Toelichting bij COM(2025)333 - Standpunt EU in de Partnerschapsraad EU-Armenië - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)333 - Standpunt EU in de Partnerschapsraad EU-Armenië. |
---|---|
bron | COM(2025)333 ![]() ![]() |
datum | 25-06-2025 |
Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het namens de Unie in de Partnerschapsraad EU-Armenië in te nemen standpunt met betrekking tot de geplande vaststelling van de aanbeveling inzake de partnerschapsagenda tussen de Europese Unie en Armenië.
2. Achtergrond van het voorstel
2.1.De brede en versterkte partnerschapsovereenkomst
De brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds (de “Overeenkomst”), heeft tot doel het brede politieke en economische partnerschap en de samenwerking tussen de partijen te bevorderen, gebaseerd op gemeenschappelijke waarden en nauwe banden. De Overeenkomst is op 1 maart 2021 in werking getreden.
2.2.De Partnerschapsraad
De Partnerschapsraad is opgericht bij artikel 362 van de Overeenkomst. De Partnerschapsraad houdt toezicht op de Overeenkomst en toetst regelmatig de uitvoering ervan. Hij bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Europese Commissie, enerzijds, en leden van de regering van de Republiek Armenië, anderzijds.
2.3.De beoogde handeling van de Partnerschapsraad
De Partnerschapsraad dient een aanbeveling inzake de partnerschapsagenda EU-Armenië (de “beoogde handeling”) vast te stellen.
De beoogde handeling heeft tot doel de uitvoering van de Overeenkomst te ondersteunen door een reeks gezamenlijke prioriteiten voor de samenwerking tussen de EU en Armenië vast te stellen.
3. Namens de Unie in te nemen standpunt
De partnerschapsagenda EU-Armenië zal de bestaande prioriteiten voor het partnerschap EU-Armenië vervangen. De EU en Armenië zijn overeengekomen om hun partnerschap te consolideren en om, voortbouwend op de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Armenië, hun samenwerking naar een nieuw ambitieniveau te tillen door in een partnerschapsagenda geactualiseerde prioriteiten vast te stellen.
De partnerschapsagenda bevat concrete doelstellingen voor de samenwerking tussen de EU en Armenië, verdeeld in prioriteiten op korte termijn (3-4 jaar) en op middellange termijn (7 jaar). De prioritaire maatregelen zullen gericht zijn op het bevorderen van economische ontwikkeling en diversificatie, het verbeteren van de afstemming van regelgeving en het versterken van de veerkracht van Armenië in alle sectoren. Zij bestrijken zowel democratie en mensenrechten, interne veiligheid, handel, economische en brede sectorale samenwerking als mobiliteit en interpersoonlijke contacten. Belangrijk is dat de partnerschapsagenda ook betrekking heeft op veiligheid en defensie, waardoor het bestaande kader van de samenwerking tussen de EU en Armenië wordt uitgebreid.
Het standpunt van de Unie over de partnerschapsagenda moet worden bepaald om de volledige uitvoering van de Overeenkomst te vergemakkelijken en als richtsnoer te dienen voor de bilaterale samenwerking.
4. Rechtsgrondslag
4.1.Procedurele rechtsgrondslag
4.1.1.Beginselen
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.
Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 1 .
4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval
De Partnerschapsraad is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst.
De door de Partnerschapsraad vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling heeft rechtsgevolgen omdat de partnerschapsagenda EU-Armenië de basis zal vormen voor de programmering van de EU-bijstand, onder meer in het kader van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld, vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad.
De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de Overeenkomst.
De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2.Materiële rechtsgrondslag
4.2.1.Beginselen
De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent terwijl de andere doelstelling of andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.
Wanneer een beoogde handeling tegelijkertijd meerdere onlosmakelijk met elkaar verbonden doelstellingen of componenten heeft, zonder dat de ene ondergeschikt is aan de andere, moet een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit bij wijze van uitzondering de verschillende desbetreffende rechtsgrondslagen als materiële rechtsgrondslag hebben.
4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval
De belangrijkste doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling houden verband met de associatie met derde landen, met name de bevordering van de uitvoering van de doelstellingen van de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië. De beoogde maatregelen hebben in het algemeen betrekking op alle gebieden die onder de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst vallen, en zijn gericht op de verdere uitvoering en verdieping van het partnerschap tussen de partijen. Het gebied waarbinnen dit besluit valt, moet dan ook worden bepaald in het licht van de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst in haar geheel.
De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 91, artikel 100, lid 2, artikel 207 en artikel 209, VWEU.
4.3.Conclusie
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 91, artikel 100, lid 2, artikel 207 en artikel 209, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
5. Bekendmaking van de beoogde handeling
Aangezien de handeling van de Partnerschapsraad in de plaats komt van Aanbeveling nr. 1/2017 van 20 november 2017 over de prioriteiten van het partnerschap EU-Armenië, is het passend deze na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.