Toelichting bij COM(2025)258 - Wijziging van Verordening (EU) 2023/1542 wat betreft de verplichtingen van marktdeelnemers met betrekking tot beleid van passende zorgvuldigheid inzake batterijen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)258 - Wijziging van Verordening (EU) 2023/1542 wat betreft de verplichtingen van marktdeelnemers met betrekking tot beleid van ... |
---|---|
bron | COM(2025)258 ![]() ![]() |
datum | 21-05-2025 |
• Motivering en doel van het voorstel
Verordening (EU) 2023/1542 ( 1 ) heeft tot doel bij te dragen tot de efficiënte werking van de interne markt en tegelijkertijd de nadelige effecten van batterijen op het milieu te voorkomen en te beperken. Ze heeft ook tot doel het milieu en de menselijke gezondheid te beschermen door de nadelige effecten van het ontstaan en het beheer van afgedankte batterijen te voorkomen en te beperken. Bij de verordening worden onder meer verplichtingen van passende zorgvuldigheid inzake batterijen opgelegd aan marktdeelnemers die batterijen in de handel brengen of in gebruik nemen. Deze verplichtingen moeten met ingang van 18 augustus 2025 worden toegepast.
De toeleveringsketens van grondstoffen voor batterijen worden beïnvloed door een veranderend geopolitiek landschap. De batterijindustrie heeft daardoor te maken met verschillende uitdagingen, met name in verband met de winning van grondstoffen. Het kost tijd om toeleveringsketens te analyseren en aan te passen.
Bovendien is een van de verplichtingen van passende zorgvuldigheid inzake batterijen dat het beleid van passende zorgvuldigheid inzake batterijen van marktdeelnemers wordt geverifieerd door een aangemelde instantie (“externe verificatie”). Slechts ongeveer de helft van de lidstaten heeft hun aangemelde autoriteit aangewezen, die belast is met de beoordeling en aanmelding van en het toezicht op conformiteitsbeoordelingsinstanties. In veel gevallen zouden dergelijke aanvragen gebaseerd zijn op accreditatie, maar de vereniging voor Europese samenwerking voor accreditatie heeft geen norm kunnen vaststellen voor de accreditatie van aangemelde instanties voor passende zorgvuldigheid inzake batterijen. In plaats daarvan heeft zij aangegeven dat dit moet berusten op regelingen die door de Europese Commissie zijn goedgekeurd.
Regelingen voor passende zorgvuldigheid die door brancheorganisaties en groeperingen van belanghebbende organisaties worden ontwikkeld, zullen naar verwachting een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van de verplichtingen van passende zorgvuldigheid inzake batterijen. De bepalingen inzake dergelijke regelingen in Verordening (EU) 2023/1542 komen overeen met die van Verordening (EU) 2017/821, waarvoor verschillende regelingen met het oog op erkenning worden beoordeeld, maar tot op heden is nog geen enkele regeling erkend. Regelingen voor batterijgrondstoffen moeten nog verder worden ontwikkeld en uitgevoerd en vervolgens het erkenningsproces voor regelingen uit hoofde van Verordening (EU) 2023/1542 doorlopen.
Daarnaast moet de Commissie op grond van artikel 94, lid 4, van Verordening (EU) 2023/1542 één jaar na de vaststelling van Richtlijn (EU) 2024/1760 inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid ( 2 ) beoordelen of de zorgvuldigheidsverplichtingen voor batterijen moeten worden gewijzigd in het licht van de vaststelling van die richtlijn. Hoewel het nog te vroeg is voor een dergelijke beoordeling, met name omdat de Commissie op 26 februari 2025 wijzigingen van Richtlijn (EU) 2024/1760 heeft voorgesteld, kan de samenhang in de uitvoering worden verbeterd door de richtsnoeren voor beide wetgevingsteksten tegelijkertijd te ontwikkelen, indien de datums van toepassing dit toelaten.
Om deze redenen is de Commissie van mening dat de datum van toepassing van de in artikel 48, lid 1, van Verordening (EU) 2023/1542 gespecificeerde zorgvuldigheidsverplichtingen inzake batterijen met twee jaar moet worden uitgesteld om marktdeelnemers die batterijen in de EU in de handel brengen, in staat te stellen zich beter voor te bereiden, met behulp van richtsnoeren, en om tijd te geven om problemen met de beschikbaarheid van aangemelde instanties op te lossen.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
De vaststelling van Verordening (EU) 2023/1542 maakte integraal deel uit van de Europese Green Deal en is in overeenstemming met de algemene doelstellingen ervan en alle in het kader daarvan ontwikkelde initiatieven. Dit voorstel wijzigt geen materiële regels van Verordening (EU) 2023/1542, maar heeft alleen tot doel marktdeelnemers die batterijen in de EU in de handel brengen extra tijd te geven om beter voorbereid te zijn en problemen met de beschikbaarheid van aangemelde instanties op te lossen.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Richtlijn (EU) 2024/1760 inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid bevat regels en verplichtingen om ervoor te zorgen dat ondernemingen potentiële en feitelijke negatieve effecten op de mensenrechten en het milieu in de eigen activiteiten van de onderneming, hun dochterondernemingen en, indien deze verband houden met hun activiteitenketens, die van hun zakenpartners, identificeren en aanpakken.
