS — fase 5 en AES heeft de Commissie het “programma voor de coördinatie van nationale overheden” voortgezet om de lidstaten te ondersteunen bij de ontwikkeling en uitrol van hun nationale componenten. In 2023 is het coördinatieprogramma uitgebreid om toezicht te houden op de ingebruikneming door handelaren, in samenwerking met de lidstaten.
De activiteiten omvatten onder meer een speciale helpdesk, virtuele vergaderingen om de ontwikkelingsachterstanden van de lidstaten te beperken, geactualiseerde informatieverspreiding onder bedrijven en regelmatige verslaglegging aan de ECCG en de douanebeleidsgroep. Sinds het eerste kwartaal van 2021 brengt de Commissie driemaandelijks geconsolideerde voortgangsverslagen over de omschakeling naar de nieuwe systemen uit, met KPI’s voor vroegtijdige waarschuwingen.
·Voor het trans-Europese systeem CCI heeft de Commissie een speciaal team opgezet om vragen van de lidstaten te beantwoorden en het conformiteitstesten te coördineren.
In de derde plaats heeft de Commissie de lidstaten gevraagd informatie te verstrekken over hun beperkingen en hun behoefte aan steun om de risico’s te beperken. De lidstaten hebben in een enquête te kennen gegeven dat de bilaterale vergaderingen op directieniveau en de technische dialoog met DG TAXUD zeer nuttig waren. De technische webinars en de door de Commissie aangeboden activiteiten op het gebied van informatie-uitwisseling werden ervaren als nuttig. Enkele lidstaten deden suggesties voor de verstrekking van aanvullende operationele richtsnoeren, bijstand aan marktdeelnemers en uitgebreide opleidingen die verder gaan dan de huidige capaciteiten.
In de vierde plaats kan op basis van de resultaten van de enquête en bilaterale besprekingen met de lidstaten worden vastgesteld dat gebrek aan passende financiering vaak een oorzaak was van vertragingen. Met het oog daarop heeft de Commissie in het kader van het instrument voor technische ondersteuning (TSI) een speciaal vlaggenschipproject (TSI 2024) vastgesteld, dat gericht is op de uitvoering van de douane-IT-projecten in het kader van het DWU. Dit heeft ertoe geleid dat zes lidstaten voorstellen hebben ingediend voor ondersteuning van hun douane-IT-systemen. De voorstellen worden momenteel beoordeeld en deze beoordelingen zullen begin 2024 worden afgerond met het oog op de uitvoering van de ondersteuning in het tweede kwartaal van 2024.
In de vijfde plaats heeft de Commissie, om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van de lidstaten bij hun dagelijks beheer van de douane-IT-projecten in het kader van het DWU, een adviesbureau in de arm genomen om rechtstreekse ondersteuning te bieden, afhankelijk van de behoeften en problemen bij het aanpakken van vertragingen. De eerste proefactiviteit, die betrekking had op drie lidstaten (FR, MT, GR), is in het vierde kwartaal van 2023 van start gegaan en loopt tot het tweede kwartaal van 2024. Afhankelijk van de resultaten ervan kunnen in 2024 verdere activiteiten worden opgestart.
Tot slot is de Commissie ook gestart met het verzamelen van geleerde lessen en beste praktijken voor de ontwikkeling van de IT-projecten. In 2023 is een enquête gehouden waarvan de resultaten zijn toegevoegd aan het werkdocument van de diensten van de Commissie. Zie voor meer informatie, zie bladzijde 6 van het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.
Nu wordt ingezet op eind 2025, is de lidstaten verzocht om te waarborgen dat de deadlines in het nieuwe DWU/WP worden nagekomen. Er zijn nog maar twee jaar over voor de volledige uitvoering van de IT-systemen in het kader van het DWU. Er zijn uitzonderlijke inspanningen en onmiddellijke actie nodig om vertragingen te voorkomen en de bedrijfscontinuïteit van de trans-Europese systemen te waarborgen.
