Toelichting bij COM(2025)320 - Bevoegdheidsdelegatie uit hoofde van Verordening 2111/2005 betreffende de vaststelling van een gemeenschappelijke lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de EG is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

2.

Brussel, 20.6.2025


COM(2025) 320 final


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake de bevoegdheidsdelegatie uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG


Inhoudsopgave

1.

Inleiding



Bij Verordening (EG) nr. 2111/2005 (hierna “de verordening” genoemd) is een kader vastgesteld voor het opstellen, bijhouden en publiceren van een lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan om veiligheidsredenen een exploitatieverbod is opgelegd binnen de Unie (lijst van luchtvaartmaatschappijen met een exploitatieverbod in de EU). De verordening bevat gemeenschappelijke criteria voor het opleggen van een exploitatieverbod aan een luchtvaartmaatschappij, die zijn gebaseerd op de geldende veiligheidsnormen, en voorziet in het beschikbaar stellen van informatie over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij teneinde de transparantie voor de passagiers te waarborgen. Bovendien is elke EU‑lidstaat krachtens de verordening verplicht om op zijn grondgebied de exploitatieverboden toe te passen op luchtvaartmaatschappijen die in de lijst van luchtvaartmaatschappijen met een exploitatieverbod in de EU zijn opgenomen omdat ze niet voldoen aan de geldende veiligheidsnormen. Deze maatregelen zijn niet alleen bedoeld om passagiers te beschermen door te voorkomen dat onveilige luchtvaartmaatschappijen actief zijn in het luchtruim van de Unie, maar ook om het publiek te informeren over luchtvaartmaatschappijen die niet aan de veiligheidsverplichtingen voldoen.

Ingevolge artikel 3, lid 2, van de verordening is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in de bijlage bij de verordening vermelde gemeenschappelijke criteria in het licht van de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen.

Bovendien is de Commissie ingevolge artikel 8 van de verordening bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van de verordening met gedetailleerde voorschriften voor de in hoofdstuk II bedoelde procedures, waarbij zij terdege rekening houdt met de noodzaak van snelle besluitvorming bij de bijwerking van de lijst. Al deze bepalingen verlenen de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, waarmee zij de procedureregels voor de lijst van luchtvaartmaatschappijen met een exploitatieverbod in de EU kan verfijnen en aanvullen en die lijst op efficiënte wijze kan beheren.

Om de transparantie en verantwoordingsplicht bij de uitoefening van de haar verleende bevoegdheden te waarborgen, is in artikel 14 bis, lid 2, van de verordening bepaald dat de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag moet indienen over de haar bij de verordening verleende bevoegdheidsdelegatie.

3.

2.UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEID TOT HET VASTSTELLEN VAN GEDELEGEERDE HANDELINGEN


Sinds de inwerkingtreding van de verordening heeft de Commissie de in artikel 3, lid 2, en artikel 8 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen tweemaal uitgeoefend om ervoor te zorgen dat de verordening doeltreffend en transparant blijft en aangepast is aan de evoluerende veiligheidsnormen en procedurele vereisten.

4.

2.1.Wijziging van de voorschriften voor de bijwerking van de lijst van luchtvaartmaatschappijen met een exploitatieverbod in de EU


De eerste gedelegeerde handeling, Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/660 van de Commissie 1 , is vastgesteld tot wijziging van de gedetailleerde voorschriften met betrekking tot bepaalde procedures voor de bijwerking van de lijst van luchtvaartmaatschappijen met een exploitatieverbod in de EU. Zij kwam in de plaats van Verordening (EG) nr. 473/2006 2 , waarin oorspronkelijk uitvoeringsvoorschriften waren vastgesteld voor de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

Het hoofddoel van deze gedelegeerde handeling was ervoor te zorgen dat de voorschriften voor de beoordeling van luchtvaartmaatschappijen en voor hun opname in en schrapping van de lijst transparant en juridisch robuust blijven. Bovendien werden met de wijzigingen verbeteringen aangebracht met betrekking tot het recht van verweer van luchtvaartmaatschappijen tijdens het evaluatieproces.

