Toelichting bij COM(2025)85 - Clean Industrial Deal: Een gezamenlijke routekaart voor concurrentievermogen en decarbonisatie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)85 - Clean Industrial Deal: Een gezamenlijke routekaart voor concurrentievermogen en decarbonisatie. |
---|---|
bron | COM(2025)85 ![]() ![]() |
datum | 26-02-2025 |
Inhoudsopgave
- Brussel, 26.2.2025
- 2.Toegang tot betaalbare energie
- 2.1.Een lagere energierekening
- 2.2.Versnelling van de uitrol van schone energie en productie
- 2.3.Zorgen voor goed functionerende gasmarkten die zijn afgestemd op de behoeften
- 3.Leidende markten: de vraag naar en het aanbod van schone energie stimuleren
- 3.1.Niet-prijsgerelateerde criteria bij overheidsopdrachten en stimulansen voor particuliere aankopen
- 3.2.Het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme waterstof bevorderen
- 4.Publieke en private investeringen
- 4.1.Meer financiering op EU-niveau
- 4.2.Gebruikmaken van particuliere investeringen
- 4.3.Staatssteunkader voor de Clean Industrial Deal en andere steun en facilitering
- 5.Bevordering van de circulaire economie; een zekere toegang tot grondstoffen en hulpbronnen
- 5.1.Snelle uitvoering van de verordening kritieke grondstoffen
- 5.2. Circulaire economie
- 6.Wereldmarkten en internationale partnerschappen
- 6.1.Partnerschappen voor schone handel en investeringen
- 6.2.Verbeteren van het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie
- 6.3.Bevordering en bescherming: Zorgen voor een gelijk speelveld voor de EU-industrie
- 7.Vaardigheden en hoogwaardige banen voor sociale rechtvaardigheid en een rechtvaardige transitie
- 7.1.Steun voor vaardigheden
- 7.2.Ondersteuning van werknemers bij de transitie
- 8.Uitvoering van de Clean Industrial Deal in alle sectoren
- 9.Conclusie
- COM/2021/563 final
COM(2025) 85 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
De Clean Industrial Deal: Een gezamenlijke routekaart voor concurrentievermogen en decarbonisatie
Inleiding
De industriële basis van Europa staat centraal in onze identiteit en is onmisbaar voor ons concurrentievermogen. Ons continent heeft een rijk industrieel erfgoed. Al tientallen jaren lopen onze industrieën voorop in de technologische vooruitgang. Zij hebben de economische groei aangewakkerd en ons sociale model bestendigd. Zij hebben nu een veelbelovende toekomst nodig en Europa met zijn vele sterke punten is hiervoor de juiste plaats. Europa heeft de nodige talenten, ondernemers, bedrijfseigenaren, werknemers en consumenten. Europa heeft de capaciteit om innovatie te stimuleren en mondiale vooruitgang vorm te geven. Er is ook een sterke sociale markteconomie die gebaseerd is op voorspelbare rechtskaders. Een veerkrachtige economie kan niet bestaan zonder een solide industriële component.
Europa heeft echter te kampen met toenemende geopolitieke spanningen, trage economische groei en technologische concurrentie. In dit nieuwe tijdperk is het duidelijk dat een strategie voor concurrentievermogen en decarbonisatie ook een veiligheidsvereiste is. De EU moet met spoed drie uitdagingen tegelijk aanpakken: de klimaatcrisis en de gevolgen daarvan, problemen met het concurrentievermogen en economische veerkracht. In het verslag-Draghi 1 en in het kompas voor concurrentievermogen 2 wordt benadrukt dat beleidsmaatregelen om de economie koolstofvrij te maken – als zij goed zijn geïntegreerd in het industrie-, mededingings-, economisch en handelsbeleid – een sterke aanjager van groei zijn. Onze industrie – en vooral de sectoren die te maken hebben met hoge energieprijzen en hevige wereldwijde concurrentie – staat voor existentiële uitdagingen. We dreigen achter te blijven bij andere grote mogendheden als het gaat om productiviteitsgroei. Dit vraagt om dringende maatregelen.
Daarom heeft Europa een transformerend ondernemingsplan nodig. In de Clean Industrial Deal komen klimaatactie en concurrentievermogen samen in één overkoepelende groeistrategie. Het is een verbintenis om de decarbonisatie, herindustrialisering en innovatie op hetzelfde moment en op het hele continent te versnellen, en ook de veerkracht van Europa te versterken. De deal moet de Europese industrie een sterkere businesscase bieden voor grootschalige klimaatneutrale investeringen in energie-intensieve industrieën en schone technologie.
Wij streven naar meer duurzame en veerkrachtige productie in Europa. Europa heeft een ambitieus kader vastgesteld om zijn economie uiterlijk in 2050 koolstofvrij te maken. Europa zal vastberaden blijven werken aan onder meer de tussentijdse doelstelling voor 2040 om de netto-uitstoot van broeikasgassen met 90 % te verminderen. Dit kader kan het concurrentievermogen stimuleren door zowel bedrijven als investeerders zekerheid en voorspelbaarheid te bieden. Dit zal worden bereikt door concurrerende fabrikanten te stimuleren die door middel van innovatie de decarbonisatie bevorderen, hoogwaardige banen creëren en bijdragen tot onze open strategische autonomie, met volledige inachtneming en toepassing van het beginsel van technologische neutraliteit voor de lidstaten, naargelang het geval.
De nadruk zal in de eerste plaats liggen op twee nauw met elkaar verbonden sectoren. Ten eerste de energie-intensieve sectoren, die dringend steun nodig hebben voor decarbonisatie en elektrificatie, alsook maatregelen tegen hoge energiekosten, oneerlijke wereldwijde concurrentie en complexe regels die hun concurrentievermogen beperken. Ten tweede de sector schone technologie, die een centrale rol speelt in het toekomstige concurrentievermogen en noodzakelijk is voor industriële transformatie, de circulaire economie en decarbonisatie. Het is absoluut noodzakelijk actie te ondernemen om onze doelstellingen inzake klimaatneutraliteit te halen, emissies te absorberen en een veerkrachtige watervoorziening te waarborgen, en er tegelijkertijd voor te zorgen dat we de technologieën van de toekomst die in de EU worden ontwikkeld, zelf kunnen produceren en oplossingen kunnen blijven bieden.
De circulaire economie zal een prioriteit zijn. Zij is van essentieel belang om de beperkte middelen van de EU optimaal te kunnen benutten, de afhankelijkheden te kunnen verminderen en veerkracht op te kunnen bouwen. Dit vermindert de afvalproductie, verlaagt de productiekosten, vermindert de CO2-uitstoot en creëert een duurzamer industrieel model voor een beter milieu en een meer concurrerende economie. De Clean Industrial Deal heeft tot doel de EU tegen 2030 wereldleider te maken op het gebied van de circulaire economie.
Voor een bloeiend nieuw Europees industrieel ecosysteem met groei en welvaart is het van essentieel belang om verder te gaan dan traditionele geïsoleerde oplossingen en de hele waardeketen te bekijken. De zes economische factoren zijn: 1) betaalbare energie, 2) leidende markten, 3) financiering, 4) circulaire economie en toegang tot materialen, 5) wereldmarkten en internationale partnerschappen en 6) vaardigheden. Dit alles moet worden aangevuld met maatregelen op het gebied van de horizontale succesfactoren die nodig zijn voor een concurrerende economie: vermindering van de administratieve rompslomp, volledige benutting van de omvang van de eengemaakte markt, onder meer door een geleidelijke integratie van kandidaat-lidstaten, stimulering van digitalisering, versnelling van innovatie, bevordering van hoogwaardige banen en betere coördinatie van het beleid op EU- en nationaal niveau.
De Clean Industrial Deal bevestigt hoeveel belang de EU aan haar klimaatdoelstellingen hecht, door de industrie binnen Europa duidelijke stimulansen te bieden om koolstofvrij te worden. De industriële basis van Europa is cruciaal voor onze welvaart en essentieel voor ons concurrentievermogen. De voorgestelde maatregelen zijn het resultaat van de actieve betrokkenheid van industriële leiders, sociale partners en het maatschappelijk middenveld via de Verklaring van Antwerpen voor een Europese industriële deal en de dialogen voor een schone transitie 3 . Onze voorstellen zijn rechtstreeks afgestemd op hun behoeften. Op dit cruciale moment voor de Europese industrie heeft de Clean Industrial Deal tot doel een nieuw hoofdstuk van de Europese industriële geschiedenis te openen, dat wordt gedefinieerd door groei, veerkracht en leiderschap op het wereldtoneel.
Aangezien de gemiddelde energieprijzen in Europa hoger zijn dan die van onze handelspartners, is het waarborgen van betaalbare energie een essentiële voorwaarde voor het concurrentievermogen van onze industrie, en vooral voor energie-intensieve sectoren. Toegang tot betaalbare energie is daarom een hoeksteen van de Clean Industrial Deal.
De Europese afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen is de belangrijkste oorzaak van deze hogere en volatielere energieprijzen. Deze situatie is nog verergerd door de recente energiecrisis en doordat Rusland de gasvoorziening inzet als wapen. De huidige geopolitieke onzekerheid en de onzekerheid op de markt leiden tot hogere investeringskosten die op de consument worden afgewenteld.
Bovendien leidt structurele inefficiëntie in het elektriciteitssysteem tot hogere energiekosten en heeft dit gevolgen voor de energierekeningen van de Europese industrie. Ontoereikende interconnecties en netwerkinfrastructuur, alsook beperkte integratie en flexibiliteit van het energiesysteem belemmeren de verdere integratie van goedkopere koolstofvrije energiebronnen en beperken de weerbaarheid van de EU tegen bedreigingen. Digitalisering, met inbegrip van door AI aangestuurde slimme netwerken en energiemonitoring op basis van het internet der dingen, zal van cruciaal belang zijn om de integratie van energiesystemen te waarborgen, realtime netbeheer te ondersteunen, de flexibiliteit aan de vraagzijde te verbeteren en voorspellend onderhoud van kritieke infrastructuur mogelijk te maken. De EU moet vooruitgang boeken op het gebied van elektrificatie en de totstandbrenging van een volledig geïntegreerde interne energiemarkt.
Om de energiekosten in de EU te verlagen, moeten we de elektrificatie en de overgang naar schone, in de EU opgewekte energie versnellen, onze interne energiemarkt voltooien met fysieke interconnecties en energie efficiënter gebruiken. Wij moeten een echte energie-unie tot stand brengen die iedereen ten goede komt. Daartoe is vandaag een actieplan voor betaalbare energie 4 aangenomen. Dit omvat maatregelen om de energierekeningen van industrieën, bedrijven en huishoudens op korte termijn te verlagen en tegelijkertijd de noodzakelijke structurele hervormingen te versnellen.
Met de samenwerking tussen de lidstaten en de particuliere sector zal het actieplan een transformerend effect hebben, met inachtneming van het beginsel van technologieneutraliteit. Het grootste deel van het actieplan zal al in 2025 worden uitgevoerd. Het doorgeven van de voordelen van goedkopere energie aan eindgebruikers zal de businesscase van de sector om te investeren in elektrificatie en decarbonisatie ondersteunen. Investeerders willen ook zekerheid. De nationale energie- en klimaatplannen zijn essentiële instrumenten om de verwezenlijking van de EU-streefcijfers te waarborgen en strategische investeringen te ondersteunen. Bovendien moeten de nationale strategieën van de lidstaten ter verwezenlijking van de klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030 onverwijld worden omgezet in concrete maatregelen.