Hoewel de Commissie op vele manieren steun biedt, zoals hierboven is beschreven, bijvoorbeeld door de datums in het nieuwe DWU/WP aan te passen en haalbare deadlines vast te stellen, ligt de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling en uitrol van nationale componenten en systemen bij de lidstaten. De rolverdeling is vanaf het begin gedefinieerd en overeengekomen met alle belanghebbenden en moet gedurende de hele levenscyclus van het project worden gerespecteerd.
Ten slotte zal bij de overgang naar de geüpgradede elektronische systemen zoals voorzien in het DWU, en ook rekening houdend met de nieuwe IT-benaderingen in het hervormingsvoorstel, de toekomstige uitbreiding van de EU moeten worden meegenomen in het totale beeld.
Voorlopig houdt de Commissie geen systematisch toezicht op de voortgang wat betreft het gebruik van volledig elektronische systemen door de kandidaat-lidstaten, en aan deze landen is geen rapportageverplichting uit hoofde van artikel 278 bis, DWU opgelegd. De ontwikkeling van hun IT-systemen ter ondersteuning van de aanpassing aan de douanewetgeving van de EU is echter een essentieel onderdeel van de regelmatige beoordelingen die de EU uitvoert om de vorderingen van de kandidaat-lidstaten op het uitbreidingstraject en in het kader van de associatieovereenkomsten met de EU te meten.
Twee IT-systemen worden door sommige van deze landen al toegepast, terwijl andere landen zich daarop voorbereiden:
(1)NCTS, als IT-ondersteunend systeem voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (CTC);
(2)gerelateerde IT-systemen voor wederzijdse erkenning met het AEO-programma van de EU.
De stand van zaken in de voorbereiding van de kandidaat-lidstaten op de invoering van deze twee IT-systemen verschilt per land: Noord-Macedonië, Servië, Turkije en Oekraïne zijn reeds verdragsluitende partijen bij de CTC en maken derhalve in verschillende fasen volledig gebruik van NCTS. Alleen Moldavië heeft de wederzijdse erkenning van het AEO-programma met de EU ontwikkeld, terwijl Oekraïne, Georgië en Turkije zich daarop voorbereiden en daartoe hun nationale IT-systemen ontwikkelen.
De kandidaat-lidstaten zullen zich geleidelijk moeten aansluiten op de DWU-systemen, of deze moeten invoeren, in hun traject naar toetreding tot het douanegebied van de EU, en afhankelijk van de geplande toetredingsdatum kunnen zij ook worden verplicht om te voldoen aan de functionaliteiten van de toekomstige EU-douanedatahub die is voorgesteld in het douanehervormingspakket van 17 mei 2023 en om zich aan te sluiten bij dit grootschalige project.
In de toekomst zullen de kandidaat-lidstaten in het kader van de voorbereidingen op weg naar uitbreiding regelmatig verslag moeten uitbrengen en conformiteitstests moeten uitvoeren om de interoperabiliteit tussen de nationale systemen en die van de lidstaten en van de Commissie of de datahub te waarborgen en zullen de resultaten regelmatig moeten worden beoordeeld door de EU.
De uitvoering van de IT-systemen voor het DWU is een gemeenschappelijk project met gezamenlijke belangen. Vanaf het begin, in 2014, toen het eerste DWU/WP werd vastgesteld, hebben alle belanghebbenden zich hier sterk aan gecommitteerd.
In het kader van het opstellen van dit verslag heeft de Commissie de door de belanghebbenden in de eerste helft van 2023 verstrekte gegevens zorgvuldig beoordeeld. Daaruit kwam een gemengd beeld van de voortgang bij de uitvoering van de IT-systemen in het kader van het DWU naar voren: terwijl de Commissie goed op schema ligt met al haar activiteiten, is de algehele voortgang aan de zijde van de lidstaten niet zo positief en is het onderlinge verschil tussen de lidstaten duidelijker dan in het jaar 2022.
