Toelichting bij COM(2025)232 - Ondertekening van de overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk betreffende samenwerking inzake de toepassing van hun mededingingswetgeving - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)232 - Ondertekening van de overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk betreffende samenwerking inzake de toepassing van hun ... |
---|---|
bron | COM(2025)232 ![]() ![]() |
datum | 19-05-2025 |
• Motivering en doel van het voorstel
De handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie (“EU”) en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (“VK”), anderzijds, van 30 december 2020 (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”) voorziet in regels inzake samenwerking en coördinatie op het gebied van mededingingsrecht en handhaving. In artikel 361, lid 4, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat de partijen een afzonderlijke overeenkomst inzake samenwerking en coördinatie op het gebied van mededinging kunnen aangaan. Deze aanvullende overeenkomst inzake samenwerking op mededingingsgebied biedt een kader voor de bestaande samenwerking.
Op 8 juni 2023 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen met het oog op een overeenkomst met het VK betreffende samenwerking en uitwisseling van informatie op het gebied van mededinging. De onderhandelingen zijn in oktober 2024 op technisch niveau afgerond.
De samenwerkingsovereenkomst op mededingingsgebied is een aanvullende overeenkomst bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst, krachtens artikel 2 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. De bestuursstructuur en het territoriale toepassingsgebied van de handels- en samenwerkingsovereenkomst zullen derhalve van toepassing zijn, met uitzondering van het geschillenbeslechtingsmechanisme, dat niet van toepassing is op mededingingsaangelegenheden in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.
De samenwerkingsovereenkomst op mededingingsgebied heeft tot doel de samenwerking en coördinatie in mededingingszaken tussen de mededingingsautoriteiten van de EU en haar lidstaten, enerzijds, en van het VK, anderzijds, te bevorderen met het oog op een doeltreffendere handhaving van de mededingingswetgeving van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk. De samenwerkingsovereenkomst op mededingingsgebied biedt dus niet alleen de Commissie, maar ook de nationale mededingingsautoriteiten van de EU-lidstaten die het mededingingsrecht van de EU handhaven, de mogelijkheid om rechtstreeks samen te werken met de mededingingsautoriteit van het Verenigd Koninkrijk (de Competition and Markets Authority).
De EU en het VK streven naar de effectieve handhaving van hun respectieve mededingingswetgeving, onder meer om concurrentieverstorende praktijken met een internationale dimensie aan te pakken, teneinde de efficiënte werking van hun respectieve markten en hun onderlinge handel te waarborgen. De samenwerkingsovereenkomst op mededingingsgebied biedt een kader voor de bestaande samenwerking, teneinde de betrekkingen van de EU en haar lidstaten met het VK te versterken. Bijgaand voorstel voor een besluit van de Raad machtigt de Commissie tot het ondertekenen van de samenwerkingsovereenkomst op mededingingsgebied.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
De EU heeft bilaterale samenwerkingsovereenkomsten op het gebied van het mededingingsbeleid gesloten om de samenwerking tussen de Commissie en buitenlandse mededingingsautoriteiten te structureren en te vergemakkelijken. Voorbeelden van samenwerkingsovereenkomsten op mededingingsgebied zijn die met de VS 1 (1991), Canada 2 (1999), Japan 3 (2003) en Zuid-Korea 4 (2009). Deze overeenkomsten bevatten verschillende samenwerkingsinstrumenten op het gebied van het mededingingsbeleid en worden als een succes beschouwd. Hun belangrijkste voordeel is dat zij een gestructureerd kader bieden voor samenwerking in concrete gevallen en aldus bijdragen tot een efficiëntere handhaving van het mededingingsrecht.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Het mededingingsbeleid wil ervoor zorgen dat markten meer voordelen bieden voor consumenten, bedrijven en de samenleving in haar geheel. Het mededingingsbeleid draagt derhalve bij tot de bredere doelstellingen van de EU, met name het stimuleren van banen, groei en investeringen. De Commissie streeft deze doelstelling na door de mededingingsregels te handhaven, inbreuken te bestraffen en internationaal een cultuur van mededinging te bevorderen.
Consumenten in de EU en het VK zullen uiteindelijk baat hebben bij een betere opsporing en bestraffing van inbreuken op de mededingingsregels, wat ook een grotere afschrikkende werking zal hebben. Een doeltreffender handhaving van de mededingingsregels leidt tot opener en concurrerender markten waar bedrijven vrijer kunnen concurreren op basis van verdiensten, zodat zij welvaart kunnen genereren en banen kunnen creëren. Voorts biedt dit de consument een ruimere keuze aan producten tegen lagere prijzen.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag voor het optreden van de EU wordt gevormd door de artikelen 103 en 352 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), in samenhang met artikel 218, lid 5, VWEU. Artikel 103 is de rechtsgrondslag voor de tenuitvoerlegging van de artikelen 101 en 102 VWEU. Artikel 352 vormt de rechtsgrondslag voor Verordening 139/2004 ("de concentratieverordening") aangezien de samenwerkingsovereenkomst op mededingingsgebied ook betrekking heeft op samenwerking op het gebied van onderzoeken in concentratiezaken. Artikel 218, lid 5, VWEU biedt de Raad de rechtsgrondslag om een besluit vast te stellen waarbij machtiging wordt verleend tot ondertekening van de overeenkomst.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
De samenwerkingsovereenkomst op mededingingsgebied valt overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt b), VWEU onder de exclusieve bevoegdheid van de EU, aangezien deze betrekking heeft op mededingingsregels die noodzakelijk zijn voor de werking van de interne markt. Het subsidiariteitsbeginsel is dus niet van toepassing.