In het actieplan zijn drie vlaggenschipinitiatieven bijzonder relevant voor de industrie: 1) het verlagen van de energiekosten, 2) het versnellen van de uitrol van schone energie en elektrificatie, met voltooide interconnecties en netten, alsook schone productie, en 3) het waarborgen van goed functionerende gasmarkten.
De verlaging van de kosten van de elektriciteitsvoorziening begint met de volledige uitvoering van de hervormingen die zijn gestart met de onlangs goedgekeurde opzet van de elektriciteitsmarkt 5 en met het bevorderen van energie-efficiëntie. Een snelle uitrol van een groter aantal stroomafnameovereenkomsten (PPA’s) – ook op grensoverschrijdend niveau – en contracten ter verrekening van verschillen (CfD’s) is van cruciaal belang om de productie van schone energie aantrekkelijker te maken voor industriële gebruikers en de uiteindelijke energierekeningen minder afhankelijk te maken van volatiele fossiele brandstoffen op kortetermijnmarkten.
Er kan meer worden gedaan om het gebruik van PPA’s te bevorderen. Vandaag lanceert de Commissie samen met de Europese Investeringsbank (EIB) een proefprogramma voor PPA’s op bedrijfsniveau voor een indicatief bedrag van 500 miljoen EUR. In het kader van dit proefprogramma zal de EIB een tegengarantie bieden voor een deel van de PPA’s die worden gesloten door bedrijven, bij voorkeur kmo’s, midcaps en energie-intensieve industrieën, voor de aankoop van elektriciteit op lange termijn. In overeenstemming met de aanpak in de opzet van de elektriciteitsmarkt zal de Commissie met de EIB samenwerken om PPA’s op een technologisch neutrale manier te bevorderen. De EIB zal ook een “netproductiepakket” voor de Europese toeleveringsketen invoeren om fabrikanten van netwerkcomponenten tegengaranties te bieden, met een indicatief budget van ten minste 1,5 miljard EUR. Dit pakket zal deze bedrijven de nodige zekerheid bieden om de productie uit te breiden. De EIB-groep zal het tempo van de energie-investeringen blijven opvoeren, zoals zij onlangs in het kader van REPowerEU heeft gedaan.
De Commissie zal de staatssteunregels uiterlijk in juni 2025 vereenvoudigen om de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen, de industrie koolstofvrij te maken en te zorgen voor voldoende capaciteit om schone technologieën in Europa te produceren. 6 De Commissie erkent ten volle het recht van de lidstaten om te beslissen over de energiemix en zal de staatssteun voor nucleaire toeleveringsketens en technologieën beoordelen in overeenstemming met het Verdrag en met het oog op technologische neutraliteit. De Commissie zal de lidstaten richtsnoeren geven voor het opstellen van CfD’s, met inbegrip van de mogelijke combinatie ervan met PPA’s, in overeenstemming met de staatssteunregels Deze worden gepresenteerd tegelijkertijd met de vaststelling door de Commissie van nieuwe regels inzake grensoverschrijdende capaciteitstoewijzing op de langere termijn tegen 2026. Deze regels zullen de positie van grote industriële verbruikers verder versterken, zodat zij kunnen zorgen voor de opwekking van elektriciteit die nodig is voor de exploitatie ervan. Dit zal ook bijdragen tot de ontwikkeling van termijnmarkten en tot een veiligere elektriciteitsvoorziening op lange termijn. Daarnaast zal de Commissie de standpunten van de lidstaten inwinnen over een schoon flexibiliteitsinstrument op basis van PPA’s en de verplichting van de industrie om schone elektriciteit te verbruiken op een manier die het risico op concurrentieverstoringen en subsidiewedlopen op de eengemaakte markt voldoende beperkt, zoals vereist door de staatssteunregels.
Industriële verbruikers hebben een groot potentieel om hun vraag aan te passen aan het aanbod van goedkope schone energie door meer te verbruiken tegen lage prijzen en minder tegen hoge prijzen. Door producten aan te bieden die zijn afgestemd op de behoeften van verschillende industriële en andere verbruikers, zouden industrieën op vrijwillige basis onmiddellijk kunnen besparen op hun energierekening. De Commissie zal in het vierde kwartaal van 2025 richtsnoeren ontwikkelen voor lidstaten en detailhandelaren over het bevorderen van de beloning van flexibiliteit in detailhandelscontracten.
Als eerste stap moeten de lidstaten de onderhandelingen over de energiebelastingrichtlijn 7 dringend afronden om het belastingkader aantrekkelijker te maken voor elektrificatie en het gebruik van fossiele brandstoffen niet te stimuleren. Om de industrie op korte termijn te helpen – en met name energie-intensieve sectoren die investeren in decarbonisatie – moeten de lidstaten ook de belastingniveaus voor elektriciteit verlagen en heffingen afschaffen die beleid financieren dat geen verband houdt met energie. De energiebelastingrichtlijn maakt het mogelijk de elektriciteitsbelasting voor energie-intensieve industrieën te verlagen tot nul. In dat verband zal de Commissie een aanbeveling doen over de wijze waarop de belastingniveaus daadwerkelijk op kosteneffectieve wijze kunnen worden verlaagd. Met betrekking tot nettarieven zal de Commissie een aanbeveling en richtsnoeren voorstellen voor een geharmoniseerde opzet van tariefmethoden voor nettarieven, en zal zij, rekening houdend met de doeltreffendheid ervan, nieuwe wetgeving voorstellen.
Een efficiënt netwerksysteem zorgt ervoor dat energie stroomt van de plaats waar het wordt geproduceerd naar de plaats waar het nodig is, waarbij ervoor wordt gezorgd dat iedereen tegen de beste prijs energie kan afnemen. De Commissie zal een Europees netwerkpakket presenteren om onder meer trans-Europese energienetwerken te vereenvoudigen, te zorgen voor grensoverschrijdende geïntegreerde planning en uitvoering van projecten – vooral op het gebied van interconnecties –, de vergunningverlening te stroomlijnen, de planning van distributienetten te verbeteren, digitalisering en innovatie te stimuleren en de zichtbaarheid en prioritering van de behoeften van de productielevering te vergroten, ook voortbouwend op acties van het netactieplan.
Aangezien aardgas de komende jaren naar verwachting de belangrijkste prijsbepaler voor elektriciteit in de EU zal blijven, staat de Commissie klaar om de lidstaten te ondersteunen bij het ontwerpen van staatssteunmaatregelen. Dit zou de lidstaten in staat stellen extreme pieken en uitzonderlijke prijssituaties aan te pakken en de elektriciteitsprijzen los te koppelen van de hoge gasprijzen op basis van modellen die hun waarde in crisissituaties hebben bewezen.
Energie-intensieve industrieën hebben een gestage en zekere voorziening van schone en betaalbare energie nodig. Het is van cruciaal belang dat de termijnen voor het verlenen van vergunningen voor projecten op het gebied van netuitbreiding, energieopslag en hernieuwbare energie worden verkort. Tot dusver hebben echter slechts zeven lidstaten gemeld dat zij de meer gestroomlijnde vergunningsregels in de nieuwe richtlijn hernieuwbare energie volledig hebben omgezet. Het effect op de netuitbreiding in die landen was duidelijk en positief. Alle lidstaten moeten deze kans optimaal benutten, vooral omdat zij goedkopere elektriciteit aan het systeem leveren. Daartoe zal de Commissie de lidstaten onmiddellijk beschikbare steun bieden bij de omzetting en toepassing van de bestaande wetgeving inzake energievergunningen. Zij zal beste praktijken en aanbevelingen uitwisselen en een uitvoeringsdialoog over energievergunningen starten.
Langdurige vergunningsprocedures zijn ook uiterst problematisch voor energie-intensieve industrieën die willen elektrificeren. Daarom zal de Commissie in de komende wetgeving inzake een versnelling van industriële decarbonisatie concrete maatregelen voorstellen om knelpunten in de vergunningverlening in verband met toegang van de industrie tot energie en decarbonisatie van de industrie aan te pakken, met behoud van milieuwaarborgen en bescherming van de menselijke gezondheid. Deze maatregelen zullen voortbouwen op de ervaring die is opgedaan met de noodverordening inzake vergunningen 8 , de richtlijn hernieuwbare energie 9 , de TEN-E-verordening 10 , de verordening kritieke grondstoffen 11 en de verordening voor een nettonulindustrie 12 . Voor bepaalde vooraf bepaalde gebieden voor versnelde uitrol, en in gevallen van hoger openbaar belang kan dit worden versoepeld door maatregelen zoals stilzwijgende goedkeuring van bepaalde administratieve besluiten in het vergunningverleningsproces in de landen waar dit beginsel in de nationale rechtsorde bestaat, en éénloketsystemen voor ontwikkelaars.
Digitalisering speelt een belangrijke rol het vergunningverleningsproces. Het kan de procedures versnellen en de timing voorspelbaarder maken. De Commissie zal het gebruik van EU-dataruimten, in de ruimte gestationeerde gegevens en diensten en AI verder stimuleren om ervoor te zorgen dat verschillende datasets – waaronder geologische gegevens, ruimtelijke gegevens, gegevens over het in kaart brengen van natuurlijke ecosystemen of emissiegegevens – gemakkelijk toegankelijk zijn voor nationale autoriteiten en de besluitvorming vereenvoudigen.
De prijs van ingevoerd aardgas heeft rechtstreekse gevolgen voor zowel de gas- als de elektriciteitsprijzen in de EU. Om prijsvolatiliteit en speculatie tegen te gaan, moeten de markten goed functioneren. Er is behoefte aan uitgebreid regelgevend toezicht en nauwe samenwerking tussen energieregulators en financiële toezichthouders om marktmanipulatie te voorkomen en eventuele mazen te dichten die voortvloeien uit een gebrek aan transparantie, informatieasymmetrie en het risico van marktconcentratie.
Eerder deze maand heeft de Commissie een Taskforce gasmarkt opgericht om de aardgasmarkten in de EU grondig te onderzoeken en, waar nodig, maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de markt optimaal functioneert en om commerciële praktijken die marktgebaseerde prijsstelling verstoren te voorkomen, waarbij lering wordt getrokken uit de ervaringen die met de energiecrisis zijn opgedaan. De Commissie zal door middel van een brede raadpleging van belanghebbenden beoordelen of verdere wetswijzigingen nodig zijn om te zorgen voor volledig en naadloos regelgevend toezicht, om de regels voor de financiële en energiemarkt (MiFID/Remit 13 ) op elkaar af te stemmen en te versterken en om de administratieve lasten voor ondernemingen die actief zijn op de financiële energiemarkten te verminderen (eenmalige rapportage). Deze bestrijkt verschillende aspecten van de regelgevingsstructuur 14 , de gezamenlijke toezichtsaanpak door regelgevende instanties op het gebied van energie en financiën en de oprichting van een gemeenschappelijke geharmoniseerde databank van alle relevante marktgegevens die volledig toegankelijk zijn voor alle regelgevers. Zij zal uiterlijk in het vierde kwartaal van 2025 een verslag indienen.
Daarnaast kunnen een betere coördinatie tussen de lidstaten en flexibelere vultrajecten, met steun van de Commissie, helpen om systeemstress te verminderen en marktverstoringen in verband met bijvulling van gasopslag te voorkomen, en kunnen bijvullen tegen gunstigere aankoopvoorwaarden en voorzieningszekerheid worden ondersteund.