De vertragingen in de nationale systemen hadden duidelijke overloopeffecten op de oplevering van de nationale componenten voor de trans-Europese systemen, met rechtstreekse gevolgen voor andere lidstaten en marktdeelnemers. Sommige van deze vertragingen brengen de in de DWU-wetgeving vastgestelde termijnen in het gedrang en kunnen daardoor potentieel leiden tot: a) inbreukprocedures en b) ondermaatse uitvoering van de volledige automatisering van douaneprocedures en -facilitering, en als gevolg daarvan de niet-realisatie van de verwachte voordelen voor de private sector en voor de andere geraakte lidstaten, die beide enorme investeringen hebben gedaan om de deadlines te halen.
Deze problemen zijn in aanmerking genomen bij de herziening van het DWU/WP, en er is in het nieuwe DWU/WP overeenstemming bereikt over een nieuwe aanpak, waardoor nu prioriteit wordt gegeven aan kernprocessen en meer tijd wordt geboden voor de voltooiing van de volledige uitvoering van het project en van de complexe overgang met alle marktdeelnemers, die in de TCG ook nadrukkelijk hebben gewezen op de vertragingen die zij van hun kant hadden opgelopen.
Hoewel de uitrol voor de meeste eigen projectactiviteiten van de Commissie niet afhankelijk is van de nationale voortgang, vereisen bepaalde soorten activiteiten nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten, zoals het testen van de conformiteit van een nationale component van een trans-Europees systeem. Als gevolg van deze neveneffecten kan worden geconstateerd dat vertragingen bij de uitvoering van nationale componenten door specifieke lidstaten gevolgen hebben voor de algemene resultaten bij de uitvoering van de trans-Europese projecten en voor de uitvoering van het DWU als geheel.
Overeenkomstig artikel 6, lid 4, derde alinea, DWU kunnen alleen afwijkingen aan bepaalde lidstaten worden verleend indien die afwijkingen geen afbreuk doen aan de uitwisseling van informatie tussen de geadresseerde lidstaat en de overige lidstaten, en ook niet aan de uitwisseling met en de opslag van informatie in andere lidstaten ten behoeve van de toepassing van de douanewetgeving. Het feit dat bepaalde lidstaten te laat zijn met de uitrol van een aantal van de vereiste systemen, heeft gevolgen voor een gelijk speelveld voor marktdeelnemers in de hele Unie, aangezien deze systemen bedoeld zijn om dezelfde faciliteiten te bieden aan marktdeelnemers in alle lidstaten. Bovendien hebben de wijzigingen die nodig zijn voor de afstemming op de DWU-vereisten vanwege de aard van de verschillende systemen ook gevolgen voor andere, gerelateerde of afhankelijke, IT-systemen, waarvan sommige van belang zijn voor de bescherming van inkomsten en de bestrijding van oneerlijke en illegale handel.
De Commissie heeft de verzoeken om afwijkingen van de lidstaten geëvalueerd en de vertragingen in de trans-Europese systemen beoordeeld. Dit heeft geresulteerd in vijf afwijkingsbesluiten en de herziening van het DWU/WP in 2023. Tegelijkertijd heeft de Commissie ook de aanzet gegeven tot de herziening van het MASP-C. De bekrachtiging van het nieuwe MASP-C van 2023 door de directeuren-generaal van de douanebeleidsgroep en de goedkeuring van het nieuwe DWU/WP door de Commissie op 15 december 2023 voorzien in een herzien juridisch en operationeel kader en in een nieuw referentiepunt voor het meten van de voortgang van de lopende projecten.