Vóór de vaststelling van deze gedelegeerde handeling heeft de Commissie deskundigen van de lidstaten geraadpleegd overeenkomstig de beginselen van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 3 . Het ontwerp van de gedelegeerde handeling is voorgelegd aan de deskundigengroep van de Commissie inzake luchtvaartveiligheid.

Bijgevolg heeft de Commissie, op grond van de haar bij artikel 8 van de verordening verleende bevoegdheid, gedetailleerde procedureregels vastgesteld voor de bijwerking van de lijst van luchtvaartmaatschappijen met een exploitatieverbod in de EU, om te waarborgen dat besluiten snel en op gestructureerde wijze worden genomen.


5.

2.2. Wijziging van de gemeenschappelijke criteria


De tweede gedelegeerde handeling, Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/661 van de Commissie 4 , is vastgesteld om de bijlage bij de verordening, waarin de gemeenschappelijke criteria voor het opleggen van exploitatieverboden aan luchtvaartmaatschappijen zijn vastgesteld, te wijzigen. Dit initiatief volgde op de evaluatie van de verordening in 2019, waarin werd erkend dat de verordening nog steeds relevant is, maar ook werd benadrukt dat ze beter moet worden afgestemd op de vergunningsprocedure voor exploitanten uit derde landen (Third Country Operator, TCO) van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA).

De wijziging had tot doel de uitvoering van de verordening te verbeteren door de bestaande bijlage te vervangen door een bijgewerkte versie met kruisverwijzingen naar de relevante bepalingen van Verordening (EU) nr. 452/2014 van de Commissie 5 . Voorts bevatte de wijziging de nodige elementen voor de beoordeling van de voorwaarden waaronder een bestaand exploitatieverbod kan worden opgeheven indien de onderliggende veiligheidstekortkomingen zijn verholpen.

Vóór de vaststelling van deze gedelegeerde handeling heeft de Commissie deskundigen van de lidstaten geraadpleegd overeenkomstig de beginselen van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven. Het ontwerp van de gedelegeerde handeling is voorgelegd aan de deskundigengroep van de Commissie inzake luchtvaartveiligheid.

Bijgevolg is de bijlage bij de verordening, op grond van de bij artikel 3, lid 2, van de verordening verleende bevoegdheid, gewijzigd door de vaststelling van deze gedelegeerde handeling.

6.

3.CONCLUSIES


Om de in het vorige punt uiteengezette redenen heeft de Commissie haar bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen tweemaal uitgeoefend om het regelgevingskader voor de lijst van luchtvaartmaatschappijen met een exploitatieverbod in de EU te wijzigen en te versterken.

Met de eerste wijziging is Verordening (EG) nr. 473/2006 vervangen door geactualiseerde procedureregels die de rechtszekerheid, de efficiëntie en het recht van verweer van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd, versterken. Met de tweede wijziging werden de gemeenschappelijke criteria voor de beoordeling van exploitatieverboden verfijnd om te zorgen voor een betere afstemming op het systeem van TCO‑vergunningen van het EASA.

Met dit verslag voldoet de Commissie aan de verslagleggingsverplichting van artikel 14 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2111/2005. Zij verzoekt het Europees Parlement en de Raad er kennis van te nemen.


(1)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/660 van de Commissie van 2 december 2022 tot vaststelling van gedetailleerde voorschriften voor de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod of exploitatiebeperkingen zijn opgelegd in de Unie, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 473/2006 tot vaststelling van uitvoeringsregels voor de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap (PB L 83 van 22.3.2023, blz. 47, ELI: data.europa.eu/eli/reg_del/2023/660/oj ).

(2)

Verordening (EG) nr. 473/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 tot vaststelling van uitvoeringsregels voor de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap (PB L 84 van 23.3.2006, blz. 8, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2006/473/oj ).

(3)

PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(4)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/661 van de Commissie van 2 december 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de in overweging te nemen gemeenschappelijke criteria voor het opleggen of opheffen van een exploitatieverbod op het niveau van de Unie (PB L 83 van 22.3.2023, blz. 54, ELI: data.europa.eu/eli/reg_del/2023/661/oj ).

(5)

Verordening (EU) nr. 452/2014 van de Commissie van 29 april 2014 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering door exploitanten uit derde landen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 133 van 6.5.2014, blz. 12, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2014/452/oj ).