Vlaggenschipinitiatieven — Toegang tot betaalbare energie en infrastructuur | Tijdschema |
Actieplan voor betaalbare energie | Eerste kwartaal 2025 |
Proefproject van de EIB gericht op kmo’s en energie-intensieve industrieën om financiële garanties te bieden aan afnemers van PPA’s | Tweede kwartaal 2025 |
Wetgevingsvoorstel tot verlenging van de gasopslagverordening | Eerste kwartaal 2025 |
Staatssteunkader voor de Clean Industry Deal | Tweede kwartaal 2025 |
Aanbeveling inzake nettarieven | Tweede kwartaal 2025 |
Wetgeving inzake een versnelling van industriële decarbonisatie: ·Het versnellen van vergunningverlening voor de toegang van de industrie tot energie en het koolstofvrij maken van de industrie | Vierde kwartaal 2025 |
Aanbeveling over energiebelasting | Vierde kwartaal 2025 |
Richtsnoeren voor het ontwerp van CfD’s, met inbegrip van het combineren van CfD’s en PPA’s | Vierde kwartaal 2025 |
Richtsnoeren ter bevordering van de beloning van flexibiliteit in detailhandelscontracten | Vierde kwartaal 2025 |
Pakket Europese netwerken | Eerste kwartaal 2026 |
KPI — Verhoging van het elektrificatiepercentage voor de gehele economie van de huidige 21,3 % tot 32 % in 2030 15 KPI — Tot 2030 wordt jaarlijks 100 GW aan capaciteit voor hernieuwbare elektriciteit geïnstalleerd 16 . |
Het opbouwen van een businesscase voor koolstofvrije producten vereist ook concrete maatregelen aan de vraagzijde. Ondernemingen zullen pas de nodige investeringen doen als zij er zeker van zijn dat er een markt voor hun producten is.
De Clean Industrial Deal zal de voorwaarden scheppen om deze vraag te laten ontstaan. Het creëren van leidende markten voor Europese schone technologieën en producten zal de EU beter positioneren als wereldleider in de schone-energietransitie. Het maakt de EU ook concurrerender in schone sectoren en biedt garanties voor duurzame productie van schone producten en voor werkgelegenheid. Leidende markten leveren schaalvoordelen op, verlagen de kosten en maken duurzame alternatieven toegankelijker voor zowel consumenten als bedrijven. Deze toegenomen vraag stimuleert de industrie om sneller over te schakelen op schonere en meer circulaire productiemethoden, wat zowel grotere milieu- als economische voordelen oplevert.
De nieuwe maatregelen dragen ook bij tot de reeds lang bestaande doelstelling van de EU om een markt voor afgevangen CO2 tot stand te brengen. De uitvoering van de strategie voor het beheer van industriële koolstof 17 zal een businesscase creëren voor deze permanente koolstofverwijderingen ter compensatie van resterende emissies uit sectoren die hun emissies moeilijk kunnen verminderen, onder meer in het kader van de herziening van de ETS-richtlijn 18 in 2026. Er zullen maatregelen worden ontwikkeld om het gebruik van afgevangen koolstof in een breder scala aan producten te erkennen en dubbeltelling van ingebedde koolstofemissies te voorkomen, mocht afvalverbranding worden opgenomen in het EU-emissiehandelssysteem (ETS). Daarnaast zal de Commissie de versnelde ontwikkeling en uitrol van kleine modulaire reactoren (SMR’s) ondersteunen.
3.1.Niet-prijsgerelateerde criteria bij overheidsopdrachten en stimulansen voor particuliere aankopen
Het beleid inzake overheidsopdrachten is een doeltreffend instrument om belemmeringen voor markttoegang te helpen wegnemen en duurzame en veerkrachtige industriële ecosystemen, banen en waardeschepping in de EU te ondersteunen. Gerichte mandaten en niet-prijsgerelateerde criteria voor duurzaamheid, veerkracht en EU-gerelateerde materiële vereisten in overeenstemming met de internationale wettelijke verplichtingen van de Unie kunnen de nationale uitgaven afstemmen op de bredere decarbonisatie- en concurrentieagenda van de EU, zodat overheidsuitgaven bijdragen tot innovatie, duurzaamheid, welvaart en het scheppen van hoogwaardige banen. Dit zou fabrikanten ook een duidelijke stimulans bieden om duurzame en veerkrachtige productie op te schalen.
De wetgeving inzake een versnelling van industriële decarbonisatie van de industrie introduceert veerkracht- en duurzaamheidscriteria om een schone energievoorziening vanuit Europa naar energie-intensieve sectoren te ondersteunen. Deze criteria (bv. schoon, veerkrachtig, circulair, cyberbeveiligd) zullen de vraag naar in de EU vervaardigde schone producten versterken, voortbouwend op de ervaring met de verordening voor een nettonulindustrie voor schone technologie, en daarbij innovatie en de milieu- en sociale normen van de EU bevorderen en een gelijk speelveld waarborgen. Dit zou de toepassing van niet-prijsgerelateerde criteria kunnen uitbreiden tot de EU-begroting, nationale steunprogramma’s en publieke en private aanbestedingen die energie-intensieve industrieën ten goede komen 19 .
Naast dit kortetermijnsignaal zal de Commissie in 2026 een voorstel doen om het kader voor overheidsopdrachten te herzien. Dit zal duurzaamheid, veerkracht en Europese preferentiecriteria mogelijk maken bij overheidsopdrachten van de EU voor strategische sectoren. De herziening zal de wisselwerking tussen de bepalingen inzake overheidsopdrachten in verschillende wetgevingsteksten consolideren en verduidelijken om de toepassing door aanbestedende diensten te vereenvoudigen. Alle bestuursniveaus, van nationaal tot lokaal, moeten van deze bepalingen gebruik kunnen maken. Deze criteria zullen ook worden uitgebreid om particuliere aankopen te stimuleren, door middel van maatregelen zoals op de levenscyclus gebaseerde CO2-emissienormen.
Particuliere aankopen en orders kunnen een belangrijke rol spelen bij het vormgeven van de vraag. Zoals reeds het geval is in andere gebieden van de wereld, en zoals wordt aanbevolen in het verslag-Draghi, zal de Commissie onderzoeken hoe vereisten en niet-prijsgerelateerde criteria (koolstofarm staal, hernieuwbare energiebronnen of duurzame batterijcellen voor auto’s en bedrijfswagenparken en bouwvoorschriften) in de desbetreffende productwetgeving kunnen worden opgenomen. Er moet een duidelijk verband zijn tussen stimulansen voor decarbonisatie en inspanningen van de industrie op het gebied van de circulaire economie. Labelling van producten voor industriële producten, vergezeld van de juiste stimulansen, is een krachtig instrument om de transitie naar koolstofvrije productie te versnellen en ervoor te zorgen dat de fabrikanten kunnen profiteren van de “groene premie” en de vruchten kunnen plukken van hun decarbonisatie-inspanningen. Als dit label ook gekoppeld is aan overheidsopdrachten, worden fabrikanten aangemoedigd het te gebruiken.
De wetgeving inzake een versnelling van industriële decarbonisatie zal een vrijwillig label voor de koolstofintensiteit van industriële producten ontwikkelen, dat dubbel werk helpt te voorkomen, dat is gebaseerd op een eenvoudige methode met emissiehandelsgegevens en berust op de methode van het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (CBAM). Op basis hiervan moet verder worden deelgenomen aan de internationale projecten voor het meten van de koolstofintensiteit. Om snel vooruitgang te boeken, zal de Commissie in 2025 van start gaan met de staalproductie. Deze werkzaamheden zullen worden gebaseerd op bestaande verslagen van de industrie. In het kader van de bouwproductenverordening 20 zal een label voor cement worden gecreëerd en binnenkort zal een normalisatieverzoek worden ingediend. Deze labels zullen industriële producenten in staat stellen een onderscheid te maken tussen de verschillen in koolstofintensiteit van hun industriële productie en te profiteren van gerichte stimulansen, bijvoorbeeld voor schoon staal. Zij kunnen ook door de lidstaten worden gebruikt om fiscale stimulansen en andere steunregelingen op te zetten die in overeenstemming zijn met de staatssteunregels.
Tegelijkertijd zal de Commissie blijven werken aan de ontwikkeling van uitgebreide levenscyclusbeoordelingen, in voorkomend geval voortbouwend op het vrijwillige label van de wetgeving inzake een versnelling van industriële decarbonisatie. Dankzij de bestaande wetgeving (bv. de verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten 21 , de bouwproductenverordening en sectorale wetgeving zoals batterijen of gebouwen) zullen labels ook ten goede komen aan consumenten om de koolstofvoetafdruk van relevante producten te zien.
Om deze stimulansen voor decarbonisatie te versterken, moet ook de wildgroei van verschillende methoden voor koolstofboekhouding in de EU en op internationaal niveau worden aangepakt, die aanleiding geven tot verwarring bij EU-bedrijven die het voortouw nemen bij de ontwikkeling van schonere producten. De Commissie zal ernaar streven de methoden voor koolstofboekhouding te vereenvoudigen en te harmoniseren en in het vierde kwartaal van 2025 prioritaire gebieden en mogelijke wegen voor vereenvoudiging, harmonisatie en robuuste verificatie in kaart te brengen.
Waterstof speelt een centrale rol bij het koolstofvrij maken van ons energiesysteem in de EU, vooral in sectoren die hun emissies moeilijk kunnen verminderen en waar elektrificatie nog geen haalbare optie is. Een duidelijk regelgevingskader is van essentieel belang. Daarom zal de Commissie in het eerste kwartaal van 2025 de gedelegeerde handeling inzake koolstofarme waterstof vaststellen om de regels voor de productie van koolstofarme waterstof op pragmatische wijze te verduidelijken en investeerders zekerheid te bieden.
Om de risico’s voor de waterstofproductie in de EU te verminderen en de invoering van het gebruik ervan te versnellen, zal de Commissie in het derde kwartaal van 2025 een derde oproep in het kader van de waterstofbank doen, met een budget van maximaal 1 miljard EUR, en de lidstaten aanmoedigen om gebruik te maken van het door de Commissie aangeboden veilingplatform als dienst, bijvoorbeeld door het gebruik van niet-bestede EU-middelen te vergemakkelijken.
Bovendien zal de lancering van het waterstofmechanisme in het kader van de Europese waterstofbank in het tweede kwartaal van 2025 afnemers en leveranciers mobiliseren en met elkaar verbinden, waarbij deelnemers worden verbonden met financierings- en risicoverminderingsinstrumenten om de bundeling van de vraag van afnemers naar waterstof en uit waterstof verkregen brandstoffen in moeilijk koolstofvrij te maken industriesectoren en vervoer, bijvoorbeeld in de zee- en luchtvaartsector, te vergemakkelijken.
Ter voorbereiding van de evaluatie van de gedelegeerde handeling inzake hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong lanceert de Commissie een studie om de doeltreffendheid van het waterstofkader te beoordelen en mogelijke belemmeringen voor de opschaling van hernieuwbare waterstof in kaart te brengen. De Commissie ondersteunt belanghebbenden ook voortdurend bij het certificeringsproces, met name door middel van een regelmatig bijgewerkte online vragenlijst.