Het nieuwe DWU/WP is het instrument om de lidstaten in de richting van een gemeenschappelijke en haalbare uitvoering van de lopende projecten te sturen, waarbij meer flexibiliteit wordt geboden om de definitieve deadlines te halen, maar niettemin de nodige druk blijft bestaan om het werkprogramma tegen 31 december 2025 volledig uit te voeren. Zoals hieronder wordt geïllustreerd in de kleur groen, zal de voortgang van de uitvoering doorgaan richting 2025.
Figuur 4 — Overzicht van de planning
Samenvattend kan over de voortgang van de lidstaten worden opgemerkt dat ongeveer 71 % van de lidstaten waaraan een afwijking is verleend voor de nationale systemen voor binnenbrengen en invoer en ICS2 — release 2 naar verwachting de deadline van 31 december 2023 zal halen. De uitrolprocessen die nog niet zijn afgerond, hebben voornamelijk betrekking op tijdelijke opslag en de upgrade van het nationale invoersysteem (NIS). Deze vertragingen hebben niet alleen gevolgen voor trans-Europese projecten, zoals de gecentraliseerde inklaring, maar verlengen ook de overgangsperiode voor marktdeelnemers, waardoor het hele proces en de harmonisatie van gegevens wordt belemmerd.
Vertragingen in het NIS belemmeren daarnaast de indiening van gegevens in het Surveillance 3-systeem. Gezien de cruciale rol van dat systeem bij het monitoren van transacties en handelsstromen, heeft dit geleid tot negatieve effecten in specifieke sectoren, zoals de landbouwmarkt. Bovendien is de werking van de nationale invoersystemen van essentieel belang voor een uniforme uitvoering van het gemeenschappelijk douanetarief van de Unie. Dit betekent dat de risicobeoordeling van de lidstaten ten aanzien van de douanewetgeving moet worden ondersteund, dat de douanecontroles uniform moeten zijn, dat omzeiling van maatregelen en sancties moet worden bestreden en dat de Unie moet worden beschermd tegen oneerlijke en illegale handelspraktijken. Dit heeft ook betrekking op de vereisten in verband met het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (CBAM).
Wanneer het algehele beeld wordt getoetst aan het nieuwe DWU/WP, kunnen drie categorieën lidstaten worden onderscheiden wat de toekomstige ontwikkeling betreft:
ongeveer 60 % van de lidstaten heeft aangekondigd dat zij al hun systemen zullen kunnen uitrollen binnen de projectdeadlines die in het nieuwe DWU/WP zijn vastgesteld voor de komende twee jaar. Deze lidstaten zijn hun verbintenissen nagekomen en lijken in geval van een beperkte vertraging voor een beperkt aantal systemen te beschikken over de juiste beheersinstrumenten om mogelijke tegenslagen doeltreffend te omzeilen. Er bestaat een laag risico dat de deadline van 2025 niet wordt gehaald.
ongeveer 25-30 % van de lidstaten heeft te kennen gegeven dat hun situatie sinds 2022 is verslechterd. Het lijkt erop dat de vertragingen zich verder hebben opgestapeld. Het herziene DWU/WP biedt deze lidstaten meer opties om de niet-naleving van de termijnen te beperken, maar als zij geen krachtige ondersteunende maatregelen nemen, lopen ze het risico om de projectdeadlines voor een of meer systemen niet te halen. Er bestaat een gemiddeld risico dat de deadline van 2025 niet wordt gehaald.
ongeveer 10-15 % van de lidstaten heeft te kampen met ernstige vertragingen bij de ontwikkeling van de meeste overige systemen. Deze lidstaten hebben moeite om hun vertragingen weg te werken en zullen hoogstwaarschijnlijk een aantal van de projectdeadlines missen, ongeacht de voorziene interventies. Dit is te wijten aan uitdagingen op het gebied van aanbestedingen, inflexibel projectbeheer, het ontbreken van een stabiele en betrouwbare planning voor de oplevering en aanhoudende structurele problemen binnen de overheden die bijna alle DWU-projecten treffen. Zelfs met het nieuwe DWU/WP blijft het een grote uitdaging om de volledige IT-uitvoering voor het DWU te realiseren. Er bestaat een hoog risico dat de deadline van 2025 niet wordt gehaald.