• Evenredigheid
Het optreden van de EU gaat niet verder dan wat nodig is om de beleidsdoelstelling van verbetering van de bestaande internationale samenwerking tussen de Commissie en de Britse Competition and Markets Authority te verwezenlijken. Deze verbeterde samenwerking kan beter worden bereikt door middel van een bindende overeenkomst ter aanvulling van de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK.
De samenwerkingsovereenkomst op mededingingsgebied regelt de administratieve samenwerking tussen de mededingingsautoriteiten van de EU en haar lidstaten, enerzijds, en die van het Verenigd Koninkrijk, anderzijds. Wat de EU-lidstaten betreft, is de overeenkomst alleen van toepassing op samenwerking in het kader van de handhaving van het EU-mededingingsrecht, en niet van hun nationale recht.
• Keuze van instrument
De keuze van het instrument wordt voorgeschreven door de handels- en samenwerkingsovereenkomst en het besluit van de Raad waarbij machtiging wordt verleend voor onderhandelingen over de samenwerkingsovereenkomst op mededingingsgebied.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Niet van toepassing.
• Raadpleging van belanghebbenden
De EU-lidstaten zijn tijdens het onderhandelingsproces regelmatig geraadpleegd via de Groep VK van de Raad. De Commissie heeft ook contacten gehad met de nationale mededingingsautoriteiten die het European Competition Network vormen.
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Niet van toepassing.
• Effectbeoordeling
Een effectbeoordeling was niet nodig. De samenwerkingsovereenkomst op mededingingsgebied volgt de instructies van het mandaat van de Raad, dat niet voorzag in andere opties voor de uitvoering van dat mandaat.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Niet van toepassing.
• Grondrechten
In de context van de samenwerking in het kader van deze overeenkomst worden persoonsgegevens beschermd door Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1772 van de Commissie van 28 juni 2021 krachtens Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de passende bescherming van persoonsgegevens door het Verenigd Koninkrijk, en door Schedule 21 bij de Data Protection Act 2018, zoals ingevoegd bij de Data Protection, Privacy and Electronic Communications (Amendments etc.) (EU Exit) Regulations 2019 van het VK, die betrekking heeft op de passende bescherming van persoonsgegevens door de EU.
Bovendien bepaalt de samenwerkingsovereenkomst op mededingingsgebied dat persoonsgegevens alleen mogen worden gedeeld ten behoeve van onderzoeken naar het voorwerp waarvoor die gegevens oorspronkelijk zijn verkregen.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De voorgestelde overeenkomst heeft geen gevolgen voor de begroting.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
De lidstaten treffen in voorkomend geval de nodige maatregelen om de overeenkomst volle werking te verlenen.
• Artikelsgewijze toelichting
De samenwerkingsovereenkomst op mededingingsgebied bevat bepalingen die ook zijn opgenomen in andere soortgelijke overeenkomsten die de EU eerder heeft gesloten. De overeenkomst voorziet in de kennisgeving van handhavingsactiviteiten die aanzienlijke gevolgen hebben voor de gewichtige belangen van de andere partij en in regels inzake negatieve courtoisie. Voorts bevat de samenwerkingsovereenkomst op mededingingsgebied bepalingen over praktische samenwerking tussen de Commissie, de nationale mededingingsautoriteiten en de Britse Competition and Markets Authority.
De samenwerkingsovereenkomst op het gebied van mededinging machtigt de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten van de lidstaten om bij de toepassing van het EU-mededingingsrecht informatie te bespreken met, informatie te verstrekken aan en informatie te ontvangen van de Britse Competition and Markets Authority, en om dergelijke informatie als bewijsmateriaal te gebruiken. De overeenkomst maakt de uitwisseling van informatie tussen de mededingingsautoriteiten mogelijk voor zover het op hen toepasselijke interne recht dit toestaat. Indien de uitgewisselde informatie als bewijsmiddel wordt gebruikt, mag die alleen worden gebruikt met betrekking tot het voorwerp waarvoor zij door de verstrekkende autoriteit is verzameld. De overeenkomst voorziet ook in regels inzake de vertrouwelijkheid van de informatie die in het kader van de overeenkomst wordt gedeeld.
Bovendien kan op grond van de overeenkomst niet worden vereist dat het bestaande interne recht wordt gewijzigd noch dat een mededingingsautoriteit enige met het bestaande interne recht strijdige maatregel neemt.
De samenwerkingsovereenkomst op mededingingsgebied regelt ook de wijze waarop de partijen informatie uitwisselen over technische kwesties in verband met de werking van de overeenkomst, hoe zij communiceren in het kader van de overeenkomst en hoe zij omgaan met onbedoeld gebruik of onbedoelde mededeling van informatie.
Volgens de overeenkomst voeren de partijen op verzoek van een partij een gezamenlijke evaluatie uit van de uitvoering van de overeenkomst binnen twee jaar na de inwerkingtreding ervan.
Ten slotte bevat de overeenkomst regels betreffende de goedkeuring ervan door de partijen, de inwerkingtreding en de beëindiging ervan.