Vlaggenschipinitiatieven — Leidende markten: de vraag naar en het aanbod van schone energie stimuleren | Tijdschema |
Gedelegeerde handeling inzake koolstofarme waterstof, die rechtszekerheid biedt aan producenten van koolstofarme waterstof | Eerste kwartaal 2025 |
Wetgeving inzake een versnelling van industriële decarbonisatie: ·Een label voor koolstofarme producten invoeren ·Toepassen van vereisten ten aanzien van duurzaamheid, veerkracht en minimale EU-inhoud bij publieke en private aanbestedingen in strategische sectoren om leidende markten voor koolstofarme producten te waarborgen | Vierde kwartaal 2025 |
Mededeling en wetgevingsvoorstel over de vergroening van bedrijfswagenparken | 2025/2026 |
Herziening van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten om het gebruik van niet-prijsgerelateerde criteria te algemener te maken | Vierde kwartaal 2026 |
KPI — Bereik 40 % van de in eigen land geproduceerde essentiële componenten van schone technologieproducten op de EU-markt 22 KPI — Vermindering van de externe kwetsbaarheid voor producten die onder de Clean Industrial Deal vallen, onder de huidige waarde van 0,19 in de externe kwetsbaarheidsindex (EXVI) 23 . |
De schone transitie van onze economie zal grote investeringen vergen. De EU moet haar jaarlijkse investeringen in energie, industriële innovatie en opschaling en vervoerssysteem verhogen met ongeveer 480 miljard EUR ten opzichte van het voorgaande decennium 24 . Het mobiliseren en aantrekken van particulier kapitaal is van cruciaal belang. Dit vereist stabiliteit van de regelgeving op lange termijn, publieke stimulansen voor decarbonisatie en doeltreffende beleidscoördinatie.
Voortbouwend op de ervaring met de EU-begroting die bijdraagt aan klimaatrelevante acties ter ondersteuning van de Europese Green Deal in deze financieringsperiode, zal het volgende meerjarig financieel kader (MFK) ook een belangrijk instrument zijn voor de energietransitie. Het geplande fonds voor concurrentievermogen zal de innovatieve industrie in het volgende MFK aanzienlijk ondersteunen bij duurzame investeringen en zal via één loket vereenvoudigde toegang tot EU-financiering bieden. Het zal zich toespitsen op projecten met een Europese meerwaarde, zoals schone technologieën, en tegelijkertijd de decarbonisatie van de industrie ondersteunen. . EU-financiering zal zorgen voor aanzienlijke verdere investeringen in infrastructuur en connectiviteit die nodig zijn om de energie-unie te voltooien. De Commissie zal een strategie voor een spaar- en investeringsunie vaststellen om het aantrekken van kapitaal voor private investeringen mogelijk te maken. Hierdoor zal Europa de belangrijkste bestemming worden voor investeringen in het koolstofvrij maken van de industrie en schone technologieën.
De industrie in de EU heeft onmiddellijke toegang tot kapitaal nodig. Als kortetermijnoplossing mobiliseert de Clean Industrial Deal meer dan 100 miljard EUR om de businesscase voor schone productie in de EU te verbeteren; dit omvat ook garanties in het kader van het huidige MFK van 1 miljard EUR.
De Commissie zal actie ondernemen om 1) de financiering op EU-niveau te verhogen, 2) particuliere investeringen aan te trekken en 3) de doeltreffendheid van staatssteun ter ondersteuning van de doelstellingen van de Clean Industrial Deal en die van andere nationale steunregelingen te vergroten.
Het innovatiefonds is een betrouwbaar instrument gebleken voor de EU-industrie om projecten voor het koolstofvrij maken van de industrie en de productie van schone technologie te financieren. Om het effect ervan te vergroten, moeten aanvullende financieringsmogelijkheden beschikbaar worden gesteld om de steun voor geselecteerde projecten van het innovatiefonds die in het kader van de STEP-verordening een soevereiniteitszegel hebben gekregen, op te schalen 25 . De Commissie zal nagaan hoe dit kan worden vergemakkelijkt, onder meer door de synergieën tussen bestaande financiële instrumenten te versterken, teneinde de financiële steun voor door het Innovatiefonds geselecteerde projecten met het STEP-label in alle EU-regio’s te maximaliseren. Tegelijkertijd zal de Commissie ernaar streven de financieringscriteria voor het innovatiefonds en voor nationale financiering verder op elkaar af te stemmen, waardoor de procedures voor de goedkeuring van staatssteun voor lidstaten die STEP-projecten willen ondersteunen, worden versneld. Dit zal de procedure verduidelijken en de lidstaten stimuleren om meer nationale middelen toe te wijzen.
Ook zal de Commissie een bank voor decarbonisatie van de industrie voorstellen, met een financieringsdoelstelling van 100 miljard EUR op basis van middelen uit het innovatiefonds, extra inkomsten uit delen van het emissiehandelssysteem en de herziening van InvestEU. Om ervoor te zorgen dat de Unie investeert in de innovaties en technologieën die onze economie vormgeven en onze transformatie stimuleren, zal die Bank worden ondergebracht in het beheer van het toekomstige fonds voor concurrentievermogen. Voorafgaand aan de herziening van de ETS-richtlijn in 2026 zal de Commissie in 2025 een proefproject starten met een veiling ter waarde van 1 miljard EUR voor het koolstofvrij maken van belangrijke industriële processen in verschillende sectoren ter ondersteuning van industriële decarbonisatie en elektrificatie, waarbij gebruik wordt gemaakt van een combinatie van bestaande middelen in het kader van het innovatiefonds en veilingen als dienst.
De bank voor decarbonisatie van de industrie zal zorgen voor een maximale emissiereductie. Emissierechten die voor dit doel zijn gereserveerd als onderdeel van de architectuur van het EU-emissiehandelssysteem zullen worden gebruikt om projecten te ondersteunen, waarbij CO2-emissiereductieeenmaatregel is om technologieneutrale steun in alle industriële sectoren mogelijk te maken, onder meer door middel van koolstofcontracten ter verrekening van verschillen. Het doel van de oprichting van de bank is te zorgen voor een concurrerende selectie en een eerlijke verdeling van de steun over de lidstaten. Het zal een aanvulling vormen op het ETS-prijssignaal en het financieringstekort helpen overbruggen van zowel de kapitaal- als de operationele uitgaven.
De Commissie is van plan om in 2025 een bedrag van 6 miljard EUR uit het innovatiefonds vrij te maken, onder meer voor schone technologie, de productie van batterijen, de waterstofbank en het koolstofvrij maken van de industrie. De Commissie verzoekt de lidstaten ook meer gebruik te maken van subsidies en veilingen als dienst als bewezen model om EU- en nationale middelen te bundelen in een geharmoniseerde en met staatssteun verenigbare concurrerende selectie. Duitsland, Oostenrijk, Litouwen en Spanje hebben in dit verband het voortouw genomen door aanvullende financiering vrij te maken voor projecten op het gebied van hernieuwbare waterstof van niet-biologische oorsprong.
Meer in het algemeen zal de Commissie de strategische belangen van de EU beschermen door de relevante oproepen steeds meer te richten op de behoeften van het koolstofvrij maken van de industrie, door meer gebruik te maken van criteria voor veerkracht bij vergelijkende oproepen, of door de deelname van derde landen aan gevoelige onderzoeksprojecten te beperken.
Onderzoek & innovatie is een belangrijk instrument om de volgende generatie schone technologieën en energie en koolstofvrije productie in de EU te stimuleren. Als onderdeel van het werkprogramma 2026-2027 zal de Commissie in het kader van Horizon Europa een oproep doen voor een bedrag van ongeveer 600 miljoen EUR ter ondersteuning van vlaggenschipprojecten die klaar zijn voor uitvoering. Dit zal gericht zijn op het bevorderen van synergieën tussen het kaderprogramma voor onderzoek & innovatie en het innovatiefonds, door een pijplijn van projecten op te zetten, van onderzoek naar uitvoering. Om fusie als innovatieve, koolstofvrije energiebron voor de toekomst te bevorderen, wordt bovendien een fusiestrategie voorgesteld, met inbegrip van de oprichting van publiek-private partnerschappen (PPP’s) om de commercialisering te versnellen.
InvestEU is momenteel het belangrijkste instrument op EU-niveau om particuliere financiering aan te trekken. Het wordt gebruikt in samenwerking met de EIB-groep, internationale financiële instellingen en nationale stimuleringsbanken en heeft meer dan 280 miljard EUR aan extra middelen voor de economie van de EU gemobiliseerd.
De Commissie stelt een wijziging van de InvestEU-verordening voor om de risicodragende capaciteit van InvestEU te vergroten. Dit voorstel, dat tot vereenvoudiging zal leiden, voorziet in het hergebruik van overschotten uit het Europees Fonds voor strategische investeringen en uit oude financiële instrumenten, en zal kapitaalsteun vergemakkelijken. Het voorstel zal ongeveer 50 miljard EUR aan extra financiering en investeringen mobiliseren voor belangrijke beleidsprioriteiten van de EU, zoals de modernisering van industriële processen, de productie en toepassing van schone technologieën, de financiering van energie-infrastructuurprojecten, oplossingen voor schone mobiliteit of afvalvermindering en recycling, tot aan het einde van het huidige MFK. Bestaande garantie-instrumenten in het kader van InvestEU worden ook gebruikt door de EIB-groep, deels in combinatie met een garantiefaciliteit voor schone technologie. Om de financiering op gebieden die onder de Clean Industrial Deal vallen verder te verhogen, worden geïnteresseerde lidstaten aangemoedigd om hun middelen snel over te dragen naar het lidstaatcompartiment van InvestEU.
De Commissie zal, in samenwerking met de EIB-groep, ook nieuwe initiatieven ontwikkelen voor de sectoren die bijzonder getroffen worden door de Clean Industrial Deal, waar passend ondersteund door InvestEU. De EIB-groep is een van de grootste donoren van klimaatfinanciering en kan een belangrijke rol spelen bij het verkrijgen van aanvullende particuliere financiering. Zoals aangekondigd in het kompas voor concurrentievermogen zal de Commissie samenwerken met de EIB-groep en particuliere investeerders om een TechEU-investeringsprogramma op te zetten om het financieringstekort te dichten, disruptieve innovatie te ondersteunen, de industriële capaciteiten van Europa te versterken en de opschaling mogelijk te maken van bedrijven die investeren in innovatieve technologieën op het gebied van AI, schone technologieën, kritieke grondstoffen, energieopslag, kwantumcomputing, halfgeleiders, biowetenschappen en neurotechnologie. De EIB zal nieuwe benaderingen blijven ontwikkelen ter ondersteuning van Europese bedrijven die investeren in de schone transitie. Dit kan stimuleringsmechanismen omvatten om vooruitgang op het vlak van decarbonisatie te boeken.
Steun op nationaal niveau, met inbegrip van staatssteun en fiscale stimulansen, speelt een cruciale rol bij inspanningen op het gebied van decarbonisatie en circulaire economie door financiële steun te verlenen en belemmeringen voor investeringen weg te nemen. Deze maatregelen versterken niet alleen de economische levensvatbaarheid van duurzame projecten, maar stimuleren ook de betrokkenheid van de particuliere sector.
Het nieuwe staatssteunkader voor de Clean Industrial Deal zal noodzakelijke en evenredige staatssteun mogelijk maken die particuliere investeringen aantrekt. Daartoe krijgen de lidstaten een langere planningshorizon van vijf jaar en wordt bedrijven meer planningszekerheid geboden om te investeren in projecten die bijdragen aan de doelstellingen van de Clean Industrial Deal. Het nieuwe kader zal een fundamentele bijdrage leveren aan de vereenvoudiging van de staatssteunregels om de doelstellingen van de Clean Industrial Deal te bevorderen, met behoud van een gelijk speelveld en Europese cohesie.
Vereenvoudigde en flexibele regels zullen een snelle goedkeuring mogelijk maken van staatssteun voor decarbonisatieprojecten, met name projecten die een Europese selectieprocedure hebben doorlopen, en voor projecten op het gebied van schone technologie, waarbij buitensporige verstoringen van de mededinging op de eengemaakte markt worden vermeden. Dit kader voorziet ook in standaardopties voor de lidstaten om gemakkelijk compatibiliteit aan te tonen; bovendien kunnen – voortbouwend op de ervaring met het tijdelijke crisis- en transitiekader – vereenvoudigde methoden worden gebruikt om steunbedragen vast te stellen in plaats van complexe individuele beoordelingen. Het maakt ook afzonderlijke steunregelingen mogelijk voor specifieke technologieën, zoals wind- en zonne-energie, en vergemakkelijkt de steun voor flexibiliteitsmaatregelen en capaciteitsmechanismen voor niet-fossiele energiebronnen om het koolstofvrij maken van het energiesysteem te versnellen. Steun voor de productie van aanvullende schone-technologieproducten, zoals batterijen en technologieën voor hernieuwbare energie, zal ook mogelijk worden gemaakt door de regels voor investeringen in productiecapaciteit voor bepaalde strategische nettonulapparatuur te actualiseren.
De vereenvoudiging van de bestaande staatssteunregels is van essentieel belang. De komende herziening van de algemene groepsvrijstellingsverordening zal de administratieve lasten voor zowel bedrijven als lidstaten aanzienlijk verminderen en de nodige steun voor de industrie vergemakkelijken, terwijl de integriteit van de eengemaakte markt behouden blijft. Tegelijkertijd beoordeelt de Commissie de garantiemededeling om te beoordelen of deze nog steeds een voldoende duidelijk en voorspelbaar kader vormt voor de toekenning van staatsgaranties Staatsgaranties kunnen een doeltreffend steuninstrument zijn dat particuliere financiering stimuleert en tegelijkertijd een geringere last op overheidsmiddelen vormt dan steun via rechtstreekse subsidies. De Commissie zal ook nauw samenwerken met de lidstaten om het ontwerp van nieuwe IPCEI’s te versnellen en de efficiëntie van het instrument ter ondersteuning van het koolstofvrij maken van de industrie te vergroten en de productie van schone technologieën in de EU te versterken. Het zal een nieuw ondersteuningsplatform bieden om de lancering van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang te versnellen. De Commissie zal samen met de EIB ook een centraal loket ontwikkelen voor advies over subsidieaanvragen en financiële structurering.
Naast de staatssteunregels is de Commissie ook bereid om informele richtsnoeren te verstrekken aan ondernemingen over de verenigbaarheid van samenwerkingsprojecten die bijdragen tot de verwezenlijking van de EU-prioriteiten met de antitrustregels, met name wat betreft innovatie, decarbonisatie en economische zekerheid in de EU. Zij herziet ook de richtsnoeren voor de beoordeling van concentraties om ervoor te zorgen dat het effect van fusies op de betaalbaarheid van duurzame producten, op schone innovatie of op het bereiken van efficiëntie met duurzame voordelen, maar ook op innovatie, veerkracht en de investeringsintensiteit van de concurrentie in bepaalde strategische sectoren, beter wordt geïntegreerd in de mededingingsanalyse.
Belastingbeleid kan ook een belangrijke stimulans zijn om de doelstellingen van de Clean Industrial Deal te verwezenlijken. Het mag geen voordeel opleveren voor fossiele brandstoffen ten opzichte van schone energie. De Commissie zal de lidstaten aanbevelen dat hun vennootschapsbelastingstelsels een schone businesscase ondersteunen. De maatregelen zouden kunnen bestaan uit kortere afschrijvingstermijnen voor activa op het gebied van schone technologie, zodat ondernemingen hun kosten snel kunnen afschrijven en kunnen profiteren van belastingprikkels die hoge initiële investeringen compenseren. Bovendien kunnen investeringen in koolstofvrije praktijken in sectoren die van strategisch belang zijn voor de energietransitie door middel van belastingkredieten financieel aantrekkelijker worden voor bedrijven. Wanneer dergelijke maatregelen staatssteun inhouden, zullen de betrokken instrumenten worden opgenomen in de verenigbaarheidsregels van de nieuwe kaderregeling inzake staatssteun. Deze belastinggerelateerde maatregelen zullen worden gekoppeld aan verdere maatregelen om subsidies voor fossiele brandstoffen te verminderen en geleidelijk af te schaffen, zoals in het kader van het Europees Semester 2025. Om groei en investeringen in nieuwe innovatieve ondernemingen te bevorderen, zal de Commissie een 28e wettelijke regeling voorstellen die de toepasselijke regels zal vereenvoudigen.
Vlaggenschipinitiatieven — Publieke en private investeringen | Tijdschema |
Vergroten van de risicodragende capaciteit van InvestEU | Eerste kwartaal 2025 |
Ondersteuningsplatform voor het ontwerp van IPCEI’s | 2025 |
Staatssteunkader voor de Clean Industry Deal | Tweede kwartaal 2025 |
Aanbeveling aan de lidstaten om fiscale stimulansen in te voeren ter ondersteuning van de Clean Industrial Deal | Tweede kwartaal 2025 |
Oproep tot het indienen van voorstellen voor vlaggenschipprojecten in het kader van Horizon Europa | Vierde kwartaal 2025 |
Proefveiling in het kader van het Innovatiefonds | 2025 |
Bank voor decarbonisatie van de industrie | Tweede kwartaal 2026 |
TechEU-investeringsprogramma voor scale-ups samen met de EIB-groep en de particuliere sector | 2026 |
KPI: Verhoging van het totale investeringsvolume ter ondersteuning van industriële reconversie ten opzichte van de huidige 52,7 miljard 26 |
Europa moet strategischer zijn bij het betrekken van grondstoffen en secundaire grondstoffen om onze afhankelijkheid van onbetrouwbare leveranciers drastisch te verminderen en verstoringen van de voorziening te voorkomen. Meer dan voorheen moet de circulaire economie een aanjager voor innovatie zijn.
Door de circulaire economie centraal te stellen in haar decarbonisatiestrategie, maakt de EU essentiële grondstoffen niet alleen betaalbaarder en toegankelijker, maar vermindert zij ook onze afhankelijkheid naarmate materialen langer worden hergebruikt, geherproduceerd, gerecycled en in de economie worden gehouden. Het circulaire potentieel van de Europese markt voor herproductie zal naar verwachting toenemen van 31 miljard EUR tot 100 miljard EUR tegen 2030, wat naar verwachting 500 000 nieuwe banen zal opleveren. Dit zal de Europese industriële productie duurzamer maken, de decarbonisatie versnellen en de voorzieningszekerheid verbeteren.
Om de toegang te waarborgen tot kritieke grondstoffen die van cruciaal belang zijn voor onze dubbele transitie en waarvoor de EU sterk afhankelijk is van een beperkt aantal leveranciers uit derde landen, zal de Commissie prioriteit geven aan de uitvoering van de verordening kritieke grondstoffen. Dit omvat de vaststelling van een eerste lijst van strategische projecten in maart 2025 om de voorzieningsbronnen in de waardeketen te diversifiërenen om de toegang tot publieke en private financiële steun voor deze projecten te vergemakkelijken.
Voortbouwend op haar ervaring met AggregateEU zal de Commissie een platform voor vraagbundeling en het mechanisme voor de afstemming van strategische grondstoffen opzetten. Als tweede stap, in aanvulling op de verordening kritieke grondstoffen en in overeenstemming met de aanbevelingen in het verslag-Draghi, zal de Commissie een speciaal EU-centrum voor kritieke grondstoffen oprichten om gezamenlijk grondstoffen te kopen namens geïnteresseerde bedrijven en in samenwerking met de lidstaten. Andere taken kunnen betrekking hebben op de coördinatie van strategische voorraden, het toezicht op toeleveringsketens en het ontwerp van financiële producten voor investeringen in stroomopwaarts gelegen voorzieningsbronnen in de EU en in derde landen.
De EU-industrie is een koploper in de circulaire economie Deze inspanningen worden momenteel echter belemmerd door een gebrek aan omvang, het ontbreken van een eengemaakte markt voor afval, secundaire grondstoffen en herbruikbare materialen, en het gebrek aan leidende markten. Om deze kloof te dichten, zal de Commissie met belanghebbenden blijven samenwerken om acties en maatregelen vast te stellen die vooruitgang in de transitie naar een circulaire economie mogelijk maken. De EU moet er ook voor zorgen dat producten die waardevolle en schaarse grondstoffen bevatten efficiënt en zo lang mogelijk worden gebruikt voordat zij afval worden, onder meer door volledig eisen inzake ecologisch ontwerp in te voeren voor belangrijke productgroepen.
De Commissie zal in 2026 wetgeving inzake circulaire economie aannemen, die de overgang naar een circulaire economie zal versnellen, voortbouwend op onze eengemaakte markt. Deze verordening zal het vrije verkeer van circulaire producten, secundaire grondstoffen en afval mogelijk maken, een groter aanbod van hoogwaardige gerecycleerde materialen bevorderen en de vraag naar secundaire grondstoffen en circulaire producten stimuleren, en tegelijkertijd de kosten van grondstoffen verlagen. Een van de maatregelen van de verordening bestaat erin de bestaande regels inzake afgedankte elektrische en elektronische apparatuur te herzien om ervoor te zorgen dat deze eenvoudiger en geschikt zijn voor het beoogde doel en dat de daarin aanwezige kritieke grondstoffen kunnen worden teruggewonnen. De handeling zal de einde-afvalcriteria harmoniseren om de overgang van afval naar waardevolle secundaire grondstoffen te vergemakkelijken, de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid doelgericht te vereenvoudigen, te digitaliseren en uit te breiden en de vraag te vergroten door middel van criteria voor overheidsopdrachten. Het zal een frequenter gebruik van metaalschroot en de verplichte digitalisering van sloopvergunningen en audits voorafgaand aan sloopwerkzaamheden stimuleren. Om af te stappen van fossiele materialen is het van cruciaal belang om het gebruik van nieuwe bronnen van grondstoffen, zoals gerecycleerde en biogebaseerde materialen, verplicht te stellen, bijvoorbeeld om nieuwe fossiele primaire grondstoffen in kunststoffen te vervangen. De maatregelen in de verordening zullen een aanvulling vormen op de verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten en de uitvoering ervan vergemakkelijken. Het in deze verordening bedoelde werkplan wordt in april 2025 vastgesteld.
Om de circulariteit en recyclingcapaciteit in de EU te vergroten, onder meer door de in de verordening kritieke grondstoffen vastgestelde recyclingdoelstelling van 25 % te halen, zal de Commissie aanvullende maatregelen overwegen om de recycling van afval dat kritieke grondstoffen bevat in de Unie aantrekkelijker te maken dan de uitvoer ervan. De Commissie zal ook werken aan maatregelen om de verschuiving van storten naar hergebruik en recycling te stimuleren door middel van een meer doeltreffende gescheiden inzameling. Daarbij zal de Commissie ook rekening houden met de vraag of derde landen beperkingen op de uitvoer van kritieke grondstoffen hebben ingevoerd. Tegelijkertijd zal de EU samenwerken met derde landen die partnerschappen voor de circulaire economie op dit gebied willen ontwikkelen. Uitvoervergoedingen kunnen ook worden onderzocht, en het gebruik ervan overwogen, om investeringen in recyclingcapaciteit te financieren.
De Europese batterijrecyclingindustrie wordt geconfronteerd met een kritieke situatie, aangezien zwarte massa schaars is en naar derde landen wordt uitgevoerd, ondanks het economische en ecologische belang ervan voor het Europese ecosysteem voor batterijen. De Commissie zal specifieke maatregelen inzake zwarte massa nemen, rekening houdend met de gevaarlijke eigenschappenen ervan.