Alle belanghebbenden moeten hun inspanningen en investeringen concentreren op het volgen van de wettelijke tijdschema’s die zijn vastgelegd in het nieuwe DWU/WP. Het nauwlettende toezicht van de Commissie op programma- en projectniveau zal de komende twee jaar worden voortgezet en zal worden ondersteund door bilaterale en plenaire vergaderingen met de lidstaten. Voor sommige lidstaten zou het recentelijk gesloten consultancycontract ter ondersteuning van de uitvoering van de IT-systemen voor het DWU in de lidstaten het proces enigszins kunnen vergemakkelijken of de vertragingen gedeeltelijk kunnen beperken. Lidstaten zouden ook in aanmerking kunnen komen voor de steun die wordt verleend in het kader van het instrument voor technische ondersteuning (TSI) 2024, althans voor de goedgekeurde projecten. Op beide sporen werkt de Commissie samen met een aantal lidstaten.
In deze context van cumulerende vertragingen bij de uitvoering van het DWU door de lidstaten is het belangrijk dat de Commissie ook verkent of er andere beschikbare instrumenten kunnen worden gebruikt om de lidstaten die aanzienlijk achterlopen op hun tijdschema’s voor de uitrol ondersteuning te bieden.
(1)
Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
(2)
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad:
2019: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/ALL/?uri=CELEX%3A52019SC0434 ;
2020: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52020SC0339 ;
2021: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52021SC0382 ;
2022: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52023SC0029 .
(3)
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie van 13 december 2019 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 325 van 16.12.2019, blz. 168, https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A32019D2151 ).
(4)
Verordening (EU) 2019/632 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013 houdende verlenging van het tijdelijke gebruik van andere middelen dan de elektronische gegevensverwerkingstechnieken waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 111 van 25.4.2019, blz. 54).
(5)
Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2879 van de Commissie van 15 december 2023 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L, 2023/2879, 22.12.2023, blz. 1, data.europa.eu/eli/dec_impl/2023/2879/oj ).
(6)
Werkdocument van de diensten van de Commissie bij het overeenkomstig artikel 278 bis van het douanewetboek van de Unie in te dienen verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de voortgang bij de ontwikkeling van de elektronische systemen waarin dat wetboek voorziet (SWD(2024) XX final).
(7)
Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/438 van de Commissie van 24 februari 2023 tot verlening van een door bepaalde lidstaten op grond van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad gevraagde afwijking voor het gebruik van andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken voor de uitwisseling en de opslag van informatie voor release 2 van het invoercontrolesysteem 2 (PB L 63 van 28.2.2023, blz. 56).
(8)
Datum dienovereenkomstig bijgewerkt in het herziene DWU/WP van 2023.
(9)
Aanpak gepresenteerd in 2023 in het kader van de herziening van het DWU/WP en MASP-C. De uitrolperiode voor CCI — fase 1 zal naar verwachting tegen het einde van het tweede kwartaal van 2024 komen te liggen, met als uiterste datum 1 juli 2024.
(10)
Zoals voorzien in het nieuwe DWU/WP, zal NCTS — fase 5 tegen 21 februari 2025 volledig zijn uitgerold. De overgangsperiode van NCTS — fase 5 naar NCTS — fase 6 is voorzien tussen 1 maart en 1 september 2025, in dezelfde periode dat ICS2 — release 2 zal overgaan naar ICS2 — release 3, waardoor synchronisatie tussen beide systemen mogelijk wordt.
(11)
Dit tijdschema geldt echter niet voor de exportcomponent van het nationale systeem voor bijzondere regelingen, waarvoor de activiteiten en planning nauw samenhangen met het geautomatiseerd uitvoersysteem (AES).
(12)
Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/235 van de Commissie van 1 februari 2023 tot verlening van een door bepaalde lidstaten op grond van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad gevraagde afwijking voor het gebruik van andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken voor de uitwisseling en de opslag van informatie voor de kennisgeving van aankomst van een zeeschip of van een luchtvaartuig (PB L 32 van 3.2.2023, blz. 220).
Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/234 van de Commissie van 1 februari 2023 tot verlening van een door bepaalde lidstaten op grond van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad gevraagde afwijking voor het gebruik van andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken voor de uitwisseling en de opslag van informatie voor de kennisgeving van aanbrengen in verband met goederen die het douanegebied van de Unie worden binnengebracht (PB L 32 van 3.2.2023, blz. 217).
Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/236 van de Commissie van 1 februari 2023 tot verlening van een door bepaalde lidstaten op grond van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad gevraagde afwijking voor het gebruik van andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken voor de uitwisseling en de opslag van informatie voor de aangifte tot tijdelijke opslag van niet-Uniegoederen die bij de douane worden aangebracht (PB L 32 van 3.2.2023, blz. 223).
Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/237 van de Commissie van 1 februari 2023 tot verlening van een door bepaalde lidstaten gevraagde afwijking voor het gebruik van andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken voor de uitwisseling en de opslag van informatie in verband met de douaneaangifte voor goederen die het douanegebied van de Unie worden binnengebracht, zoals vastgesteld in de artikelen 158, 162, 163, 166, 167, 170 tot en met 174, 201, 240, 250, 254 en 256 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 32 van 3.2.2023, blz. 226).
(13)
Voor andere vervoerswijzen dan door de lucht gelden de afwijkingen voor de kennisgeving van aankomst, kennisgeving van aanbrengen en tijdelijke opslag tot 29 februari 2024.
(14)
In het herziene DWU/WP van 2023 is de uitrol van de volledige ICS2 — release 3 door alle lidstaten gepland voor 3 juni 2024. De uitrol van het ICS2 — release 3-systeem is gepland in drie stappen: eerst zullen de vervoerders in de zee- en de binnenvaart in het systeem worden opgenomen (stap 1), met een uitrolperiode die begint op 3 juni 2024 en eindigt op 4 december 2024, vervolgens de marktdeelnemers in de zee- en de binnenvaart die op houseniveau actief zijn (stap 2), met een uitrolperiode die begint op 4 december 2024 en eindigt op 1 april 2025, en ten slotte de weg- en spoorvervoerders (stap 3), met een uitrolperiode die begint op 1 april 2025 en eindigt op 1 september 2025.
(15)
In het herziene DWU/WP van 2023 is het eind van de uitrolperiode gepland voor 1 juli 2024.
(16)
In het herziene DWU/WP van 2023 is het einde van het uitrolvenster voor de kernfunctionaliteiten van het systeem voorzien voor 1 december 2023, en voor de resterende functionaliteiten voor 2 december 2024. Uiterlijk op 2 december 2024 moeten alle lidstaten en handelaren gebruikmaken van het NCTS — fase 5-systeem. Het einde van de overgangsperiode is voorzien voor 21 januari 2025.
(17)
In het herziene DWU/WP van 2023 is het einde van het uitrolvenster voor de kernfunctionaliteiten van het systeem voorzien voor 1 december 2023, de ontwikkeling van een met het EMCS geharmoniseerde interface voor 13 februari 2024, en voor de resterende functionaliteiten voor 2 december 2024. Uiterlijk op 2 december 2024 moeten alle lidstaten en handelaren gebruikmaken van het AES-systeem. Het einde van de overgangsperiode is voorzien voor 11 februari 2025.
(18)
In het herziene DWU/WP van 2023 is het einde van het uitrolvenster voor GUM — component 1 voorzien op 11 maart 2024, voor GUM — component 2 wordt het begin van het uitrolvenster bepaald door de lidstaten, met 11 maart 2024 als de vroegst mogelijke uitroldatum.