Toelichting bij COM(2025)140 - Wijziging van Verordening (EU) 2021/691 wat betreft steun aan werknemers die dreigen ontslagen te worden bij ondernemingen die worden geherstructureerd - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)140 - Wijziging van Verordening (EU) 2021/691 wat betreft steun aan werknemers die dreigen ontslagen te worden bij ondernemingen ... |
---|---|
bron | COM(2025)140 ![]() ![]() |
datum | 01-04-2025 |
• Motivering en doel van het voorstel
Dit voorstel is erop gericht het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (“het EFG”) in staat te stellen niet alleen ontslagen werknemers te ondersteunen, maar ook werknemers die dreigen ontslagen te worden.
Werknemers van ondernemingen die worden geherstructureerd, moeten kunnen profiteren van gepersonaliseerde pakketten van maatregelen indien zij dreigen ontslagen te worden. Om hun werknemers in staat te stellen dergelijke steun te ontvangen, kunnen ondernemingen die worden geherstructureerd de betrokken lidstaat verzoeken een aanvraag voor EFG-bijstand in te dienen indien aan de criteria voor steunverlening wordt voldaan en de onderneming door het EFG medegefinancierde steun wil aanbieden.
Bij herstructureringen vinden ontslagen vaak plaats in golven. In zijn huidige opzet kan het EFG alleen werknemers helpen die hun baan al hebben verloren. Als echter al bekend is wanneer een volgende groep werknemers hun baan zal verliezen, moeten zij ook worden geholpen als reactie op deze onmiddellijke dreiging, zodat de gevolgen ervan beperkt blijven.
Terwijl anticiperende bijstand op langere termijn onder het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) valt, is het EFG een noodinstrument om te reageren op herstructureringen. Dit voorstel ondersteunt en versterkt het urgente karakter van het EFG. Op korte termijn is het vaak niet mogelijk om ESF+-financiering te herprogrammeren, en ondernemingen die worden geherstructureerd beschikken over beperkte middelen om werknemers die dreigen ontslagen te worden, te ondersteunen. Het EFG zou deze leemte kunnen opvullen door op te treden bij herstructureringen die zich op middellange termijn voordoen.
Volgens de economische najaarsprognose 2024 zal de groei in de EU in 2025 naar verwachting aantrekken tot 1,5 %, naarmate de consumptie toeneemt en de investeringen zullen herstellen van de krimp in 2024. De grote onzekerheid en structurele verschuivingen zullen naar verwachting echter zwaar drukken op bepaalde segmenten van de economie, met name in de be- en verwerkende industrie. Hoewel de EU de afgelopen jaren een fase van uitzonderlijke werkgelegenheidsgroei heeft doorgemaakt, blijkt uit gegevens van de Europese herstructureringsmonitor van Eurofound dat het tij sinds 2024 aan het keren is. Het aantal voor de nabije toekomst aangekondigde ontslagen in verband met grootschalige herstructureringen in de EU is nu veel groter dan het aantal nieuwe banen.
Volgens de gegevens van de Europese herstructureringsmonitor duurden de grootschalige herstructureringen in alle landen en alle sectoren langer dan een jaar (387 dagen). Hoe groter de herstructurering, hoe langer deze duurt. Herstructureringen waarbij meer dan 3 000 werknemers betrokken zijn, duren gemiddeld bijna 1 000 dagen.
Economische ontwrichting, bijvoorbeeld als gevolg van de dubbele transitie of de globalisering, heeft negatieve gevolgen voor werknemers met vaardigheden die niet langer nodig zijn. De inkrimping van de werkgelegenheid kan echter hand in hand gaan met tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden. Daarom moeten de betrokken werknemers worden ondersteund door hun toegang te bieden tot actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen zoals onderwijs en omscholing, zodat zij de vaardigheden kunnen verwerven die nodig zijn om een nieuwe functie of baan aan te nemen.
In het licht van de dubbele transitie en de nieuwe geopolitieke uitdagingen is het van essentieel belang de productiviteitsgroei te bevorderen en tegelijkertijd sociale inclusie te waarborgen en rechtvaardigheid te behouden, om ervoor te zorgen dat werknemers profiteren van de solidariteit in de EU.
Dit voorstel is daarom nodig om de negatieve gevolgen van economische ontwrichting voor de beroepsbevolking op te vangen en het economische concurrentievermogen van de EU te versterken. Het onderstreept het karakter van het EFG als reactief instrument voor noodhulp dat werknemers ondersteunt die dreigen ontslagen te worden bij ondernemingen die worden geherstructureerd.