Wij moeten niet alleen belemmeringen in de regelgeving wegnemen, maar ook de aanzienlijke opschaling van investeringen faciliteren om de secundaire grondstoffen te kunnen leveren die industriële productie nodig heeft. De samenwerking tussen de lidstaten en belanghebbende marktdeelnemers wordt ondersteund door transregionale “circulariteitshubs” om slimme specialisatie en schaalvoordelen voor recycling te bevorderen. Op basis van voorstellen van groepen lidstaten en/of belanghebbenden uit de sector zullen deze hubs strategische projecten identificeren die het mogelijk maken verschillende regionale stromen te bundelen. Deze aanpak zal zorgen voor een voldoende grote schaal, zodat de installaties de vereiste omvang kunnen bereiken voor een continue exploitatie. De hubs zullen voortbouwen op de ervaring met de strategische projecten in het kader van de verordening kritieke grondstoffen en soortgelijke benaderingen toepassen op de technische en biologische materialen waarvan onze industrie afhankelijk is. De Commissie zal de lidstaten ook actief ondersteunen bij het ontwerpen van een mogelijk nieuw IPCEI inzake circulaire geavanceerde materialen voor schone technologieën.
De Commissie zal ook een feitenonderzoek starten om input van marktdeelnemers te verzamelen over de wijze waarop Europese bedrijven momenteel belangrijke grondstoffen betrekken en recyclen en om na te gaan of meer samenwerking tussen spelers in de industrie nodig is. Daartoe kunnen richtsnoeren worden verstrekt over hoe de samenwerking op het gebied van grondstoffen zo doeltreffend mogelijk kan worden gemaakt in overeenstemming met de mededingingsregels van de EU.
Voorts zal de Commissie ook de voorschriften voor gebruikte goederen in de btw-richtlijn 27 herzien in het kader van een groen btw-initiatief om het probleem van de btw in gebruikte producten aan te pakken. Tot slot moet er, met het oog op een doeltreffende overgang naar een circulaire economie, nauw worden samengewerkt met alle belanghebbenden. Daartoe zal de Commissie een Clean Industrial Dialogue over de circulaire economie starten om de voorbereiding van de wetgeving inzake circulaire economie te ondersteunen en na te gaan op welke gebieden verdere inspanningen nodig zijn.
Het voorbeeld van meststoffen illustreert het potentieel van de Clean Industrial Deal in alle sectoren. Hieruit blijkt dat de agenda voor de circulaire economie ook een veiligheidsagenda is. De binnenlandse productie van meststoffen, met inbegrip van koolstofarme meststoffen en meststoffen uit gerecycleerde nutriënten, vermindert de afhankelijkheid van de invoer en emissies van meststoffen, bevordert circulaire bedrijfsmodellen en moet de productiemiddelenprijzen voor landbouwers verlagen.
Vlaggenschipinitiatieven — Versterking van de circulaire economie: een zekere toegang tot grondstoffen en hulpbronnen | Tijdschema |
Eerste lijst van strategische projecten in het kader van de verordening kritieke grondstoffen | Eerste kwartaal 2025 |
Goedkeuring van het werkplan inzake ecologisch ontwerp | Tweede kwartaal 2025 |
EU-centrum voor kritieke grondstoffen voor gezamenlijke aankoop en beheer van strategische voorraden | Vierde kwartaal 2026 |
Wetgeving inzake circulaire economie | Vierde kwartaal 2026 |
Groen btw-initiatief | Vierde kwartaal 2026 |
Transregionale Circulariteitshubs | Vierde kwartaal 2026 |
KPI: Het percentage circulair materiaalgebruik verhogen van nu 11,8 % tot 24 % 28 tegen 2030 29 |
De verwezenlijking van de doelstellingen van de nieuwe Clean Industrial Deal hangt nauw samen met ons vermogen om internationaal op te treden. De EU kan haar doelstellingen van schone industrialisering niet verwezenlijken zonder partnerschappen op mondiaal niveau. Veel kritieke grondstoffen die essentieel zijn voor de groene transitie en voor de veiligheid en veerkracht van de EU moeten afkomstig zijn van buiten de EU. Tegelijkertijd is de overgang naar duurzame, gediversifieerde en veerkrachtige industriële waardeketens ook in het belang van onze partners. Ons economisch succes hangt ook af van open, op regels gebaseerde handel en toegang tot derde markten voor goederen en kapitaal.
In de wedloop naar klimaatneutraliteit concurreren de grootste economieën ter wereld om toegang tot markten, kritieke grondstoffen, nieuwe technologieën en mondiale handelsroutes, en om als eerste strategische technologieën te ontwikkelen of te verwerven. Bovendien wordt onze industrie wereldwijd geconfronteerd met oneerlijke concurrentie, voornamelijk als gevolg van de uitvoer van binnenlandse overcapaciteit uit andere landen tegen sterk verlaagde prijzen. We zijn in een tijdperk van wereldwijde geo-economische mededinging gekomen, waarin we een wereldwijd gelijk speelveld moeten handhaven en ervoor moeten zorgen dat de EU-markt niet fungeert als exportbestemming voor overtollige mondiale capaciteit.
Volgens het Internationaal Energieagentschap zal de wereldmarkt voor schone-energietechnologie in 2035 een waarde van 2 biljoen USD vertegenwoordigen. Om op concurrerende wijze klimaatneutraliteit te bereiken, is het van cruciaal belang dat Europese bedrijven, investeerders en werknemers een zo groot mogelijk deel van deze markt verwerven.
Via haar uitgebreide netwerk van handelsovereenkomsten zorgt de EU ervoor dat Europese bedrijven betere toegang hebben tot derde markten en essentiële productiemiddelen. Het is daarom van cruciaal belang dat de EU lopende vrijhandelsovereenkomsten blijft ondertekenen, sluiten en volledig uitvoeren en de lopende onderhandelingen over nieuwe vrijhandelsovereenkomsten voortzet. In de toekomst zullen partnerschappen voor schone handel en investeringen (CTIP’s) deze overeenkomsten aanvullen met een snellere, flexibelere en gerichtere aanpak die is afgestemd op de concrete zakelijke belangen van de EU en haar partners. Deze partnerschappen zullen daarom worden ontworpen om het externe optreden van de EU beter af te stemmen op de doelstellingen van het industriebeleid van de EU, rekening houdend met de kansen en behoeften van het bedrijfsleven.Zij hebben met name tot doel strategische afhankelijkheden beter te beheren en de positie van de EU in belangrijke mondiale waardeketens veilig te stellen door onze toeleveringsketens te diversifiëren en de toegang tot grondstoffen, schone energie en schone technologieën te waarborgen. De partnerschappen zullen ook de samenwerking op het gebied van energietechnologieën en -strategieën voor de energietransitie bevorderen en de decarbonisatie-inspanningen in partnerlanden ondersteunen. Het is daarom van cruciaal belang om tegemoet te komen aan de behoeften en belangen van bedrijven in de EU en partners om doeltreffende CTIP’s op te zetten en ervoor te zorgen dat de handels- en investeringsmogelijkheden die zij creëren naar behoren worden benut.
De CTIP’s bundelen regels, samenwerking op regelgevingsgebied en investeringen om samen met partners strategische schone waardeketens te ontwikkelen. Ten eerste zullen investeringen worden gemobiliseerd door concrete projecten te identificeren met een combinatie van particuliere en publieke middelen, via Global Gateway-investeringen in het kader van de Team Europa-aanpak. Ten tweede zullen de regels een gunstig klimaat helpen scheppen voor schone investeringen en zakelijke kansen voor EU-bedrijven om op gelijke voet te opereren op buitenlandse markten. Ten derde zal samenwerking op regelgevingsgebied onze partners helpen bij de uitvoering van met name schone technologieën, elektrificatie, circulaire economie, decarbonisatienormen en koolstofbeprijzing. Dit zal leiden tot geloofwaardige en aantrekkelijke partnerschappen om investeringen in schone technologieën te stimuleren, wat uiteindelijk ook de wereldwijde transitie zal versnellen. De Commissie is van plan in maart het eerste partnerschap voor schone handel en investeringen te lanceren.
In het kader van het nieuwe pact voor het Middellandse Zeegebied zal een ambitieus samenwerkingsinitiatief op het gebied van energie en schone technologie in het Middellandse Zeegebied grootschalige publieke en particuliere investeringen in hernieuwbare energie stimuleren. Daarnaast zullen wij onze partnerlanden via onze diplomatie blijven ondersteunen om deel te nemen aan de groene transitie in de context van ambitieus klimaat- en milieubeleid en de nationaal bepaalde bijdragen in het kader van de Overeenkomst van Parijs. De EU moet een strategische aanpak van samenwerking op energiegebied volgen, waarbij de nadruk ligt op drie belangrijke gebieden: diplomatie, technische bijstand en economie, in samenwerking met de lidstaten op nationaal niveau.
Het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (Carbon Border Adjustment Mechanism – CBAM) zorgt ervoor dat de inspanningen van de EU-industrie om de emissies te verminderen niet worden ondermijnd door koolstofintensieve invoer van goederen die buiten de EU worden geproduceerd, en stimuleert wereldwijd decarbonisatie en koolstofbeprijzing. Uit gegevens die tot dusver zijn verzameld, blijkt echter dat een beperkt aantal importeurs verantwoordelijk is voor meer dan 99 % van de broeikasgasemissies die zijn ingebed in ingevoerde goederen. De Commissie stelt voor het CBAM aanzienlijk te vereenvoudigen, de administratieve lasten voor industrieën en hun toeleveringsketens te verminderen en tegelijkertijd wereldwijde koolstofbeprijzing te blijven stimuleren. Dit is een eerste maar noodzakelijke stap om het CBAM doeltreffender te maken.
In de tweede helft van 2025 zal de Commissie ook een uitgebreid CBAM-evaluatieverslag presenteren. Daarin wordt het toepassingsgebied van de uitbreiding van het CBAM tot andere EU-ETS-sectoren en downstreamproducten beoordeeld. In het verslag zal ook de opname van indirecte emissies uit alle CBAM-sectoren worden beoordeeld, rekening houdend met de indirecte elektriciteitskosten voor EU-producenten. Het is ook de bedoeling een strategie voor te stellen om mogelijke omzeilingsrisico’s aan te pakken. Bij deze gelegenheid zal de Commissie ook onderzoeken hoe het probleem van koolstoflekkage in verband met goederen die naar derde landen worden uitgevoerd, kan worden aangepakt. Deze evaluatie zal in de eerste helft van 2026 worden gevolgd door een wetgevingsvoorstel.
Tegelijkertijd zal de EU steun blijven verlenen aan de inspanningen van partnerlanden om de CO2-uitstoot te verminderen door middel van technische bijstand en samenwerking op regelgevingsgebied. Via de onlangs opgerichte International Carbon Markets and Carbon Pricing Diplomacy Task Force zal de Unie ook de ontwikkeling van koolstofbeprijzing en koolstofmarkten wereldwijd ondersteunen door partnerlanden te helpen doeltreffende koolstofbeprijzingsstrategieën en robuuste benaderingen van internationale koolstofmarkten te ontwikkelen.
De EU moet een aantrekkelijke plek blijven om zaken te doen en er tegelijkertijd voor zorgen dat buitenlandse investeringen, met name in strategische sectoren, bijdragen tot economische groei zonder de economische veiligheid van Europa in gevaar te brengen. De Commissie zal, in nauw overleg met belanghebbenden uit de sector en de lidstaten, maatregelen voorstellen om ervoor te zorgen dat buitenlandse investeringen in de EU doeltreffender bijdragen aan het concurrentievermogen van de EU-industrie op lange termijn, haar technologische voorsprong en economische veerkracht, alsook aan het scheppen van hoogwaardige banen in de EU. Voor projecten waarbij sprake is van buitenlandse investeringen, vooral wanneer het om overheidsfinanciering gaat, zouden de lidstaten bijvoorbeeld gezamenlijk rekening kunnen houden met voorwaarden zoals eigendom van uitrusting, in de EU aangekochte productiemiddelen, aanwerving van personeel in de EU en de noodzaak van joint ventures of overdracht van intellectuele eigendom. In de eerste plaats kunnen enkele strategisch belangrijke sectoren, zoals de automobielindustrie of groene productie, in overweging worden genomen.
Tegelijkertijd is het van cruciaal belang ervoor te zorgen dat buitenlandse investeringen de veiligheid en de openbare orde van Europa niet ondermijnen. In het kader van de lopende herziening van de EU-verordening inzake de screening van BDI 30 hebben de Raad en het Europees Parlement de gelegenheid om het EU-kader voor de screening van investeringen verder te versterken door de verschillen tussen de nationale screeningmechanismen te verkleinen, weerbaarheidsvereisten in te voeren en hun benaderingen en beleid op elkaar af te stemmen en zo het risico op forumshopping tot een minimum te beperken.
De Commissie zal uiterlijk in januari 2026 richtsnoeren vaststellen over de belangrijkste concepten die ten grondslag liggen aan de verordening buitenlandse subsidies 31 , zoals de wijze waarop de Commissie de verstorende effecten van buitenlandse subsidies zal beoordelen. In de richtsnoeren zal ook worden verduidelijkt in welke omstandigheden de Commissie kan besluiten fusies die onder buitenlandse subsidieregels vallen te toetsen, die, hoewel zij onder de drempels blijven, een risico vormen voor een gelijk speelveld op de eengemaakte markt. De Commissie zal op eigen initiatief onderzoeken verrichten in strategische sectoren.
In overeenstemming met haar doelstelling van concurrentievermogen, veerkracht en duurzaamheid zal de Commissie overwegen de tarieven binnen de gebonden niveaus aan te passen, zo nodig tot de maximumniveaus, op basis van uitzonderingen, bijvoorbeeld voor milieubescherming.
De Commissie zal ook snel en efficiënt gebruik blijven maken van handelsbeschermingsinstrumenten, zoals antidumping- of antisubsidierechten, waar dit nodig is. Om onze industrie te beschermen tegen oneerlijke concurrentie en ervoor te zorgen dat onze markt geen exportbestemming voor van staatswege veroorzaakte mondiale overcapaciteit wordt, zullen wij de bestaande handelsbeschermingsinstrumenten aanscherpen, onder meer door de onderzoekstermijnen te verkorten of meer gebruik te maken van ambtshalve procedures. De Commissie zal samen met de lidstaten en belanghebbenden ook nadenken over de noodzaak van verdere instrumenten om het instrumentarium voor handelsbeschermingsinstrumenten te voltooien en te hervormen.
Naarmate protectionistische maatregelen wereldwijd toenemen, bestaat het risico dat de mondiale overcapaciteit wordt verlegd naar de EU-markt. De Commissie zal overcapaciteit aanpakken door onze internationale en multilaterale samenwerking op te voeren en zich te richten op het in kaart brengen en aanpakken van de onderliggende oorzaken van niet-marktgebaseerde maatregelen, met inbegrip van subsidies die leiden tot verstoringen in belangrijke industrieën en handelsstromen voor kritieke goederen en technologieën. In dit verband zal de EU streven naar nauwere samenwerking en informatie-uitwisseling binnen de G7 om ervoor te zorgen dat autonome antwoorden en gezamenlijke acties goed gecoördineerd en doeltreffend zijn.
Vlaggenschipinitiatieven — Mondiale markten en internationale partnerschappen | Tijdschema |
Start van de onderhandelingen over het eerste partnerschap voor schone handel en investeringen | Eerste kwartaal 2025 |
Vereenvoudiging van het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (CBAM) | Eerste kwartaal 2025 |
Uitgebreide CBAM-evaluatie om te beoordelen of het toepassingsgebied van het CBAM kan worden uitgebreid tot andere EU-ETS-sectoren die een risico lopen op koolstoflekkage, tot downstreamsectoren en tot indirecte emissies en steun voor exporteurs, waardoor mazen in de wetgeving worden gedicht. | Derde kwartaal 2025 |
Trans-mediterraan initiatief voor samenwerking op het gebied van energie en schone technologie | Vierde kwartaal 2025 |
Wetgevingsvoorstel om het CBAM uit te breiden | Eerste kwartaal 2026 |
Richtsnoeren voor de verordening buitenlandse subsidies | Eerste kwartaal 2026 |
7.Vaardigheden en hoogwaardige banen voor sociale rechtvaardigheid en een rechtvaardige transitie
De schone transitie moeten ten goede komen aan alle mensen, alle gemeenschappen en alle bedrijven. In de Clean Industrial Deal verbinden wij ons daarom tot een rechtvaardige transitie die hoogwaardige banen creëert en mensen sterker maakt door voort te bouwen op hun vaardigheden, en tegelijkertijd sociale cohesie en kansengelijkheid in alle regio’s bevordert. Onze industrie heeft geschoolde arbeidskrachten nodig en moet hoogwaardige banen bieden om toptalent aan te trekken. Voor een succesvolle energietransitie is het van cruciaal belang dat werknemers en lokale gemeenschappen centraal blijven staan bij industriële veranderingen, talent wordt gemobiliseerd en de nodige vaardigheden verder worden ontwikkeld. Tegelijkertijd betekent de schone en digitale transitie ook veranderingen in de beroepsbevolking en nieuwe vereisten voor vaardigheden.
De industrie heeft behoefte aan betere toegang tot vaardigheden. De Commissie zal een Unie van vaardigheden schetsen als overkoepelende vaardighedenstrategie om mensen de nodige vaardigheden te geven om hun potentieel optimaal te benutten en ervoor te zorgen dat werkgevers toegang hebben tot de deskundigheid die zij nodig hebben voor een dynamische en concurrerende economie. Zij zal ook de EU-steunmodellen voor sectorale initiatieven op het gebied van vaardigheden (waaronder de academies, het pact voor vaardigheden, de Alliantie voor leerlingplaatsen en de kenniscentra voor beroepsopleiding) evalueren om het kader voor de versterking van sectorspecifieke vaardigheden in strategische industrieën in verband met de Clean Industrial Deal te stroomlijnen, met steun – tot wel 90 miljoen EUR – uit Erasmus+.
De Unie van vaardigheden zal onze kennis over vaardigheden verbeteren en de nadruk leggen op onder meer investeringen, volwasseneneducatie en een leven lang leren, beroepsonderwijs en -opleiding, hoger onderwijs, het behoud en de erkenning van vaardigheden en het aantrekken en integreren van gekwalificeerde talenten uit derde landen, onder meer via de toekomstige EU-talentenpool. Om de uitdagingen in verband met de erkenning van vaardigheden aan te pakken, zal de Commissie verdere maatregelen overwegen voor gestroomlijnde en vereenvoudigde procedures en digitaliseringsinstrumenten. Een initiatief voor de overdraagbaarheid van vaardigheden zal het gemakkelijker maken om een in het ene land verworven vaardigheid in een ander land te laten erkennen.
We hebben onze industrie nodig om een aantrekkelijke werkplek te blijven. Samen met de sociale partners zal een routekaart voor hoogwaardige banen worden ontwikkeld. Deze zal de lidstaten en het bedrijfsleven helpen om behoorlijke arbeidsomstandigheden, hoge normen op het gebied van gezondheid en veiligheid en toegang tot opleiding te waarborgen. De routekaart moet zorgen voor eerlijke loopbaanovergangen voor werknemers en zelfstandigen, en voor collectieve onderhandelingen. Het doel is talent aan te trekken en bij te dragen aan het concurrentievermogen van de Europese industrie.
De routekaart voor hoogwaardige banen zal werknemers bij transities ondersteunen. In dit verband zal de Commissie met de sociale partners een kader bespreken om herstructureringsprocessen op het niveau van de EU en de lidstaten te ondersteunen. Het kader zal gericht zijn op een rechtvaardige transitie, anticipatie op veranderingen, snellere interventie in geval van een dreigende herstructurering, en een beter informatie- en raadplegingskader.
Investeringen moeten inkomensbescherming en actief arbeidsmarktbeleid combineren om werknemers tijdens de transitie te ondersteunen, met inbegrip van arbeidsbemiddelingsdiensten, opleidings- en omscholingsmogelijkheden, en steun voor ondernemerschap, met inbegrip van steun voor kwetsbare groepen.
De discussie zal zich ook uitstrekken tot de impact van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, om na te gaan hoe het fonds een grotere bijdrage kan leveren. Als basis voor de werkzaamheden op dit gebied zal de Commissie een Europese waarnemingspost voor een rechtvaardige transitie oprichten. Deze zal de empirische basis voor billijkheidsaspecten van de groene transitie versterken, gestandaardiseerde indicatoren ontwikkelen, beste praktijken verzamelen en het delen van gegevens vergemakkelijken. De waarnemingspost heeft tot doel de effecten en resultaten in verband met werkgelegenheid, het scheppen van hoogwaardige banen en transities, omscholing van werknemers, investeringsbehoeften, sociale bescherming en toegang tot basisdiensten te meten 32 en te zorgen voor een transparante dialoog met de sociale partners, regionale en lokale autoriteiten, het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden over aspecten van een rechtvaardige transitie.
De Commissie zal onderzoeken hoe de uitvoering van het Fonds voor een rechtvaardige transitie kan worden verbeterd, op basis van geleerde lessen en het in kaart brengen van beste praktijken die als basis kunnen dienen voor het ontwerp van toekomstige instrumenten in het kader van het volgende MFK. Daarnaast zal de Commissie het Europees plan voor betaalbare huisvesting goedkeuren om onder meer de arbeidsmobiliteit naar banen in grootstedelijke gebieden te verbeteren
De toepassing van sociale voorwaarden op overheidsfinanciering zorgt ervoor dat werknemers profiteren van steun aan het bedrijfsleven, onder meer door collectieve onderhandelingen te bevorderen. Deze aanpak sluit aan bij de bredere doelstellingen van de EU om naast economische groei sociale rechtvaardigheid te bevorderen. Een beter concurrentievermogen moet voortbouwen op bestaande sociale verwezenlijkingen en het sociale model van de EU om een inclusieve en eerlijke groene transitie tot stand te brengen.
De Unie zal arbeids- en sociale normen blijven ondersteunen om ervoor te zorgen dat de transitie eerlijk en rechtvaardig is voor iedereen, ook in het kader van de komende evaluatie door de Commissie van het wetgevingskader voor overheidsopdrachten.
Daarnaast zal de Commissie in het kader van de herziening van de algemene groepsvrijstellingsverordening beoordelen of en hoe de staatssteunregels kunnen worden geactualiseerd om de industrie betere stimulansen te bieden om te investeren in bij- en omscholing, hoogwaardige banen en de aanwerving van werknemers vin het kader van een rechtvaardige transitie. De Commissie zal beoordelen of het gebruik van opleidings- en vaardighedenvoorwaarden voor overheidsfinanciering ter ondersteuning van de anticipatie op en het beheer van veranderingen en de industriële transitie kan worden verhoogd. Voorts speelt het mededingingsbeleid een cruciale rol bij de bescherming van de rechten van burgers tegen buitensporige macht, ook op digitaal gebied, door ervoor te zorgen dat nieuwe spelers eerlijk opereren en de economische en strategische macht niet onnodig concentreren.
Om ervoor te zorgen dat alle Europeanen profiteren van de energietransitie zonder negatieve verdelingseffecten, en om de vraag naar schone producten te stimuleren, zal de Commissie richtsnoeren voor de lidstaten ontwikkelen voor sociale leasing van emissievrije voertuigen, warmtepompen en andere schone producten, waarbij financiële steun wordt verleend aan burgers om toegang te krijgen tot deze schone producten, die ook in het kader van het sociaal klimaatfonds in aanmerking komen.
Vlaggenschipinitiatieven — Vaardigheden en hoogwaardige banen voor sociale rechtvaardigheid | Tijdschema |
Vaardigheidsunie | Eerste kwartaal 2025 |
Routekaart voor hoogwaardige banen | Vierde kwartaal 2025 |
Richtsnoeren voor sociale leasing van schone producten | 2025 |
Europees Waarnemingscentrum voor eerlijke transitie | Eerste kwartaal 2026 |
Initiatief voor de overdraagbaarheid van vaardigheden | 2026 |
Herziening van de AGVV-regels inzake staatssteun voor sociale ondernemingen en de aanwerving van kwetsbare werknemers | Vierde kwartaal 2027 |
KPI: Vermindering van het aantal beroepen waarvoor specifieke vaardigheden of kennis vereist zijn voor de groene transitie, waarbij ten minste vijf lidstaten een tekort hebben gemeld. In 2024 waren er 27 van dergelijke beroepen 33 . |
De Clean Industrial Deal zal dienen als kader om een dialoog aan te gaan met industrieën, met bijzondere aandacht voor kmo’s, om sectorspecifieke transitietrajecten te ontwikkelen. Deze zullen geïnformeerde investeringsbeslissingen mogelijk maken en de mobilisatie van meer kapitaal voor de transitie vergemakkelijken, waardoor uiteindelijk sneller vooruitgang wordt geboekt in de richting van een schonere en meer concurrerende industriële toekomst.
Om de maatregelen af te stemmen op de specifieke behoeften van elke sector, worden in 2025 verschillende sectorale plannen ontwikkeld – zo nodig volgen andere sectoren:
Het actieplan voor de automobielindustrie zal op 5 maart worden goedgekeurd, voortbouwend op de lopende strategische dialoog. Dit actieplan zal voorzien in de behoeften van de waardeketen van de automobielsector, met een sterke nadruk op innovatie in toekomstige technologieën en capaciteiten.
Een actieplan voor staal en metaal, gebaseerd op de strategische dialoog die op 4 maart van start zal gaan, zal voorstellen bevatten voor concrete acties voor zowel de ferro- als de non-ferrometaalindustrie – sinds eeuwen de ruggengraat van de Europese industrie – aangezien staal en metaal essentieel zijn voor de groene en de digitale transitie.
In een pakket voor de chemische industrie, dat eind 2025 moet worden goedgekeurd, zal de strategische rol van de chemische sector als “industrie van industrieën” en van kritische moleculen worden erkend. Er worden gerichte initiatieven voorgesteld om het concurrentievermogen en de modernisering van de sector te verbeteren en de productie en innovatie in Europa te bevorderen.
In een investeringsplan voor duurzaam vervoer zullen maatregelen op korte en middellange termijn worden uiteengezet om prioriteit te geven aan steun voor specifieke hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen voor de luchtvaart en het vervoer over water, waarvan veel energie-intensieve industriesectoren afhankelijk zijn. Het zal ook de uitrol van oplaadinfrastructuur versnellen. Door nieuwe regels die steun voor de overgang naar duurzame vervoerswijzen over land vergemakkelijken, zal de spoorwegsector kunnen meegaan met de groene en de digitale transitie.
De Commissie zal ook een strategie voor de bio-economie voorstellen om de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren en het aanzienlijke groeipotentieel van biogebaseerde materialen ter vervanging van fossiele materialen en aanverwante industriesectoren te benutten. Dit kan ook de afhankelijkheid van de invoer van grondstoffen verder verminderen. In het nieuwe sectorale plan voor de bio-economie worden prioriteiten vastgesteld voor de productie en het gebruik van biomaterialen, en om deze zo lang mogelijk vast te houden in de economie. Het Europees oceaanpact zal innovatie op het gebied van blauwe schone technologie, hernieuwbare offshore-energie en de circulaire economie bevorderen.
Alleen door decarbonisatie en de circulaire economie centraal te stellen in haar economisch beleid kan de EU gelijke tred houden met concurrenten die rijk aan hulpbronnen zijn. De Clean Industrial Deal is de strategie om dit te bereiken.. De netto-uitstoot van broeikasgassen in de EU ligt nu 37 % onder het niveau van 1990, terwijl het bbp in dezelfde periode met 68 % is gegroeid. Deze vooruitgang onderstreept het belang van decarbonisatie als aanjager van economische groei en welvaart, waardoor nieuwe kansen voor Europeanen worden gecreëerd.
De EU beschikt over alle noodzakelijke instrumenten, maar deze zullen alleen doeltreffend zijn als ze strategisch en coherent worden toegepast op gemeenschappelijke doelstellingen. Een belangrijk aspect van onze strategie is om jong talent te behouden en kansen te creëren die de volgende generatie inspireren en erbij betrekken. Onze aanpak omvat een coherente externe en interne dimensie, waarbij onze sterke punten worden aangepast aan de huidige geopolitieke realiteit, waarin de wereldmarkten en de toegankelijkheid van hulpbronnen zich hebben ontwikkeld. Hiervoor is een gelijk speelveld nodig, zonder afbreuk te doen aan de hoge milieu- en sociale normen die onze samenleving nidig heeft.
Maar een strategie is slechts zo goed als de daadwerkelijke uitvoering ervan. Hiervoor is robuuste meting, monitoring en dialoog en gecoördineerde actie op EU-niveau voor investeringen en opschaling nodig. De Commissie zal in haar jaarlijkse verslag over het concurrentievermogen van de eengemaakte markt nauwlettend toezien op de vooruitgang op het gebied van decarbonisatie en concurrentievermogen en geleidelijk nieuwe kernprestatie-indicatoren (KPI’s) toevoegen, zoals uiteengezet in dit document. Zij zal ook de coördinatie binnen haar organisatie versterken om strategische sturing te geven, de vooruitgang te monitoren en een dialoog aan te gaan met lokale autoriteiten en belanghebbenden.
Samenwerking en coördinatie met de lidstaten zijn van cruciaal belang. De Commissie zal ook samenwerken met de medewetgevers om de in deze mededeling uiteengezette maatregelen uit te voeren. De besprekingen zullen er in eerste instantie op gericht zijn de dringende prioriteiten op het gebied van decarbonisatie en industriële clusters te bepalen.
Wij roepen de industrie op om op eigen initiatief een leidende rol te spelen en te zorgen voor coördinatie met het oog op tastbare resultaten die op Europees niveau kunnen worden opgeschaald.
Samen zullen de acties van deze gezamenlijke routekaart voor het koolstofvrij maken en het concurrentievermogen van de Europese industrie zorgen voor een duurzame toekomst voor de Europese industrie — economisch, ecologisch en sociaal.
(1)
https://commission.europa.eu/topics/eu-competitiveness/draghi-report_en#paragraph_47059 .
(2)
COM(2025) 30 final.
(3)
COM(2024) 163 definitief.
(4)
COM(2025) 79 definitief.
(5)
Richtlijn (EU) 2024/1711; Verordening (EU) 2024/1747.
(6)
Zie punt 4.3 voor meer informatie.
(7)
(8)
Verordening (EU) 2022/2577 van de Raad.
(9)
Richtlijn (EU) 2023/2413.
(10)
Verordening (EU) 2022/869.
(11)
Verordening (EU) 2024/1252.
(12)
Verordening (EU) 2024/1735.
(13)
Verordening (EU) 2011/1227; Richtlijn (EU) 2014/65.
(14)
Met inbegrip van de parameters voor de toepassing van de zogenaamde vrijstelling voor nevenactiviteiten, de regels inzake vermogenschakelaars en positielimieten, de vereisten die van toepassing zijn op handelsplatformen en marktdeelnemers, alsook bepaalde aspecten van de werking van spotmarkten (bv. toepassing van regels die zijn geïnspireerd op de financiële regeling voor elektriciteitsbeurzen op korte termijn).
(15)
Eurostat-gegevens gepresenteerd in SWD (2025) 11 final.
(16)
Eurostat: https://ec.europa.eu/eurostat/databrowser/view/nrg_inf_epc__custom_15272393/default/table?lang=en
(17)
COM(2024) 62 definitief: Dit vereist dat de lidstaten erkennen dat afvangprojecten strategisch zijn in de context van de uitvoering van de verordening voor een nettonulindustrie en dat olie- en gasbedrijven uiterlijk 2030 een Co2-opslagcapaciteit van 50 miljoen ton moeten leveren.
(18)
Richtlijn (EU) 2023/959.
(19)
Zie bank voor decarbonisatie van de industrie.
(20)
Verordening (EU) 305/2011.
(21)
Verordening (EU) 2024/1781.
(22)
Verordening (EU) 2024/1735 (EES-verordening), artikel 42.
(23)
Over de externe kwetsbaarheidsindex (EXVI) van de Europese Commissie zal verslag worden uitgebracht in het jaarverslag over het concurrentievermogen van de eengemaakte markt. Het is een instrument om de kwetsbaarheid van de EU voor externe economische schokken te beoordelen. De EXVI meet afhankelijkheden, concurrentiepositie en economische risico’s aan de hand van gedetailleerde gegevens over handel om de basis voor beleidsbeslissingen te verbeteren en de veerkracht van de industrie te vergroten. De vooruitgang in de richting van de doelstellingen van de Clean Industrial Deal van de EU wordt gedocumenteerd in EXVI met als doel de kwetsbaarheden in belangrijke sectoren te verminderen. 0 = lage kwetsbaarheid, 1 = hoge kwetsbaarheid.
(24)
SWD (2023) 68 final — van 2021 tot 2030.
(25)
Verordening (EU) 2024/795.
(26)
https://investeu.europa.eu/investeu-programme/investeu-fund/investeu-indicators_en#key-indicators-selection .
(27)
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad.
(28)
COM (2020) 98 final — Een nieuw actieplan voor de circulaire economie.
(29)
Gerapporteerd in het jaarverslag over de eengemaakte markt en het concurrentievermogen ( link naar de editie 2025 ).
(30)
Verordening (EU) 2019/452.
(31)
Verordening (EU) 2022/2560.
(32)
In overeenstemming met de aanbeveling van de Raad inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit, 2022/C 243/04 van 16 juni 2022, en het EU-kwaliteitskader voor anticipatie op verandering en herstructurering, COM/2013/0882 final, 13 december 2013.
(33)
Zoals gerapporteerd door de Europese Arbeidsautoriteit, op basis van gegevens van de nationale coördinatiebureaus van EURES. De vereisten inzake vaardigheden en kennis zijn in overeenstemming met de Europese classificatie van vaardigheden, competenties, kwalificaties en beroepen (ESCO), waarbij voorbeelden worden geanalyseerd aan de hand van een “groene intensiteit” -index voor Europese vaardigheden, competenties en beroepen (ESCO).