Richtlijn (EU) 2024/1760 is vastgesteld na de vaststelling van Verordening (EU) 2023/1542. De richtlijn “laat de verplichtingen op het gebied van mensen-, arbeids- en sociale rechten, en van milieubescherming en klimaatverandering krachtens andere wetgevingshandelingen van de Unie onverlet”. Voorts is in de richtlijn bepaald: “Indien een bepaling van deze richtlijn in strijd is met een bepaling van een andere wetgevingshandeling van de Unie die dezelfde doelstellingen nastreeft en voorziet in uitgebreidere of specifiekere verplichtingen, heeft de bepaling van die andere wetgevingshandeling van de Unie voorrang wat deze tegenstrijdigheid betreft en is zij van toepassing met betrekking tot die specifieke verplichtingen.” Dit is het geval voor de specifiekere verplichtingen van passende zorgvuldigheid inzake batterijen van Verordening (EU) 2023/1542. Marktdeelnemers in de toeleveringsketen voor batterijen moeten daarom het beleid van passende zorgvuldigheid inzake batterijen van Verordening (EU) 2023/1542 toepassen voor zover deze uitgebreider of specifieker zijn, in plaats van de gelijkwaardige bepalingen van Richtlijn (EU) 2024/1760 voor de fasen van de toeleveringsketen en de gespecificeerde mineralen. Voor andere activiteiten moeten exploitanten die binnen het toepassingsgebied van beide wetgevingshandelingen vallen, de regels van Richtlijn (EU) 2024/1760 naleven.
Er zijn enkele elementen waarvoor de zorgvuldigheidsverplichtingen van Verordening (EU) 2023/1542 niet stroken met de bepalingen van Richtlijn (EU) 2024/1760. De reden hiervoor is dat Verordening (EU) 2023/1542 productspecifiek is en Richtlijn (EU) 2024/1760 sectoroverschrijdend is.
In dit voorstel wordt de consistentie zoveel mogelijk aangepakt door de publicatiedata voor richtsnoeren in het kader van beide wetgevingsteksten te harmoniseren, zodat deze tegelijkertijd kunnen worden ontwikkeld.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
Zorgvuldigheidsverplichtingen voor marktdeelnemers die batterijen in de handel brengen of in gebruik nemen, moeten negatieve milieueffecten van batterijen voorkomen en beperken en zorgen voor een duurzame waardeketen voor batterijen. Dergelijke maatregelen zullen de overgang naar een circulaire economie en het concurrentievermogen van de EU op lange termijn helpen waarborgen. Zij moeten ook bijdragen tot de efficiënte werking van de interne markt en rekening houden met een hoog niveau van milieubescherming. Om te voorkomen dat verschillen het vrije verkeer van batterijen belemmeren, moet artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie als rechtsgrondslag van het voorstel worden gebruikt.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Dit initiatief is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. Aangezien Verordening (EU) 2023/1542 moet worden gewijzigd door de toepassing van de zorgvuldigheidsverplichtingen uit te stellen, kunnen de doelstellingen van dit initiatief niet door de lidstaten zelf worden verwezenlijkt.
• Evenredigheid
Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, dat wil zeggen dat het niet verder gaat dan nodig is om de doelstellingen van de Verdragen, en met name de goede werking van de interne markt, te verwezenlijken. Wat de subsidiariteitstoets betreft, kunnen de lidstaten de problemen niet aanpakken zonder een voorstel tot wijziging van de toepassingsdatum van de zorgvuldigheidsverplichtingen van Verordening (EU) 2023/1542.
• Keuze van het instrument
Het voorstel wijzigt Verordening (EU) 2023/1542 inzake batterijen en afgedankte batterijen alleen wat het uitstel van de toepassingsdatum betreft. Het moet daarom hetzelfde soort handeling volgen, namelijk een verordening.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Niet van toepassing.
• Raadpleging van belanghebbenden
Niet van toepassing.
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Niet van toepassing.
• Effectbeoordeling
Niet van toepassing.
Er is een effectbeoordeling uitgevoerd voor het voorstel dat heeft geleid tot de vaststelling van Verordening (EU) 2023/1542. Het huidige voorstel wijzigt alleen de datum van toepassing van de zorgvuldigheidsverplichtingen van Verordening (EU) 2023/1542.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Het hoofddoel van dit voorstel is de datum van toepassing van de zorgvuldigheidsverplichtingen van Verordening (EU) 2023/1542 met twee jaar uit te stellen om marktdeelnemers die batterijen in de EU in de handel brengen, in staat te stellen zich beter voor te bereiden, met behulp van richtsnoeren, en de problemen met externe verificatie op te lossen.
Het voorstel verandert niets aan de inhoud van de voorschriften, maar stelt alleen de datum van toepassing ervan uit.
• Grondrechten
Niet van toepassing.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Niet van toepassing.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
Niet van toepassing.
• Artikelsgewijze toelichting
Niet van toepassing.