De steun aan deze werknemers zou bestaan uit pakketten van gepersonaliseerde steunmaatregelen om hen toe te rusten met de vaardigheden die zij nodig hebben om in een andere functie te worden aangesteld of van baan te veranderen. Regelingen voor werktijdverkorting komen niet in aanmerking, aangezien zij door de nationale begrotingen van de lidstaten worden gefinancierd. De uitbreiding van de solidariteit van de EU tot die werknemers door middel van dergelijke steun zou rekening houden met de bestaande steun die hun op nationaal niveau wordt geboden.
Werknemers die dreigen ontslagen te worden of die anticiperen op ontslag bij ondernemingen die worden geherstructureerd, kunnen in aanmerking komen voor EFG-steun uit hoofde van de bepalingen inzake de steun die beschikbaar is voor ontslagen werknemers.
In de huidige context van economische ontwrichting is het van essentieel belang om zowel werknemers die worden ontslagen als werknemers die op een dreigend ontslag anticiperen, te ondersteunen door de procedure voor het beschikbaar stellen van EFG-steun te versnellen. Daartoe zou bij Verordening (EU) 2021/691 een procedure kunnen worden vastgesteld waarbij de Commissie, onder strikte voorwaarden, het Europees Parlement en de Raad kan verzoeken het volledige jaarlijkse maximumbedrag van de begroting aan het begin van elk jaar beschikbaar te stellen. Als die beschikbaarstelling wordt goedgekeurd, zal de Commissie afzonderlijke financieringsbesluiten nemen met betrekking tot de aanvragen die door de betrokken EU-landen zijn ingediend. De Commissie zal het Europees Parlement en de Raad onmiddellijk in kennis stellen van de vaststelling daarvan, met inbegrip van de voorwaarden op grond waarvan de Commissie de financieringsbesluiten heeft vastgesteld, alsmede de overeenkomstige bedragen.
Indien de Commissie het volledige jaarlijkse maximumbedrag in een bepaald jaar niet gebruikt, vervalt dat bedrag aan het einde van het begrotingsjaar.
De voorgestelde wijziging zal volledig in overeenstemming zijn met de bestaande bepalingen van de MFK-verordening (artikel 8 van Verordening 2020/2093 van de Raad van 17 december, zoals gewijzigd bij Verordening 2024/765 van de Raad van 29 februari 2024) en met de bestaande bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen van 16 december 2020 (punt 9) (het “IIA”).
Bovendien helpt dit voorstel ondernemingen die worden geherstructureerd economische transities actief en maatschappelijk verantwoord op te vangen.
• Samenhang met bestaande bepalingen op het beleidsterrein en met ander beleid van de Unie
Dit voorstel is een van de vlaggenschipacties van pijler 4 van het industrieel actieplan van de EU voor de Europese automobielsector (COM(2025) 95 final). Het ondersteunt de doelstellingen van de vaardigheidsunie en het kompas voor Europees concurrentievermogen.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met name artikel 175, derde alinea.
Indien specifieke maatregelen buiten de structuurfondsen van de EU om noodzakelijk blijken, kunnen dergelijke maatregelen door het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 175, derde alinea, VWEU volgens de gewone wetgevingsprocedure na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio’s worden vastgesteld.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
De financiering uit de EU-begroting is gericht op activiteiten waarvan de doelstellingen niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt en waarbij het EU-optreden een toegevoegde waarde kan bieden ten opzichte van maatregelen die de lidstaten alleen uitvoeren. De beschikbaarstelling van middelen uit het EFG voor de financiering van maatregelen die tot doel hebben ontslagen werknemers en werknemers die dreigen ontslagen te worden bij te staan bij hun zoektocht naar een nieuwe baan is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel en biedt een Europese toegevoegde waarde.
Het behoort tot de gangbare praktijk dat nationale arbeidsmarktprogramma’s ontslagen werknemers ondersteunen en het is ook een goede praktijk dat bedrijven hun personeel opleiden. Het EFG heeft niet tot doel om dergelijke programma’s te vervangen. Bij herstructureringen die ingrijpende gevolgen hebben voor de arbeidsmarkt, worden de nationale arbeidsmarktprogramma’s op de proef gesteld. Ondernemingen die worden geherstructureerd, hebben vaak een beperkt budget om hun overtollige werknemers te helpen zich aan te passen. Gezien de omvang en de impact van grootschalige herstructureringen en aangezien het EFG een uiting van solidariteit in de lidstaten is, kan de bijstand beter op EU-niveau worden verleend. EFG-steun zal de solidariteit in de EU betekenisvoller maken voor werknemers die getroffen zijn door herstructureringen en voor Europeanen in het algemeen.
De beschikbaarstelling van middelen uit het EFG creëert toegevoegde waarde doordat het totale aantal diensten dat wordt aangeboden aan werknemers die door herstructureringen worden getroffen, wordt verhoogd, evenals de verscheidenheid aan aangeboden diensten en de intensiteit ervan. Het EFG kan ook innovatieve ideeën testen en beste praktijken vaststellen en deze opnemen in de nationale steunpakketten. Door het EFG medegefinancierde maatregelen dragen in het algemeen ook bij tot de verbetering van de steun die beschikbaar is voor werknemers die dreigen ontslagen te worden.
• Evenredigheid
Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat dit voorstel niet verder dan nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. De administratieve belasting voor de EU en de nationale overheden die om EFG-steun verzoeken, is beperkt tot hetgeen noodzakelijk is voor de Commissie om haar verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de EU-begroting te kunnen uitoefenen. Aangezien de financiële bijdrage aan het EU-land wordt uitbetaald overeenkomstig het beginsel van gedeeld beheer, zal dat land verslag moeten uitbrengen over de manier waarop de financiële bijdrage is gebruikt.
• Keuze van het instrument
Aangezien dit voorstel Verordening (EU) 2021/691 wijzigt, moet het instrument een verordening zijn.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Dit voorstel wordt vastgesteld in reactie op de toegenomen economische onzekerheid en risico’s en op het feit dat het EFG geen adequate reactie heeft op herstructureringen die langer duren. De Commissie heeft de uitdagingen geanalyseerd en geconcludeerd dat dit voorstel nodig is om ervoor te zorgen dat het EFG doeltreffend kan reageren om solidariteit te betonen met getroffen werknemers, regio’s en ondernemingen.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Het EFG is een speciaal instrument dat niet valt onder de begrotingsmaxima van het meerjarig financieel kader. In artikel 8, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (zoals gewijzigd bij artikel 1, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) 2024/765 van de Raad van 29 februari 2024) is bepaald dat het EFG het jaarlijkse maximumbedrag van 30 miljoen EUR (in prijzen van 2018), op basis van artikel 312 VWEU, niet mag overschrijden. Dit voorstel, dat gebaseerd is op artikel 175 VWEU, kan het jaarlijkse maximumbedrag niet wijzigen.
De werking van het EFG is geregeld bij punt 9 van het ontwerp van Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer. Dit voorstel is verenigbaar met die bepalingen.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Artikelsgewijze toelichting
In de voorgestelde wijzigingen wordt gespecificeerd dat aangekondigde ontslagen die zich in de nabije toekomst over een bepaalde periode zullen voordoen, binnen het toepassingsgebied van het EFG vallen. Het doel is een meer gemeenschappelijke aanpak van ontslagen als gevolg van grootschalige herstructureringen mogelijk te maken. Ondernemingen die worden geherstructureerd moeten EFG-bijstand kunnen aanvragen via de nationale autoriteiten. De financiering moet worden gebruikt om gepersonaliseerde pakketten van actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen aan te bieden aan werknemers die in de nabije toekomst dreigen ontslagen te worden.
Aangezien het EFG onder gedeeld beheer wordt uitgevoerd, zet elk EU-land een centraal contactpunt op om verzoeken van ondernemingen te behandelen. Het betrokken EU-land dient vervolgens een aanvraag voor EFG-bijstand in. De kosten van het aanvragende EU-land voor activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting, publiciteit, controle en rapportage in verband met dergelijke aanvragen, moeten overal in de EU voor 100 % worden medegefinancierd.
Om toekomstige evaluaties te vergemakkelijken, moet na de uitvoering van elke financiële bijdrage uit het EFG een enquête onder begunstigden worden gehouden. De enquête onder begunstigden wordt opgesteld door de Commissie. Aangezien de ondernemingen als enige toegang hebben tot de contactgegevens van de begunstigden, moeten zij de Commissie bijstaan door de uitnodiging om deel te nemen aan de enquête aan de begunstigden toe te zenden. De Commissie moet de verzamelde gegevens gebruiken voor evaluatiedoeleinden.
Om deze verordening, met name de maatregelen op het vlak van begeleiding, informatie, evaluatie en voorlichting, uit te voeren, acht de Commissie het noodzakelijk het maximumbedrag voor de technische bijstand te verhogen tot 1,5 % van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG.